Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61984CJ0270

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 juli 1986.
Assunta Licata tegen Economisch en Sociaal Comité.
Personeelscomité - Verval van mandaat van een lid.
Zaak 270/84.

Jurisprudentie 1986 -02305

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1986:304

61984J0270

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 10 JULI 1986. - ASSUNTA LICATA TEGEN ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE. - PERSONEELSCOMITE - VERLIES VAN HET MANDAAT VAN EEN LID. - ZAAK 270/84.

Jurisprudentie 1986 bladzijde 02305


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . AMBTENAREN - VERTEGENWOORDIGING - PERSONEELSCOMITE - WERKWIJZE - REPRESENTATIVITEIT - AUTONOME BEVOEGDHEID VAN ELKE INSTELLING

( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 9 , LID 2 , EN BIJLAGE II , ARTIKEL 1 , VIERDE ALINEA )

2 . HANDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN - TOEPASSING RATIONE TEMPORIS - ONMIDDELLIJKE TOEPASSING VAN NIEUWE REGEL

Samenvatting


1 . UIT ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN HET STATUUT , JUNCTO ARTIKEL 1 VAN BIJLAGE II BIJ HET STATUUT VOLGT MET BETREKKING TOT DE WERKWIJZE VAN HET PERSONEELSCOMITE , DAT ELKE INSTELLING VRIJ HAAR EIGEN VOORSCHRIFTEN KAN VASTSTELLEN OP HET GEBIED VAN DE VERTEGENWOORDIGING VAN ALLE CATEGORIEEN EN GROEPEN GEDURENDE HET GEHELE MANDAAT VAN DE LEDEN VAN HET PERSONEELSCOMITE .

2 . IN BEGINSEL IS EEN NIEUWE REGELING ONMIDDELLIJK VAN TOEPASSING OP DE TOEKOMSTIGE GEVOLGEN VAN EEN ONDER DE OUDE REGELING ONTSTANE SITUATIE .

Partijen


IN ZAAK 270/84 ,

A . LICATA , AMBTENAAR VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE , VERTEGENWOORDIGD EN BIJGESTAAN DOOR J.-N . LOUIS , ADVOCAAT TE BRUSSEL , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG , TEN KANTORE VAN N . DECKER , ADVOCAAT ALDAAR , 16 , AVENUE MARIE-THERESE ,

VERZOEKSTER ,

TEGEN

ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE , VERTEGENWOORDIGD DOOR D . BRUGGEMANN , LID VAN DE DIRECTIE PERSONEELSZAKEN , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR A . BONN , ADVOCAAT TE LUXEMBURG , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE DIENS KANTORE , 22 , COTE D ' EICH ,

VERWEERDER ,

Onderwerp


BETREFFENDE EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT WAARBIJ HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE , KRACHTENS ALGEMEEN BESLUIT NR . 173/84 A VAN ZIJN PRESIDENT VAN 7 MEI 1984 , VERZOEKSTER HEEFT UITGESLOTEN UIT HET PERSONEELSCOMITE , ALSMEDE VAN HET BESLUIT VAN 31 OKTOBER 1984 OM GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN TE HOUDEN MET HET OOG OP HAAR VERVANGING ,

Overwegingen van het arrest


1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 24 NOVEMBER 1984 , HEEFT A . LICATA , AMBTENAAR VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE , BEROEP INGESTELD TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT WAARBIJ HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE , KRACHTENS ALGEMEEN BESLUIT NR . 173/84 A VAN ZIJN PRESIDENT VAN 7 MEI 1984 ( HIERNA : HET WIJZIGINGSBESLUIT ), VERZOEKSTER HEEFT UITGESLOTEN UIT HET PERSONEELSCOMITE , ALSMEDE VAN HET BESLUIT VAN 31 OKTOBER 1984 OM GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN TE HOUDEN MET HET OOG OP HAAR VERVANGING .

