Επιλέξτε τις πειραματικές λειτουργίες που θέλετε να δοκιμάσετε

Το έγγραφο αυτό έχει ληφθεί από τον ιστότοπο EUR-Lex

Έγγραφο 61989TJ0035

    Arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Derde kamer) van 12 juli 1990.
    Alessandro Albani e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
    Ambtenaren - Aanwerving - Vergelijkend onderzoek op de grondslag van een examen - Onregelmatigheden bij de correctie - Nietigverklaring.
    Zaak T-35/89.

    Jurisprudentie 1990 II-00395

    Αναγνωριστικό ECLI: ECLI:EU:T:1990:44

    61989A0035

    ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (DERDE KAMER) VAN 12 JULI 1990. - ALESSANDRO ALBANI EN ANDEREN TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - AMBTENAREN - AANWERVING - VERGELIJKEND ONDERZOEK OP DE GRONDSLAG VAN EEN EXAMEN - ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE CORRECTIE - NIETIGVERKLARING. - ZAAK T-35/89.

    Jurisprudentie 1990 bladzijde II-00395


    Samenvatting
    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    ++++

    1 . Ambtenaren - Aanwerving - Vergelijkend onderzoek - Vergelijkend onderzoek op grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examen - Schriftelijk examen - Maximaal toegestaan aantal woorden - Verhoging in correctiefase - Substantiële onregelmatigheid - Nietigverklaring van correctie van proeven en van in verder verloop van procedure genomen besluiten - Voorwaarde - Vervalsing van resultaten van vergelijkend onderzoek - Bewijslast

    2 . Ambtenaren - Beroep - Procesbelang - Middel ontleend aan substantiële wijziging van voorwaarden van examen van vergelijkend onderzoek - Niet-geslaagde kandidaten - Ontvankelijkheid

    ( Ambtenarenstatuut, artikel 91 )

    Samenvatting


    1 . Het door een jury op straffe van niet-verbetering van het werkstuk voorgeschreven maximum aantal woorden voor een schriftelijke proef van een met het oog op aanwerving georganiseerd algemeen vergelijkend onderzoek op de grondslag van schriftelijke bewijsstukken en een examen moet bewerkstelligen, dat de kandidaten het onderwerp van de proef in gelijke omstandigheden kunnen behandelen, zodat de correctoren objectieve criteria op eenvormige wijze op vergelijkbare proefwerken kunnen toepassen .

    In deze omstandigheden vormt de door de jury na afloop van de proeven aan de correctoren gegeven instructie om 50 % meer dan het maximaal toegestane aantal woorden in aanmerking te nemen, een substantiële onregelmatigheid die zowel het besluit van de jury betreffende de correctie van de proef als de in het verder verloop van de procedure genomen besluiten ongeldig kan maken, met dien verstande dat nietigverklaring daarvan slechts gerechtvaardigd is wanneer die onregelmatigheid het eindresultaat van het vergelijkend onderzoek vervalst .

    Het staat aan verweerster, aan te tonen dat dit niet het geval is . Bij gebreke van een dergelijk bewijs moet het Gerecht, dat dan niet in staat is na te gaan of het beginsel van gelijke behandeling van de kandidaten bij de correctie van de schriftelijke proef is inachtgenomen en of de onregelmatigheid het eindresultaat van het vergelijkend onderzoek heeft kunnen vervalsen, zowel het besluit van de jury betreffende de verbetering van de proef als de in het verder verloop van de procedure genomen besluiten nietigverklaren .

    2 . De kandidaten die voor een schriftelijke proef van een vergelijkend onderzoek zijn gezakt, hebben er een wettig belang bij, aan te voeren dat de voorwaarden van de proef substantieel zijn gewijzigd door het feit dat de jury na afloop van de proef aan de correctoren de instructie heeft gegeven een hoger aantal woorden in aanmerking te nemen dan het maximaal aantal woorden dat was vastgesteld om ervoor te zorgen dat alleen vergelijkbare proefwerken zouden worden gecorrigeerd .

