This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61982CJ0295
Judgment of the Court (Third Chamber) of 9 February 1984. # Groupement d'Intérêt Economique "Rhône-Alpes Huiles" and others v Syndicat National des Fabricants Raffineurs d'Huile de Graissage and others. # Reference for a preliminary ruling: Cour d'appel de Lyon - France. # Free movement of goods - Waste oils. # Case 295/82.
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 februari 1984.
Groupement d'intérêt économique "Rhône-Alpes Huiles" en anderen tegen Syndicat national des fabricants raffineurs d'huile de graissage en anderen.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Cour d'appel te Lyon - Frankrijk.
Vrij verkeer van goederen - Afgewerkte olie.
Zaak 295/82.
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 februari 1984.
Groupement d'intérêt économique "Rhône-Alpes Huiles" en anderen tegen Syndicat national des fabricants raffineurs d'huile de graissage en anderen.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Cour d'appel te Lyon - Frankrijk.
Vrij verkeer van goederen - Afgewerkte olie.
Zaak 295/82.
Jurisprudentie 1984 -00575
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1984:48
*A8* Tribunal de grande instance de Saint-Etienne, 1re chambre civile, jugement du 28/10/1981 (81/1102)
*A9* Cour d'appel de Lyon, 1re chambre civile, arrêt du 18/11/1982 (1048)
*P1* Cour d'appel de Lyon, 1re chambre civile, arrêt du 06/11/1986 (1048/82)
*P2* Cour de cassation (France), Chambre commerciale, arrêt du 07/02/1989
- Revue des sociétés 1989 p.254-256
- Gm: Illiceità dell'oggetto di un "groupement d'intérêt économique": una sentenza francese, Rivista delle società 1989 p.1121-1122
ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 9 FEBRUARI 1984. - GROUPEMENT D'INTERET ECONOMIQUE " RHONE ALPES HUILES " EN ANDEREN TEGEN SYNDICAT NATIONAL DES FABRICANTS RAFFINEURS D'HUILE DE GRAISSAGE EN ANDEREN. - (" VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - AFGEWERKTE OLIE "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE COUR D'APPEL TE LYON). - ZAAK NO. 295/82.
Jurisprudentie 1984 bladzijde 00575
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . PREJUDICIELE VRAGEN - BEVOEGDHEID VAN HOF - GRENZEN - BEVOEGDHEID VAN NATIONALE RECHTERS - BEOORDELING VAN BESTAAN VAN MET GEMEENSCHAPSRECHT ONVERENIGBAAR VERBOD
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 177 )
2 . VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - KWANTITATIEVE UITVOERBEPERKINGEN - MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING - RICHTLIJN NR . 75/439 - DRAAGWIJDTE - RECHT VAN HOUDER OF ERKEND INZAMELINGSBEDRIJF IN LID-STAAT OM AFGEWERKTE OLIE AF TE LEVEREN AAN ERKEND VERWIJDERINGSBEDRIJF IN ANDERE LID-STAAT
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 34 ; RICHTLIJN NR . 75/439 VAN DE RAAD )
1 . HET HOF KAN IN EEN PREJUDICIELE PROCEDURE SLECHTS DE GEVRAAGDE UITLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VERSTREKKEN . HET IS DE TAAK VAN DE NATIONALE RECHTER OM , ZO NODIG MET INACHTNEMING VAN DE DOOR HET HOF VERSTREKTE GEGEVENS , TE BEOORDELEN OF DE BETROKKEN NATIONALE WETTELIJKE REGELING AL DAN NIET EEN VERBOD BEVAT DAT STRIJDIG IS MET HET GEMEENSCHAPSRECHT .
2 . DE DOELEINDEN VAN RICHTLIJN NR . 75/439 INZAKE DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE , EN DE BEPALINGEN VAN HET EEG-VERDRAG BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN , VEREISEN DAT AFGEWERKTE OLIE ZOWEL DOOR DE HOUDER ALS DOOR EEN ERKEND INZAMELINGSBEDRIJF KAN WORDEN AFGELEVERD AAN EEN VERWIJDERINGSBEDRIJF IN EEN ANDERE LID-STAAT , DAT IN DIE STAAT DE IN ARTIKEL 6 VAN DE RICHTLIJN BEDOELDE VERGUNNING HEEFT VERKREGEN .