2 OP 21 APRIL 1983 WERD A . LICATA , DESTIJDS PLAATSELIJK FUNCTIONARIS BIJ HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE , ALS ENIG VERTEGENWOORDIGER VAN DE PERSONEELSLEDEN BEDOELD IN ARTIKEL 7 , LID 1 , VAN DE REGELING WELKE VAN TOEPASSING IS OP DE ANDERE PERSONEELSLEDEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TOT LID VAN HET PERSONEELSCOMITE GEKOZEN . HAAR MANDAAT ZOU IN BEGINSEL OP 31 MAART 1985 EINDIGEN .

3 OP 22 DECEMBER 1983 WERD LICATA PER 1 JANUARI 1984 ALS AMBTENAAR IN DE RANG D 3 , SALARISTRAP 3 , AANGESTELD .

4 AANGEZIEN TEN GEVOLGE VAN DEZE OVERGANG NAAR EEN ANDERE CATEGORIE NIET LANGER ALLE CATEGORIEEN PERSONEELSLEDEN VERTEGENWOORDIGD WAREN , WAS HET PERSONEELSCOMITE VAN MENING DAT ZIJN SAMENSTELLING NIET LANGER VOLDEED AAN DE VEREISTEN VAN ARTIKEL 1 , VIERDE ALINEA , VAN BIJLAGE II BIJ HET AMBTENARENSTATUUT , OP GROND WAARVAN HET PERSONEELSCOMITE ZODANIG DIENT TE ZIJN SAMENGESTELD DAT ALLE CATEGORIEEN EN GROEPEN VAN AMBTENAREN DAARIN ZIJN VERTEGENWOORDIGD .

5 IN DIE OMSTANDIGHEDEN VOND HET PERSONEELSCOMITE , DAT TER VERVANGING VAN LICATA GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN MOESTEN WORDEN GEHOUDEN . VAN MENING DAT TER RECHTVAARDIGING VAN DEZE VERKIEZINGEN EEN BEROEP MOEST KUNNEN WORDEN GEDAAN OP EEN DUIDELIJKE BEPALING , VERZOCHT HET OP 2 MEI 1984 DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE MET HET OOG HIEROP BESLUIT NR . 1896/75 A VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE VAN 28 JULI 1975 , DAT IN ARTIKEL 5 BEPAALDE DAT ' ' HET MANDAAT VAN LID VAN HET PERSONEELSCOMITE EVENEENS EINDIGT BIJ VRIJWILLIG ONTSLAG OF BEEINDIGING VAN DE DIENST ' ' , TE WIJZIGEN .

6 BIJ WIJZIGINGSBESLUIT VAN 7 MEI 1984 PASTE DE PRESIDENT VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ' ' OM REDENEN VAN DUIDELIJKHEID EN RECHTSZEKERHEID ' ' ARTIKEL 5 VAN BOVENVERMELD BESLUIT AAN . VOORTAAN EINDIGT HET MANDAAT VAN LID VAN HET PERSONEELSCOMITE EVENEENS DOOR ' ' OVERGANG NAAR EEN ANDERE CATEGORIE , GROEP OF REGELING , INDIEN DAARDOOR DE REPRESENTATIVITEIT VAN HET PERSONEELSCOMITE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3 NIET LANGER IS GEWAARBORGD ' ' .

7 MET EEN BEROEP OP DE ALDUS GEWIJZIGDE BEPALING WEIGERDE HET PERSONEELSCOMITE TIJDENS ZIJN VERGADERING VAN 25 JUNI 1984 DE STEM VAN LICATA MEE TE TELLEN , EN OP 28 JUNI 1984 BESLOOT HET HAAR MANDAAT ALS GEEINDIGD TE BESCHOUWEN .

8 OFSCHOON HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ZIJN WIJZIGINGSBESLUIT HAD GEBASEERD OP OVERWEGINGEN VAN ' ' RECHTSZEKERHEID ' ' , DEELDE HET , IN DE PERSOON VAN ZIJN SECRETARIS-GENERAAL , HET PERSONEELSCOMITE OP 31 JULI 1984 MEE , DAT BEDOELD BESLUIT WERD OPGESCHORT .

