This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61983CJ0066
Judgment of the Court (Second Chamber) of 11 July 1985. # Pierre Hattet and others v Commission of the European Communities. # Official - Former staff of the European Association for Cooperation - Grading upon establishment. # Joined cases 66 to 68 and 136 to 140/83.
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 juli 1985.
Pierre Hattet en anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ambtenaar - Voormalige personeelsleden van de EAS - Indeling bij aanstelling in vaste dienst.
Gevoegde zaken 66 tot 68 en 136 tot 140/83.
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 juli 1985.
Pierre Hattet en anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ambtenaar - Voormalige personeelsleden van de EAS - Indeling bij aanstelling in vaste dienst.
Gevoegde zaken 66 tot 68 en 136 tot 140/83.
Jurisprudentie 1985 -02459
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1985:321
ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 11 JULI 1985. - M. HATTET EN ANDEREN TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - AMBTENAAR - OUD PERSONEELSLID EAS - INDELING BIJ HUN BENOEMING IN VASTE DIENST. - GEVOEGDE ZAKEN 66 TOT 68 EN 136 TOT 140/83.
Jurisprudentie 1985 bladzijde 02459
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . AMBTENAREN - BEROEP - BEZWAREND BESLUIT - BEGRIP - AANSTELLING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS , DAARNA ALS AMBTENAAR - ZELFSTANDIGE BESLUITEN
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 90 )
2 . AMBTENAREN - AANWERVING - GELIJKHEID VAN BEHANDELING
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 5 , LID 3 )
3 . AMBTENAREN - AANWERVING - INDELING IN RANG EN SALARISTRAP - IN AANMERKINGNEMING VAN BEROEPSERVARING - BEOORDELINGSBEVOEGDHEID VAN TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKELEN 31 EN 32 , TWEEDE ALINEA )
1 . HET BEGRIP BEZWAREND BESLUIT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 90 AMBTENARENSTATUUT OMVAT ELKE HANDELING DIE VOOR EEN BEPAALDE RECHTSPOSITIE RECHTSTREEKSE GEVOLGEN KAN HEBBEN . DIT IS HET GEVAL BIJ DE AANSTELLING ALS AMBTENAAR OP PROEF OF ALS AMBTENAAR , WAARTEGEN BIJGEVOLG BEROEP KAN WORDEN INGESTELD VOORZOVER ZIJ DE INDELING VAN DE AMBTENAAR BETREFT , OOK AL WAS BIJ EEN VOORAFGAANDE AANSTELLING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS , DIE NIET WAS BETWIST , DEZELFDE INDELING GEMAAKT .
2 . HET IN ARTIKEL 5 , LID 3 , AMBTENARENSTATUUT NEERGELEGDE BEGINSEL VAN GELIJKE BEHANDELING WORDT GESCHONDEN , WANNEER TWEE CATEGORIEEN PERSONEN , TUSSEN WIE GEEN WEZENLIJK VERSCHIL IN RECHTSPOSITIE EN FEITELIJKE SITUATIE BESTAAT , BIJ HUN AANWERVING VERSCHILLEND WORDEN BEHANDELD .
3 . IN ZAKE DE INDELING IN RANG EN SALARISTRAP BIJ DE AANWERVING BESCHIKT HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG , BINNEN HET KADER VAN DE ARTIKELEN 31 EN 32 , TWEEDE ALINEA , VAN HET AMBTENARENSTATUUT EN DE INTERNE UITVOERINGSBESLUITEN , OVER EEN RUIME DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID BIJ DE BEOORDELING VAN DE VROEGERE BEROEPSERVARING VAN IEMAND DIE ALS AMBTENAAR WORDT AANGEWORVEN , ZOWEL MET BETREKKING TOT DE AARD EN DE DUUR VAN DIE ERVARING ALS TEN AANZIEN VAN DE MATE WAARIN ZIJ VERBAND HOUDT MET DE VEREISTEN VAN HET TE VERVULLEN AMBT .