IN ZAAK 295/82 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE COUR D ' APPEL TE LYON , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
GROUPEMENT D ' INTERET ECONOMIQUE ' ' RHONE ALPES HUILES ' ' EN ANDEREN
EN
SYNDICAT NATIONAL DES FABRICANTS RAFFINEURS D ' HUILE DE GRAISSAGE EN ANDEREN ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN DE ARTIKELEN 30 EN 34 EEG-VERDRAG EN VAN RICHTLIJN NR . 75/439 VAN DE RAAD VAN 16 JUNI 1975 INZAKE DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE ( PB L 194 VAN 1975 , BLZ . 31 ),
1 BIJ ARREST VAN 18 NOVEMBER 1982 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 22 NOVEMBER DAAROPVOLGENDE , HEEFT DE COUR D ' APPEL TE LYON KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG EEN PREJUDICIELE VRAAG GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN RICHTLIJN NR . 79/439 VAN DE RAAD VAN 16 JUNI 1975 INZAKE DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE ( PB L 194 VAN 1975 , BLZ . 31 ), EN VAN DE ARTIKELEN 30 E . V . EEG-VERDRAG , TENEINDE TE KUNNEN BEOORDELEN OF HET FRANSE DECREET NR . 79-981 VAN 21 NOVEMBER 1979 TOT REGELING VAN DE TERUGWINNING VAN AFGEWERKTE OLIE ( JORF VAN 23 . 11 . 1979 , BLZ . 2900 ) EN ZIJN UITVOERINGSBESLUITEN VERENIGBAAR ZIJN MET DEZE BEPALINGEN .
2 IN HET HOOFDGEDING VORDEREN HET SYNDICAT NATIONAL DES FABRICANTS RAFFINEURS D ' HUILE DE GRAISSAGE ( HIERNA : HET SYNDICAT ) EN VIER ANDEREN ( GEINTIMEERDEN VOOR DE COUR D ' APPEL ), DAT HET HUN WEDERPARTIJEN , DE GROUPEMENT D ' INTERET ECONOMIQUE ' ' RHONE ALPES HUILES ' ' ( HIERNA : RHONE ALPES HUILES ) EN DRIE ANDEREN ( APPELLANTEN VOOR DE COUR D ' APPEL ), ZAL WORDEN VERBODEN , IN EEN AANTAL GEOGRAFISCHE ZONES AFGEWERKTE OLIE IN TE ZAMELEN , AANGEZIEN ZIJ NIET ZOUDEN BESCHIKKEN OVER DE DOOR DE FRANSE WETTELIJKE REGELING VEREISTE VERGUNNING EN DE INGEZAMELDE OLIE IN STRIJD MET DIE WETTELIJKE REGELING ZOUDEN EXPORTEREN .
3 DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE IS GEREGELD IN VORENGENOEMDE RICHTLIJN NR . 75/439 VAN DE RAAD . LUIDENS DE ARTIKELEN 2 TOT 4 VAN DEZE RICHTLIJN NEMEN DE LID-STATEN DE NODIGE MAATREGELEN TENEINDE HET INZAMELEN EN HET ONSCHADELIJK VERWIJDEREN VAN AFGEWERKTE OLIE , BIJ VOORKEUR DOOR HET OPNIEUW GEBRUIKEN ERVAN , TE WAARBORGEN . ARTIKEL 5 VAN DE RICHTLIJN BEPAALT : ' ' IN DE GEVALLEN WAARIN DE DOELEINDEN OMSCHREVEN IN DE ARTIKELEN 2 , 3 EN 4 NIET ANDERS KUNNEN WORDEN BEREIKT , NEMEN DE LID-STATEN DE NODIGE MAATREGELEN OM TE BEREIKEN DAT EEN OF MEER BEDRIJVEN HET INZAMELEN EN/OF HET VERWIJDEREN VERRICHTEN VAN DE PRODUKTEN DIE HUN DOOR DE HOUDERS ERVAN WORDEN AANGEBODEN , IN VOORKOMEND GEVAL IN HET GEBIED DAT HUN DOOR DE BEVOEGDE INSTANTIE IS AANGEWEZEN . ' ' ARTIKEL 7 VERPLICHT DE HOUDERS VAN AFGEWERKTE OLIE , DEZE ' ' TER BESCHIKKING TE HOUDEN VAN EEN OF MEER VAN DE BEDRIJVEN , ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5 ' ' , TENZIJ ZIJ HEM KUNNEN LOZEN , BEWAREN OF BEHANDELEN OP EEN WIJZE DIE NIET DOOR ARTIKEL 4 OM REDENEN VAN MILIEUBESCHERMING IS VERBODEN .
