This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61986CO0121
Order of the President of the Court of 27 June 1986. # Anonimos Eteria Epichirisseon Metalleftikon, Viomichanikon kai Naftliliakon AE and others v Council and Commission of the European Communities. # Dumping - Request for production of documents - Confidentiality. # Case 121/86 R.
Beschikking van de president van het Hof van 27 juni 1986.
Anonimos Eteria Epichirisseon Metalleftikon, Viomichanikon kai Naftliliakon AE en anderen tegen Raad en Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Dumping - Verzoek om overlegging van stukken - Vertrouwelijkheid.
Zaak 121/86 R.
Beschikking van de president van het Hof van 27 juni 1986.
Anonimos Eteria Epichirisseon Metalleftikon, Viomichanikon kai Naftliliakon AE en anderen tegen Raad en Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Dumping - Verzoek om overlegging van stukken - Vertrouwelijkheid.
Zaak 121/86 R.
Jurisprudentie 1986 -02063
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1986:272
BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET HOF VAN 27 JUNI 1986. - ANONIMOS ETERIA EPICHIRISEON METALLEFTIKON VIOMICHANIKON KAI NAFTLILIAKON A. E. TEGEN RAAD EN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - DUMPING - AANVRAAG TOT OVERLEGGING VAN DOCUMENTEN - VERTROUWELIJK KARAKTER. - ZAAK 121/86 R.
Jurisprudentie 1986 bladzijde 02063
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Dictum
KORT GEDING - VOORLOPIGE MAATREGELEN - ONDERWERP - VOORWAARDEN - ERNSTIGE EN ONHERSTELBARE SCHADE
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 186 ; REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING , ARTIKEL 83 , PARAGRAAF 2 )
IN ZAAK 121/86 R ,
ANONIMOS ETERIA EPICHIRISEON METALLEFTIKON , VIOMICHANIKON KAI NAFTILIAKON AE ,
MAKEDONIKI LEFKOLITHI , METALLEFTIKI , VIOMICHANIKI KAI NAFTILIAKI ETERIA AE ,
ELLINIKI LEFKOLITHI METALLEFTIKI , VIOMICHANIKI NAFTILIAKI KAI EMBORIKI ETERIA AE ,
MAGNOMIN GENIKI METALLEFTIKI ETERIA AE , METALLEFTIKI EMBORIKI KAI METAPIITIKI ,
VENNOOTSCHAPPEN NAAR GRIEKS RECHT , VERTEGENWOORDIGD DOOR P . BERNITSAS , ADVOCAAT TE ATHENE , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ A . MAY , ADVOCAAT ALDAAR , 31 , GRAND-RUE , VERZOEKSTERS ,
TEGEN
RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR E . STEIN EN C . MAVRAKOS , LEDEN VAN ZIJN JURIDISCHE DIENST , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ J . KASER , DIRECTEUR VAN DE JURIDISCHE DIENST VAN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK , 100 , BOULEVARD K . ADENAUER ,
EN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR J . TEMPLE LANG EN D . GOULOUSSIS , LEDEN VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G . KREMLIS , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG , VERWEERDERS ,
BETREFFENDE , PRIMAIR , EEN VERZOEK OM , ENERZIJDS , VERWEERDERS TE GELASTEN HET HOF ALLE IN HUN BEZIT ZIJNDE STUKKEN OVER TE LEGGEN DIE BETREKKING HEBBEN OP BESLUIT NR . 86/59 VAN DE RAAD VAN 6 MAART 1986 TOT BEEINDIGING VAN DE ANTI-DUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN DOODGEBRAND ( GESINTERD ) NATUURLIJK MAGNESIET , VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA EN NOORD-KOREA ( PB 1986 , L 70 , BLZ . 41 ), EN , ANDERZIJDS , HUN GEMACHTIGDEN OP TE DRAGEN ONDER EDE TE VERKLAREN DAT ER GEEN ANDERE STUKKEN BESTAAN ,
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 23 MEI 1986 , HEBBEN DE VIER VOORNOEMDE GRIEKSE VENNOOTSCHAPPEN KRACHTENS ARTIKEL 173 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN BESLUIT NR . 86/59 VAN DE RAAD VAN 6 MAART 1986 TOT BEEINDIGING VAN DE ANTI-DUMPINGPROCEDURE BETREFFENDE DE INVOER VAN DOODGEBRAND ( GESINTERD ) NATUURLIJK MAGNESIET , VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA EN NOORD-KOREA ( PB 1986 , L 70 , BLZ . 41 ), EN VAN ELKE DAARMEE SAMENHANGENDE VROEGERE OF LATERE HANDELING .