9 OP 9 OKTOBER 1984 RIEP HET PERSONEELSCOMITE EEN ALGEMENE VERGADERING VAN HET PERSONEEL SAMEN , OM TE BESLISSEN OVER HET HOUDEN VAN GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN .

10 OP 11 OKTOBER 1984 DEELDE DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE HET PERSONEELSCOMITE MEE , DAT HET WIJZIGINGSBESLUIT OPNIEUW VAN TOEPASSING WAS .

11 OP 12 OKTOBER 1984 BESLOOT DE ALGEMENE VERGADERING VAN HET PERSONEEL EEN KIESBUREAU IN TE STELLEN , DAT OP 31 OKTOBER 1984 GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN UITSCHREEF VOOR 19 NOVEMBER DAAROPVOLGEND .

12 OP 6 NOVEMBER 1984 DIENDE LICATA KRACHTENS ARTIKEL 90 , LID 2 , AMBTENARENSTATUUT EEN KLACHT IN TEGEN HET WIJZIGINGSBESLUIT ALSMEDE TEGEN HET BESLUIT OM HAAR VAN HET PERSONEELSCOMITE UIT TE SLUITEN .

13 OP 14 NOVEMBER 1984 STELDE ZIJ ONDERHAVIG BEROEP IN .

14 DEZELFDE DAG DIENDE ZIJ BIJ HET HOF EEN VERZOEK OM VOORLOPIGE MAATREGELEN IN . DE PRESIDENT VAN DE EERSTE KAMER WEES DIT VERZOEK BIJ BESCHIKKING VAN 11 DECEMBER 1984 ( ZAAK 270/84 R , JURISPR . 1984 , BLZ . 4119 ) TOE EN , HANGENDE DE UITSPRAAK IN DE HOOFDZAAK , SCHORSTE HIJ DE TENUITVOERLEGGING VAN HET WIJZIGINGSBESLUIT ALSMEDE VAN HET BESLUIT OM GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN TE HOUDEN , OP .

15 OP 29 JANUARI 1985 WEES DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE VERZOEKSTERS KLACHT AF .

16 MET TOEPASSING VAN ARTIKEL 21 VAN HET PROTOCOL BETREFFENDE HET STATUUT VAN HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP HEEFT HET HOF HET EUROPEES PARLEMENT , DE RAAD EN DE COMMISSIE VERZOCHT HEM MEE TE DELEN OF ER MET BETREKKING TOT HET PERSONEELSCOMITE VAN DIE INSTELLINGEN EEN REGEL BESTOND ALS VERVAT IN HET WIJZIGINGSBESLUIT . BLIJKENS DE ANTWOORDEN HEEFT GEEN DEZER INSTELLINGEN EEN SCHRIFTELIJKE REGEL VASTGESTELD VOLGENS WELKE HET MANDAAT VAN EEN LID VAN HET PERSONEELSCOMITE , DAT ALS ENIGE VERTEGENWOORDIGER VAN EEN CATEGORIE GEDURENDE ZIJN MANDAAT OVERGAAT NAAR EEN ANDERE CATEGORIE , EINDIGT .

DE ONTVANKELIJKHEID

17 HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE BETWIST DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP . OM TE BEGINNEN ZOU LICATA GEEN ENKEL BELANG MEER BIJ DE HANDHAVING VAN HAAR BEROEP HEBBEN , AANGEZIEN ZIJ INGEVOLGE VOORMELDE BESCHIKKING HAAR MANDAAT TOT DE NORMALE EINDDATUM HEEFT KUNNEN BLIJVEN UITOEFENEN . VERDER ZOUDEN DE CONCLUSIES IN HET VERZOEKSCHRIFT NIET IDENTIEK ZIJN AAN DIE IN DE KLACHT , DIE GEEN BETREKKING HAD OP HET BESLUIT OM GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN TE HOUDEN . VOOR ZOVER TEN SLOTTE DE KLACHT WAS GERICHT TEGEN HET BESLUIT VAN HET PERSONEELSCOMITE VAN 28 JUNI 1984 , DE ENIGE HANDELING WAARTEGEN IN CASU KAN WORDEN OPGEKOMEN , ZOU ZIJ TE LAAT ZIJN INGEDIEND , ZODAT HET BEROEP DUS NIET-ONTVANKELIJK ZOU ZIJN .

