This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62003TO0271
Order of the President of the Fifth Chamber of the Court of First Instance of 15 June 2006. # Deutsche Telekom AG v Commission of the European Communities. # Confidentiality - Challenge by the interveners. # Case T-271/03.
Beschikking van de president van de vijfde kamer van het Gerecht van eerste aanleg van 15 juni 2006.
Deutsche Telekom AG tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Vertrouwelijkheid - Betwisting door interveniënten.
Zaak T-271/03.
Beschikking van de president van de vijfde kamer van het Gerecht van eerste aanleg van 15 juni 2006.
Deutsche Telekom AG tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Vertrouwelijkheid - Betwisting door interveniënten.
Zaak T-271/03.
Jurisprudentie 2006 II-01747
ECLI identifier: ECLI:EU:T:2006:163
Zaak T‑271/03
Deutsche Telekom AG
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen
„Vertrouwelijkheid – Betwisting door interveniënten”
Beschikking van de president van de Vijfde kamer van het Gerecht van 15 juni 2006
Samenvatting van de beschikking
1. Procedure – Interventie – Toezending van processtukken aan interveniënten – Afwijking
(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 116, lid 2)
2. Procedure – Interventie – Toezending van processtukken aan interveniënten – Afwijking
3. Procedure – Interventie – Toezending van processtukken aan interveniënten – Afwijking
1. Artikel 116, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht bepaalt dat de interveniënt afschriften ontvangt van alle aan partijen betekende processtukken, maar dat de president op verzoek van een partij toezending van afschriften van geheime of vertrouwelijke stukken kan weigeren.
Om te kunnen beoordelen onder welke voorwaarden bepaalde stukken voor vertrouwelijke behandeling in aanmerking komen, moet voor elk processtuk of passage in een processtuk waarvoor vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, het rechtmatig belang van de verzoeker bij vrijwaring van zijn commerciële belangen worden afgewogen tegen het even rechtmatig belang van de interveniënten om over alle informatie te beschikken die zij nodig hebben om hun rechten ten volle te doen gelden en hun standpunt voor de gemeenschapsrechter uiteen te zetten.
Wanneer de verzoekende partij per onderdeel waarvoor vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, heeft uiteengezet om welke redenen openbaarmaking daarvan haar commerciële belangen zou schaden, moet het bezwaar van interveniënten tegen vertrouwelijke behandeling, wil de president deze belangenafweging kunnen maken, precies die onderdelen van de processtukken betreffen die onleesbaar zijn gemaakt, en moet het de redenen vermelden waarom ten aanzien van die onderdelen vertrouwelijke behandeling moet worden geweigerd.
(cf. punten 9‑12)
2. Het verzoek van een partij om verwijdering uit het dossier van documenten of delen daarvan waarvoor de president het verzoek om vertrouwelijke behandeling zou afwijzen, kan niet worden ingewilligd wanneer het de bedoeling heeft, de beslissing van de president op het verzoek om vertrouwelijke behandeling te omzeilen.
(cf. punt 13)
3. Vertrouwelijke behandeling van gegevens die betrekking hebben op feiten van vijf jaar of ouder kan alleen bij uitzondering worden gegeven, wanneer is aangetoond dat zij, hoewel oud, toch nog steeds essentieel zijn voor de handelspositie van de betrokken onderneming.
(cf. punt 45)
BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE VIJFDE KAMER VAN HET GERECHT
15 juni 2006 (*)
„Vertrouwelijkheid – Betwisting door interveniënten”
In zaak T‑271/03,
Deutsche Telekom AG, gevestigd te Bonn (Duitsland), vertegenwoordigd door K. Quack, U. Quack en S. Ohlhoff, advocaten,
verzoekster,
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen, aanvankelijk vertegenwoordigd door K. Mojzesowicz en S. Rating, vervolgens door K. Mojzesowicz en A. Whelan als gemachtigden,
verweerster,
ondersteund door
Arcor AG & Co. KG, gevestigd te Eschborn (Duitsland), vertegenwoordigd door M. Klusmann, F. Wiemer en M. Rosenthal, advocaten,
en door
CityKom Münster GmbH Telekommunikationsservice, gevestigd te Münster (Duitsland),
EWE TEL GmbH, gevestigd te Oldenburg (Duitsland),
HanseNet Telekommunikation GmbH, gevestigd te Hamburg (Duitsland),
ISIS Multimedia Net GmbH & Co. KG, gevestigd te Düsseldorf (Duitsland),
Versatel Nord-Deutschland GmbH, voorheen KomTel Gesellschaft für Kommunikations- und Informationsdienste mbH, gevestigd te Flensburg (Duitsland),
NetCologne Gesellschaft für Telekommunikation mbH, gevestigd te Keulen (Duitsland),
TeleBel Gesellschaft für Telekommunikation Bergisches Land mbH, gevestigd te Wuppertal (Duitsland),
Versatel Süd-Deutschland GmbH, voorheen tesion Telekommunikation GmbH, gevestigd te Stuttgart (Duitsland),
Versatel West-Deutschland GmbH & Co. KG, voorheen VersaTel Deutschland GmbH & Co. KG, gevestigd te Dortmund (Duitsland),
tezamen vertegenwoordigd door N. Nolte, T. Wessely en J. Tiedemann, advocaten,
interveniënten,
betreffende een verzoek tot nietigverklaring van beschikking 2003/707/EG van de Commissie van 21 mei 2003 in een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag (zaak COMP/C‑1/37.451, 37.578, 37.579 – Deutsche Telekom AG) (PB L 263, blz. 9),
geeft
DE PRESIDENT VAN DE VIJFDE KAMER VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
de navolgende
Beschikking
Procesverloop
1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 30 juli 2003, heeft Deutsche Telekom AG (hierna: „verzoekster”) beroep ingesteld tot nietigverklaring van beschikking 2003/707/EG van de Commissie van 21 mei 2003 in een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag (zaak COMP/C‑1/37.451, 37.578, 37.579 – Deutsche Telekom AG) (PB L 263, blz. 9; hierna: „bestreden beschikking”).
