Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61978CJ0257

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 14 december 1979.
Evelyn Kenny-Levick, echtgenote van Jacques Devred, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Ontheemdingsvergoeding - Nationaliteit.
Zaak 257/78.

Jurisprudentie 1979 -03767

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1979:294

61978J0257

ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 14 DECEMBER 1979. - EVELYN KENNY - LEVICK, ECHTGENOTE VAN JACQUES DEVRED, TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - (" ONTHEEMDINGSVERGOEDING - NATIONALITEIT "). - ZAAK NO. 257/78.

Jurisprudentie 1979 bladzijde 03767
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00777


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . AMBTENAREN - ONTHEEMDINGSTOELAGE - TOEKENNINGSVOORWAARDEN - ONBENUT LATEN VAN DE MOGELIJKHEID OM AFSTAND TE DOEN VAN DE DOOR HUWELIJK VERKREGEN NATIONALITEIT VAN DE LID-STAAT VAN DE STANDPLAATS - GEEN RECHT OP DE TOELAGE - BEHOUD VAN OORSPRONKELIJKE NATIONALITEIT NIET RELEVANT

( AMBTENARENSTATUUT , BIJLAGE VII , ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB A )

2 . AMBTENAREN - ONTHEEMDINGSTOELAGE - TOEKENNINGSVOORWAARDEN - BUITEN DE LID-STAAT VAN DE STANDPLAATS WOONACHTIG ZIJN - BEGRIP - EERDER VERBLIJF IN DEZE LID-STAAT WEGENS EERSTE AANWERVING IN DIENST VAN DE GEMEENSCHAPPEN VALT NIET ONDER DIT BEGRIP

( AMBTENARENSTATUUT , BIJLAGE VII , ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB B )

3 . NIET-CONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID - HANDELING WAARVOOR DE ADMINISTRATIE AANSPRAKELIJK IS - BEGRIP - HERSTEL VAN ONRECHTMATIGE TOESTAND VALT NIET HIERONDER

Samenvatting


1 . EEN AMBTENAAR DIE VAN DE DOOR HUWELIJK VERWORVEN NATIONALITEIT VAN DE LID-STAAT VAN DE STANDPLAATS AFSTAND HAD KUNNEN DOEN , MAAR HEEFT VERKOZEN VAN DEZE MOGELIJKHEID GEEN GEBRUIK TE MAKEN , MOET WORDEN GEACHT DE NATIONALITEIT VAN DEZE STAAT TE BEZITTEN IN DE ZIN VAN ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB A , VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT . IMMERS , NU DE BETROKKENE DE MOGELIJKHEID HEEFT GEHAD AFSTAND TE DOEN VAN DE NATIONALITEIT DIE HAAR HET GENOT VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE DOET VERLIEZEN , BESTAAT ER OP GROND VAN DE DOELSTELLINGEN WAAROP DE TOELAGE BERUST GEEN REDEN OM HET FEIT BUITEN BESCHOUWING TE LATEN DAT DE AMBTENAAR DOOR EEN OP HET HUWELIJK VOLGENDE MAAR DAARVAN LOSSTAANDE VRIJWILLIGE HANDELING HEEFT BESLOTEN DE NATIONALITEIT VAN ZIJN STANDPLAATS TE AANVAARDEN .

2 . ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB B , VAN BIJLAGE VII VAN HET AMBTENARENSTATUUT MAG NIET ALDUS WORDEN UITGELEGD DAT EEN PERIODE TIJDENS WELKE EEN AMBTENAAR VOORHEEN IN DE LID-STAAT VAN ZIJN STANDPLAATS VERBLEEF WEGENS EEN EERSTE AANSTELLING IN DIENST VAN DE GEMEENSCHAPPEN , WORDT GELIJKGESTELD MET EEN PERIODE VAN VERBLIJF BUITEN DEZE LID-STAAT .

3 . EEN ADMINISTRATIE MAG NIET WORDEN GEACHT EEN FOUT TE BEGAAN OF AANSPRAKELIJK TE ZIJN WANNEER ZIJ EEN ONRECHTMATIGE TOESTAND HERSTELT .