18 TEGEN HET TWEEDE ARGUMENT BRENGT LICATA IN , DAT HAAR KLACHT WAS GERICHT TEGEN HET BESLUIT OM HAAR UIT HET PERSONEELSCOMITE UIT TE SLUITEN , EN DAT HET BESLUIT OM GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN TE HOUDEN NIET MEER DAN EEN GEVOLG DAARVAN WAS . OVERI GENS ZOU DE KLACHT NIET TE LAAT ZIJN INGEDIEND , AANGEZIEN HET WIJZIGINGSBESLUIT OP GROND WAARVAN HET PERSONEELSCOMITE OP 28 JUNI 1984 TOT HAAR UITSLUITING HAD BESLOTEN , VAN 31 JULI TOT 11 OKTOBER 1984 WAS OPGESCHORT .

19 OM TE BEGINNEN ZIJ OPGEMERKT , DAT NAAR AANLEIDING VAN DE BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE DERDE KAMER VAN HET HOF VAN 11 JUNI 1985 ( ZAAK 146/85 R , DIEZLER , JURISPR . 1985 , BLZ . 1805 ), DE ALGEMENE VERKIEZINGEN VAN HET PERSONEELSCOMITE , DIE NORMAAL OP 10 JUNI 1985 HADDEN MOETEN WORDEN GEHOUDEN , ZIJN UITGESTELD . LICATA BLIJFT DUS EEN BELANG ERBIJ HOUDEN , DAT HAAR MANDAAT HAAR NIET WORDT ONTNOMEN OP GROND VAN HET OPNIEUW IN WERKING GETREDEN WIJZIGINGSBESLUIT .

20 VOOR HET OVERIGE BLIJKT HET VOORWERP VAN HET BEROEP VAN DAT VAN DE KLACHT TE VERSCHILLEN , VOOR ZOVER DE KLACHT NIET GERICHT WAS TEGEN HET BESLUIT VAN 31 OKTOBER 1984 OM GEDEELTELIJKE VERKIEZINGEN TE HOUDEN . MITSDIEN MOET HET BEROEP NIET-ONTVANKELIJK WORDEN VERKLAARD , VOOR ZOVER HET TEGEN DIT BESLUIT IS GERICHT .

21 TEN SLOTTE ZIJ EROP GEWEZEN , DAT HET WIJZIGINGSBESLUIT VAN 31 JULI TOT 11 OKTOBER 1984 WAS OPGESCHORT , ZODAT HET OP DIT WIJZIGINGSBESLUIT GEBASEERDE BESLUIT VAN HET PERSONEELSCOMITE VAN 28 JUNI 1984 GEDURENDE DEZELFDE PERIODE EVENEENS OPGESCHORT MOET WORDEN GEACHT . BIJGEVOLG WERD DE KLACHT BINNEN DE IN HET STATUUT VOORZIENE TERMIJN INGEDIEND .

22 UIT EEN EN ANDER VOLGT , DAT HET BEROEP SLECHTS ONTVANKELIJK IS VOOR ZOVER HET GERICHT IS TEGEN HET BESLUIT VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE VAN 28 JUNI 1984 , WAARBIJ VERZOEKSTER UIT HET PERSONEELSCOMITE WERD UITGESLOTEN .