2 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 23 MEI 1986 , HEBBEN VERZOEKSTERS KRACHTENS ARTIKEL 186 EEG-VERDRAG EN ARTIKEL 83 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING HET HOF IN KORT GEDING VERZOCHT OM , ENERZIJDS , VERWEERDERS TE GELASTEN ALLE STUKKEN OVER TE LEGGEN DIE BETREKKING HEBBEN OP VOORNOEMD BESLUIT NR . 86/59 VAN DE RAAD , EN ANDERZIJDS HUN GEMACHTIGDEN OP TE DRAGEN ONDER EDE TE VERKLAREN DAT ZIJ OVER GEEN ENKEL ANDER STUK BESCHIKKEN .
3 VERWEERDERS HEBBEN OP 6 JUNI 1986 SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN INGEDIEND . PARTIJEN ZIJN OP 24 JUNI IN HUN MONDELINGE TOELICHTINGEN GEHOORD .
4 ALVORENS DE GEGRONDHEID VAN HET VERZOEK IN KORT GEDING TE ONDERZOEKEN , LIJKT HET NUTTIG , DE VERSCHILLENDE ETAPPES VAN DE ANTI-DUMPINGPROCEDURE DIE AAN DE VASTSTELLING DOOR DE RAAD VAN BESLUIT NR . 86/59 ZIJN VOORAFGEGAAN , KORT IN HERINNERING TE BRENGEN .
5 IN JUNI 1982 DIENDEN VIJF GRIEKSE ONDERNEMINGEN , DIE TOEN SAMEN DE GEHELE COMMUNAUTAIRE PRODUKTIE VAN GESINTERD NATUURLIJK MAGNESIET VERZORGDEN , OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 5 VAN VERORDENING NR . 3017/79 VAN DE RAAD VAN 20 DECEMBER 1979 BETREFFENDE BESCHERMENDE MAATREGELEN TEGEN INVOER MET DUMPING OF SUBSIDIERING UIT LANDEN DIE GEEN LID ZIJN VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ( PB 1979 , L 339 , BLZ . 1 ), BIJ DE COMMISSIE EEN KLACHT IN TEGEN DUMPINGPRAKTIJKEN BIJ DE INVOER VAN DAT PRODUKT UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA EN NOORD-KOREA .
6 VAN MENING DAT DEZE KLACHT VOLDOENDE BEWIJSMATERIAAL VOOR HET BESTAAN VAN DUMPING EN DE DAARUIT VOORTVLOEIENDE SCHADE BEVATTE , KONDIGDE DE COMMISSIE BIJ MEDEDELING VAN 29 JUNI 1982 DE AANVANG AAN VAN EEN ANTI-DUMPINGPROCEDURE ( PB 1982 , C 162 , BLZ . 3 ) EN OPENDE ZIJ HET DAARTOE VEREISTE ONDERZOEK .
7 UIT HET VOORLOPIG ONDERZOEK VAN DE COMMISSIE BLEEK , DAT DE COMMUNAUTAIRE EN INGEVOERDE PRODUKTEN SOORTGELIJK WAREN , DAT ER SPRAKE WAS VAN DUMPING MET EEN GEMIDDELDE MARGE VAN 114% VOOR DE PRODUKTEN VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA EN VAN 85% VOOR HET PRODUKT VAN OORSPRONG UIT NOORD-KOREA , EN DAT ER DIVERSE AANWIJZINGEN WAREN VOOR HET BESTAAN VAN SCHADE , MET NAME EEN AANMERKELIJKE VERMINDERING VAN HET MARKTAANDEEL VAN DE GRIEKSE PRODUCENTEN VAN HET PRODUKT IN DE GEMEENSCHAP EN EEN OVEREENKOMSTIGE STIJGING VAN HET MARKTAANDEEL VAN DE CHINESE EN NOORDKOREAANSE PRODUKTEN , EEN DALING MET 47% VAN DE VERKOOP VAN DE COMMUNAUTAIRE PRODUKTEN EN VAN HET GEMIDDELDE GEBRUIK VAN DE PRODUKTIECAPACITEIT VAN 54% IN 1979 TOT 22% IN 1981 . DAAROP STELDE DE COMMISSIE BIJ VERORDENING NR . 3542/82 VAN 22 DECEMBER 1982 ( PB 1982 , L 371 , BLZ . 25 ) PER 1 JANUARI 1983 EN VOOR DE DUUR VAN VIER MAANDEN EEN ANTI-DUMPINGRECHT IN , GELIJK AAN HET VERSCHIL TUSSEN 169 ECU EN DE NETTOPRIJS PER TON FRANCO-GRENS VAN DE GEMEENSCHAP VAN HET NIET-INGEKLAARDE PRODUKT .