IN DE GEVOEGDE ZAKEN 66-68 EN 136-140/83 ,
1 ) 66/83 , PIERRE HATTET , WONENDE TE BRUSSEL ,
2)67/83 , SABINE GERARD , ECHTGENOTE MATT , WONENDE TE BRUSSEL ,
3)68/83 , GERARD DE SZY-TARRISSE , WONENDE TE BRUSSEL ,
4)136/83 , GIORGIO DONA , WONENDE TE BRUSSEL ,
5)137/83 , MONICA-NICO DELBAERE , ECHTGENOTE BECQUART , WONENDE TE BRUSSEL ,
6)138/83 , YVETTE FEYAERTS , ECHTGENOTE SCHMITZ , WONENDE TE GENVAL ,
7)139/83 , SIMONE TEXTIER , ECHTGENOTE LE MAITRE , WONENDE TE WEZEMBEEK- OPPEM ,
8)140/83 , NADINE LACOURT , ECHTGENOTE DE WAEGENEER , WONENDE TE TERVUREN ,
ALLEN AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , BIJGESTAAN EN VERTEGENWOORDIGD DOOR M . SLUSNY , ADVOCAAT TE BRUSSEL , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN E . ARENDT , ADVOCAAT ALDAAR , RUE PHILIPPE-II , 34 B IV ,
VERZOEKSTERS ,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR H . VAN LIER , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR R . ANDERSEN , ADVOCAAT TE BRUSSEL , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ M . BESCHEL , LID VAN HAAR JURIDISCHE DIENST , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE , IN ALLE ZAKEN , EEN VERZOEK OM EEN VERKLARING VOOR RECHT , DAT VERZOEKERS MOETEN WORDEN GEACHT , VANAF DE DATUM VAN HUN RESPECTIEVELIJKE OVEREENKOMSTEN MET DE EAS IN DIENST TE ZIJN VAN DE COMMISSIE ; EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING VAN DE PROCEDUREMAATREGELEN VOORAFGAANDE AAN HUN AANSTELLING ALS AMBTENAAR OP PROEF , ALSMEDE VAN DEZE AANSTELLING ZELVE ; EEN VERZOEK OM EEN VERKLARING VOOR RECHT , DAT DE COMMISSIE VERZOEKERS OPNIEUW MOET INDELEN ; EN IN DE ZAKEN 66 EN 68/83 , EEN VERZOEK OM DE COMMISSIE TE GELASTEN BEPAALDE STUKKEN OVER TE LEGGEN ,
1 BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 27 APRIL 1983 , HEBBEN P . HATTET , S . GERARD EN G . DE SZY-TARRISSE , AMBTENAREN VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , BEROEP INGESTELD , IN WEZEN STREKKENDE TOT VASTSTELLING DAT ZIJ SEDERT DE SLUITING VAN HUN ARBEIDSOVEREENKOMST MET DE EUROPESE ASSOCIATIE VOOR SAMENWERKING ( HIERNA : EAS ) IN DIENST ZIJN GEWEEST VAN DE COMMISSIE , ALSMEDE TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BESLUITEN WAARBIJ ZIJ TOT AMBTENAAR OP PROEF ZIJN AANGESTELD , VOOR ZOVER DEZE BESLUITEN HUN INDELING IN RANG EN SALARISTRAP BETREFFEN . BIJ VERZOEKSCHRIFT , NEERGELEGD TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 11 JULI 1983 , HEBBEN G . DONA , M.-N . DELBAERE , Y . FEYAERTS , S . TEXTIER EN N . LACOURT , ALLEN AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE , EVENEENS BEROEP INGESTELD STREKKENDE TOT VERKRIJGING VAN DEZELFDE VASTSTELLING EN NIETIGVERKLARING .
2 BIJ BESCHIKKING VAN HET HOF VAN 14 JULI 1983 ZIJN VORENGENOEMDE ZAKEN GEVOEGD .
3 ALLE VERZOEKERS WAREN PERSONEELSLEDEN OP SPECIAAL CONTRACT ( HIERNA : PERSONEELSLEDEN-SC ) VAN DE EAS , EEN INTERNATIONALE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK , DIE NAAR BELGISCH RECHT IS OPGERICHT EN DIE RECHTSPERSOONLIJKHEID HEEFT VERKREGEN BIJ KONINKLIJK BESLUIT VAN 15 SEPTEMBER 1964 ( BELGISCH STAATSBLAD VAN 3 OKTOBER 1964 , BLZ . 10536 ).
4 VOLGENS ARTIKEL 1 VAN HAAR STATUTEN IS DE EAS OPGERICHT ' ' VOOR DE SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN DE ONTWIKKELINGSLANDEN , ALSMEDE DE MET DEZE GEMEENSCHAPPEN GEASSOCIEERDE OVERZEESE GEBIEDSDELEN EN DEPARTEMENTEN ... ' ' ARTIKEL 3 , TWEEDE ALINEA , VAN DEZE STATUTEN BEPAALT : ' ' DE ASSOCIATIE IS BINNEN HET KADER VAN HAAR STATUTEN EN VAN DE TUSSEN HAAR EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN GESLOTEN OVEREENKOMSTEN BELAST MET DE AANWERVING , DE TER BESCHIKKINGSTELLING EN DE ADMINISTRATIE VAN PERSONEN DIE WERKZAAMHEDEN OP HET GEBIED VAN WETENSCHAPPELIJKE EN TECHNISCHE SAMENWERKING EN TOEZICHT DIENEN TE GAAN VERRICHTEN , ALSMEDE MET HET BEHEER VAN DE DOOR DE GEMEENSCHAP TER BESCHIKKING GESTELDE BEURZEN . ' ' TERWIJL DE LEDEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EAS ALLEN AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE WAREN , KONDEN DE DIRECTEUR EN DE ADJUNCT-DIRECTEUR VAN DE EAS NIET WERKZAAM ZIJN BIJ EEN VAN DE INSTELLINGEN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ( ARTIKEL 25 VAN DE STATUTEN ).
