Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61997CC0195

    Conclusie van advocaat-generaal Léger van 12 november 1998.
    Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.
    Niet-nakoming - Niet-uitvoering van richtlijn 91/676/EEG.
    Zaak C-195/97.

    Jurisprudentie 1999 I-01169

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:1998:537

    61997C0195

    Conclusie van advocaat-generaal Léger van 12 november 1998. - Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek. - Niet-nakoming - Niet-uitvoering van richtlijn 91/676/EEG. - Zaak C-195/97.

    Jurisprudentie 1999 bladzijde I-01169


    Conclusie van de advocaat generaal


    1 In deze zaak verzoekt de Commissie van de Europese Gemeenschappen het Hof vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door niet binnen de gestelde termijn de bepalingen vast te stellen en mee te delen die nodig zijn om richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen(1) (hierna: "richtlijn"), in nationaal recht om te zetten, en door met name niet aan de verplichting van artikel 3, lid 2, van die richtlijn te voldoen, de krachtens het gemeenschapsrecht op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen. De Commissie verzoekt het Hof voorts, de Italiaanse Republiek in de kosten te verwijzen.

    2 Artikel 12, lid 1, van de richtlijn bepaalt, dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om binnen een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de kennisgeving van de richtlijn, aan de bepalingen ervan te voldoen, en dat zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen. Daar de richtlijn op 19 december 1991 aan de lidstaten is bekendgemaakt, is deze uitvoeringstermijn op 19 december 1993 verstreken.

    3 Volgens artikel 3, lid 2, van de richtlijn moesten de lidstaten binnen diezelfde termijn alle hun bekende stukken land op hun grondgebied, die afwateren in wateren die door verontreiniging worden beïnvloed of zouden kunnen worden beïnvloed, als kwetsbare zones aanwijzen en binnen zes maanden aan de Commissie mededeling doen van deze eerste aanwijzing.

    Overeenkomstig artikel 3, lid 5, zijn de lidstaten echter ontheven van de verplichting specifieke kwetsbare zones aan te wijzen, indien zij hun gehele nationale grondgebied als kwetsbare zone beschouwen en zij actieprogramma's ter vermindering en voorkoming van waterverontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen opstellen en op hun gehele nationale grondgebied toepassen.

    4 Tenslotte dienden de lidstaten volgens artikel 4 van de richtlijn binnen diezelfde termijn een of meer codes van goede landbouwpraktijken op te stellen, die de landbouwers vrijwillig in acht moeten nemen, teneinde voor alle wateren een algemeen beschermingsniveau tegen verontreiniging te bieden.

    5 Daar de Commissie bij het verstrijken van die termijn geen enkele mededeling had ontvangen over, in de eerste plaats, de uitvoering van de richtlijn in Italiaans recht en, in de tweede plaats, de aanwijzing van specifieke kwetsbare zones of de ontheffing van deze specifieke verplichting krachtens artikel 3, lid 5, en zij evenmin over enige andere informatie beschikte om te kunnen concluderen, dat de Italiaanse Republiek aan haar verplichtingen had voldaan, maande zij de Italiaanse regering bij brief van 10 juli 1995 overeenkomstig de procedure van artikel 169 EG-Verdrag aan, binnen twee maanden haar opmerkingen kenbaar te maken. Zij verzocht de Italiaanse regering eveneens, haar opmerkingen te maken over het feit dat de bevoegde autoriteiten nog geen code van goede landbouwpraktijken hadden opgesteld, zoals artikel 4 van de richtlijn van hen verlangt.

    6 Omdat zij geen antwoord van de Italiaanse regering had ontvangen, zond de Commissie haar op 26 juli 1996 een met redenen omkleed advies, waarin zij haar verzocht de nodige maatregelen te nemen om zich binnen een termijn van twee maanden naar dit advies te voegen.

    7 Bij brief van 20 januari 1997 van haar permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie erkende Italië weliswaar, dat nog geen specifieke bepalingen ter omzetting van richtlijn 91/676 in nationaal recht waren vastgesteld, doch verklaarde het op de belangrijkste punten aan de verplichtingen van de richtlijn, met name aan die van de artikelen 3, lid 2, en 4, te hebben voldaan.

    8 Op basis van de door de Italiaanse Republiek verstrekte gegevens trok de Commissie haar bezwaren ten aanzien van de niet-uitvoering van artikel 4 van de richtlijn in. Zij nam echter geen genoegen met het betoog betreffende de verplichting van artikel 3, lid 2, en besloot derhalve het onderhavige beroep in te stellen.

    9 Het beroep van de Commissie is op 20 mei 1997 ter griffie van het Hof ingeschreven. De Italiaanse regering heeft tot verwerping ervan geconcludeerd.

    10 In haar verweerschrift merkt de Italiaanse regering op, dat zij de Commissie, nadat het met redenen omkleed advies was uitgebracht, een reeks in Italië geldende maatregelen met een niet-wetgevend karakter had meegedeeld, "op grond waarvan men mocht aannemen, dat richtlijn 91/676/EEG op bepaalde punten was uitgevoerd".(2) Voorts had zij aan de Commissie haar voornemen kenbaar gemaakt, krachtens een volmacht van het Italiaanse Parlement een wetgevend decreet vast te stellen "om de in de richtlijn bedoelde materie volledig te regelen".