8 DE GELDIGHEIDSDUUR VAN DIT VOORLOPIG ANTI-DUMPINGRECHT WERD PER 1 MEI 1983 MET TWEE MAANDEN VERLENGD BIJ VERORDENING NR . 991/83 VAN DE RAAD VAN 25 APRIL 1983 ( PB 1983 , L 110 , BLZ . 27 ). OP 9 JUNI 1983 DIENDE DE COMMISSIE , VAN MENING DAT AAN ALLE VOORWAARDEN WAS VOLDAAN , BIJ DE RAAD EEN VOORSTEL IN TOT INSTELLING VAN EEN DEFINITIEF ANTI-DUMPINGRECHT OP DE MAGNESIETIMPORTEN WAAROP DE KLACHT BETREKKING HAD . DE RAAD WEIGERDE ECHTER DIT VOORSTEL AAN TE NEMEN .
9 DAAROP ONDERBRAK DE COMMISSIE HAAR ONDERZOEK TOT HALF JUNI 1985 . TOEN LEVERDEN DE ONDERNEMINGEN DIE DE KLACHT HADDEN INGEDIEND , HAAR EEN NIEUW BEGIN VAN BEWIJS VAN DUMPING EN VAN NIEUWE SCHADE VEROORZAAKT DOOR DE CHINESE INVOER VAN GESINTERD NATUURLIJK MAGNESIET . OP GROND VAN DIE INLICHTINGEN BESLOOT DE COMMISSIE DE ANTI-DUMPINGPROCEDURE MET BETREKKING TOT DEZE IMPORTEN VOORT TE ZETTEN ( PB 1985 , C 149 , BLZ . 2 ), DITMAAL ECHTER OP GROND VAN VERORDENING NR . 2176/84 VAN DE RAAD VAN 23 JULI 1984 BETREFFENDE BESCHERMENDE MAATREGELEN TEGEN INVOER MET DUMPING OF SUBSIDIERING UIT LANDEN DIE GEEN LID ZIJN VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ( PB 1984 , L 201 , BLZ . 1 ), DIE IN DE PLAATS VAN VERORDENING NR . 3017/79 WAS GEKOMEN .
10 NA HAAR ONDERZOEK IN DE ZOMER VAN 1985 , WAARBIJ ZIJ DE BESCHIKBARE CIJFERS OVER DE JAREN 1981 TOT 1984 HAD VERGELEKEN , KWAM DE COMMISSIE TOT DE CONCLUSIE , DAT UIT HET BEWIJSMATERIAAL WAAROVER ZIJ BESCHIKTE , DUIDELIJK BLEEK DAT DE INVOER VAN GESINTERD NATUURLIJK MAGNESIET VAN OORSPRONG UIT DE VOLKSREPUBLIEK CHINA EN NOORD-KOREA DE COMMUNAUTAIRE PRODUKTIE GEEN AANMERKELIJKE SCHADE MEER KON TOEBRENGEN , DIE DE TOEPASSING VAN EEN DEFINITIEF ANTI-DUMPINGRECHT ZOU RECHTVAARDIGEN . DERHALVE DIENDE ZIJ BIJ DE RAAD EEN VOORSTEL IN OM DE ANTI-DUMPINGPROCEDURE MET BETREKKING TOT DIE INVOER TE BEEINDIGEN .