    Partijen


    In zaak T-35/89,

    A . Albani, A . Caferri, C . Caruso en B . Buffaria, allen wonende te Brussel, vertegenwoordigd door G . Collin, advocaat te Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij Fiduciaire Myson SARL, 6-8, rue Origer,

    verzoekers,

    ondersteund door

    Syndicat des fonctionnaires internationaux et européens, vertegenwoordigd door M . Deruyver en F . Decoster, advocaten te Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij Fiduciaire Myson SARL, 6-8, rue Origer,

    interveniënt,

    en

    Union syndicale, vertegenwoordigd door J.-N . Louis, advocaat te Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij Fiduciaire Myson SARL, 6-8, rue Origer,

    interveniënte,

    tegen

    Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur S . Fabro als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

    verweerster,

    betreffende een beroep tot nietigverklaring van de besluiten van de jury van vergelijkend onderzoek COM/A/482,

    wijst

    HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG ( Derde Kamer ),

    samengesteld als volgt : A . Saggio, kamerpresident, C . Yeraris en B . Vesterdorf, rechters,

    griffier : B . Pastor, administrateur

    gelet op de stukken en na de mondelinge behandeling op 3 mei, 6 juni en 20 juni 1990,

    het navolgende

    Arrest

    Overwegingen van het arrest


    De feiten

    1 Bij een op 12 februari 1987 gepubliceerde aankondiging van vergelijkend onderzoek COM/A/482 ( PB 1987, C 34, blz . 15 ) begon de Commissie een algemeen vergelijkend onderzoek op de grondslag van schriftelijke bewijsstukken en een examen voor de vorming van een reserve van administrateurs van de rangen 7 en 6 van categorie A op het gebied van de landbouw, de visserij en de samenwerking met ontwikkelingslanden .

    2 Volgens de aankondiging van vergelijkend onderzoek zou het examen uit twee gedeelten bestaan : een schriftelijk gedeelte en een mondeling gedeelte .

    3 Het schriftelijk gedeelte zou uit twee achtereenvolgende proeven bestaan : een eerste schriftelijke proef bestaande uit een aantal meerkeuzevragen ter beoordeling van de algemene kennis van de kandidaat op de gebieden waarop het vergelijkend onderzoek betrekking had, en een tweede - praktische - schriftelijke proef om het vermogen tot analyseren van de kandidaten alsmede hun ervaring met het behandelen van dossiers te beoordelen . Alleen wie voor de eerste schriftelijke proef slaagde, zou aan de tweede proef mogen deelnemen .

    4 Tot het mondeling gedeelte zouden worden toegelaten de kandidaten die voor de twee proeven van het schriftelijk gedeelte te zamen ten minste 60 van de in totaal 100 punten en voor elke proef het vereiste minimumaantal punten hadden behaald .

    5 De vier verzoekers behoorden tot de 877 kandidaten die tot het schriftelijk gedeelte waren toegelaten . De eerste schriftelijke proef vond plaats op 20 november 1987 op negentien verschillende plaatsen in Europa, Zuid-Amerika en Australië . Verzoekers behaalden voor de selectieproef het vereiste minimumaantal punten en meldden zich aan voor de tweede schriftelijke proef .

    6 Voor deze laatste schriftelijke proef, waarvan de duur op drie en een half uur was bepaald, verzocht de jury de kandidaten, aan de hand van een dossier een nota van maximaal 800 woorden op te stellen . Deze ter attentie van de voorzitter van de Commissie op te stellen nota moest een samenvatting van het speciaal verslag van de Rekenkamer over het stelsel van exportrestituties in de landbouwsector alsmede de persoonlijke opvattingen van de kandidaat over het behandelde vraagstuk bevatten .

    7 Van de 800 woorden van het referaat moesten er 300 aan de persoonlijke opvattingen van de kandidaten worden gewijd . De kandidaten moesten zelf het gebruikte aantal woorden tellen en dit aantal in de daartoe voorziene vakjes invullen . Bij niet-inachtneming van de genoemde voorwaarden en bij onleesbaarheid van het manuscript zou het betrokken werkstuk niet worden gecorrigeerd .

    8 Na afloop van de tweede schriftelijke proef, maar vóór de verbetering ervan, gaf de jury de correctoren de instructie, de kennelijk te lange manuscripten, dat wil zeggen die van meer dan 1 200 woorden, niet na te zien .