4 TER UITVOERING VAN DEZE RICHTLIJN HEEFT DE FRANSE REGERING OP 21 NOVEMBER 1979 DECREET NR . 79-981 TOT REGELING VAN DE TERUGWINNING VAN AFGEWERKTE OLIE , ALSMEDE TWEE UITVOERINGSBESLUITEN VASTGESTELD . HIERBIJ WERD ZOWEL VOOR DE BEDRIJVEN DIE AFGEWERKTE OLIE INZAMELEN , ALS VOOR DIE WELKE MET DE VERWIJDERING ERVAN ZIJN BELAST , EEN STELSEL VAN VERGUNNINGEN INGEVOERD . DECREET NR . 79-981 BEPAALT UITDRUKKELIJK , DAT DE INZAMELINGSBEDRIJVEN HUN AFGEWERKTE OLIE MOETEN AFLEVEREN AAN ERKENDE VERWIJDERINGSBEDRIJVEN . BOVENDIEN ZIJN DE ERKENDE VERWIJDERINGSBEDRIJVEN KRACHTENS DE ARTIKELEN 2 EN 9 VAN HET BESLUIT INZAKE DE VOORWAARDEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN AFGEWERKTE OLIE , OP STRAFFE VAN INTREKKING VAN HUN VERGUNNING VERPLICHT , DE AFGEWERKTE OLIE IN HUN EIGEN INSTALLATIES TE BEHANDELEN . TENSLOTTE VERPLICHT ARTIKEL 3 VAN DECREET NR . 79-981 DE HOUDERS VAN AFGEWERKTE OLIE , DIE ZELF VOOR HET VERVOER VAN DIE AFVALSTOFFEN ZORGEN , ZE TER BESCHIKKING TE STELLEN VAN EEN VERWIJDERINGSBEDRIJF DAT DE IN ARTIKEL 8 VAN HET DECREET BEDOELDE VERGUNNING HEEFT VERKREGEN .
5 DE COUR D ' APPEL TE LYON WAS VAN OORDEEL , DAT DE FRANSE WETTELIJKE REGELING ZOWEL DE ERKENDE INZAMELINGSBEDRIJVEN ALS DE HOUDERS VAN AFGEWERKTE OLIE IMPLICIET VERBOOD , DIE OLIE NAAR HET BUITENLAND , MET INBEGRIP VAN DE ANDERE LID-STATEN VAN DE GEMEENSCHAP , UIT TE VOEREN .
6 RHONE ALPES HUILES EN DE ANDERE APPELLANTEN BETOOGDEN VOOR DE NATIONALE RECHTER , DAT EEN DERGELIJK UITVOERVERBOD ONVERENIGBAAR WAS MET DE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN . DE COUR D ' APPEL TE LYON HEEFT DAAROP DE BEHANDELING VAN DE ZAAK GESCHORST EN HET HOF DE VOLGENDE PREJUDICIELE VRAAG GESTELD :
' ' ZIJN ARTIKEL 3 VAN DECREET NR . 79-981 VAN 21 NOVEMBER 1979 , WAARBIJ DE HOUDERS VAN AFGEWERKTE OLIE DIE ZELF VOOR HET VERVOER VAN DIE AFVALPRODUKTEN ZORGEN , DE VERPLICHTING WORDT OPGELEGD DEZE TER BESCHIKKING TE STELLEN VAN EEN VERWIJDERINGSBEDRIJF DAT DE IN ARTIKEL 8 VAN DAT DECREET BEDOELDE VERGUNNING HEEFT VERKREGEN , EN ARTIKEL 10 VAN DE BIJLAGE BIJ HET BESLUIT VAN 21 NOVEMBER 1979 INZAKE DE VOORWAARDEN VOOR HET INZAMELEN VAN AFGEWERKTE OLIE , WAARBIJ DE ERKENDE INZAMELINGSBEDRIJVEN DE VERPLICHTING WORDT OPGELEGD DE AFGEWERKTE OLIE BIJ ERKENDE VERWIJDERINGSBEDRIJVEN AF TE LEVEREN , VERENIGBAAR MET DE ARTIKELEN 30 EN VOLGENDE EEG-VERDRAG BETREFFENDE HET VERBOD , TUSSEN LID-STATEN , VAN KWANTITATIEVE INVOERBEPERKINGEN EN MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING? ZIJN ZIJ VERENIGBAAR MET DE RICHTLIJNEN VAN DE RAAD OP DIT GEBIED?