5 DE OP 13 JULI 1965 EN 4 JUNI 1974 TUSSEN DE EAS EN DE COMMISSIE GESLOTEN OVEREENKOMSTEN , DIE ZIJN VERMELD IN ARTIKEL 3 VAN DE STATUTEN VAN DE EAS , VERTROUWEN DE EAS ONDER MEER ' ' DE ZORG TOE VOOR DE AANWERVING EN DE ADMINISTRATIE VAN GEMACHTIGDEN VAN DE COMMISSIE EN VAN PERSONEELSLEDEN OP ARBEIDSOVEREENKOMST TEN BEHOEVE VAN DE UITVOERING VAN DE DOOR HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS OF UIT DE BEGROTING VAN DE COMMISSIE GEFINANCIERDE ACTIVITEITEN ' ' ( ARTIKEL 1 VAN DE OVEREENKOMST VAN 13 JULI 1965 ). DE EAS IS DOOR DE COMMISSIE GEMACHTIGD ' ' OM VOOR HAAR HOOFDKANTOOR DE PERSONEELSLEDEN IN DIENST TE NEMEN DIE ZIJ NODIG HEEFT OM HAAR ADMINISTRATIEVE TAKEN TE KUNNEN VERVULLEN ' ' , EN OM DEZE PERSONEELSLEDEN TE SELECTEREN EN DE VOORWAARDEN TE BEPALEN WAARONDER ZIJ DIT PERSONEEL IN DIENST NEEMT ( ARTIKELEN 2 EN 3 VAN DE OVEREENKOMST ). UIT DEZE OVEREENKOMSTEN BLIJKT VOORTS , DAT DE EAS HOOFDZAKELIJK OP AANWIJZIGINGEN EN ONDER TOEZICHT VAN DE COMMISSIE WERKZAAM WAS .
6 IN HET OP 10 DECEMBER 1965 DOOR DE RAAD VAN BESTUUR VASTGESTELDE FINANCIEEL PROTOCOL VAN DE EAS BETREFFENDE HET BEHEER VAN DE INKOMSTEN EN UITGAVEN VAN DE EAS , WORDT MET BETREKKING TOT DAT BEHEER BEPAALD , DAT DE DOOR DE EAS GEDANE UITGAVEN TEN LASTE KOMEN VAN DE KREDIETEN VAN HET EUROPEES ONTWIKKELINGSFONDS ( HIERNA : EOF ). DE VOORLOPIGE STAAT VAN DE UITGAVEN WORDT IEDER JAAR DOOR DE COMMISSIE GOEDGEKEURD .
7 DE ARTIKELEN 28 TOT 37 VAN HET ADMINISTRATIEF PROTOCOL BETREFFENDE DE ORGANISATIE EN DE WERKING VAN DE EAS , DAT EVENEENS IS VASTGESTELD DOOR DE RAAD VAN BESTUUR , BEVATTEN DE ADMINISTRATIEVE REGELING DIE VAN TOEPASSING IS OP HET PERSONEEL , BELAST MET CONTROLE , BIJSTAND EN TECHNISCHE SAMENWERKING . ARTIKEL 28 BEPAALT : ' ' DE DOOR DE COMMISSIE BIJ DE ASSOCIATIE GEDANE VERZOEKEN TOT AANWERVING WORDEN DOOR DE BETROKKEN DIENST OPGESTELD EN GERICHT AAN DE DIRECTIE VAN DE ASSOCIATIE ... ' ' VOLGENS ARTIKEL 31 VAN DIT PROTOCOL DEELT DE VERBINDINGSDIENST TUSSEN DE COMMISSIE EN DE EAS DE LAATSTE DE NAMEN MEE VAN DE KANDIDATEN VAN WIE OPROEPING WENSELIJK IS , ALSMEDE HUN VOORLOPIGE , DOOR DE COMMISSIE AANVAARDE INDELING . HOEWEL DE KANDIDAAT MOET WORDEN AANVAARD DOOR DE COMMISSIE ( ARTIKEL 33 ), WORDT DE OVEREENKOMST VAN INDIENSTNEMING DOOR DE EAS OPGESTELD IN HET KADER VAN DIT PROTOCOL EN DE DOOR DE COMMISSIE UITGEWERKTE RICHTLIJNEN .
8 TER VERWEZENLIJKING VAN HAAR DOEL - HET VERGEMAKKELIJKEN VAN DE ECONOMISCHE SAMENWERKING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MET DE ONTWIKKELINGSLANDEN - BESCHIKTE DE EAS OVER DRIE CATEGORIEEN PERSONEEL TEN AANZIEN WAARVAN ZIJZELF HET BEHEER VOERDE : HET PERSONEEL VAN DE ZETEL , HET PERSONEEL OVERZEE EN HET PERSONEEL DAT DOOR DE EAS WORDT AANGEWORVEN BIJ SPECIAAL CONTRACT WAARIN IS BEPAALD DAT ZIJ TER BESCHIKKING WORDEN GESTELD VAN DIRECTORAAT-GENERAAL VIII , ' ' ONTWIKKELING ' ' , VAN DE COMMISSIE .
9 HET SPECIALE CONTRACT TUSSEN VERZOEKERS EN DE EAS WERD GESLOTEN VOOR DE DUUR VAN EEN JAAR , DOCH KON WORDEN VERLENGD , HETGEEN IN CASU STEEDS IS GESCHIED . NAAR BELGISCH RECHT WERDEN VERZOEKERS DERHALVE GEACHT VOOR ONBEPAALDE DUUR TE ZIJN AANGEWORVEN .