    9 Verzoekers slaagden niet voor de tweede schriftelijke proef en omdat zij voor de twee proeven te zamen niet het vereiste minimum van 60% van de punten hadden behaald, werden zij niet toegelaten tot het mondeling gedeelte, gelijk het hoofd van de afdeling "Aanwerving" hun bij brief van 21 maart 1988 meedeelde .

    10 Slechts 172 kandidaten werden tot het mondeling gedeelte toegelaten, waarvan er 167 verschenen .

    11 Ten slotte werd op 26 mei 1988 een lijst van 67 geschikte kandidaten opgesteld .

    Het procesverloop

    12 In deze omstandigheden hebben verzoekers bij een op 25 mei 1988 ter griffie van het Hof neergelegd verzoekschrift beroep ingesteld tegen de besluiten van de jury van vergelijkend onderzoek COM/A/482 .

    13 Op de dag van instelling van het beroep dienden verzoekers bij afzonderlijke akte krachtens artikel 83, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering een verzoek in kort geding in, ertoe strekkende de verdere werkzaamheden van het vergelijkend onderzoek, en inzonderheid de opstelling of de bekendmaking van de lijst van geschikte kandidaten, te doen opschorten .

    14 Op 12 juni 1988 werden krachtens artikel 93 van het Reglement voor de procesvoering verzoeken tot interventie ter ondersteuning van de conclusies van verzoekers ingediend door

    - Syndicat des fonctionnaires internationaux et européens ( SFIE );

    - Union syndicale, G . di Muro en A . Grynberg;

    - het centraal personeelscomité .

    Die verzoeken betroffen zowel het kort geding als de hoofdzaak .

    15 Bij beschikking van 13 juni 1988 heeft de president van de Tweede Kamer van het Hof Union syndicale en Syndicat des fonctionnaires internationaux et européens toegelaten tot interventie in het kort geding en heeft hij het verzoek van G . di Muro en A . Grynberg afgewezen .

    16 Ter terechtzitting in kort geding heeft de Commissie verklaard, dat slechts vijf van de 172 voor het schriftelijk gedeelte geslaagde kandidaten meer dan 800 woorden hadden gebruikt en dat geen enkele van deze vijf kandidaten op de lijst van geschikte kandidaten voorkwam . Ter zelfder terechtzitting verklaarde het centraal personeelscomité afstand van interventie te doen .

    17 Bij beschikking van 21 juni 1988 heeft de president van de Tweede Kamer van het Hof het verzoek in kort geding afgewezen . Het Hof betreurde weliswaar, dat de Commissie deze anonieme gegevens pas ter terechtzitting had verstrekt, doch was van mening, dat het in dat stadium van de procedure deze gegevens aan zijn beslissing ten grondslag moest leggen . Het oordeelde, dat volgens deze gegevens de gestelde onregelmatigheid niet van dien aard was, dat zij het eindresultaat van het vergelijkend onderzoek kon vervalsen .

    18 Bij beschikking van 13 december 1988 heeft het Hof ( Tweede Kamer ) Union syndicale en Syndicat des fonctionnaires internationaux et européens toegelaten tot interventie in de hoofdzaak ter ondersteuning van de conclusies van verzoekers .

    19 Bij beschikkingen van 13 december 1988 heeft het Hof respectievelijk aan G . di Muro en A . Grynberg en aan het centraal personeelscomité akte verleend van de intrekking van hun verzoeken tot interventie .

    20 Bij beschikking van 15 november 1989 heeft het Hof krachtens artikel 14 van het besluit van de Raad van 24 oktober 1988 tot instelling van een Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen de zaak naar het Gerecht van eerste aanleg verwezen .

    21 Bij beschikking van 13 februari 1990 heeft het Gerecht ( Derde Kamer ) de Commissie verzocht de navolgende stukken over de leggen :

    a ) de op basis van vergelijkend onderzoek COM/A/482 opgestelde lijst van geschikte kandidaten;

    b ) het tussenrapport en het eindrapport van de jury, betreffende, respectievelijk, de tweede schriftelijke proef en het mondeling gedeelte van het vergelijkend onderzoek;

    c ) de uittreksels betreffende de tweede schriftelijke proef uit de dossiers van de 67 geschikte kandidaten of ieder ander stuk waaruit blijkt hoeveel woorden deze kandidaten in hun referaat voor de tweede schriftelijke proef hebben gebruikt .