2 Bij akten, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 12 december 2003, hebben Arcor AG & Co. KG (hierna: „interveniënte I”), en CityKom Münster GmbH Telekommunikationsservice, EWE TEL GmbH, HanseNet Telekommunikation GmbH, ISIS Multimedia Net GmbH & Co. KG, NetCologne Gesellschaft für Telekommunikation mbH, TeleBel Gesellschaft für Telekommunikation Bergisches Land mbH, Versatel Nord-Deutschland GmbH, voorheen KomTel Gesellschaft für Kommunikations- und Informationsdienste mbH, Versatel Süd-Deutschland GmbH, voorheen tesion Telekommunikation GmbH, Versatel West-Deutschland GmbH & Co. KG, voorheen Versatel Deutschland GmbH & Co. KG (hierna tezamen: „interveniënte II”), verzocht om toelating tot interventie aan de zijde van de Commissie.
3 Bij brief van 30 januari 2004 heeft verzoekster het Gerecht verzocht om vertrouwelijke behandeling van bepaalde passages in het verzoekschrift, in het verweerschrift en in enkele bijbehorende bijlagen.
4 Bij brief van 22 maart 2004 heeft verzoekster het Gerecht verzocht om vertrouwelijke behandeling van een passage in de dupliek.
5 Bij beschikking van de president van de Eerste kamer van het Gerecht van 6 mei 2004 zijn de hiervóór in punt 2 genoemde ondernemingen toegelaten tot interventie aan de zijde van de Commissie. De beslissing ten gronde op het verzoek tot vertrouwelijke behandeling is aangehouden.
6 Door verzoekster opgestelde niet-vertrouwelijke versies van de verschillende processtukken zijn aan interveniënten I en II toegezonden.
7 Bij brieven van 24 juni 2004 hebben interveniënten I en II bezwaar ingebracht tegen verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling.
8 Bij brief van 20 december 2004 heeft verzoekster opmerkingen ingediend over de bezwaren van interveniënten I en II. In deze brief verzoekt verzoekster tevens – voor het geval haar verzoek om vertrouwelijke behandeling geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen –, in de gelegenheid te worden gesteld de documenten of gedeelten van documenten waarvoor vertrouwelijke behandeling wordt geweigerd, uit het dossier te verwijderen.
Het verzoek om vertrouwelijke behandeling
1. Opmerkingen vooraf
9 Het verzoek om vertrouwelijke behandeling is ingediend op basis van artikel 116, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht. Volgens deze bepaling „ontvangt de interveniënt afschriften van alle aan partijen betekende processtukken”; „[o]p verzoek van een partij kan de president evenwel toezending van afschriften van geheime of vertrouwelijke stukken weigeren”.
10 Volgens de rechtspraak moet, om te kunnen beoordelen onder welke voorwaarden bepaalde stukken voor vertrouwelijke behandeling in aanmerking komen, voor elk processtuk of passage in een processtuk waarvoor vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, het rechtmatig belang van de verzoeker bij vrijwaring van zijn commerciële belangen worden afgewogen tegen het even rechtmatig belang van de interveniënten om over alle informatie te beschikken die zij nodig hebben om hun rechten ten volle te doen gelden en hun standpunt voor de gemeenschapsrechter uiteen te zetten (beschikking Gerecht van 4 april 1990, Hilti/Commissie, T‑30/89, Jurispr. blz. II‑163, punt 11, en beschikking president Eerste kamer Gerecht van 5 augustus 2003, Glaxo Wellcome/Commissie, T‑168/01, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 35).
11 Vastgesteld moet worden dat het verzoek om vertrouwelijke behandeling door verzoekster uitvoerig is gemotiveerd in een op 30 januari 2004 ter griffie van het Gerecht neergelegd document, en dat deze motivering nog is aangevuld in een op 20 december 2004 neergelegd document. Verzoekster heeft per onderdeel waarvoor vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, uiteengezet om welke redenen openbaarmaking daarvan haar commerciële belangen zou schaden.
12 Wil de president de in punt 10 genoemde afweging kunnen maken, moet het bezwaar van interveniënten tegen vertrouwelijke behandeling precies die onderdelen van de processtukken betreffen die onleesbaar zijn gemaakt, en moet het de redenen vermelden waarom ten aanzien van die onderdelen vertrouwelijke behandeling moet worden geweigerd.
13 Ten slotte kan verzoeksters verzoek om verwijdering van documenten of delen daarvan waarvoor de president het verzoek om vertrouwelijke behandeling zou afwijzen (zie hiervóór punt 8) niet worden ingewilligd, daar het in de vorm waarin het is ingediend de bedoeling heeft de beslissing van de president op het verzoek om vertrouwelijke behandeling, te omzeilen.
2. De onderdelen van het verzoek om vertrouwelijke behandeling waartegen door interveniënten niet uitdrukkelijk en nauwkeurig bezwaar is gemaakt
14 Interveniënten hebben niet uitdrukkelijk en nauwkeurig in de in punt 12 beschreven zin bezwaar gemaakt tegen enkele onderdelen waarvan verzoekster om vertrouwelijke behandeling had verzocht. Conform de in punt 10 aangehaalde rechtspraak is de president voor die onderdelen niet in staat een afweging te maken tussen het rechtmatig belang van verzoekster bij vrijwaring van haar commerciële belangen en het even rechtmatig belang van interveniënten om over alle informatie te beschikken die zij nodig hebben om hun rechten ten volle te doen gelden en hun standpunt voor de gemeenschapsrechter uiteen te zetten.