10 DE BEPALINGEN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN VERZOEKERS MET DE EAS ZIJN VASTGELEGD IN TWEE DOCUMENTEN , GETITELD ' ' ALGEMENE BEPALINGEN VAN DE OVEREENKOMST CS/II , DIE GELDEN VOOR PERSONEELSLEDEN DIE ZIJN BELAST MET BIJZONDERE TAKEN VOOR DE UITVOERING VAN DOOR HET EOF GEFINANCIERDE ACTIVITEITEN ' ' EN ' ' BIJZONDERE BEPALINGEN VAN DE OVEREENKOMST CS/II ' ' . IN DEZE LAATSTE BEPALINGEN WORDEN ONDER MEER DE DATUM VAN INDIENSTTREDING , DE DUUR VAN DE OVEREENKOMST EN HET BASISSALARIS VASTGESTELD .
11 BIJ BESLUIT VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EAS VAN 4 NOVEMBER 1976 WERDEN DE BEZOLDIGINGSREGELINGEN VAN DE PERSONEELSLEDEN-SC EN VAN DE PERSONEELSLEDEN VAN DE ZETEL VAN DE EAS IN DIER VOEGE GEWIJZIGD , DAT ZIJ IN OVEREENSTEMMING WERDEN GEBRACHT MET DIE VAN DE AMBTENAREN VAN DE COMMISSIE .
12 VERZOEKERS WAREN AL VELE JAREN BIJ DE COMMISSIE GEDETACHEERD .
13 BIJ VERORDENING NR . 3245/81 VAN 26 OKTOBER 1981 HOUDENDE OPRICHTING VAN EEN EUROPEES AGENTSCHAP VOOR SAMENWERKING ( PB 1981 , L 328 , BLZ . 1 ), RICHTTE DE RAAD , TEN EINDE DE COMMISSIE BEHULPZAAM TE ZIJN BIJ DE UITVOERING VAN DE FINANCIELE EN TECHNISCHE SAMENWERKING MET DE ONTWIKKELINGSLANDEN , IN HET KADER VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EEN AGENTSCHAP OP , DAT OPTREEDT MET INACHTNEMING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT , EN BELASTTE HIJ DIT AGENTSCHAP MET DE VOORHEEN DOOR DE EAS UITGEOEFENDE ACTIVITEITEN . ARTIKEL 14 VAN DEZE VERORDENING BEPAALT , DAT ' ' DE ALGEMENE AANWERVINGS- EN ARBEIDSVOORWAARDEN ... VOOR DE PERSONEELSLEDEN VAN DE ZETEL VAN HET AGENTSCHAP WORDEN VASTGELEGD IN SPECIFIEKE BEPALINGEN , DIE DE COMMISSIE VASTSTELT ... ' ' DEZE ALGEMENE VOORWAARDEN ZIJN EVENWEL NOG NIET VASTGESTELD , ZODAT HET AGENTSCHAP NOG NIET OPERATIONEEL IS EN DE EAS NOG NIET IS ONTBONDEN .
14 OP GROND VAN DE OVERWEGING DAT BIJ VORENGENOEMDE VERORDENING NR . 3245/81 HET EUROPEES AGENTSCHAP VOOR SAMENWERKING WAS OPGERICHT EN DAT ER OPLOSSINGEN DIENDEN TE WORDEN GEVONDEN VOOR DE PROBLEMEN MET BETREKKING TOT DE POSITIE VAN DE 56 PERSONEELSLEDEN VAN DE ZETEL VAN DE EAS , STELDE DE RAAD OP 31 DECEMBER 1982 VERORDENING NR . 3332/82 VAST , TOT INVOERING VAN BIJZONDERE OVERGANGSMAATREGELEN BETREFFENDE DE AANWERVING VAN 56 PERSONEELSLEDEN VAN DE ZETEL VAN DE EUROPESE ASSOCIATIE VOOR SAMENWERKING ALS AMBTENAREN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ( PB 1982 , L 352 , BLZ . 5 ). ARTIKEL 1 VAN DEZE VERORDENING BEPAALT , DAT DE PERSONEELSLEDEN DIE OP 1 JANUARI 1982 IN DIENST WAREN BIJ DE ZETEL VAN DE EAS , KUNNEN WORDEN AANGESTELD TOT AMBTENAAR OP PROEF VAN DE COMMISSIE . ARTIKEL 3 BEPAALT : ' ' IN AFWIJKING VAN DE ARTIKELEN 31 EN 32 VAN HET STATUUT VAN DE AMBTENAREN WORDEN DE UIT HOOFDE VAN DEZE VERORDENING AANGESTELDE AMBTENAREN INGEDEELD IN DE RANG EN IN DE SALARISTRAP VOLGENS DE EQUIVALENTIETABEL IN DE BIJLAGE ' ' VAN DE VERORDENING , ZULKS MET DE PRECISERING : ' ' DE ANCIENNITEIT IN DE RANG IS DIE VAN DE DAG VAN DE AANSTELLING VAN DE AMBTENAAR OP PROEF . DE ANCIENNITEIT IN DE SALARISTRAP IS DIE WELKE BETROKKENE BIJ DE ASSOCIATIE HAD VERWORVEN . ' '
15 IN DIT VERBAND EN OM DE AANSTELLING IN VASTE DIENST MOGELIJK TE MAKEN VAN 32 PERSONEELSLEDEN DIE MET DE EAS EEN SC-CONTRACT HADDEN GESLOTEN , KENDE DE BEGROTINGSAUTORITEIT DE COMMISSIE UIT HOOFDE VAN DE BEGROTING 1981 32 VASTE POSTEN TOE , VERDEELD ALS VOLGT : ZEVEN A 4 , ACHT A 5 , VIJF A 6 , VIER A 7 , EEN B 1 , EEN C 2 , EEN C 3 , TWEE C 4 EN TWEE C 5 ; HET EUROPEES PARLEMENT HAD HIERBIJ GEPRECISEERD , DAT HET GING OM VASTE POSTEN VOOR PERSONEELSLEDEN DIE MEER DAN ZES JAAR BIJ DG VIII WAREN GEDETACHEERD EN DEZELFDE TAKEN VERVULDEN ALS HUN ' ' STATUTAIRE ' ' COLLEGA ' S IN DIENST VAN DE COMMISSIE .