TEN GRONDE

23 TOT STAVING VAN HAAR BEROEP VOERT LICATA DRIE MIDDELEN AAN . IN DE EERSTE PLAATS BETOOGT ZIJ DAT HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ARTIKEL 6 VAN BESLUIT NR . 1896/75 A VAN 28 JULI 1975 EN ARTIKEL 110 VAN HET STATUUT HEEFT GESCHONDEN , KRACHTENS WELKE HET ALVORENS HET WIJZIGINGSBESLUIT VAST TE STELLEN HET PERSONEELSCOMITE RESPECTIEVELIJK HET COMITE VOOR HET STATUUT MOEST RAADPLEGEN . IN DE TWEEDE PLAATS ZOU HET WIJZIGINGSBESLUIT IN STRIJD ZIJN MET ARTIKEL 1 , VIERDE ALINEA , VAN BIJLAGE II BIJ HET STATUUT , OMDAT HET VOOR DE GEHELE AMBTSTERMIJN VAN HET PERSONEELSCOMITE EEN REPRESENTATIVITEITSVOORWAARDE STELT , DIE ARTIKEL 1 , VIERDE ALINEA , VAN DE BIJLAGE SLECHTS VOORZIET VOOR HET TIJDSTIP VAN DE VERKIEZING VAN DE LEDEN VAN HET PERSONEELSCOMITE . IN DE DERDE PLAATS ACHT ZIJ DE TOEPASSING VAN HET WIJZIGINGSBESLUIT OP HAAR GEVAL HOE DAN OOK IN STRIJD MET HET VERBOD VAN TERUGWERKENDE KRACHT , OMDAT TEN TIJDE VAN HAAR VERKIEZING GEEN ENKEL VOORSCHRIFT BEPAALDE , DAT DE OVERGANG NAAR EEN ANDERE CATEGORIE , GROEP OF REGELING HET MANDAAT BEEINDIGDE .

24 HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE STELT DAT HET EERSTE MIDDEL NIET GEGROND IS , VOOR ZOVER DAARIN BEZWAAR WORDT GEMAAKT TEGEN DE OMSTANDIGHEID DAT HET PERSONEELSCOMITE NIET ZOU ZIJN GERAADPLEEGD , AANGEZIEN HET WIJZIGINGSBESLUIT JUIST OP VERZOEK VAN BEDOELD COMITE IS VASTGESTELD . VOOR ZOVER HET MIDDEL IS GEBASEERD OP HET FEIT DAT HET COMITE VOOR HET STATUUT NIET ZOU ZIJN GERAADPLEEGD , ZOU DIT MIDDEL VOOR HET OVERIGE NIET-ONTVANKELIJK ZIJN , OMDAT HET NIET VOORKOMT IN HET INLEIDEND VERZOEKSCHRIFT . HET TWEEDE MIDDEL ZOU ONGEGROND ZIJN , AANGEZIEN DE IN HET DESBETREFFENDE ARTIKEL GESTELDE REPRESENTATIVITEITSVOORWAARDE VOOR DE GEHELE DUUR VAN HET MANDAAT ZOU GELDEN . HET DERDE MIDDEL ZOU EVENMIN GEGROND ZIJN , AANGEZIEN HET WIJZIGINGSBESLUIT EEN UITLEGGING VAN BESLUIT NR . 1896/75 A VAN 28 JULI 1975 BEHELST , DIE VANUIT STATUTAIR OOGPUNT DWINGEND ZOU ZIJN .

25 WAT HET EERSTE MIDDEL BETREFT , WIJST HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ER TERECHT OP , DAT HET WIJZIGINGSBESLUIT JUIST OP VERZOEK VAN HET PERSONEELSCOMITE IS VASTGESTELD . HET MIDDEL ONTLEEND AAN SCHENDING VAN ARTIKEL 6 VAN BESLUIT NR . 1896/75 A VAN 28 JULI 1975 IS DERHALVE ONGEGROND . VOOR HET OVERIGE KWAM DE GRIEF DAT HET COMITE VOOR HET STATUUT NIET WERD GERAADPLEEGD , ALS VOORZIEN IN ARTIKEL 110 VAN HET STATUUT , NIET VOOR IN HET INLEIDEND VERZOEKSCHRIFT ZODAT ZIJ , AANGEZIEN GEEN NIEUW FEIT IS AANGEVOERD , NIET-ONTVANKELIJK IS .