15 Het verzoek om vertrouwelijke behandeling moet derhalve worden ingewilligd voorzover het de onderdelen betreft waartegen door interveniënten niet uitdrukkelijk en nauwkeurig bezwaar is gemaakt. Dit zijn de volgende:
– bestreden beschikking (bijlage A..1 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens in de punten 99, 151, 152, 154, 160 tot en met 162, 167 en 172;
– mededeling van de punten van bezwaar van 2 mei 2002 (bijlage A..2 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens in de punten 26 tot en met 28, 39, 45, 92, 124 tot en met 126, 128, 131, 133, 137 tot en met 140 en 143 tot en met 147;
– opmerkingen van verzoekster van 29 juli 2002 over de mededeling van de punten van bezwaar (bijlage A.3 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens op bladzijden 4, 11 tot en met 13, 37, 41, 65 tot en met 67, 75, 76, 78 tot en met 80, 88 tot en met 91, 93, 94, 98, 100 tot en met 106, 108, 109 en 122;
– opmerkingen van verzoekster van 25 oktober 2002 over de antwoorden van de klagers (bijlage A.4 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens op bladzijden 14 en 31;
– aanvullende mededeling van punten van bezwaar van 21 februari 2003 (bijlage A.5 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens in de punten 1, 3, 4, 5 en 8 tot en met 10;
– opmerkingen van verzoekster van 14 maart 2003 over de aanvullende mededeling van punten van bezwaar (bijlage A.6 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens op bladzijden 5, 7, 20 en 21;
– besluit van de Regulierungsbehörde für Telekommunikation und Post (regelgevende instantie voor telecommunicatie en post, hierna: „RegTP”) van 11 april 2002 (bijlage A.8 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens op bladzijden 22 tot en met 35 en 37;
– besluit van RegTP van 29 april 2003 (bijlage A.9 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens op bladzijden 14, 15, 21, 22, 24, 25, 27, 30, 31 tot en met 33 en 35;
– besluit van RegTP van 21 december 2003 (bijlage A.10 bij het verzoekschrift): het onleesbaar gemaakte gegeven op bladzijde 13;
– besluit van RegTP van 30 maart 2001 (bijlage A.11 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens op bladzijden 31, 32 en 34 tot en met 38;
– een document inzake verzoeksters klantenstructuur en de consumptiegewoonten van haar klanten naar gelang van het netto-inkomen per huishouding (bijlage A.15 bij het verzoekschrift): het gehele document;
– een document inzake de rekenkundige modellen betreffende de rentabiliteit van verzoeksters concurrenten (bijlage A.21 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte gegevens op alle bladzijden van dit document;
– een document inzake de marktaandelen van verzoeksters concurrenten (bijlage A.23 bij het verzoekschrift): het gehele document;
– een document betreffende de ontwikkeling van de verhuur van eindgebruikersaansluitingen (bijlage A.27 bij het verzoekschrift): het gehele document;
– verweerschrift: het onleesbaar gemaakte cijfer in punt 42;
– brief van de Duitse regering van 8 juni 2000 (bijlage B.3 bij het verweerschrift): de onleesbaar gemaakte cijfers op bladzijde 3;
– brief van RegTP van 3 april 2002 (bijlage B.4 bij het verzoekschrift): de onleesbaar gemaakte cijfers op bladzijde 1;
– besluit van RegTP van 23 december 1999 (bijlage C.2 bij de repliek): de onleesbaar gemaakte cijfers op bladzijden 12, 13 en 15;
– dupliek: het onleesbaar gemaakte cijfer in punt 31.
3. De onderdelen van het verzoek om vertrouwelijke behandeling waartegen door interveniënten uitdrukkelijk en nauwkeurig bezwaar is gemaakt
16 Interveniënten maken uitdrukkelijk en nauwkeurig bezwaar tegen de vertrouwelijkheid van verschillende onderdelen waarvoor verzoekster om vertrouwelijke behandeling verzoekt.
17 Zo maken interveniënten I en II ten eerste bezwaar tegen de vertrouwelijke behandeling van de cijfers over de tarifaire prijssqueeze die in punt 14 van het verzoekschrift onleesbaar zijn gemaakt.
18 Ten tweede maakt interveniënte II, naast het in het vorige punt genoemde gegeven, bezwaar tegen de vertrouwelijke behandeling van de volgende onderdelen van het verzoekschrift, die eveneens door verzoekster onleesbaar zijn gemaakt
– punt 76 en bijlage A.14 bij het verzoekschrift: de cijfers over de beslissingscriteria die personen hanteren bij de keuze voor een bepaalde telecommunicatieprovider;
– punt 104: de gegevens betreffende de specifieke kosten van verzoeksters producten;
– punt 136: de evaluatie door verzoekster inzake de marktaandelen van haar concurrenten;
– punt 145: het cijfer waaruit blijkt hoeveel abonnees verzoekster sinds 1998 is kwijtgeraakt.
19 Ten derde maken interveniënten I en II bezwaar tegen de vertrouwelijkheid van de volgende cijfers, die in de gepubliceerde versie van de bestreden beschikking onleesbaar zijn gemaakt:
– punt 28: verzoeksters omzet uit ADSL [Asymmetric Digital Subscriber Line (asymmetrische digitale abonnee verbinding)] in het tijdvak 1998 tot en met 2002 (tabel 2);
– punt 37: de daling van verzoeksters omzet als gevolg van de verlagingen van haar tarieven van 1998 tot en met 2002;
– punt 146: de verhouding tussen het aantal terbeschikkingstellingen en het aantal overnames van een lijn van verzoekster;
– punt 147: het gemiddelde eenmalige bedrag voor een nieuwe aansluiting voor alle eindaansluitingen van verzoekster.