Partijen


IN ZAAK 257/78 ,

EVELYN KENNY-LEVICK , ECHTGENOTE VAN JACQUES DEVRED , AMBTENARES BIJ DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR E . LEBRUN , ADVOCAAT TE BRUSSEL , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN T . BIEVER , ADVOCAAT ALDAAR , BOULEVARD GRANDDUCHESSE CHARLOTTE 83 ,

VERZOEKSTER ,

TEGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TE DEZEN VERTEGENWOORDIGD DOOR J . GRIESMAR , JURIDISCH ADVISEUR VAN DE COMMISSIE , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR D . JACOB , ADVOCAAT TE BRUSSEL , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ M . CERVINO , JURIDISCH ADVISEUR VAN DE COMMISSIE , BATIMENT JEAN MONNET , KIRCHBERG ,

VERWEERSTER ,

Onderwerp


BETREFFENDE EEN VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE TOT INTREKKING VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE VAN VERZOEKSTER , EN VAN HET STILZWIJGEND BESLUIT TOT AFWIJZING VAN DE DAARTOE DOOR VERZOEKSTER INGEDIENDE KLACHT ,

Overwegingen van het arrest


1 HET BEROEP STREKT PRIMAIR TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE OM VERZOEKSTERS ONTHEEMDINGSTOELAGE , BEDOELD IN ARTIKEL 69 VAN HET STATUUT VAN DE AMBTENAREN VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN PER 1 FEBRUARI 1978 IN TE TREKKEN , EN , SUBSIDIAIR , IN ELK GEVAL TOT HANDHAVING VAN DE TOEKENNING VAN DEZE TOELAGE TOTDAT VERZOEKSTER DE LENING DIE ZIJ ZOU HEBBEN GESLOTEN OP GROND VAN HAAR ONDER MEER UIT DEZE TOELAGE VOORTVLOEIENDE INKOMSTEN , ZAL HEBBEN TERUGBETAALD , DAN WEL TOT VEROORDELING VAN DE COMMISSIE , VERZOEKSTER BIJ WEGE VAN SCHADEVERGOEDING EEN OVEREENKOMSTIG BEDRAG TE BETALEN .

2 VERZOEKSTER , BRITSE VAN GEBOORTE , HUWDE OP 8 APRIL 1970 IN BELGIE EEN BELGISCH ONDERDAAN EN VERWIERF DAARDOOR AUTOMATISCH DE BELGISCHE NATIONALITEIT . ZIJ BESCHIKTE OVER DE MOGELIJKHEID OM DAARVAN AFSTAND TE DOEN DOOR MIDDEL VAN EEN DESBETREFFENDE VERKLARING IN DE DOOR DE BELGISCHE WETGEVING VOORGESCHREVEN VORM , MAAR MAAKTE VAN DIE MOGELIJKHEID GEEN GEBRUIK ZODAT ZIJ , ZONDER HAAR BRITSE NATIONALITEIT TE VERLIEZEN , DEFINITIEF DE BELGISCHE HEEFT VERWORVEN .

3 OP HET OGENBLIK VAN HAAR INDIENSTTREDING BIJ DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN IN MAART 1967 VOLDEED ZIJ AAN DE VOORWAARDEN VOOR DE TOEKENNING VAN EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE . DEZE WERD HAAR OOK DAADWERKELIJK EN ZONDER ONDERBREKING BETAALD TOTDAT ZIJ OP 19 JUNI 1972 DOOR ONTSLAG OP VERZOEK DE DIENST BEEINDIGDE .

4 OP 1 DECEMBER 1977 WERD ZIJ OPNIEUW AANGESTELD IN DIENST VAN DE GEMEENSCHAPPEN TE BRUSSEL . DE BEVOEGDE DIENSTEN VAN VERWEERSTER KENDEN HAAR AANVANKELIJK EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE TOE , MAAR OORDEELDEN KORT DAAROP DAT ZIJ WEGENS HAAR DOOR HUWELIJK VERWORVEN BELGISCHE NATIONALITEIT NIET MEER VOLDEED AAN DE DAARTOE GESTELDE VOORWAARDEN ; DE DIENSTEN DEELDEN HAAR MEE DAT DE TOELAGE MET INGANG VAN FEBRUARI 1978 WERD INGETROKKEN .

HET VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING

5 VOOR ZOVER HET BEROEP STREKT TOT NIETIGVERKLARING VAN HET BESTREDEN BESLUIT , BERUST HET PRIMAIR OP SCHENDING VAN DE BEPALINGEN SUB A VAN ARTIKEL 4 , LID 1 , VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT EN SCHENDING VAN HET ALGEMENE GELIJKHEIDSBEGINSEL , EN SUBSIDIAIR OP SCHENDING VAN HET BEPAALDE SUB B VAN VOORNOEMD LID .