16 BIJ DE AANSTELLING VAN DEZE PERSONEELSLEDEN IN VASTE DIENST HEEFT DE COMMISSIE HET GEMENE EUROPESE AMBTENARENRECHT TOEGEPAST , TE WETEN HET STATUUT VAN DE AMBTENAREN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN . ALLE PERSONEELSLEDEN-SC ONTVINGEN EEN ONTSLAGBRIEF VAN DE EAS EN TEGELIJK BOOD DE COMMISSIE HUN EEN OVEREENKOMST ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS AAN . OP 16 JULI 1981 WERD EEN KENNISGEVING VAN VACATURE GEPUBLICEERD BETREFFENDE 32 NIEUWE VASTE POSTEN . AAN DE DOOR DE COMMISSIE GEORGANISEERDE INTERNE VERGELIJKENDE ONDERZOEKEN NAM DE GROTE MEERDERHEID VAN DE BETROKKENEN , ONDER WIE VERZOEKERS , MET SUCCES DEEL . ENKELE PERSONEN ZIJN EVENWEL AANGEWORVEN VIA DE BUITENGEWONE PROCEDURE VAN ARTIKEL 29 , LID 2 , VAN HET STATUUT .
17 IN JUNI 1981 WERD VERZOEKERS EEN OVEREENKOMST ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS AANGEBODEN , DIE DOOR HEN WERD GEACCEPTEERD . NA AFLOOP ERVAN WERDEN VERZOEKERS AANGESTELD ALS AMBTENAAR OP PROEF . DEZE TOEPASSING VAN HET STATUUT VAN DE AMBTENAREN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN LEVERDE HET VOLGENDE RESULTAAT OP :
P . HATTET , DIE OP 21 DECEMBER 1970 BIJ DE EAS IN DIENST WAS GETREDEN EN BIJ ZIJN ONTSLAG DOOR DE EAS RANG 15 , SALARISTRAP 8 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG A , SALARISTRAP 4 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 30 JUNI 1982 AANGESTELD IN RANG B 1 , SALARISTRAP 3 .
S . GERARD , DIE OP 7 JANUARI 1974 IN DIENST WAS GETREDEN BIJ DE EAS EN BIJ HAAR ONTSLAG DOOR DE EAS RANG 31 , SALARISTRAP 5 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG C 1 , SALARISTRAP 5 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 30 JUNI 1982 AANGESTELD IN RANG C 4 , SALARISTRAP 3 .
G . DE SZY-TARRISSE , DIE OP 18 FEBRUARI 1975 IN DIENST WAS GETREDEN BIJ DE EAS EN BIJ ZIJN ONTSLAG RANG 15 , SALARISTRAP 7 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG A 5 , SALARISTRAP 7 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 30 JUNI 1982 AANGESTELD IN RANG A 5 , SALARISTRAP 3 .
G . DONA , DIE OP 1 APRIL 1971 IN DIENST WAS GETREDEN BIJ DE EAS EN BIJ ZIJN ONTSLAG RANG 16 , SALARISTRAP 6 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG A 6 , SALARISTRAP 6 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 14 JULI 1982 AANGESTELD IN RANG A 6 , SALARISTRAP 3 .
M.-N . DELBAERE , DIE OP 13 JULI 1975 IN DIENST WAS GETREDEN BIJ DE EAS EN BIJ HAAR ONTSLAG RANG 32 , SALARISTRAP 6 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG C 2 , SALARISTRAP 6 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 8 JULI 1982 AANGESTELD IN RANG C 4 , SALARISTRAP 3 .
Y . FEYAERTS , DIE OP 1 APRIL 1972 IN DIENST WAS GETREDEN BIJ DE EAS EN BIJ HAAR ONTSLAG RANG 33 , SALARISTRAP 6 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG C 2 , SALARISTRAP 6 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 8 JULI 1982 AANGESTELD IN RANG C 4 , SALARISTRAP 3 .
S . TEXTIER , DIE OP 1 OKTOBER 1974 IN DIENST WAS GETREDEN VAN DE EAS EN BIJ HAAR ONTSLAG RANG 32 , SALARISTRAP 6 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG C 2 , SALARISTRAP 6 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 8 JULI 1982 AANGESTELD IN RANG C 4 , SALARISTRAP 3 .