20 Ten vierde stelt interveniënte II, naast de in het vorige punt genoemde gegevens, dat de volgende cijfers in de bestreden beschikking niet kunnen worden beschouwd als bedrijfsgeheimen die bij openbaarmaking verzoeksters commerciële belangen kunnen schaden:
– punt 27: het aantal eindgebruikers van verzoekster van 1998 tot en met 2002;
– punt 48: het percentage van de kosten voor ADSL-diensten die door verzoeksters verkoopprijzen worden gedekt;
– punten 143 tot en met 145 (met inbegrip van de tabellen 3-7): het aantal eindgebruikers van verzoekster van 1998 tot en met 2002;
– punt 148 (met inbegrip van tabel 8): de gemiddelde abonnementsduur van verzoeksters klanten, de gewogen gemiddelden van de eenmalige bedragen voor nieuwe aansluitingen en de gemiddelde eindgebruikersprijs voor de toegang tot het netwerk;
– punten 158 en 159 (met inbegrip van tabel 11): de totale maandelijkse kosten van verzoeksters diensten aan haar eindgebruikers en de specifieke kosten over 2001.
21 Ten vijfde maakt interveniënte II bezwaar tegen de vertrouwelijke behandeling van de onleesbaar gemaakte passages op bladzijde 34 en 35 van verzoeksters opmerkingen van 29 juli 2002 over de mededeling van de punten van bezwaar.
22 Ten zesde maakt interveniënte II bezwaar tegen de vertrouwelijke behandeling van de onleesbaar gemaakte passages in het besluit van RegTP van 8 februari 1999 (bijlage C.3 bij de repliek).
23 Voor de hiervóór in de punten 17 tot en met 22 genoemde onderdelen, tegen de vertrouwelijkheid waarvan uitdrukkelijk en nauwkeurig door interveniënten bezwaar is gemaakt, is de president in staat, rekening houdend met de opmerkingen van verzoekster, de belangen van de betrokken partijen tegen elkaar af te wegen (zie hiervóór punt 14).
4. De gegrondheid van het verzoek om vertrouwelijke behandeling voorzover dit onderdelen betreft waartegen door interveniënten uitdrukkelijk en nauwkeurig bezwaar is gemaakt
Argumenten van partijen
24 Verzoekster wijst er allereerst op dat de bestreden beschikking betrekking heeft op de prijzen die zij haar concurrenten en de consument in rekening brengt voor de toegang tot haar lokale netwerken, die elk meerdere aansluitnetwerken naar de eindgebruikers omvatten. Volgens de bestreden beschikking heeft verzoekster inbreuk gemaakt op artikel 82 EG door een prijsstrategie met prijssqueeze-effect op te zetten, door voor de ontbundelde toegang van concurrenten tot aansluitnetwerken (hierna: „bedragen voor intermediair verbruik”) prijzen te rekenen die hoger waren dan of vergelijkbaar met de prijzen die verzoeksters eindgebruikers betaalden voor de aansluiting aan haar vaste netwerk (hierna: „eindgebruikersbedragen”).
25 Zij stelt vervolgens dat alle onleesbaar gemaakte gegevens in de ingediende memories en de bijlagen daarbij, bedrijfsgeheim zijn. Het betreft informatie over haar kosten, haar verkoopcijfers, de opbouw van haar klantenkring en andere economische fundamenten van haar bedrijfsactiviteit. Hoe dan ook hebben interveniënten de informatie die zij openbaar gemaakt willen zien, niet nodig om hun rechten ten volle geldend te kunnen maken en hun standpunt voor het Gerecht uiteen te zetten.
26 Interveniënten brengen hiertegen in dat niet alle onleesbaar gemaakte gegevens inzake de kostenberekening of inzake de omzet van verzoekster bedrijfsgeheim zijn. Mededeling van die gegevens is hoe dan ook noodzakelijk om het door de Commissie geconstateerde prijssqueeze-effect te kunnen inschatten en haar redenering ter zake van dit punt te kunnen onderbouwen. Sommige gegevens zijn bovendien ouder dan vijf jaar en kunnen niet meer als bedrijfsgeheim worden beschouwd.
Beoordeling door het Gerecht
Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van het onleesbaar gemaakte cijfer in punt 14 van het verzoekschrift, waartegen door interveniënten I en II bezwaar wordt gemaakt
27 Verzoekster vat in punt 14 van het verzoekschrift de punten 140 tot en met 162 van de bestreden beschikking samen. De omvang van de volgens de Commissie ten tijde van de bestreden beschikking bestaande prijssqueeze – dat wil zeggen de marge tussen de toegangsbedragen voor intermediair verbruik en verzoeksters eindgebruikersprijzen – is door verzoekster onleesbaar gemaakt.
28 Aangezien de marge tussen de toegangsbedragen voor intermediair verbruik en de eindgebruikersprijzen volgens de Commissie niet voldoende is om de productspecifieke kosten van verzoekster voor de beschikbaarstelling van eindgebruikersdiensten te dekken (bestreden beschikking, punt 161), zouden interveniënten indirect maar onvermijdelijk enig inzicht in verzoeksters kostenstructuur verkrijgen, indien de precieze omvang van de prijssqueeze hen werd bekendgemaakt.
29 Daar bescherming van de vertrouwelijkheid van dit gegeven ten opzichte van verzoeksters concurrenten, een legitiem streven is, is toepassing van de uitzondering van artikel 116, lid 2, tweede zin, van het Reglement voor de procesvoering derhalve gerechtvaardigd.