26 WAT HET TWEEDE MIDDEL BETREFT , ZIJ ERAAN HERINNERD DAT NAAR LUID VAN ARTIKEL 9 , LID 2 , VAN HET STATUUT DE SAMENSTELLING EN WERKWIJZE VAN HET PERSONEELSCOMITE DOOR IEDERE INSTELLING OVEREENKOMSTIG BIJLAGE II BIJ HET STATUUT WORDT VASTGESTELD . IN ARTIKEL 1 , VIERDE ALINEA , VAN DEZE BIJLAGE IS BEPAALD , DAT HET PERSONEELSCOMITE ZODANIG DIENT TE ZIJN SAMENGESTELD DAT ALLE CATEGORIEEN EN GROEPEN VAN AMBTENAREN EN PERSONEELSLEDEN DAARIN ZIJN VERTEGENWOORDIGD .

27 ARTIKEL 9 , LID 2 , MAAKT EEN ONDERSCHEID TUSSEN DE SAMENSTELLING EN DE WERKWIJZE VAN DE SOCIALE ORGANEN , TERWIJL HET VEREISTE VAN ARTIKEL 1 , VIERDE ALINEA , VAN BIJLAGE II BIJ HET STATUUT ENKEL GELDT VOOR DE SAMENSTELLING VAN HET PERSONEELSCOMITE . DE VERTEGENWOORDIGING VAN ALLE CATEGORIEEN EN GROEPEN GEDURENDE HET GEHELE MANDAAT VAN DE LEDEN VAN HET PERSONEELSCOMITE IS EEN VRAAGSTUK DAT DE WERKWIJZE BETREFT .

28 DAARUIT VOLGT , DAT ELKE INSTELLING VRIJ HAAR EIGEN VOORSCHRIFTEN OP DIT GEBIED KAN VASTSTELLEN .

29 IN HET BIJZONDER KAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE IN HET WIJZIGINGSBESLUIT GELDIG VOORSCHRIJVEN , DAT HET MANDAAT VAN EEN LID VAN HET PERSONEELSCOMITE , ENIGE VERTEGENWOORDIGER VAN EEN BEPAALDE CATEGORIE , GROEP OF REGELING , NAAST DE REEDS IN BESLUIT NR . 1896/75 A VOORZIENE GEVALLEN EVENEENS EINDIGT WANNEER HET BETROKKEN LID TIJDENS ZIJN MANDAAT OVERGAAT NAAR EEN ANDERE CATEGORIE , GROEP OF REGELING .

30 HET TWEEDE MIDDEL IS DERHALVE ONGEGROND .

31 WAT HET DERDE MIDDEL BETREFT , STAAT HET BUITEN KIJF DAT HET WIJZIGINGSBESLUIT EEN REDEN VOOR BEEINDIGING VAN HET MANDAAT VAN EEN LID VAN HET PERSONEELSCOMITE VOORZIET , DIE TEN TIJDE VAN DE VERKIEZING VAN LICATA NIET BESTOND . IN BEGINSEL IS EEN NIEUWE REGELING EVENWEL ONMIDDELLIJK VAN TOEPASSING OP DE TOEKOMSTIGE GEVOLGEN VAN EEN ONDER DE OUDE REGELING ONTSTANE SITUATIE . DE TOEPASSING VAN DE WIJZIGINGSBEPALING OP HET NOG LOPENDE GEDEELTE VAN HET MANDAAT VAN LICATA , IS DERHALVE NIET IN STRIJD MET HET VERBOD VAN TERUGWERKENDE KRACHT .

32 HET DERDE MIDDEL IS DERHALVE ONGEGROND .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

33 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . VOLGENS ARTIKEL 70 VAN DIT REGLEMENT BLIJVEN ECHTER DE KOSTEN DOOR DE INSTELLINGEN TER ZAKE VAN BEROEPEN VAN PERSONEELSLEDEN DER GEMEENSCHAPPEN GEMAAKT , TE HAREN LASTE .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),

RECHTDOENDE :

1 ) VERWERPT HET BEROEP .

2 ) VERSTAAT DAT ELK DER PARTIJEN DE EIGEN KOSTEN ZAL DRAGEN .

Top