6 VOLGENS ARTIKEL 62 VAN HET STATUUT OMVAT DE BEZOLDIGING VAN EEN AMBTENAAR ' ' EEN BASISSALARIS , GEZINSTOELAGEN EN TOELAGEN VAN ANDERE AARD ' ' . EEN VAN DIE ' ' TOELAGEN VAN ANDERE AARD ' ' IS DE IN ARTIKEL 69 GENOEMDE ONTHEEMDINGSTOELAGE , WAARVAN DE TOEKENNINGSVOORWAARDEN WORDEN GEREGELD IN ARTIKEL 4 , LID 1 , VAN BIJLAGE VII VAN HET STATUUT . OVEREENKOMSTIG DEZE BEPALING WORDT EEN TOELAGE TOEGEKEND AAN :

' ' A ) DE AMBTENAAR :

- DIE NIET DE NATIONALITEIT BEZIT VAN DE STAAT OP WELKS GRONDGEBIED ZIJN STANDPLAATS IS GELEGEN , EN DIE DEZE OOK NOOIT HEEFT BEZETEN , EN

- DIE GEDURENDE EEN PERIODE VAN VIJF JAAR , EINDIGENDE ZES MAANDEN VOOR ZIJN INDIENSTTREDING , NIET REGELMATIG WOONACHTIG IS GEWEEST OF ZIJN VOORNAAMSTE BEROEPSBEZIGHEDEN HEEFT UITGEOEFEND OP HET GRONDGEBIED IN EUROPA VAN BEDOELDE STAAT . BUITEN BESCHOUWING BLIJVEN HIERBIJ OMSTANDIGHEDEN DIE VOORTVLOEIEN UIT DIENSTEN , VERRICHT VOOR EEN ANDERE STAAT OF EEN INTERNATIONALE ORGANISATIE ;

B)DE AMBTENAAR DIE DE NATIONALITEIT VAN DE STAAT OP WELKS GRONDGEBIED ZIJN STANDPLAATS IS GELEGEN , BEZIT OF HEEFT BEZETEN , MAAR DIE GEDURENDE EEN PERIODE VAN TIEN JAAR , EINDIGENDE OP HET OGENBLIK VAN ZIJN INDIENSTTREDING , REGELMATIG WOONACHTIG IS GEWEEST BUITEN HET GRONDGEBIED IN EUROPA VAN DIE STAAT , EN WEL OM EEN ANDERE REDEN DAN HET UITOEFENEN VAN EEN FUNCTIE IN DIENST VAN EEN STAAT OF VAN EEN INTERNATIONALE ORGANISATIE . ' '

7 DOOR ARTIKEL 21 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 912/78 VAN DE RAAD VAN 2 MEI 1978 ( PB L 119 , BLZ . 1 ) WERD DIT ARTIKEL 4 ONDER MEER AANGEVULD MET EEN DERDE LID DAT KRACHTENS ARTIKEL 35 , TWEEDE ALINEA , VAN VOORNOEMDE VERORDENING NR . 912/78 MET TERUGWERKENDE KRACHT VANAF 1 JULI 1972 IN WERKING TRAD . DIT LID 3 BEPAALT : ' ' VOR DE TOEPASSING VAN DE LEDEN 1 EN 2 WORDT DE AMBTENAAR DIE DOOR HUWELIJK AUTOMATISCH EN ZONDER MOGELIJKHEID TOT VERWERPING DE NATIONALITEIT HEEFT VERKREGEN VAN DE STAAT OP WELKS GRONDGEBIED ZIJN STANDPLAATS IS GELEGEN , GELIJKGESTELD MET DE AMBTENAAR ALS BEDOELD IN LID 1 , SUB A ), EERSTE STREEPJE . ' '

SCHENDING VAN ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB A , VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT EN VAN HET GELIJKHEIDSBEGINSEL

8 KRACHTENS ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB 1 , SUB A , EERSTE STREEPJE VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT WORDT EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE TOEGEKEND AAN DE AMBTENAAR ' ' DIE NIET DE NATIONALITEIT BEZIT VAN DE STAAT OP WELKS GRONDGEBIED ZIJN STANDPLAATS IS GELEGEN , EN DIE DEZE OOK NOOIT HEEFT BEZETEN . ' '