    22 Bij beschikking van 14 maart 1990 heeft het Gerecht de termijn voor de overlegging van die stukken verlengd .

    23 Op 22 maart 1990 heeft verweerster in antwoord op de beschikking een deel van de gevraagde stukken overgelegd, te weten de stukken genoemd sub a en b . Met betrekking tot punt c heeft de Commissie geen enkel document overlegd en heeft zij verklaard dat zij "niet in staat is gevolg te geven aan dit punt van de beschikking ".

    24 Het Gerecht heeft, op rapport van de rechter-rapporteur, besloten tot de mondelinge behandeling over te gaan . Het heeft de Commissie verzocht enkele toelichtingen te geven die het nodig achtte voor het geding . De Commissie werd met name verzocht, ter terechtzitting

    a ) mee te delen of de lijst van geschikte kandidaten nog steeds geldig is, en, voor het geval de geldigheidsduur ervan zou zijn verstreken, of er op basis van die lijst aanwervingen zijn verricht;

    b ) het bewijs te leveren, dat slechts vijf personen meer dan 800 woorden hebben gebruikt ( waarvan één 810, twee tussen 820 en 830 en twee anderen tussen 840 en 850 woorden );

    c ) aan te tonen dat die vijf kandidaten niet voorkomen op de lijst van geschikte kandidaten .

    25 Ter terechtzitting van 3 mei 1990 heeft de gemachtigde van de Commissie verklaard, dat de geldigheidsduur van de lijst van geschikte kandidaten is verlengd tot 31 december 1990 en dat op basis van die lijst aanwervingen zijn verricht . Ter aanvulling van die informatie heeft hij ter terechtzitting een stuk overgelegd waarin de namen van de tot op die dag aangeworven kandidaten voorkomen . Verder heeft de gemachtigde van de Commissie verklaard, dat het hem feitelijk onmogelijk was, de proefwerken bedoeld sub c van de beschikking en sub b en c van de door het Gerecht aan de Commissie gezonden vragenlijst over te leggen, daar de schriftelijke proeven van het vergelijkend onderzoek zijn vernietigd niettegenstaande de andersluidende instructies die P . Kalbe, hoofd van de afdeling "Aanwerving", bij zijn overplaatsing had gegeven . Daarop heeft de Commissie het Gerecht verzocht P . Kalbe als getuige over deze punten te horen .

    26 Bij beschikking van 15 mei 1990 hield het Gerecht zijn beslissing over het horen van P . Kalbe aan, doch besliste het, dat de juryleden F . Benda en A . Bouratsis als getuige zouden worden gehoord . Deze personen werden uitgenodigd om getuigenis af te leggen over de feiten betreffende de correctie van de schriftelijke proeven van dat vergelijkend onderzoek, en over hun ervaring met betrekking tot de praktijk van de administratie ter zake van het bewaren van proefwerken na afloop van het vergelijkend onderzoek . Het Gerecht heeft de voorzitter van de jury, A . Ries, niet als getuige kunnen horen, omdat deze volgens de aan de griffie verstrekte informatie inmiddels met pensioen was gegaan en op dat ogenblik een verre reis van onbepaalde duur ondernam .

    27 Ter terechtzitting van 6 juni 1990 heeft het Gerecht F . Benda en, op verzoek van de Commissie, ook de ondervoorzitter van de jury, J . Heine, als getuige gehoord .

    28 Benda verklaarde onder meer, dat hij niet precies kon zeggen hoeveel kandidaten meer dan 800 woorden hadden gebruikt, en evenmin hoeveel woorden deze kandidaten hadden gebruikt . Het zouden in ieder geval niet meer dan tien kandidaten zijn geweest en het aantal te veel gebruikte woorden zou niet meer dan 200 hebben bedragen . Verder wist hij niet, of een van die kandidaten op de lijst van geschikte kandidaten was geplaatst . De aan de correctoren gegeven instructie om alle proefwerken met niet meer dan 1 200 woorden te corrigeren, had tot doel de taak van de correctoren te vergemakkelijken door hun een zekere flexibiliteit toe te staan . Ten slotte verklaarde de getuige, dat hij niets afwist van de praktijk van de administratie ter zake van het bewaren van de stukken van een vergelijkend onderzoek .

