This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61996CJ0301
Judgment of the Court of 30 September 2003. # Federal Republic of Germany v Commission of the European Communities. # State aid - Decision 96/666/EC - Compensation for the economic disadvantages caused by the division of Germany - Serious disturbance in the economy of a Member State - Regional economic development. # Case C-301/96.
Arrest van het Hof van 30 september 2003.
Bondsrepubliek Duitsland tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Staatssteun - Beschikking 96/666/EG - Compensatie van economische nadelen als gevolg van deling van Duitsland - Ernstige verstoring van economie van lidstaat - Regionale economische ontwikkeling.
Zaak C-301/96.
Arrest van het Hof van 30 september 2003.
Bondsrepubliek Duitsland tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Staatssteun - Beschikking 96/666/EG - Compensatie van economische nadelen als gevolg van deling van Duitsland - Ernstige verstoring van economie van lidstaat - Regionale economische ontwikkeling.
Zaak C-301/96.
Jurisprudentie 2003 I-09919
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:509
«Staatssteun – Beschikking 96/666/EG – Compensatie van economische nadelen voortvloeiend uit deling van Duitsland – Ernstige verstoring van economie van lidstaat – Regionale economische ontwikkeling»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
[EG-Verdrag, art. 92, leden 1 en 2, sub c (thans, na wijziging, art. 87, leden 1 en 2, sub c, EG)]
[EG-Verdrag, art. 190 (thans art. 253 EG)]
[EG-Verdrag, art. 92, lid 3, sub a, b en c (thans, na wijziging, art. 87, lid 3, sub a, b en c, EG)]
[EG-Verdrag, art. 92, lid 3 (thans, na wijziging, art. 87, lid 3, EG)]
ARREST VAN HET HOF
30 september 2003 (1)
„Staatssteun – Beschikking 96/666/EG – Compensatie van economische nadelen als gevolg van deling van Duitsland – Ernstige verstoring van economie van lidstaat – Regionale economische ontwikkeling”
In zaak C-301/96, Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door W.-D. Plessing en T. Oppermann als gemachtigden,verzoekster,
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door K.-D. Borchardt als gemachtigde, bijgestaan door M. Núñez Müller, Rechtsanwalt, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,verweerster,
ondersteund door Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, vertegenwoordigd door J. E. Collins als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,interveniënt,
betreffende een beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking 96/666/EG van de Commissie van 26 juni 1996 betreffende steun van Duitsland aan het Volkswagen-concern voor de fabrieken in Mosel en in Chemnitz (PB L 308, blz. 46), wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de pleidooien van partijen ter terechtzitting van 26 februari 2002, waarbij de Bondsrepubliek Duitsland werd vertegenwoordigd door W.-D. Plessing en T. Oppermann als gemachtigden, en de Commissie door K.-D. Borchardt, bijgestaan door M. Núñez Müller,gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 28 mei 2002,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
rechtdoende:
Rodríguez Iglesias |
Puissochet |
Wathelet |
Schintgen |
Timmermans |
Edward |
Jann |
Skouris |
Macken |
von Bahr |
Cunha Rodrigues |
|
De griffier |
De president |
R. Grass |
G. C. Rodríguez Iglesias |