EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62004TJ0472

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 23 januari 2007.
Vassilios Tsarnavas tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ambtenaren - Motivering.
Zaak T-472/04.

Jurisprudentie – Ambtenarenrecht 2007 I-A-2-00005; II-A-2-00021

ECLI identifier: ECLI:EU:T:2007:14

ARREST VAN HET GERECHT (Vijfde kamer)

23 januari 2007

Zaak T‑472/04

Vassilios Tsarnavas

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Ambtenaren – Artikel 45 van Statuut – Bevordering – Arrest houdende nietigverklaring van besluit om verzoeker niet te bevorderen – Heronderzoek van verdiensten – Motivering”

Betreft: Beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 23 december 2003, voor zover daarbij verzoekers naam niet is toegevoegd aan de lijst van ambtenaren die voor 1999 worden voorgedragen voor bevordering, noch aan de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsjaren 1998 en 1999 op grond van hun verdiensten het meest voor bevordering tot de rang A 4 in aanmerking komen, noch aan de lijst van ambtenaren die in het kader van die bevorderingsjaren tot de rang A 4 zijn bevorderd.

Beslissing: Het besluit van de Commissie van 23 december 2003, waarbij verzoekers naam niet is toegevoegd aan de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsjaren 1998 en 1999 op grond van hun verdiensten het meest voor bevordering tot de rang A 4 in aanmerking komen, en waarbij verzoeker in het kader van die bevorderingsjaren niet tot de rang A 4 is bevorderd, wordt nietig verklaard. Het beroep wordt verworpen voor het overige. De Commissie wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten

(Ambtenarenstatuut, art. 45, lid 1)

Wanneer de administratie ter uitvoering van een arrest waarbij de weigering om verzoeker te bevorderen, nietig wordt verklaard wegens ontbreken van een verruimd vergelijkend onderzoek van zijn verdiensten en die van de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren van de andere diensten, overgaat tot een nieuw vergelijkend onderzoek, dient zij daarbij de situatie te vergelijken van alle ambtenaren die zijn bevorderd tot de betrokken rang of opgenomen in de lijst van ambtenaren die op grond van hun verdiensten het meest voor bevordering tot die rang in aanmerking komen, en in het betrokken bevorderingsjaar een vergelijkbare of slechtere beoordeling dan verzoeker hebben gekregen. Alleen met een dergelijk vergelijkend onderzoek kan worden voldaan aan de in artikel 45, lid 1, van het Statuut gestelde voorwaarden van zorgvuldigheid en onpartijdigheid en aan de uit het beginsel van gelijke behandeling voortvloeiende vereisten.

De administratie mag haar vergelijkend onderzoek namelijk niet beperken tot de ambtenaren die in het kader van het betrokken bevorderingsjaar zijn bevorderd, en de voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren die weliswaar niet zijn bevorderd maar zijn opgenomen in de lijst van ambtenaren die op grond van hun verdiensten het meest voor bevordering in aanmerking komen, daarvan uitsluiten. Zou worden besloten verzoeker op deze lijst te plaatsen, dan zou dat ertoe kunnen leiden dat hij in het kader van het volgende bevorderingsjaar wordt bevorderd, aangezien het tot aanstelling bevoegde gezag bij de vergelijking van de verdiensten er in beginsel rekening mee mag houden dat een ambtenaar reeds in een eerder bevorderingsjaar is voorgedragen voor bevordering.

De administratie kan het vergelijkend onderzoek van de verdiensten ook niet beperken tot de bevorderde ambtenaren bij wie het verschil tussen hun beoordeling en de gemiddelde beoordeling van hun directoraat-generaal beduidend kleiner is dan het verschil tussen de beoordeling van verzoeker en de gemiddelde beoordeling van zijn directoraat-generaal, met uitsluiting van de ambtenaren bij wie de beoordeling vergelijkbaar is met of iets slechter is dan die van verzoeker. De administratie moet nagaan of de verschillende behandeling van verzoeker en al die ambtenaren die een vergelijkbare of slechtere beoordeling hebben gekregen, objectief gerechtvaardigd werd door andere aspecten van hun verdiensten, zoals andere informatie betreffende hun administratieve en persoonlijke situatie, die het mogelijk maakt het enkel op de beoordelingsrapporten gebaseerde oordeel te relativeren. In het bijzonder dient de administratie te onderzoeken of op grond van deze andere aspecten van hun verdiensten kon worden geoordeeld dat de verdiensten van de bevorderde ambtenaren daadwerkelijk groter waren dan die van verzoeker.

(cf. punten 71, 73-75, 77 en 82-85)

Referentie: Hof 8 oktober 1986, Clemen e.a./Commissie, 91/85, Jurispr. blz. 2853, punt 10; Hof 9 november 2000, Commissie/Hamptaux, C‑207/99 P, Jurispr. blz. I‑9485, punt 19; Gerecht 21 oktober 1997, Patronis/Raad, T‑168/96, JurAmbt. blz. I‑A‑299 en II‑833, punt 35; Gerecht 5 maart 1998, Manzo-Tafaro/Commissie, T‑221/96, JurAmbt. blz. I‑A‑115 en II‑307, punt 18; Gerecht 3 oktober 2000, Cubero Vermurie/Commissie, T‑187/98, JurAmbt. blz. I‑A‑195 en II‑885, punt 85; Gerecht 11 juli 2002, Perez Escanilla/Commissie, T‑163/01, JurAmbt. blz. I‑A‑131 en II‑717, punten 28 en 36; Gerecht 19 maart 2003, Tsarnavas/Commissie, T‑188/01 - T‑190/01, JurAmbt. blz. I‑A‑95 en II‑495, punten 107, 114, 121 en 122; Gerecht 11 december 2003, Breton/Hof van Justitie, T‑323/02, JurAmbt. blz. I‑A‑325 en II‑1587, punt 99; Gerecht 15 september 2005, Casini/Commissie, T‑132/03, JurAmbt. blz. I‑A‑253 en II‑1169, punten 55, 69 en 70; Gerecht 22 februari 2006, Standertskjöld-Nordenstam en Heyraud/Commissie, T‑437/04 en T‑441/04, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 60

Top