Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61988CJ0360

    Arrest van het Hof van 16 november 1989.
    Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België.
    Niet-nakoming - Omzetting van een richtlijn.
    Zaak C-360/88.

    Jurisprudentie 1989 -03803

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:1989:584

    61988J0360

    ARREST VAN HET HOF VAN 16 NOVEMBER 1989. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN KONINKRIJK BELGIE. - NIET-NAKOMING - OMZETTING VAN EEN RICHTLIJN. - ZAAK 360/88.

    Jurisprudentie 1989 bladzijde 03803
    Pub.RJ bladzijde Pub somm


    Samenvatting
    Partijen
    Dictum

    Trefwoorden


    ++++

    Lid-Staten - Verplichtingen - Uitvoering van richtlijnen - Niet-nakoming - Rechtvaardiging - Ontoelaatbaarheid

    ( EEG-Verdrag, artikel 169 )

    Samenvatting


    Volgens vaste rechtspraak kan een Lid-Staat zich niet ten exceptieve beroepen op bepalingen, praktijken of situaties van zijn nationale rechtsorde om de niet-nakoming van door gemeenschapsrichtlijnen opgelegde verplichtingen en termijnen te rechtvaardigen .

    Partijen


    in zaak C-360/88,

    Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door T . van Rijn, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, Centre Wagner, Kirchberg,

    verzoekster,

    tegen

    Koninkrijk België, vertegenwoordigd door J . Devadder, adjunct-adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Belgische ambassade, résidence Champagne, 4, rue des Girondins,

    verweerder,

    betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat het Koninkrijk België, door niet binnen de gestelde termijn alle maatregelen te treffen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 84/450 van de Raad van 10 september 1984 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake misleidende reclame ( PB 1984, L 250, blz . 17 ), de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen .

    HET HOF VAN JUSTITIE,

    samengesteld als volgt : O . Due, president, C . N . Kakouris en M . Zuleeg, kamerpresidenten, T . Koopmans, R . Joliet, J . C . Moitinho de Almeida, G . C . Rodríguez Iglesias, F . Grévisse en M . Díez de Velasco, rechters,

    ( rechtsoverwegingen niet opgenomen )

    rechtdoende, verstaat :

    Dictum


    1 ) Door niet binnen de gestelde termijn alle maatregelen te treffen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 84/450 van de Raad van 10 september 1984 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake misleidende reclame, is het Koninkrijk België de krachtens het EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen .

    2 ) Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten van het geding .

    Top