11 DE RAAD AANVAARDDE DIT VOORSTEL EN NAM OP 6 MAART 1986 HET OP ARTIKEL 9 VAN VERORDENING NR . 2176/84 GEBASEERDE BESLUIT TOT BEEINDIGING VAN DE ANTI-DUMPINGPROCEDURE , WAAROP HET ONDERHAVIGE VERZOEK IN KORT GEDING BETREKKING HEEFT .
12 LUIDENS ARTIKEL 186 EEG-VERDRAG KAN HET HOF VAN JUSTITIE IN ZAKEN WELKE BIJ DIT COLLEGE AANHANGIG ZIJN GEMAAKT , DE NOODZAKELIJKE VOORLOPIGE MAATREGELEN GELASTEN .
13 WILLEN VOORLOPIGE MAATREGELEN ZOALS DIE WAAROM IS GEVRAAGD , MOGELIJK ZIJN , DAN MOET VOLGENS ARTIKEL 83 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING HET VERZOEK IN KORT GEDING EEN DUIDELIJKE OMSCHRIJVING BEVATTEN VAN DE MIDDELEN , ZOWEL FEITELIJK ALS RECHTENS , OP GROND WAARVAN DE VOORLOPIGE MAATREGELEN WAARTOE WORDT GECONCLUDEERD , AANVANKELIJK GERECHTVAARDIGD VOORKOMEN , ALSOOK VAN DE OMSTANDIGHEDEN WAARUIT BLIJKT VAN HET SPOEDEISEND KARAKTER VAN HET VERZOEK .
14 VOLGENS VASTE RECHTSPRAAK VAN HET HOF MOET BIJ DE VRAAG OF EEN VERZOEK IN KORT GEDING SPOEDEISEND IS IN DE ZIN VAN ARTIKEL 83 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING , WORDEN NAGEGAAN OF EEN VOORLOPIGE UITSPRAAK NOODZAKELIJK IS OM TE VOORKOMEN DAT DE PARTIJ DIE DE VOORLOPIGE MAATREGELEN VRAAGT , ERNSTIGE EN ONHERSTELBARE SCHADE LIJDT .
15 DIENAANGAANDE BETOGEN VERZOEKSTERS , DAT NU ER EEN PROCEDURE VOOR HET HOF IS INGELEID , HET GEVAAR BESTAAT DAT RELEVANTE STUKKEN VERDONKEREMAAND OF VERVALST WORDEN , TERWIJL HET ABSOLUUT NOODZAKELIJK IS DAT ZIJ ER TOEGANG TOE HEBBEN , WILLEN ZIJ IN STAAT ZIJN OP DE ARGUMENTEN VAN VERWEERDERS TE ANTWOORDEN EN DE GEGRONDHEID VAN HUN STELLINGEN TE BEWIJZEN .
16 VAN HUN KANT GEVEN VERWEERDERS IN HUN IN DE KORT-GEDINGPROCEDURE INGEDIENDE SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN TE KENNEN , DAT VERZOEKSTERS NIETS HEBBEN AANGEVOERD WAT HUN STELLING INZAKE DREIGENDE ONHERSTELBARE SCHADE ZOU KUNNEN STAVEN . HET ZOU IMMERS ONDENKBAAR ZIJN , DAT DE GEDAAGDE INSTELLINGEN STUKKEN ZOUDEN VERHEIMELIJKEN OF VERVALSEN .
17 BEHOUDENS IN UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN , DIE MOETEN WORDEN AANGETOOND EN DIE ZICH IN CASU NIET VOORDOEN , IS DE PROCEDURE IN KORT GEDING IN BEGINSEL NIET BEDOELD OM DE OVERLEGGING VAN STUKKEN ZOALS DE HIER GEVRAAGDE TE BEKOMEN . DEZE MAATREGEL HEEFT IMMERS VEEL WEG VAN EEN MAATREGEL VAN INSTRUCTIE , DIE HET HOF OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 21 VAN ZIJN STATUUT KAN GELASTEN IN HET KADER VAN DE PROCEDURE TEN GRONDE . VOORTS ZIJ EROP GEWEZEN , DAT DE GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN TER TERECHTZITTING DE IN HUN SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN GEDANE TOEZEGGING HEBBEN BEVESTIGD OM , MET INACHTNEMING VAN DE TOEPASSELIJKE PROCEDURES , HET HOF IEDER STUK TER BESCHIKKING TE STELLEN WAARVAN DIT DE OVERLEGGING NODIG ZOU OORDELEN OM OVER DE ZAAK UITSLUITSEL TE VERKRIJGEN .