30 Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van het onleesbaar gemaakte cijfer in punt 14 van het verzoekschrift moet derhalve worden toegewezen.
Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van verschillende onderdelen van het verzoekschrift waartegen alleen door interveniënte II bezwaar is gemaakt
– Punt 76 van het verzoekschrift en bijlage A.14 bij het verzoekschrift
31 In punt 76 van het verzoekschrift geeft verzoekster cijfers inzake de criteria die mensen hanteren bij de keuze van hun telecommunicatieprovider. Deze cijfers zijn afkomstig uit een document met de titel „Berekening van de factoren die de keuze voor een provider beïnvloeden”, dat als bijlage A.14 bij het verzoekschrift is gevoegd.
32 Deze informatie is verzameld middels een in opdracht van verzoekster verrichte peiling waartoe derden geen toegang hebben. Voorts zijn de resultaten van deze peiling van dien aard dat zij een belangrijke rol spelen in verzoeksters bedrijfsstrategie.
33 Verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling van punt 76 van het verzoekschrift en bijlage A.14 daarbij, moet derhalve worden toegewezen.
– Punt 104 van het verzoekschrift
34 In punt 104 van het verzoekschrift stelt verzoekster dat de Commissie fouten heeft gemaakt in de berekening van de gewogen maandelijkse productspecifieke kosten per lijn [analoog, ISDN (Integrated Services Digital Network) en ADSL] in punt 159 van de bestreden beschikking. Zij heeft in dit punt van het verzoekschrift het door de Commissie in de bestreden beschikking genoemde cijfer en de volgens haar juiste cijfers inzake haar specifieke kosten, onleesbaar gemaakt.
35 Al hebben deze cijfers betrekking op het jaar 2001, zij zijn nog steeds bedrijfsgeheim. De kosten van de producten die een bedrijf op de markt aanbiedt, zijn immers rechtstreeks van invloed op het commerciële gedrag van dat bedrijf. Voorts benadrukt verzoekster in dit geval dat haar productspecifieke kosten sinds 2001 nauwelijks gewijzigd zijn.
36 Verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling van punt 104 van het verzoekschrift moet derhalve worden toegewezen.
– Punt 136 van het verzoekschrift
37 In punt 136 van het verzoekschrift heeft verzoekster haar schattingen inzake de marktaandelen van haar concurrenten in bepaalde lokale aansluitingssectoren, onleesbaar gemaakt. Deze schattingen gaan niet uit van de eigen netwerken van die concurrenten maar berusten uitsluitend op een vergelijking tussen het aantal lijnen dat verzoekster zelf gebruikt en het aantal lijnen dat zij aan haar concurrenten verhuurt. Aangezien het voorts mogelijk is, uit die gegevens de marktaandelen van verzoekster zelf af te leiden, vallen deze onder verzoeksters bedrijfsgeheim (zie in die zin beschikking van de president van de Derde kamer van het Gerecht van 15 oktober 2002, Michelin/Commissie, T‑203/01, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 26).
38 Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van de onleesbaar gemaakte gegevens in punt 136 van het verzoekschrift moet derhalve worden toegewezen.
– Punt 145 van het verzoekschrift
39 In punt 145 van het verzoekschrift heeft verzoekster het cijfer onleesbaar gemaakt dat een schatting weergeeft van het aantal klanten dat zij sinds 1998 aan haar concurrenten is kwijtgeraakt. Het betreft een gegeven betreffende verzoeksters commerciële ontwikkeling, dat onder het bedrijfsgeheim valt.
40 Derhalve moet ook het verzoek om vertrouwelijke behandeling met betrekking tot het onleesbaar gemaakt cijfer in punt 145 van het verzoekschrift worden toegewezen.
Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van enkele gegevens in de bestreden beschikking, waartegen door interveniënten I en II bezwaar is gemaakt
– Punt 28 (tabel 2) van de bestreden beschikking
41 De gegevens in punt 28 (tabel 2) van de bestreden beschikking geven het aantal analoge en digitale lijnen van verzoekster weer die met ADSL-technologie zijn uitgerust. Dit is bedrijfsgeheim. Het jaarverslag 2003 van RegTP maakt weliswaar gewag van de verhouding tussen verzoeksters analoge en digitale aansluitingen, zoals interveniënte I betoogt, maar geeft niet precies aan in hoeverre verzoekster actief is in de ADSL-sector.
42 Voor de jaren 1998 tot en met 2000 zijn de gegevens in punt 28 (tabel 2) evenwel geen bedrijfsgeheim meer (zie in die zin beschikkingen van het Gerecht van 19 juni 1996, NMH Stahlwerke e.a./Commissie, T‑134/94, T‑136/94–T‑138/94, T‑141/94, T‑145/94, T‑147/94, T‑148/94, T‑151/94, T‑156/94 en T‑157/94, Jurispr. blz. II‑537, punt 27, en Glaxo Wellcome/Commissie, punt 10 supra, punt 39). Daarbij moet worden aangetekend dat de ontwikkelingen in de ADSL-sector vanaf 2001 zo snel zijn gegaan dat de bekendmaking van de gegevens over 1998 tot en met 2000 aan interveniënten hun niet in staat zou stellen, precieze conclusies te trekken over verzoeksters bedrijfsontwikkelingen in de verschillende segmenten van die sector.
43 Wat punt 28 van de bestreden beschikking betreft, moet verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling met betrekking tot de cijfers van tabel 2 voor de jaren 2001 en 2002 derhalve worden toegewezen, en moet het verzoek voor het overige worden afgewezen.