    29 De tweede getuige, J . Heine, verklaarde onder meer, dat hij niet wist, of tot het mondelinge gedeelte kandidaten waren toegelaten die meer dan 800 woorden hadden gebruikt . Vanaf het ogenblik dat was beslist overschrijding van de grens van 800 woorden toe te staan, was deze kwestie niet meer onderzocht . De jury had zich ertoe beperkt, ervan akte te nemen dat de correctoren geen aanzienlijke overschrijding van de grens van 800 woorden hadden vastgesteld . Hij herinnerde zich ook niet meer, of er onder de 67 geschikt bevonden kandidaten een kandidaat voorkwam die meer dan 800 woorden had gebruikt . Hij kende evenmin de praktijk ter zake van het bewaren van de stukken na afloop van het vergelijkend onderzoek . Twee secretarissen van DG IX waren belast met het bewaren van de proefwerken van het betrokken vergelijkend onderzoek . Zijns inziens konden deze secretarissen niet zelf beslissen deze proefwerken te vernietigen .

    30 Bij beschikking van 6 juni 1990 besliste het Gerecht, dat moest worden ingegaan op het verzoek van de Commissie om Kalbe te horen als getuige over de feiten betreffende de correctie van de tweede schriftelijke proef en over wat er na het betrokken vergelijkend onderzoek met de proefwerken was gebeurd .

    31 Ter terechtzitting van 20 juni 1990 heeft het Gerecht Bouratsis en Kalbe als getuige gehoord .

    32 Bouratsis verklaarde onder meer, dat de kandidaten zelf het gebruikte aantal woorden dienden te tellen en dat de correctoren dit uiteraard dienden te controleren . Volgens hem ging de instructie om proefwerken met meer dan 800 woorden toch te corrigeren, uit van de voorzitter van de jury en werd zij vervolgens aan de andere leden meegedeeld . Verder kon hij niet zeggen, hoeveel kandidaten die meer dan 800 woorden hadden gebruikt, tot het mondeling gedeelte waren toegelaten . Hij verklaarde ook, dat hij niets afwist van de administratieve praktijk ter zake van het bewaren van de proefwerken na afloop van het vergelijkend onderzoek . Met betrekking tot de betrokken proefwerken herinnerde hij zich, dat de secretarissen de dossiers na afloop van het vergelijkend onderzoek in een safe van DG IX hadden geplaatst, maar hij wist niet wat er verder van geworden was .

    33 Kalbe verklaarde onder meer, dat de betrokken instructie vóór de correctie van de tweede schriftelijke proef door de voorzitter van de jury aan de correctoren was gegeven . De jury werd met het probleem van de overschrijding van het toegelaten aantal woorden geconfronteerd, toen Union syndicale dit probleem vóór het mondeling gedeelte in een mededeling aan het personeel te berde bracht . Op dat ogenblik heeft de jury het secretariaat verzocht een controle te verrichten . Een tweede controle is verricht bij de procedure in kort geding voor het Hof . Die controle had betrekking op de proefwerken van de 172 tot het mondeling gedeelte toegelaten kandidaten . Het secretariaat controleerde de proefwerken waarop een cijfer van ongeveer 800 woorden stond . De andere proefwerken werden steekproefsgewijs gecontroleerd . Bij deze controle was gebleken, dat slechts vijf kandidaten meer dan 800 woorden hadden gebruikt . Hijzelf was niet in staat de naam van deze vijf personen mee te delen, omdat de verificatie was verricht door het codenummer van de geschikt bevonden kandidaten te vergelijken met dat van die vijf personen . Geen enkele van die vijf personen kwam voor op de lijst van geschikte kandidaten . Volgens de getuige worden de dossiers met de schriftelijke proeven normaliter lang bewaard . Hij had de nodige instructies gegeven opdat de betrokken proefwerken zouden worden bewaard, doch heeft de afdeling Aanwerving eind juli 1989 moeten verlaten . Toen hij naar aanleiding van de schriftelijke procedure in het archief ging zoeken, vond hij niets . Hij concludeerde daaruit, dat de dossiers waarschijnlijk waren vernietigd .