' '
7 DEZE VRAAG KOMT IN WEZEN OVEREEN MET DIE WELKE AAN DE ORDE WAS IN ' S HOFS ARREST VAN 10 MAART 1983 ( ZAAK 172/82 , INTER-HUILES , JURISPR . 1983 , BLZ . 555 ). EVENALS DEZE STREKT ZIJ ERTOE TE VERNEMEN , OF DE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN EN RICHTLIJN NR . 75/439 VAN DE RAAD VAN 16 JUNI 1975 INZAKE DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE , TOESTAAN DAT EEN LID-STAAT DE INZAMELING EN VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE OP ZIJN GRONDGEBIED ZO INRICHT , DAT DE UITVOER NAAR EEN ERKEND VERWIJDERINGS- OF REGENERATIEBEDRIJF IN EEN ANDERE LID-STAAT IS VERBODEN . ANDERS DAN DE VRAAG IN DIE EERDERE ZAAK , MAAKT ZIJ ECHTER ONDERSCHEID NAARGELANG DE AFGEWERKTE OLIE DOOR EEN HOUDER OF DOOR EEN ERKEND INZAMELINGSBEDRIJF WORDT AFGELEVERD .
8 IN VOORNOEMD ARREST VAN 10 MAART 1983 HEEFT HET HOF IN ALGEMENE TERMEN TE VERSTAAN GEGEVEN , DAT DE GEMEENSCHAPSVOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN EN RICHTLIJN NR . 75/439 VAN DE RAAD VAN 16 JUNI 1975 INZAKE DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE , NIET TOESTAAN DAT EEN LID-STAAT DE INZAMELING EN VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE OP ZIJN GRONDGEBIED ZO INRICHT , DAT DE UITVOER NAAR EEN ERKEND VERWIJDERINGS- OF REGENERATIEBEDRIJF IN EEN ANDERE LID-STAAT IS VERBODEN .
9 HET HOF HEEFT DUS GEEN ONDERSCHEID GEMAAKT TUSSEN UITVOER VIA ERKENDE INZAMELINGSBEDRIJVEN EN UITVOER DOOR HOUDERS VAN AFGEWERKTE OLIE . IN ZOVERRE ARTIKEL 7 VAN RICHTLIJN NR . 75/439 TOELAAT DAT HOUDERS VAN AFGEWERKTE OLIE DEZE ZELF NAAR EEN ERKEND VERWIJDERINGSBEDRIJF VERVOEREN , KUNNEN DE LID-STA TEN HUN GEEN UITVOERBEPERKING OPLEGGEN DIE ONVERENIGBAAR IS MET DE DOELEINDEN VAN DE RICHTLIJN EN MET ARTIKEL 34 EEG-VERDRAG .
10 MITSDIEN MOET OP DE VRAAG VAN DE COUR D ' APPEL TE LYON WORDEN GEANTWOORD , DAT DE DOELEINDEN VAN RICHTLIJN NR . 75/439 VAN DE RAAD VAN 16 JUNI 1975 INZAKE DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE , EN DE BEPALINGEN VAN HET EEG-VERDRAG BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN , VEREISEN DAT AFGEWERKTE OLIE ZOWEL DOOR DE HOUDER ALS DOOR EEN ERKEND INZAMELINGSBEDRIJF KAN WORDEN AFGELEVERD AAN EEN VERWIJDERINGSBEDRIJF IN EEN ANDERE LID-STAAT , DAT IN DIE STAAT DE IN ARTIKEL 6 VAN DE RICHTLIJN BEDOELDE VERGUNNING HEEFT VERKREGEN .