– Punt 37 van de bestreden beschikking
44 Allereerst is in punt 35 van de bestreden beschikking uiteengezet dat de Duitse autoriteiten verzoekster hebben verplicht, haar eindgebruikerstarieven in de periode van januari 1998 tot en met december 1999 met 4,3 %, en van januari 2000 tot en met december 2001 met 5,6 % te verlagen. In punt 37 wordt gesteld dat verzoekster in die perioden de eindgebruikerstarieven aanzienlijk heeft verlaagd en daarbij de vastgestelde verlagingspercentages ver heeft overschreden. De onleesbaar gemaakte gegevens betreffen de daling van de omzet als gevolg van de prijsverlaging van de pakketten voor particulieren en voor bedrijven in de beide eerdergenoemde perioden, en het totale bedrag van de niet-voorgeschreven prijsverlagingen.
45 Vastgesteld moet worden dat die gegevens grotendeels betrekking hebben op feiten van vijf jaar of ouder. Een vertrouwelijke behandeling kan aan dergelijke gegevens alleen bij uitzondering worden gegeven, wanneer is aangetoond dat zij, hoewel oud, in casu toch nog steeds essentieel zijn voor de handelspositie van de betrokken onderneming (beschikking Glaxo Wellcome/Commissie, punt 10 supra, punt 39).
46 Dienaangaande benadrukt verzoekster dat de bedrijvensector (het zakelijke pakket), met zijn grote en aantrekkelijke klanten, tot het bij uitstek vertrouwelijke deel van haar werkterrein behoort. De verhouding tussen het particuliere en het zakelijke pakket verandert mettertijd niet wezenlijk. Volgens verzoekster laat zich uit de gegevens in punt 37 van de bestreden beschikking dan ook gemakkelijk de verhouding tussen de omzet uit het particuliere en die uit het zakelijke pakket extrapoleren.
47 Bijgevolg moet het verzoek om vertrouwelijke behandeling worden toegewezen voorzover het de cijfers van het particuliere, respectievelijk het zakelijke pakket betreft. Het verzoek om vertrouwelijkheid voor het totale bedrag van de extra, niet-voorgeschreven, verlagingen voor beide pakketten samen daarentegen wordt afgewezen.
– De punten 146 en 147 van de bestreden beschikking
48 De onleesbaar gemaakte gegevens in punt 146 van de bestreden beschikking betreffen de verhouding tussen beschikbaarstellingen (dat wil zeggen geheel nieuwe aansluitingen), en overnames van een bestaande lijn van verzoekster. Het gaat om gevoelige bedrijfsinformatie, die in beginsel niet aan interveniënten kan worden bekend gemaakt.
49 De onleesbaar gemaakte gegevens in punt 147 van de bestreden beschikking betreffen in de eerste plaats het percentage beschikbaarstellingen van TDSL-aansluitingen [Turbo Digital Subscriber Line (breedbandaansluitingen)] op het totale aantal eindgebruikerslijnen van verzoekster. Op basis van dit percentage berekent de Commissie vervolgens het gemiddelde bedrag voor alle eindgebruikersaansluitingen van verzoekster. Deze gegevens, die bovendien van recente datum zijn, moeten eveneens als bedrijfsgeheim worden aangemerkt (zie in die zin beschikking Glaxo Wellcome/Commissie, punt 10 supra, punt 47).
50 Verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling van de onleesbaar gemaakte gegevens in de punten 146 en 147 van de bestreden beschikking moet derhalve worden toegewezen.
Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van verschillende gegevens in de bestreden beschikking, waartegen uitsluitend door interveniënte II bezwaar is gemaakt
– Punten 27 (tabel 1) en 143 tot en met 145 (met inbegrip van tabellen 3-7) van de bestreden beschikking
51 De onleesbaar gemaakte gegevens in deze punten betreffen de gedetailleerde uitsplitsing van verzoeksters klanten in de verschillende marktsegmenten voor telefoonaansluitingen, met inbegrip van alle subsegmenten in de ISDN‑ en de ADSL-sector. Deze informatie is in beginsel bedrijfsgeheim.
52 Enkele gegevens waarvan om vertrouwelijke behandeling is verzocht betreffen echter feiten van vijf jaar oud, die geen bedrijfsgeheim meer zijn, met name gezien de ontwikkeling die de verschillende marktsegmenten sinds 2001 hebben doorgemaakt (zie in die zin beschikkingen NMH Stahlwerke e.a./Commissie, punt 42 supra, punt 27, en Glaxo Wellcome/Commissie, punt 10 supra, punt 39).
53 Verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling moet derhalve worden toegewezen voorzover het de cijfers over 2001 en 2002 betreft, en worden afgewezen voor het overige. Bijgevolg wordt het verzoek om vertrouwelijke behandeling afgewezen voorzover het betrekking heeft op de cijfers over de jaren 1998 tot en met 2000 in tabel 1 van punt 27 van de bestreden beschikking, en in de tabellen 5 tot en met 7 van punt 145 van de bestreden beschikking.
– Punten 48, 158 en 159 van de bestreden beschikking
54 In punt 48 van de bestreden beschikking is informatie over verzoeksters kosten met betrekking tot haar ADSL-diensten onleesbaar gemaakt.
55 De cijfers in de punten 158 en 159 (met inbegrip van tabel 11) betreffen verzoeksters totale maandelijkse kosten in verband met eindgebruikersdiensten, uitgesplitst naar analoge, ISDN‑ en ADSL-lijnen.
56 Om de hiervóór in punt 35 genoemde redenen moet verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling worden toegewezen voorzover dit de onleesbaar gemaakte gegevens in de punten 48, 158 en 159 van de bestreden beschikking betreft..