    11 De Commissie heeft in repliek haar grieven gehandhaafd.

    12 Zij merkt in de eerste plaats op, nooit ervan te zijn uitgegaan, dat de uitvoering van een richtlijn een handeling van wetgevende aard vereist. Zij verwijt de Italiaanse regering niet, dat zij geen maatregelen van wetgevende aard heeft getroffen, doch stelt, dat zij op geen enkele wijze aan haar verplichtingen krachtens de richtlijn heeft voldaan, door de vaststelling van maatregelen in welke vorm dan ook.

    13 Vervolgens herinnert zij eraan, dat de correcte uitvoering van een richtlijn impliceert, dat maatregelen worden getroffen die het nuttig effect ervan verzekeren en tot de gewenste resultaten leiden, waarbij zo nodig een zekere volgorde in acht moet worden genomen. De Italiaanse regering heeft in strijd met elke logica gehandeld door maatregelen te treffen om, in de eerste plaats, een code van goede landbouwpraktijken op te stellen overeenkomstig artikel 4 en, in de tweede plaats, deze op te nemen in de in artikel 5, lid 4, van de richtlijn bedoelde actieprogramma's ter vermindering en voorkoming van de vervuiling van de wateren, in plaats van eerst de kwetsbare wateren en gebieden aan te wijzen, zoals artikel 3, lid 2, verlangt. De tot nu toe getroffen maatregelen zullen volgens de Commissie zonder enig gevolg blijven, aangezien zij gebieden beogen te beschermen die tot op heden nog niet zijn aangewezen.

    14 In dupliek betwist de Italiaanse Republiek dit betoog. Haars inziens heeft het geen zin in de door de Commissie voorgestane volgorde te werk te gaan. Zij voegt hieraan toe, "dat de stukken betreffende de maatregelen die ter uitvoering van artikel 5 van de richtlijn zijn vastgesteld, thans aan de Commissie zijn gezonden".(3)

    15 Noch in de precontentieuze fase noch in haar verweerschrift of in dupliek heeft de Italiaanse regering dus betwist, dat zij de richtlijn niet binnen de gestelde termijn in nationaal recht heeft omgezet en de Commissie dus ook geen mededeling van omzetting heeft gedaan. Zij heeft slechts melding gemaakt van een aantal maatregelen die eventueel maatregelen in de zin van artikel 5 van de richtlijn vormen, dat specifiek bepaalt, dat actieprogramma's moeten worden opgesteld ter vermindering of ter voorkoming van waterverontreiniging veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten uit agrarische bronnen. Afgezien van het feit, dat die actieprogramma's aan een aantal dwingende voorschriften moeten voldoen, waarvan in casu niet kan worden vastgesteld of zij in acht zijn genomen, is echter duidelijk, dat dit niet het enige aspect van de richtlijn is waaraan de lidstaten zich dienen te houden.

    16 Met name is niet betwist, dat tot op heden geen enkele nationale maatregel is getroffen en aan de Commissie is meegedeeld om te voldoen aan de in artikel 3, lid 2, van de richtlijn opgenomen verplichting tot het aanwijzen van kwetsbare zones.

    17 Integendeel, door in haar verweerschrift op te merken, dat binnenkort een wetgevende tekst ter uitvoering van de richtlijn zal worden opgesteld, en door in dupliek te stellen, dat de stukken betreffende de nationale maatregelen ter uitvoering van de richtlijn thans aan de Commissie zijn gezonden, heeft de Italiaanse Republiek in elk geval erkend, dat nog niet alle relevante maatregelen zijn vastgesteld of aan de Commissie zijn meegedeeld.

    18 Het is daarom niet nodig in detail in te gaan op de aangevoerde argumenten, aangezien de vaststelling volstaat, dat, daar de uitvoering van de richtlijn en de mededeling van die uitvoering niet binnen de in de richtlijn gestelde termijn hebben plaatsgevonden, het beroep van de Commissie gegrond moet worden geacht.(4)

    19 Mitsdien moet worden vastgesteld dat de Italiaanse Republiek, door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en mee te delen die nodig zijn om aan de richtlijn te voldoen, de krachtens artikel 12, lid 1, van die richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

    20 Ingevolge artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in kosten worden verwezen. Daar de Italiaanse Republiek in het ongelijk is gesteld, moet zij in de kosten worden verwezen.

    Conclusie

    21 Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging:

    "1) vast te stellen dat de Italiaanse Republiek, door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en aan de Commissie mee te delen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, de krachtens artikel 12, lid 1, van die richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

    2) de Italiaanse Republiek in de kosten te verwijzen."

    (1) - PB L 375, blz. 1.

    (2) - Punt 1, paragraaf 1, van het verweerschrift.

    (3) - Punt 5, paragraaf 1, van de dupliek.

    (4) - Zie bijvoorbeeld arrest van 6 oktober 1998, Commissie/België (C-79/98, Jurispr. blz. I-0000, punt 8).

    Top