9 IN HET ARREST VAN 20 FEBRUARI 1975 ( ZAAK 21/74 , AIROLA , JURISPR . 1975 , BLZ . 221 ) HEEFT HET HOF ERKEND DAT KRACHTENS HET ALGEMENE BEGINSEL DAT ZONDER OBJECTIEVE RECHTVAARDIGING GEEN VERSCHIL IN BEHANDELING MAG WORDEN GEMAAKT TUSSEN MANNELIJKE EN VROUWELIJKE AMBTENAREN , VOORNOEMD ARTIKEL 4 , LID 1 SUB A , EERSTE STREEPJE , ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD DAT WANNEER EEN AMBTENAAR OP GROND VAN HET FEIT DAT HIJ NIET DE NATIONALITEIT VAN DE STAAT VAN ZIJN STANDPLAATS BEZAT EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE GENOOT , DEZE TOELAGE HEM NIET MOCHT WORDEN ONTNOMEN INDIEN HEM INGEVOLGE ZIJN HUWELIJK MET EEN ONDERDAAN VAN DE LID-STAAT VAN ZIJN STANDPLAATS , AMBTSHALVE EN ZONDER MOGELIJKHEID TOT VERWERPING DE NATIONALITEIT VAN ZIJN ECHTGENOOT WERD OPGELEGD .

10 IN EEN TWEEDE , OP DEZELFDE DAG GEWEZEN ARREST ( ZAAK 37/74 , VAN DEN BROECK , JURISPR . 1975 , BLZ . 235 ) HEEFT HET HOF EVENWEL GESTELD DAT VOORNOEMD ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB A , EERSTE STREEPJE VAN TOEPASSING BLIJFT WANNEER EEN VROUWELIJKE AMBTENAR VAN HAAR DOOR HUWELIJK VERWORVEN NATIONALITEIT AFSTAND HAD KUNNEN DOEN , MAAR HAD VERKOZEN VAN DEZE MOGELIJKHEID GEEN GEBRUIK TE MAKEN .

11 VOLGENS VERZOEKSTER MOET VOORNOEMDE BEPALING , IN HET LICHT VAN DEZE JURISPRUDENTIE , ALDUS WORDEN UITGELEGD DAT VERZOEKSTER HAAR RECHT OP EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE BEHOUDT , HOEWEL ZIJ GEEN GEBRUIK HEEFT GEMAAKT VAN DE MOGELIJKHEID OM AFSTAND TE DOEN VAN HAAR DOOR HUWELIJK VERWORVEN BELGISCHE NATIONALITEIT . ER DIENT IMMERS REKENING MEE TE WORDEN GEHOUDEN DAT ZIJ HAAR BRITSE NATIONALITEIT HEEFT BEHOUDEN EN DIT FEIT ALLEEN ZOU EEN VERDERE TOEKENNING VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE RECHTVAARDIGEN .

12 DIT ARGUMENT MOET WORDEN VERWORPEN . IMMERS , NU DE BETROKKENE DE MOGELIJKHEID HEEFT GEHAD AFSTAND TE DOEN VAN DE NATIONALITEIT DIE HAAR HET GENOT VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE DOET VERLIEZEN , BESTAAT ER OP GROND VAN DE DOELSTELLINGEN WAAROP DE TOELAGE BERUST GEEN REDEN OM HET FEIT BUITEN BESCHOUWING TE LATEN DAT DE AMBTENAAR DOOR EEN OP HET HUWELIJK VOLGENDE MAAR DAARVAN LOSSTAANDE VRIJWILLIGE HANDELING HEEFT BESLOTEN DE NATIONALITEIT VAN ZIJN STANDPLAATS TE AANVAARDEN .

13 VERZOEKSTER BETOOGT IN DE TWEEDE PLAATS DAT WANNEER EEN VROUWELIJK AMBTENAAR INGEVOLGE HAAR HUWELIJK EEN NIEUWE NATIONALITEIT VERWERFT , MAAR HAAR OORSPONKELIJKE NATIONALITEIT , DIE HAAR RECHT GAF OP EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE , BEHOUDT , LAATSTGENOEMDE NATIONALITEIT OVERWEGEND MOET WORDEN GEACHT EN MITSDIEN HET BEHOUD VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE MOET RECHTVAARDIGEN ; DEZE OPLOSSING ZOU IN IEDER GEVAL MOETEN GELDEN , INDIEN DE OORSPRONKELIJKE , IN VERGELIJKING MET DE DOOR HUWELIJK VERWORVEN NATIONALITEIT , DE ' ' EFFECTIEVE ' ' BLIJKT TE ZIJN .