– Punt 148 van de bestreden beschikking
57 Verzoeksters klanten betalen voor de overname van een telefoonlijn een eenmalig bedrag, waar de maandelijkse abonnementsprijs bijkomt. Om het gemiddelde totale maandbedrag voor de eindgebruiker te berekenen, moet bij het eenmalig bedrag (rekening houdend met de gemiddelde abonnementsduur) de prijs van het maandabonnement worden opgeteld.
58 De onleesbaar gemaakte gegevens in punt 148 van de bestreden beschikking geven de gemiddelde abonnementsduur van verzoeksters klanten weer. Dit is informatie over de klantenstructuur van verzoekster, die onder het bedrijfsgeheim valt.
59 De onleesbaar gemaakte gegevens in tabel 8 van punt 148 betreffen de berekening van de gemiddelde maandabonnementsprijs van 1998 tot en met 2003. Wanneer deze gegevens van recente datum zijn, vallen zij onder het bedrijfsgeheim. Voorts, zelfs al hebben bepaalde gegevens betrekking op feiten van vijf jaar en ouder, moet verzoeksters verzoek niettemin worden toegewezen waar het alle onleesbaar gemaakte informatie in tabel 8 betreft, aangezien de openbaarmaking van de gemiddelde totale eindgebruikersprijs over de jaren 1998 tot en met 2003 interveniënte II in staat zou stellen, daaruit de gemiddelde abonnementsduur van verzoeksters klanten af te leiden.
60 Verzoeksters verzoek om vertrouwelijke behandeling moet derhalve worden toegewezen voorzover het de onleesbaar gemaakte gegevens in punt 148 betreft (tabel 8 inbegrepen).
Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van enkele passages op bladzijden 34 en 35 van verzoeksters opmerkingen van 29 juli 2002 over de mededeling van de punten van bezwaar, waartegen uitsluitend door interveniënte II bezwaar is gemaakt
61 De onleesbaar gemaakte passages op de bladzijden 34 en 35 van verzoeksters opmerkingen over de mededeling van de punten van bezwaar bevatten een beschrijving van de contacten van de Commissie en verzoekster met de Duitse autoriteiten in 1999 en 2000.
62 Deze passages betreffen geen van alle verzoeksters commerciële beleid. Hoe dan ook is het uitgesloten dat de bekendmaking van de onleesbaar gemaakte gegevens op de bladzijden 34 en 35 van verzoeksters opmerkingen over de mededeling van de punten van bezwaar haar commerciële belangen kan schaden. Deze passages bevatten geen informatie die door derden binnen de concurrentieverhoudingen kan worden gebruikt ten nadele van verzoekster.
63 Het verzoek om vertrouwelijke behandeling moet dus worden afgewezen voorzover het betrekking heeft op de onleesbaar gemaakte gegevens op bladzijden 34 en 35 van verzoeksters opmerkingen van 29 juli 2002 over de mededeling van de punten van bezwaar.
Het verzoek om vertrouwelijke behandeling van onleesbaar gemaakte passages in het besluit van RegTP van 8 februari 1999, waartegen uitsluitend door interveniënte II bezwaar is gemaakt
64 Tussen partijen is niet in geschil dat enkele van de vennootschappen die in deze beschikking tezamen worden aangeduid als interveniënte II, na een uitspraak van het Bundesverwaltungsgericht (de Duitse administratieve rechter) van 15 augustus 2003 (BVerwG 20 F. 8.03) inzage hebben gekregen in de volledige tekst van het besluit van RegTP van 8 februari 1999.
65 Aangezien de gegevens waarvoor om vertrouwelijke behandeling is verzocht, voor sommige concurrenten van verzoekster reeds toegankelijk zijn, moet het verzoek om vertrouwelijke behandeling worden afgewezen voorzover dit betrekking heeft op het besluit van RegTP van 8 februari 1999 (zie in die zin beschikking Gerecht van 29 mei 1997, British Steel/Commissie, T‑89/96, Jurispr. blz. II‑835, punten 26 en 37, en beschikking Glaxo Wellcome/Commissie, punt 10 supra, punt 43).