    34 Na het verhoor van de getuigen en na de vertegenwoordigers van de partijen in hun opmerkingen te hebben gehoord, heeft de president de mondelinge behandeling gesloten .

    Conclusies van partijen

    35 Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage :

    - het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

    - bijgevolg, nietig te verklaren de correctie van de schriftelijke proeven van het vergelijkend onderzoek in haar geheel of althans het besluit van de jury om verzoekers niet tot het mondeling gedeelte van het vergelijkend onderzoek toe te laten;

    - verweerster in alle kosten te verwijzen .

    36 Verweerster concludeert dat het het Gerecht behage :

    - het beroep ongegrond te verklaren;

    - kosten rechtens .

    Ten gronde

    37 Verzoekers betogen, zakelijk weergegeven, dat de jury van het vergelijkend onderzoek, na te hebben beslist de kandidaten slechts een beperkte tijd toe te meten en na te hebben bepaald dat de kandidaten slechts 800 woorden mochten gebruiken en de gebruikte woorden zelf moesten tellen, is afgeweken van haar eigen instructies en de correctoren heeft gevraagd de proefwerken met meer dan 1 200 woorden niet te corrigeren . Daardoor zou de jury van het vergelijkend onderzoek de correctoren hebben verplicht ook rekening te houden met de proefwerken van kandidaten die genoemde instructies opzettelijk met voeten hadden getreden door meer dan het toegestane aantal woorden te gebruiken en door de tijd noch de moeite te nemen de gebruikte woorden te tellen . Op die manier zou de jury de duidelijke regels die zij aanvankelijk voor het verloop van de schriftelijke proeven had gesteld, hebben gewijzigd en sommige kandidaten ontegenzeglijk een voordeel hebben verleend ten nadele van de anderen . Deze handelwijze is volgens verzoekers in strijd met de vooraf vastgestelde regels voor het verloop van de tweede schriftelijke proef alsmede met de beginselen van gelijke behandeling, objectiviteit en gewettigd vertrouwen en moet derhalve de nietigverklaring van de bestreden besluiten tot gevolg hebben .

    38 De Commissie stelt, dat slechts vijf van de 172 kandidaten die voor de tweede schriftelijke proef waren geslaagd, meer dan 800 woorden hadden gebruikt; één kandidaat had namelijk 810 woorden gebruikt, twee tussen 820 en 830 woorden en twee anderen tussen 840 en 850 woorden . Geen van die vijf kandidaten komt voor op de lijst van geschikte kandidaten . De wijziging van de door de jury gestelde voorwaarden vond haar rechtvaardiging in de bijzondere omstandigheden van het examen, in de eventuele telfouten alsmede in het feit dat rekening moest worden gehouden met de verschillende structuur van de door de kandidaten gebruikte talen . Voorts betoogt verweerster, dat de aan de correctoren gegeven instructies verzoekers niet hebben benadeeld, daar het de jury is die op basis van een vergelijkende en objectieve beoordeling van de kwaliteiten van hun proefwerk heeft beslist, dat zij niet voor de tweede schriftelijke proef waren geslaagd .

    39 Verzoekers merken op, dat de verschillende structuur van de talen geen verhoging van de normen met 50% kan rechtvaardigen . In het onderhavige geval had de jury vóór de correctie van de tweede schriftelijke proef eerst alle kandidaten moeten uitsluiten die de gebruikte woorden niet hadden geteld of het gestelde maximum hadden overschreden . Ten slotte zijn verzoekers van mening, dat verweerster geen enkel bewijs levert omtrent het aantal kandidaten die het maximum aantal woorden hebben overschreden, of omtrent het aantal teveel gebruikte woorden . Daardoor biedt de Commissie noch aan het Gerecht noch aan verzoekers de mogelijkheid, na te gaan of de bestreden besluiten geen vervalsing van het vergelijkend onderzoek van de kundigheden van de kandidaten tot gevolg hebben gehad .

    40 Verweerster antwoordt hierop, dat moeilijk valt in te zien, hoe het enkele feit dat de jury de proefwerken van de vijf kandidaten die de grens van de 800 woorden lichtjes hadden overschreden, heeft nagezien, het vergelijkend onderzoek van de proeven kan hebben scheefgetrokken . Zij verklaart overigens, dat zij bereid en in staat is het Gerecht het bewijs daarvan te leveren . Ten slotte beroept de Commissie zich op de rechtspraak van het Hof, volgens welke de jury over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikt en de gegrondheid van haar waardeoordelen door het Gerecht niet kan worden getoetst .