N . LACOURT , DIE OP 12 NOVEMBER 1972 IN DIENST WAS GETREDEN BIJ DE EAS EN BIJ HAAR ONTSLAG RANG 33 , SALARISTRAP 8 , HAD - HETGEEN OVEREENKOMT MET RANG C 3 , SALARISTRAP 8 - , WERD BIJ BESLUIT VAN 8 JULI 1982 AANGESTELD IN RANG C 4 , SALARISTRAP 3 .
18 IN HUN KLACHTEN TEGEN DEZE BESLUITEN EN IN HUN BEROEP STELLEN VERZOEKERS , DAT ZIJ BIJ DE COMMISSIE IN DIENST ZIJN SEDERT DE DAG WAAROP ZIJ HUN ARBEIDSOVEREENKOMST MET DE EAS HEBBEN GESLOTEN , AANGEZIEN DE EAS SLECHTS EEN ADMINISTRATIEVE EENHEID VAN DE COMMISSIE IS . HUN AANSTELLING DOOR DE COMMISSIE , WAARBIJ HUN INDELING IN RANG EN SALARISTRAP IS VASTGESTELD , ZOU DUS IN WERKELIJKHEID EEN TERUGZETTING ZIJN . BIJGEVOLG ZOUDEN ALLE PROCEDUREMAATREGELEN VOORAFGAANDE AAN DE AANSTELLING TOT AMBTENAAR OP PROEF , EN DEZE AANSTELLING ZELF VOOR ZOVER ZIJ EEN LAGERE INDELING IN RANG EN SALARISTRAP MEEBRENGT , NIETIG EN VAN ONWAARDE ZIJN .
19 VERDER WIJZEN VERZOEKERS OP HET INTERNE BESLUIT 61/IX/81 VAN DE COMMISSIE , WAARVAN ARTIKEL 3 BEPAALT , DAT ' ' HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG BIJ WIJZE VAN UITZONDERING EN INDIEN DE PERSONEELSBEHOEFTEN ZULKS VEREISEN , EEN KANDIDAAT IN DE HOOGSTE RANG VAN DE AANVANGSLOOPBAAN OF DE MIDDENLOOPBAAN KAN AANSTELLEN , WANNEER HIJ KAN AANTONEN OVER EEN BEROEPSERVARING TE BESCHIKKEN ... VAN TEN MIN STE : TWAALF JAAR VOOR DE RANG A 4 , ACHT JAAR VOOR DE RANG A 6 ... VIER JAAR VOOR DE RANG B4 EN TWEE JAAR VOOR DE RANG C4 ... ' ' MET TOEPASSING VAN DIT BESLUIT HAD DE COMMISSIE VERZOEKERS MOETEN INDELEN ALS VOLGT : P . HATTET IN RANG A 4 , SALARISTRAP 4 ; S . GERARD IN RANG C 1 ; G . DE SZY-TARRISSE IN RANG A 4 , SALARISTRAP 4 ; G . DONA IN RANG A 5 EN Y . FEYAERTS , S . TEXTIER EN N . LACOURT IN RANG C 3 .
20 OM DEZELFDE REDENEN ALS ZIJN UITEENGEZET IN HET VANDAAG GEWEZEN ARREST IN DE GEVOEGDE ZAKEN 87 EN 130/77 EN 22/83 ( SALERNO , ANE , BOISSIN ), BESTRIJDT DE COMMISSIE DAT DE EAS EEN JURIDISCHE FICTIE IS . VERZOEKERS ZOUDEN VOOR DE INWERKINGTREDING VAN HUN OVEREENKOMST ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS NIET TOT HET PERSONEEL VAN DE COMMISSIE HEBBEN BEHOORD . VERZOEKERS ZOUDEN DERHALVE NIET ZIJN TERUGGEZET , DOCH ZIJN AANGEWORVEN VAN BUITEN DE EUROPESE INSTELLINGEN . WAAR VERZOEKERS ZIJN AANGESTELD IN DE AANGEBODEN VACATURES , ZOU DE COMMISSIE BESLUIT 61/IX/81 JUIST HEBBEN TOEGEPAST . HET FEIT DAT P . HATTET NIET IS BENOEMD IN CATEGORIE A , ZOU ZIJN VERKLARING VINDEN IN HET FEIT DAT HIJ GEEN UNIVERSITAIR DIPLOMA HAD . MET BETREKKING TOT DE ANDERE VERZOEKERS BEKLEMTOONT DE COMMISSIE , DAT ARTIKEL 3 VAN BESLUIT 61/IX/81 EEN BUITENGEWONE MAATREGEL WAS , TER ZAKE WAARVAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG DAN OOK EEN RUIME DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID HAD .
DE ONTVANKELIJKHEID
21 DE COMMISSIE VOERT DRIE MIDDELEN AAN TEGEN DE ONTVANKELIJKHEID VAN DE BEROEPEN . ALLEREERST BETOOGT ZIJ DAT DE BESTREDEN BESLUITEN NIET BEZWAREND ZIJN VOOR VERZOEKERS , DAAR ZIJ HUN OVEREENKOMST ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS EN HUN AANSTELLING ALS AMBTENAAR VRIJELIJK HEBBEN AANVAARD . IN DE TWEEDE PLAATS VOERT DE COMMISSIE AAN , DAT VERZOEKERS DE TERMIJN VOOR HET INDIENEN VAN EEN KLACHT TEGEN HUN AANSTELLING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS NIET IN ACHT HEBBEN GENOMEN , OMDAT ZIJ ENKEL EEN KLACHT HEBBEN INGEDIEND TEGEN HUN AANSTELLING ALS AMBTENAAR OP PROEF EN ALS AMBTENAAR , MAAR HUN AANSTELLING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS NIET HEBBEN BETWIST . TEN SLOTTE IS DE COMMISSIE VAN OORDEEL , DAT VOOR ZOVER DE INDELING UITSLUITEND EEN BEVESTIGING VORMT VAN DE INDELING DIE DE AMBTENAAR HAD GEKREGEN TOEN HIJ TIJDELIJK FUNCTIONARIS WAS , ZIJ NIET AFZONDERLIJK KAN WORDEN BESTREDEN .