DE PRESIDENT VAN DE VIJFDE KAMER VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG
beschikt:
1) Het verzoek om vertrouwelijke behandeling ten opzichte van interveniënten wordt toegewezen voor de volgende gegevens:
– verzoekschrift, punt 14 (het onleesbaar gemaakte cijfer);
– verzoekschrift, punt 76 (het gehele punt);
– verzoekschrift, punt 104 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– verzoekschrift, punt 136 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– verzoekschrift, punt 145 (het onleesbaar gemaakte cijfer);
– verzoekschrift, bijlage 14 (de gehele bijlage);
– beschikking 2003/707/EG van de Commissie van 21 mei 2003 in een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag (zaak COMP/C‑1/37.451, 37.578, 37.579 – Deutsche Telekom AG), punt 27 (de onleesbaar gemaakte cijfers over 2001 en 2002 in tabel 1);
– beschikking 2003/707, punt 28 (de onleesbaar gemaakte cijfers over 2001 en 2002 in tabel 2);
– beschikking 2003/707, punt 37 (de onleesbaar gemaakte cijfers over het particuliere, en die over het zakelijke pakket);
– beschikking 2003/707, punt 48 (de onleesbaar gemaakte cijfers);
– beschikking 2003/707, punt 99 (het onleesbaar gemaakte cijfer);
– beschikking 2003/707, punt 143 (de onleesbaar gemaakte cijfers);
– beschikking 2003/707, punt 144 (de onleesbaar gemaakte cijfers in tabel 3);
– beschikking 2003/707, punt 145 (de onleesbaar gemaakte cijfers in tabel 4);
– beschikking 2003/707, punten 146 en 147 (de onleesbaar gemaakte cijfers);
– beschikking 2003/707, punt 148 (de onleesbaar gemaakte cijfers, met inbegrip van die in tabel 8);
– beschikking 2003/707, punten 151, 152 en 154 (de onleesbaar gemaakte cijfers, met inbegrip van die in tabel 9 en 10);
– beschikking 2003/707, punten 158 en 159 (de onleesbaar gemaakte cijfers, met inbegrip van die in tabel 11);
– beschikking 2003/707, punten 160 tot en met 162, 167 en 172 (de onleesbaar gemaakte cijfers, met inbegrip van die in tabel 12);
– mededeling van punten van bezwaar van 2 mei 2002 (bijlage A.2 bij het verzoekschrift), punten 26 tot en met 28, 39, 45, 92, 124 tot en met 126, 128, 131, 133, 137 tot en met 140 en 143 tot en met 147 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– verzoeksters opmerkingen van 29 juli 2002 over de mededeling van de punten van bezwaar van 29 juli 2002 (bijlage A.3 bij het verzoekschrift), bladzijden 4, 11 tot en met 13, 37, 41, 65 tot en met 67, 75, 76, 78 tot en met 80, 88 tot en met 91, 93, 94, 98, 100 tot en met 106, 108, 109 en 122 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– verzoeksters opmerkingen van 25 oktober 2002 over de antwoorden van de klagers (bijlage A.4 bij het verzoekschrift), bladzijden 14 en 31 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– de aanvullende mededeling van punten van bezwaar van 21 februari 2003 (bijlage A.5 bij het verzoekschrift), punten 1, 3, 4, 5 en 8 tot en met 10 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– verzoeksters opmerkingen van 14 maart 2003 over de aanvullende mededeling van punten van bezwaar (bijlage A.6 bij het verzoekschrift), bladzijden 5, 7, 20 en 21 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– besluit van de Regulierungsbehörde für Telekommunikation und Post (RegTP) van 11 april 2002 (bijlage A.8 bij het verzoekschrift), bladzijden 22 tot en met 35 en 37 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– besluit van RegTP van 29 april 2003 (bijlage A.9 bij het verzoekschrift), bladzijden 14, 15, 21, 22, 24, 25, 27, 30, 31 tot en met 33 en 35 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– besluit van RegTP van 21 december 2003 (bijlage A.10 bij het verzoekschrift), bladzijde 13 (het onleesbaar gemaakte gegeven);
– besluit van RegTP van 30 maart 2001 (bijlage A.11 bij het verzoekschrift), bladzijden 31, 32 en 34 tot en met 38 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– een document inzake verzoeksters klantenstructuur en de consumptiegewoonten van haar klanten naar gelang van het netto-inkomen per huishouding (bijlage A.15 bij het verzoekschrift) (het gehele document);
– een document inzake de rekenkundige modellen betreffende de rentabiliteit van verzoeksters concurrenten (bijlage A.21 bij het verzoekschrift) (de onleesbaar gemaakte gegevens op alle bladzijden van dit document);
– een document inzake de marktaandelen van verzoeksters concurrenten (bijlage A.23 bij het verzoekschrift) (het gehele document;
– een document betreffende de ontwikkeling van de verhuur van eindgebruikersaansluitingen (bijlage A.27 bij het verzoekschrift) (het gehele document);
– verweerschrift, punt 42 (het onleesbaar gemaakte cijfer);
– brief van de Duitse regering van 8 juni 2000 (bijlage B.3 bij het verweerschrift), bladzijde 3 (de onleesbaar gemaakte cijfers);
– brief van RegTP van 3 april 2002 (bijlage B.4 bij het verzoekschrift), bladzijde 1 (de onleesbaar gemaakte cijfers);
– besluit van RegTP van 23 december 1999 (bijlage C.2 bij de repliek), bladzijden 12, 13 en 15 (de onleesbaar gemaakte gegevens);
– dupliek, punt 31 (het onleesbaar gemaakte cijfer).
2) Het verzoek om vertrouwelijke behandeling ten opzichte van interveniënte I wordt afgewezen voor de volgende gegevens:
– beschikking 2003/707, punt 28 (de cijfers over 1998-2000 in tabel 2);
– beschikking 2003/707, punt 37 (het totale bedrag van de extra, voor verzoekster niet voorgeschreven, verlagingen voor de particuliere pakketten en de zakelijke pakketten samen).
3) Het verzoek om vertrouwelijke behandeling ten opzichte van interveniënte II wordt afgewezen voor de volgende gegevens:
– beschikking 2003/707, punt 27 (de cijfers over 1998-2000 in tabel 1);
– beschikking 2003/707, punt 28 (de cijfers over 1998-2000 in tabel 2);
– beschikking 2003/707, punt 37 (het totale bedrag van de extra, voor verzoekster niet voorgeschreven, verlagingen voor de particuliere pakketten en de zakelijke pakketten samen);
– beschikking 2003/707, punt 145 (alle cijfers in tabellen 5-7);
– verzoeksters opmerkingen van 29 juli 2002 over de mededeling van punten van bezwaar (bijlage A.3 bij het verzoekschrift), bladzijden 34 en 35 (in hun geheel);
– besluit van RegTP van 8 februari 1999 (bijlage C.3 bij de repliek) (het gehele besluit).
4) Een niet-vertrouwelijke versie van de stukken met de in de punten 2 en 3 genoemde passages, binnen de door de griffier gestelde termijn overgelegd door verzoekster, zal door de griffier aan de betrokken interveniënten worden toegezonden.
5) De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.
Luxemburg, 15 juni 2006.
De griffier |
De president van de Vijfde kamer |
E. Coulon |
M. Vilaras |
* Procestaal: Duits.