This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61998CO0009
Order of the Court of 8 July 1998. # Ermanno Agostini and Emanuele Agostini v Ligue francophone de judo et disciplines associées ASBL and Ligue belge de judo ASBL. # Reference for a preliminary ruling: Tribunal de première instance de Namur - Belgium. # Reference for a preliminary ruling - Inadmissibility. # Case C-9/98.
Beschikking van het Hof van 8 juli 1998.
Ermanno Agostini en Emanuele Agostini tegen Ligue francophone de judo et disciplines associées ASBL en Ligue belge de judo ASBL.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunal de première instance de Namur - België.
Prejudiciële verwijzing - Niet-ontvankelijkheid.
Zaak C-9/98.
Beschikking van het Hof van 8 juli 1998.
Ermanno Agostini en Emanuele Agostini tegen Ligue francophone de judo et disciplines associées ASBL en Ligue belge de judo ASBL.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunal de première instance de Namur - België.
Prejudiciële verwijzing - Niet-ontvankelijkheid.
Zaak C-9/98.
Jurisprudentie 1998 I-04261
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1998:339
*A9* Tribunal de 1re instance de Namur, jugement du 05/01/1998 (RG 1453/96)
- Rivista di diritto sportivo 1998 p.283-285
- Bastianon, Stefano: Non c'è il due senza il tre. Il Tribunale di Namur e il judo continuano a chiamare, ma la Corte trova (facilmente) il modo di non rispondere, Rivista di diritto sportivo 1998 p.286-297
Beschikking van het Hof van 8 juli 1998. - Ermanno Agostini en Emanuele Agostini tegen Ligue francophone de judo et disciplines associées ASBL en Ligue belge de judo ASBL. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunal de première instance de Namur - België. - Prejudiciële verwijzing - Niet-ontvankelijkheid. - Zaak C-9/98.
Jurisprudentie 1998 bladzijde I-04261
Prejudiciële vragen - Ontvankelijkheid - Vragen die zijn gesteld zonder toereikende precisering van feitelijk en juridisch kader - Vragen gesteld in context waarin nuttig antwoord is uitgesloten
(EG-Verdrag, art. 177; 's Hofs Statuut-EG, art. 20)
Wegens het vereiste om tot een voor de nationale rechter nuttige uitlegging van het gemeenschapsrecht te komen, is het noodzakelijk dat deze een omschrijving geeft van het feitelijk en juridisch kader waarin de gestelde vragen moeten worden geplaatst, of althans de feiten uiteenzet waarop die vragen zijn gebaseerd. Daarbij moet worden bedacht, dat de in verwijzingsbeschikkingen verstrekte gegevens niet enkel dienen om het Hof in staat te stellen een bruikbaar antwoord te geven, doch ook om de regeringen der lidstaten en de andere belanghebbende partijen de mogelijkheid te bieden, overeenkomstig artikel 20 van 's Hofs Statuut opmerkingen te maken.
Het verzoek van een nationale rechter die noch het feitelijk kader van het geding of zijn feitelijke hypotheses beschrijft, noch de toepasselijke nationale wettelijke bepalingen, noch ook de redenen waarom hij meent dat er vragen over de uitlegging van het gemeenschapsrecht rijzen en dat deze aan het Hof moeten worden voorgelegd, is bijgevolg kennelijk niet-ontvankelijk, omdat het het Hof niet in staat stelt, een nuttige uitlegging van het gemeenschapsrecht te geven.