22 DEZE MIDDELEN FALEN . HET HOF HEEFT HET BEGRIP BEZWAREND BESLUIT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 90 VAN HET STATUUT , HERHAALDE MALEN UITGELEGD ALS DE HANDELING DIE VOOR EEN BEPAALDE RECHTSPOSITIE RECHTSTREEKSE GEVOLGEN KAN HEBBEN ( ZIE DE ARRESTEN VAN 10 DECEMBER 1969 , ZAAK 32/68 , GRASSELLI , JURISPR . 1969 , BLZ . 505 , EN 11 JULI 1974 , GEVOEGDE ZAKEN 177/73 EN 5/74 , REINARZ , JURISPR . 1974 , BLZ . 819 ). DE AAN STELLING ALS AMBTENAAR OP PROEF OF ALS AMBTENAAR HEEFT GEVOLGEN VOOR DE RECHTSPOSITIE VAN VERZOEKERS . WAAR VERZOEKERS STELLEN RECHT TE HEBBEN OP EEN GUNSTIGER AANSTELLING , KUNNEN DE BESTREDEN BESLUITEN BEZWAREND VOOR HEN ZIJN . IN DEZE OMSTANDIGHEDEN IS HET VOOR EEN BEROEP TER ZAKE VAN EEN AANSTELLING ALS AMBTENAAR NA EEN AANSTELLING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS , NIET NODIG DAT VOORAF EEN KLACHT TER ZAKE VAN DE AANSTELLING ALS TIJDELIJK FUNCTIONARIS IS INGEDIEND , AANGEZIEN HET DAARBIJ GAAT OM TWEE ZELFSTANDIGE BESLUITEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 90 VAN HET STATUUT .
TEN GRONDE
23 WAT DE GROND VAN DE ZAAK BETREFT , DIENT HET VOLGENDE TE WORDEN GEPRECISEERD : HET HOF HEEFT IN HET VANDAAG GEWEZEN ARREST IN DE GEVOEGDE ZAKEN 87 EN 130/77 EN 22/83 ( SALERNO , ANE , BOISSIN ) VASTGESTELD , DAT DE EAS EEN INTERNATIONALE VERENIGING IS DIE WORDT BEHEERST DOOR BELGISCH RECHT , EN DIE DERHALVE NIET KAN WORDEN BESCHOUWD ALS EEN ADMINISTRATIEVE EENHEID VAN DE COMMISSIE OF ALS EEN JURIDISCHE FICTIE . HIERUIT VOLGT , GELIJK HET HOF OVERWEEGT IN HET VANDAAG GEWEZEN ARREST IN ZAAK 119/83 ( APPELBAUM ), DAT HET BIJ DE AANSTELLING VAN DE PERSONEELSLEDEN-SC VAN DE EAS DOOR DE COMMISSIE OM AANWERVING VAN BUITEN DE INSTELLINGEN GAAT . DE TOEPASSING VAN DE DAARVOOR GELDENDE STATUTAIRE BEPALINGEN IS DUS NIET ONREGELMATIG .
24 WAT MEER IN HET BIJZONDER DE AANSTELLING VAN DE VOORMALIGE PERSONEELSLEDEN-SC VAN DE EAS DOOR DE COMMISSIE BETREFT , STELT HET HOF IN VOORNOEMD ARREST IN ZAAK 119/83 VAST , DAT WAAR ER GEEN ENKEL WEZENLIJK VERSCHIL BESTOND TUSSEN DE RECHTSPOSITIE EN DE FEITELIJKE SITUATIE VAN DE PERSONEELSLEDEN VAN DE ZETEL EN DIE VAN DE PERSONEELSLEDEN-SC VAN DE EAS , DE ONGELIJKE BEHANDELING VAN DE TWEE CATEGORIEEN BIJ HUN AANSTELLING DOOR DE COMMISSIE NIET GERECHTVAARDIGD WAS EN EEN SCHENDING VORMDE VAN HET BEGINSEL VAN GELIJKE BEHANDELING , NEERGELEGD IN ARTIKEL 5 , LID 3 , VAN HET STATUUT .
25 UIT DEZE RECHTSPRAAK VOLGT ENERZIJDS DAT DE BESTREDEN HANDELINGEN , TE WETEN DE BESLUITEN TOT AANSTELLING VAN VERZOEKERS ALS AMBTENAREN OP PROEF , MOETEN WORDEN NIETIGVERKLAARD VOOR ZOVER VERZOEKERS DAARBIJ ZIJN INGEDEELD IN EEN RANG OF SALARISTRAP DIE MINDER GUNSTIG WAS DAN DIE WELKE ZIJ BIJ DE EAS HADDEN , EN DAT ANDERZIJDS DE MIDDELEN INHOUDENDE DAT DE EAS NIET ECHT EEN ZELFSTANDIGE EENHEID IS EN DAT ZIJ SEDERT HUN AANSTELLING BIJ DE EAS AL BIJ DE COMMISSIE IN DIENST WAREN , MOETEN WORDEN AFGEWEZEN .