11 DE FRANSE REGERING HEEFT ER EVENWEL OP GEWEZEN , DAT FRANKRIJK DE BELANGRIJKSTE EXPORTEUR VAN AFGEWERKTE OLIE IN DE GEMEENSCHAP IS , EN MEENT DAT EEN LID-STAAT IN DIE POSITIE NIET ERVAN KAN WORDEN BESCHULDIGD , DE UITVOER VAN DIT PRODUKT TE BELEMMEREN . DIENAANGAANDE MOET WORDEN VASTGESTELD , DAT HET FEIT DAT EEN GROOT DEEL VAN DE INTRACOMMUNAUTAIRE UITVOER UIT EEN BEPAALDE LID-STAAT AFKOMSTIG IS , NIET BEHOEFT TE BETEKENEN DAT DE REGELING VAN DIE LID-STAAT UITVOER DOOR INZAMELINGSBEDRIJVEN EN HOUDERS NAAR DE OVERIGE LID-STATEN TOESTAAT .
12 VERDER BETOOGT DE FRANSE REGERING , DAT HAAR NATIONALE WETTELIJKE REGELING , GEZIEN IN HET LICHT VAN EEN DOUANECIRCULAIRE VAN 20 OKTOBER 1982 , DE WEDERVERKOOP VAN AFGEWERKTE OLIE AAN ERKENDE VERWIJDERINGSBEDRIJVEN IN ANDERE LID-STATEN FEITELIJK TOESTAAT . HIERBIJ MOET WORDEN OPGEMERKT , DAT HET HOF IN EEN PREJUDICIELE PROCEDURE SLECHTS DE GEVRAAGDE UITLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT KAN VERSTREKKEN , MAAR DAT HET DE TAAK VAN DE NATIONALE RECHTER IS OM , ZO NODIG MET INACHTNEMING VAN DE DOOR HET HOF VERSTREKTE GEGEVENS , TE BEOORDELEN OF DE BETROKKEN WETTELIJKE REGELING AL DAN NIET EEN UITVOERVERBOD BEHELST .
13 VOOR HET OVERIGE IS HET HOF VAN OORDEEL , DAT DE THANS GEVRAAGDE UITLEGGING VAN DE GEMEENSCHAPSBEPALINGEN INMIDDELS IS GEGEVEN BIJ VOORNOEMD ARREST VAN 10 MAART 1983 , WAARIN ANTWOORD IS GEGEVEN OP ALLE ARGUMENTEN DIE IN DE OPMERKINGEN IN DE ONDERHAVIGE PROCEDURE ZIJN AANGEVOERD EN TEN OPZICHTE WAARVAN HET HOF THANS NIET VAN NIEUWE FEITEN OF OMSTANDIGHEDEN IS GEBLEKEN .
KOSTEN
14 DE KOSTEN DOOR DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK , DE REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ( DERDE KAMER ),
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE COUR D ' APPEL TE LYON BIJ ARREST VAN 18 NOVEMBER 1982 GESTELDE VRAAG , VERKLAART VOOR RECHT :
DE DOELEINDEN VAN RICHTLIJN NR . 75/439 VAN DE RAAD VAN 16 JUNI 1975 INZAKE DE VERWIJDERING VAN AFGEWERKTE OLIE , EN DE BEPALINGEN VAN HET EEG-VERDRAG BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN , VEREISEN DAT AFGEWERKTE OLIE ZOWEL DOOR DE HOUDER ALS DOOR EEN ERKEND INZAMELINGSBEDRIJF KAN WORDEN AFGELEVERD AAN EEN VERWIJDERINGSBEDRIJF IN EEN ANDERE LID-STAAT , DAT IN DIE STAAT DE IN ARTIKEL 6 VAN DE RICHTLIJN BEDOELDE VERGUNNING HEEFT VERKREGEN .