14 HET BEGRIP ' ' EFFECTIEVE NATIONALITEIT ' ' WORDT HOOFDZAKELIJK IN HET INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT GEHANTEERD TER OPLOSSING VAN POSITIEVE NATIONALITEITSCONFLICTEN . HET MAG NIET WORDEN GETRANSPONEERD NAAR EEN GEBIED DAT VREEMD IS AAN DE DOELEINDEN WAARTOE HET WERD ONTWIKKELD , MET NAME NIET OM BINNEN DE WERKINGSSFEER VAN HET STATUUT VAN DE AMBTENAREN VAN DE GEMEENSCHAPPEN HET RECHT OP TOEKENNING VAN EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE VAST TE STELLEN , WAAR DIT RECHT , BEHOUDENS DE UITDRUKKELIJK IN ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB B , VOORZIENE UITZONDERING , WORDT ONTZEGD AAN AMBTENAREN MET DE NATIONALITEIT VAN HUN STANDPLAATS .

15 ZELFS INDIEN MEN VERZOEKSTERS STELLING ZOU MOETEN AANVAARDEN , MOET OVERIGENS WORDEN VASTGESTELD DAT ZIJ NIET HEEFT AANGETOOND ' ' DAT ZIJ IN GROOT-BRITTANNIE ALS , PATRIAL ' ZOU WORDEN BESCHOUWD , TERWIJL VOLGENS DE VERKLARING VAN DE REGERING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIE EN NOORD-IERLAND BETREFFENDE DE DEFINITIE VAN HET WOORD , ONDERDANEN ' , GEHECHT AAN DE SLOTAKTE VAN 22 JANUARI 1972 BETREFFENDE DE TOETREDING VAN DE NIEUWE LID-STATEN TOT DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , HET WOORD ONDERDANEN (, NATIONALS ' ), WAT HET VERENIGD KONINKRIJK BETREFT , WORDT GEACHT UITSLUITEND TE VERWIJZEN NAAR , PATRIALS ' EN , GIBRALTARIANS ' ' .

16 VERZOEKSTER VOERT VOORTS NOG AAN DAT , WANNEER EEN AMBTENAAR EEN DUBBELE NATIONALITEIT HEEFT , VOOR DE TOEKENNING VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN MET DE NATIONALITEIT DIE DOOR DE INSTELLINGEN IN AANMERKING WORDT GENOMEN BIJ DE AANWERVING EN HET CARRIEREVERLOOP . ZIJ WORDT EN WERD IN DIT OPZICHT DOOR DE INSTELLINGEN STEEDS ALS EEN AMBTENAAR VAN BRITSE NATIONALITEIT BESCHOUWD .

17 DIT ARGUMENT KAN NIET SLAGEN . DE TOEKENNING VAN EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE STAAT GEHEEL LOS VAN DE OMSTANDIGHEDEN WAARIN DE LOOPBAAN VAN DE VERSCHILLENDE AMBTENAREN EN PERSONEELSLEDEN ZICH ONTWIKKELT EN DIE ZELF NIET MOGEN WORDEN BEINVLOED DOOR OVERWEGINGEN BETREFFENDE DE NATIONALITEIT .

SCHENDING VAN ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB B , VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT

18 VOLGENS ARTIKEL 4 , LID 1 , SUB B , VAN BIJLAGE VII BIJ HET STATUUT , WORDT EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE TOEGEKEND ' ' AAN DE AMBTENAAR DIE DE NATIONALITEIT VAN DE STAAT OP WELKS GRONDGEBIED ZIJN STANDPLAATS IS GELEGEN , BEZIT OF HEEFT BEZETEN , MAAR DIE GEDURENDE EEN PERIODE VAN TIEN JAAR , EINDIGENDE OP HET OGENBLIK VAN ZIJN INDIENSTTREDING , REGELMATIG WOONACHTIG IS GEWEEST BUITEN HET GRONDGEBIED IN EUROPA VAN DIE STAAT , EN WEL OM EEN ANDERE REDEN DAN HET UITOEFENEN VAN EEN FUNCTIE IN DIENST VAN EEN STAAT OF VAN EEN INTERNATIONALE ORGANISATIE . ' '

19 VERZOEKSTER HEEFT NIET AANGETOOND DAT ZIJ OOIT HEEFT VOLDAAN AAN DE IN GENOEMD LID 1 , SUB B VOOR DE TOEKENNING VAN DE BETWISTE TOELAGE GESTELDE FEITELIJKE VOORWAARDEN .