    41 De interveniënten, die het betoog van verzoekers bijtreden, wijzen op het belang van de tweede schriftelijke proef en op de omstandigheid dat de Commissie de feiten waarop haar verklaringen berusten, niet heeft aangetoond .

    42 Opgemerkt zij, dat in punt VII van de aankondiging van het betrokken vergelijkend onderzoek de aard, de duur en de regels voor de puntenwaardering van het schriftelijk examen worden aangegeven . De tweede schriftelijke proef moest bestaan uit een praktische proef aan de hand van een dossier om de correctoren in staat te stellen het vermogen tot analyseren van de kandidaten alsmede hun ervaring bij het behandelen van dossiers te beoordelen . Overeenkomstig de aankondiging van het vergelijkend onderzoek verzocht de jury de kandidaten binnen een bepaalde tijd ( drie en een half uur ) een praktische nota van maximaal 800 woorden voor te bereiden, met de mededeling dat langere nota' s niet zouden worden gecorrigeerd .

    43 De opgelegde beperkingen moesten bewerkstelligen, dat de kandidaten het onderwerp van de schriftelijke proef in gelijke omstandigheden konden behandelen, zodat de correctoren objectieve criteria op eenvormige wijze op vergelijkbare proefwerken zouden kunnen toepassen . De overschrijding van de grens van 800 woorden vormt, indien zij aanzienlijk blijkt te zijn, een onregelmatigheid die zowel het omstreden besluit van de jury betreffende de correctie van de proef, als het vervolg van de procedure ongeldig kan maken .

    44 Wanneer het evenwel gaat om een in verschillende fasen verlopend algemeen vergelijkend onderzoek op de grondslag van schriftelijke bewijsstukken en een examen, vormt een onregelmatigheid in een tussenfase slechts een grond voor nietigverklaring van het bestreden besluit wanneer die onregelmatigheid het resultaat van het vergelijkend onderzoek heeft vervalst . In dat geval vormt het vergelijkend onderzoek immers een samengestelde administratieve handeling in die zin dat de eerdere handelingen in de eindhandeling vervat liggen .

    45 In het onderhavige geval stellen verzoekers, dat de door de jury aan de correctoren gegeven instructies een substantiële wijziging van de voorwaarden van de tweede schriftelijke proef inhouden . Deze grief, waarvan de feitelijke grondslag is bewezen, lijkt rechtens gegrond . Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, vormt de omstandigheid dat de jury het bij het examen toegestane maximumaantal woorden later heeft verhoogd in een verhouding die 50% kon belopen, een substantiële wijziging die niet kan worden gerechtvaardigd door de verschillende structuur van de gebruikte talen en evenmin door eventuele telfouten van de kandidaten, gelijk de administratie ten onrechte stelt .

    46 Verweersters argument, dat de aan de correctoren gegeven instructies verzoekers niet rechtstreeks hebben geraakt, is ongegrond . Verzoekers hebben immers een wettig belang bij het aanvoeren van deze grief, die betrekking heeft op de inachtneming van de beperkingen die bij de gemeenschappelijke proef waren gesteld om te bereiken dat alleen vergelijkbare proefwerken zouden worden gecorrigeerd .

    47 Relevant is daarentegen wel, gelet op het hierboven ( onder rechtsoverweging 43 en 44 ) overwogene, verweersters argument, dat slechts vijf kandidaten de grens van 800 woorden lichtjes hebben overschreden en dat deze niet-substantiële onregelmatigheid het eindresultaat van het vergelijkend onderzoek niet heeft kunnen vervalsen . Dit argument moet derhalve worden onderzocht .

    48 Aangezien verzoekers het bewijs hebben geleverd van het feit dat de jury de overschrijding van de gestelde grenzen heeft toegestaan, staat het aan verweerster de juistheid van haar verklaringen aan te tonen, te meer daar de litigieuze proefwerken in haar bezit zijn .