18 DAT KLEMT TE MEER , OMDAT HET ARGUMENT BETREFFENDE EEN MOGELIJK GEVAAR VAN VERHEIMELIJKING OF VERVALSING , DAT VERZOEKSTERS AANVOEREN OM DE NOODZAAK VAN OVERLEGGING VAN DE STUKKEN AAN HET HOF AAN TE TONEN , NIET STEEKHOUDEND LIJKT , NU DE GRIEKSE ONDERNEMINGEN DIE DE KLACHT WELKE TOT DE BETROKKEN ANTI-DUMPINGPROCEDURE HEEFT GELEID , HEBBEN INGEDIEND , HET NIET NODIG HEBBEN GEACHT DE COMMISSIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7 , LID 4 , SUB A , VAN VOORNOEMDE VERORDENING NR . 2176/84 VAN DE RAAD EEN FORMEEL SCHRIFTELIJK VERZOEK MET OPGAVE VAN DE GEWENSTE GEGEVENS TE DOEN TOEKOMEN . NA EEN DESBETREFFENDE VRAAG VAN HET HOF TER TERECHTZITTING BLEKEN VERZOEKSTERS NIET IN STAAT EEN DOCUMENT OVER TE LEGGEN WAARUIT BLEEK DAT ZIJ EEN DERGELIJK VERZOEK HADDEN INGEDIEND .
19 BLIJKENS DE STUKKEN HOUDT HET ENIGE ARGUMENT DAT VOOR DE SPOEDEISENDHEID VAN HET VERZOEK WORDT AANGEVOERD , DUS IN DAT ER GEVAAR BESTAAT DAT DE RELEVANTE STUKKEN DOOR DE BIJ HET GEDING BETROKKEN EUROPESE INSTELLINGEN WORDEN VERVALST OF VERHEIMELIJKT . TE DIEN AANZIEN HEEFT HET HOF TER TERECHTZITTING IN NIET MIS TE VERSTANE BEWOORDINGEN TE KENNEN GEGEVEN , DAT HET EEN DERGELIJKE BESCHULDIGING , DIE DE GOEDE TROUW EN DE ONPARTIJDIGHEID VAN DE EUROPESE INSTELLINGEN IN TWIJFEL TREKT , ONAANVAARDBAAR ACHT , WANNEER DAARVOOR GEEN ENKEL BEWIJS WORDT AANGEVOERD . DAAROP HEBBEN VERZOEKSTERS MEEGEDEELD , DAT ZIJ IEDERE BESCHULDIGING VAN DIE AARD IN HUN VERZOEKSCHRIFT INTROKKEN . MITSDIEN MOET WORDEN VASTGESTELD , DAT DOOR DEZE INTREKKING VERZOEKSTERS ' ENIGE ARGUMENT VOOR DE SPOEDEISENDHEID IS WEGGEVALLEN .
20 VERZOEKSTERS ZIJN ER DUS OVERDUIDELIJK NIET IN GESLAAGD , DE DOOR ARTIKEL 83 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING VEREISTE SPOEDEISENDHEID AAN TE TONEN , EN HET LIJKT DERHALVE NIET NODIG TE ONDERZOEKEN OF DE MIDDELEN , ZOWEL FEITELIJK ALS RECHTENS , DIE ZIJ HEBBEN VOORGEDRAGEN , DE GEVRAAGDE VOORLOPIGE MAATREGELEN AANVANKELIJK GERECHTVAARDIGD KONDEN DOEN VOORKOMEN .
DE PRESIDENT VAN HET HOF ,
UITSPRAAK DOENDE BIJ VOORRAAD ,
BESCHIKT :
1 ) HET VERZOEK WORDT AFGEWEZEN .
2 ) VERZOEKSTERS WORDEN VERWEZEN IN DE KOSTEN . LUXEMBURG , 27 JUNI 1986 .