20 DE DOOR HAAR VOORGESTELDE UITLEGGING VAN DEZE BEPALING OM VOOR DE TOEPASSING ERVAN IN AANMERKING TE KOMEN , WELKE UITLEGGING ERTOE STREKT DE AAN HAAR TWEEDE AANSTELLING VOORAFGEGANE PERIODE VAN TEWERKSTELLING EN VERBLIJF IN BELGIE GELIJK TE STELLEN MET EEN PERIODE VAN VERBLIJF BUITEN BELGIE OP GROND DAT BEDOELD VERBLIJF VERBAND HIELD MET HAAR TEWERKSTELLING IN DIENST VAN DE GEMEENSCHAPPEN , DRAAIT DE BETEKENIS VAN WAT IN DE GENOEMDE BEPALING SUB B UITDRUKKELIJK IS GESTELD OVERIGENS OM , EN IS ONVERENIGBAAR MET ZOWEL DE TEKST ALS DE BEDOELING VAN DE BEPALING .

HET VERZOEK TOT TIJDELIJK BEHOUD VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE OF TOT TOEKENNING VAN SCHADEVERGOEDING

21 DE SCHADEVORDERING , WAARUIT DIT ONDERDEEL VAN HET BEROEP HOOFDZAKELIJK BESTAAT , BERUST OP DE BEWERING DAT VERZOEKSTER EEN LENING VOOR DE AANKOOP VAN EEN WONING HAD GESLOTEN , OP BASIS VAN HET INKOMEN DAT ZIJ ONDER MEER UIT DE ONTHEEMDINGSTOELAGE ONTVING , EN DAT DE WEDERPARTIJ , DOOR HAAR BIJ HAAR TWEEDE AANSTELLING AANVANKELIJK DEZE TOELAGE TOE TE KENNEN EN VERVOLGENS WEER IN TE TREKKEN , VERZOEKSTERS VOORUITZICHTEN HEEFT VERSTOORD EN ALDUS EEN FOUT HEEFT BEGAAN WAARVOOR ZIJ VERGOEDING VERSCHULDIGD IS .

22 OOK DEZE VORDERING MOET WORDEN AFGEWEZEN . IMMERS , EEN ADMINISTRATIE MAG NIET WORDEN GEACHT EEN FOUT TE BEGAAN OF AANSPRAKELIJK TE ZIJN WANNEER ZIJ EEN ONRECHTMATIGE TOESTAND HERSTELT .

23 BOVENDIEN IS UIT DE INSTRUCTIE VAN DE ZAAK EN UIT DE DOOR VERZOEKSTER TIJDENS DE MONDELINGE BEHANDELING OVERGELEGDE DOCUMENTEN GEBLEKEN DAT ZIJ DE UIT HAAR LENING VOORTVLOEIENDE FINANCIELE VERPLICHTINGEN HEEFT AANGEGAAN OP EEN TIJDSTIP WAAROP DE BETWISTE TOELAGE REEDS WAS INGETROKKEN .

24 AANGEZIEN VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD , DIENT HET BEROEP TE WORDEN VERWORPEN .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING , MOET DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDEN VERWEZEN . AANGEZIEN VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD , DIENT ZIJ IN DE KOSTEN TE WORDEN VERWEZEN .

VOLGENS ARTIKEL 70 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING BLIJVEN ECHTER KOSTEN DOOR DE INSTELLING TER ZAKE VAN BEROEPEN VAN PERSONEELSLEDEN DER GEMEENSCHAPPEN GEMAAKT , TE HARER LASTE .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),

RECHTDOENDE :

1 . VERWERPT HET BEROEP ,

2 . VERSTAAT DAT ELK VAN BEIDE PARTIJEN DE KOSTEN ZAL HEBBEN TE DRAGEN .

Top