    49 Bij beschikking van 13 februari 1990 uitgenodigd om dit bewijs door overlegging van de daartoe dienende stukken te leveren, heeft verweerster verklaard, dat zij niet in staat is gevolg te geven aan dit punt van de beschikking . Ter terechtzitting heeft de vertegenwoordiger van de Commissie gepreciseerd, dat het hem feitelijk niet mogelijk is de proefwerken over te leggen omdat deze na de overplaatsing van het toenmalige hoofd van de afdeling Aanwerving, Kalbe, zijn vernietigd . Daarop heeft het Gerecht besloten getuigen te horen, gelijk in het deel "Procesverloop" van dit arrest uitvoerig is uiteengezet .

    50 Uit de verklaringen van de getuigen blijkt, dat de jury de overschrijding van de grens van 800 woorden niet zelf heeft gecontroleerd . Die controle is verricht door het secretariaat van de afdeling Aanwerving, met name naar aanleiding van het kort geding . Volgens de getuigenverklaring van Kalbe zijn niet de proefwerken van alle 172 tot het mondelinge gedeelte toegelaten kandidaten gecontroleerd, maar slechts de proefwerken van de kandidaten die in het daartoe voorziene vakje een getal hadden vermeld dat dicht bij de 800 lag; de andere proefwerken zijn slechts steekproefsgewijs gecontroleerd . Het is derhalve niet uitgesloten, dat sommige van de niet-gecontroleerde proefwerken de gestelde grens overschreden . Bijgevolg kan het resultaat van deze controle niet betrouwbaar worden geacht . Bovendien is er geen enkele getuigenverklaring over de naam van de vijf kandidaten die volgens de administratie de grens van 800 woorden hadden overschreden, maar niet voorkomen op de lijst van geschikte kandidaten . Alleen de identificatie van deze personen zou verzoekers in staat hebben gesteld het tegenbewijs te leveren .

    51 Gelet op het voorgaande moet worden vastgesteld dat verweerster geen bewijs heeft geleverd voor haar hoofdargument, dat slechts vijf kandidaten de grens van 800 woorden lichtjes hebben overschreden en dat geen van deze vijf kandidaten op de lijst van geschikte kandidaten voorkomt .

    52 In die omstandigheden is het Gerecht niet in staat te onderzoeken, of het beginsel van gelijke behandeling van de kandidaten bij de correctie van de tweede schriftelijke proef in acht is genomen en of deze onregelmatigheid het eindresultaat van het vergelijkend onderzoek heeft kunnen vervalsen .

    53 Bijgevolg moet de vordering van verzoekers worden toegewezen en moeten de correctie van de tweede schriftelijke proef van vergelijkend onderzoek COM/A/482 alsmede de in het verdere verloop van het vergelijkend onderzoek genomen besluiten worden nietig verklaard . De nieuwe correctie dient te bestaan in een nieuwe vergelijkende beoordeling van de proefwerken die binnen de gestelde grenzen zijn gebleven . Het is evenwel duidelijk, dat wanneer de proefwerken van de 172 tot het mondelinge gedeelte toegelaten kandidaten definitief verloren moeten worden geacht of wanneer bij de tweede correctie de geheimhouding van de werkzaamheden van de jury niet kan worden verzekerd, de administratie steeds de mogelijkheid heeft het vergelijkend onderzoek vanaf de tweede schriftelijke proef te herbeginnen .

    Beslissing inzake de kosten


    Kosten

    54 Volgens artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof, dat ingevolge artikel 11, derde alinea, van het eerdergenoemde besluit van de Raad van 24 oktober 1988 van overeenkomstige toepassing is bij het Gerecht, wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dat is gevorderd . Aangezien de Commissie in het ongelijk is gesteld, dient zij in de kosten te worden verwezen, daaronder begrepen die van de interveniënten .

    Dictum


    HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG ( Derde Kamer ),

    rechtdoende :

    1 ) Verklaart nietig het besluit van de jury van vergelijkend onderzoek COM/A/482 betreffende de correctie van de tweede schriftelijke proef, alsmede de in het verdere verloop van het vergelijkend onderzoek genomen besluiten .

    2 ) Verwijst de Commissie in de kosten, daaronder begrepen de kosten van de interveniënten .

    Επάνω