26 OMDAT DE ANDERE MIDDELEN VAN VERZOEKERS ONVOLDOENDE ZIJN GESPECIFICEERD DAN WEL KENNELIJK ONGEGROND ZIJN , BEHOEFT ENKEL NOG HET MIDDEL TE WORDEN ONDERZOCHT DAT INHOUDT , DAT DE COMMISSIE HAAR EIGEN BESLUIT 61/IX/81 INZAKE DE CRITERIA VOOR DE INDELING IN RANG EN SALARISTRAP BIJ AANWERVING HEEFT GESCHONDEN .
27 DEZE BIJKOMENDE VORDERINGEN ZIJN ONGEGROND , OMDAT ZIJ HET KADER VAN HET TOEZICHT DAT DOOR DE VERDRAGEN EN DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 91 , LID 1 , VAN HET STATUUT IN AMBTENARENZAKEN AAN HET HOF IS OPGEDRAGEN , TE BUITEN GAAN .
28 VOLGENS EEN VASTE RECHTSPRAAK VAN HET HOF ( ONDER MEER DE ARRESTEN VAN 1 DECEMBER 1983 , ZAAK 190/82 , BLOMEFIELD , JURISPR . 1983 , BLZ . 3981 , EN 12 JULI 1984 , ZAAK 17/83 , ANGELIDIS , JURISPR . 1984 , BLZ . 2907 ) BESCHIKT HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG , BINNEN HET KADER VAN DE ARTIKELEN 31 EN 32 , TWEEDE ALINEA , VAN HET STATUUT EN DE INTERNE UITVOERINGSBESLUITEN , OVER EEN RUIME DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID BIJ DE BEOORDELING VAN DE VROEGERE BEROEPSERVARING VAN IEMAND DIE ALS AMBTENAAR WORDT AANGEWORVEN , ZOWEL MET BETREKKING TOT DE AARD EN DE DUUR VAN DIE ERVARING ALS TEN AANZIEN VAN DE MATE WAARIN ZIJ VERBAND HOUDT MET DE VEREISTEN VAN HET TE VERVULLEN AMBT .
29 IN CASU HEBBEN VERZOEKERS NIET AANGETOOND DAT DE COMMISSIE MISBRUIK HEEFT GEMAAKT VAN DEZE DISCRETIONAIRE BEVOEGDHEID . HET ENKELE FEIT DAT VERZOEKERS AAN HET CRITERIUM INZAKE BEROEPSERVARING VOLDOEN , VERPLICHT HET TOT AANSTELLING BEVOEGD GEZAG NIET , ARTIKEL 3 VAN BESLUIT 61/IX/81 TOE TE PASSEN .
30 IN CASU ZAL DE COMMISSIE , MET HET OOG OP HET DOOR HAAR TE NEMEN BESLUIT BETREFFENDE DE INDELING VAN VERZOEKERS , HUN SITUATIE OPNIEUW HEBBEN TE ONDERZOEKEN MET TOEPASSING VAN DE IN DE ARTIKELEN 5 , 31 EN 32 VAN HET STATUUT EN BESLUIT 61/IX/81 BEPAALDE CRITERIA .
31 MITSDIEN MOETEN DE BESTREDEN BESLUITEN VAN DE COMMISSIE WORDEN NIETIGVERKLAARD EN ZAL DE COMMISSIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 176 EEG-VERDRAG DE MAATREGELEN HEBBEN TE NEMEN WELKE NODIG ZIJN TER UITVOERING VAN DIT ARREST .
KOSTEN
32 INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN .
33 AANGEZIEN DE COMMISSIE OP DE WEZENLIJKE PUNTEN IN HET ONGELIJK IS GESTELD , DIENT ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( TWEEDE KAMER ),
RECHTDOENDE :
1 ) VERKLAART NIETIG DE BESLUITEN VAN DE COMMISSIE VAN 30 JUNI 1982 HOUDENDE AANSTELLING VAN VERZOEKERS P . HATTET , S . GERARD EN G . DE SZY-TARRISSE , HET BESLUIT VAN 14 JULI 1982 HOUDENDE AANSTELLING VAN VERZOEKER G . DONA , ALSMEDE DE BESLUITEN VAN 8 JULI 1982 HOUDENDE AANSTELLING VAN VERZOEKSTERS M.-N . DELBAERE , Y . FEYAERTS , S . TEXTIER EN N . LACOURT , VOOR ZOVER DAARBIJ DE INDELING VAN VERZOEKERS IN RANG EN SALARISTRAP IS BEPAALD .
2 ) VERWERPT DE BEROEPEN VOOR HET OVERIGE .
3)VERWIJST DE ZAKEN VOOR EEN NIEUWE BESLISSING TERUG NAAR DE COMMISSIE .
4 ) VERWIJST DE COMMISSIE IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .