Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61978CJ0099

    Arrest van het Hof van 25 januari 1979.
    Weingut Gustav Decker KG tegen Hauptzollamt Landau.
    Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
    Bekendmaking van verordeningen.
    Zaak 99/78.

    Jurisprudentie 1979 -00101

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:1979:15

    61978J0099

    ARREST VAN HET HOF VAN 25 JANUARI 1979. - WEINGUT GUSTAV DECKER TEGEN HAUPTZOLLAMT LANDAU. - (" BEKENDMAKING VAN VERORDENINGEN "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET BUNDESFINANZHOF). - ZAAK NO. 99/78.

    Jurisprudentie 1979 bladzijde 00101
    Griekse bijz. uitgave bladzijde 00081
    Portugese bijz. uitgave bladzijde 00077


    Samenvatting
    Partijen
    Onderwerp
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    1 . BESLUITEN VAN EEN INSTELLING - VERORDENING - BEKENDMAKING - DATUM

    ( EEG-VERDRAG , ART . 191 )

    2 . GEMEENSCHAPSRECHT - BEGINSELEN - GEEN TERUGWERKENDE KRACHT VAN VERORDENINGEN - UITZONDERINGEN - VOORWAARDEN

    3 . LANDBOUW - MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN - REGELING - TERUGWERKENDE KRACHT - WETTIGHEID

    ( VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NRS . 649/73 EN 741/73 )

    Samenvatting


    1 . EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE ZIJN BEKENDGEMAAKT OP DE DATUM WELKE IS VERMELD OP HET NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD WAARIN DIE VERORDENING IS OPGENOMEN . ZO ECHTER MOCHT WORDEN BEWEZEN DAT DE DAG WAAROP HET NUMMER DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR WAS , NIET OVEREENSTEMT MET DE OP DAT NUMMER VERMELDE DATUM , MOET DE DAG VAN DE DAADWERKELIJKE UITGIFTE IN AANMERKING WORDEN GENOMEN .

    2 . OFSCHOON HET BEGINSEL VAN DE RECHTSZEKERHEID ZICH IN HET ALGEMEEN ERTEGEN VERZET DAT EEN GEMEENSCHAPSBESLUIT REEDS VOOR AFKONDIGING VAN KRACHT IS , KAN HIERVAN BIJ WIJZE VAN UITZONDERING WORDEN AFGEWEKEN INDIEN DIT VOOR HET TE BEREIKEN DOEL NOODZAKELIJK IS EN HET RECHTMATIGE VERTROUWEN VAN DE BETROKKENEN NAAR BEHOREN IN ACHT IS GENOMEN .

    3 . HET BIJ VERORDENING NR . 974/71 INGEVOERDE STELSEL VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN HOUDT IN BEGINSEL IN , DAT DE VOORZIENE MAATREGELEN VAN KRACHT WORDEN OP HET MOMENT WAAROP DE GEBEURTENISSEN DIE ER DE AANLEIDING TOE VORMEN , ZICH VOORDOEN , ZODAT HET , WILLEN DEZE MAATREGELEN WERKELIJK EFFECT HEBBEN , NOODZAKELIJK KAN ZIJN DE GEWIJZIGDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VAN TOEPASSING TE VERKLAREN OP FEITEN EN HANDELINGEN DIE HEBBEN PLAATSGEVONDEN GEDURENDE EEN KORTE PERIODE VOOR DE BEKENDMAKING VAN DE BETROKKEN VERORDENING IN HET PUBLIKATIEBLAD .

    Partijen


    IN ZAAK 99/78 ,

    BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET BUNDESFINANZHOF , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

    WEINGUT GUSTAV DECKER , TE LANDAU/PFALZ

    EN

    HAUPTZOLLAMT LANDAU ,

    Onderwerp


    OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG IN VERBAND MET DE VRAAG OP WELK TIJDSTIP EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT TE ZIJN BEKENDGEMAAKT EN VANAF WELKE DATUM DE VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NRS . 649/73 VAN 1 MAART 1973 TOT VASTSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ( PB L 64 VAN 1973 , BLZ . 7 ) EN 741/73 VAN 5 MAART 1973 HOUDENDE WIJZIGING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ( PB L 79 VAN 1973 , BLZ . 1 ), MOETEN WORDEN TOEGEPAST ,

    Overwegingen van het arrest


    1BIJ BESCHIKKING VAN 21 MAART 1978 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 26 APRIL 1978 , HEEFT HET BUNDESFINANZHOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG EN OVER DE DRAAGWIJDTE VAN DE BEPALINGEN BETREFFENDE DE INWERKINGTREDING VAN BEPAALDE COMMUNAUTAIRE VERORDENINGEN MET BETREKKING TOT DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN IN DE WIJNSECTOR . DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL TUSSEN EEN DUITSE ONDERNEMING EN DE BEVOEGDE DOUANE-INSTANTIE OVER DE HEFFING VAN MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN BIJ HET IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN , OP 9 EN 12 MAART 1973 , VAN DRIE PARTIJEN WIJN UIT ITALIE .

    DE EERSTE VRAAG

    2DE EERSTE VRAAG LUIDT ALS VOLGT :

    ' ' IS VOOR DE VRAAG WANNEER EEN VERORDENING ALS BEKENDGEMAAKT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG KAN WORDEN BESCHOUWD , BESLISSEND

    A ) DE DATUM VAN HET DESBETREFFENDE PUBLIKATIEBLAD ,

    B)HET TIJDSTIP WAAROP HET DESBETREFFENDE PUBLIKATIEBLAD BIJ HET BUREAU VOOR OFFICIELE PUBLIKATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR IS , OF

    C)HET TIJDSTIP WAAROP HET DESBETREFFENDE PUBLIKATIEBLAD IN DE BETROKKEN LID-STAAT DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR IS?

    ' '

    3VOLGENS ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG WORDEN VERORDENINGEN BEKENDGEMAAKT IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE GEMEENSCHAP EN TREDEN ZIJ IN WERKING OP DE IN DE VERORDENINGEN BEPAALDE DATUM OF , BIJ GEBREKE DAARVAN , OP DE TWINTIGSTE DAG VOLGENDE OP DIE VAN HUN BEKENDMAKING . HET PUBLIKATIEBLAD WORDT UITGEGEVEN DOOR HET BUREAU VOOR OFFICIELE PUBLIKATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TE LUXEMBURG , DAT VAN DE RAAD FORMELE INSTRUCTIES HEEFT ONTVANGEN TEN EINDE TE VERZEKEREN DAT DE OP ELK NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD VERMELDE DAG VAN UITGIFTE OVEREENSTEMT MET DE DAG WAAROP HET DAADWERKELIJK IN ALLE TALEN BIJ GENOEMD BUREAU VOOR HET PUBLIEK VERKRIJGBAAR IS . DEZE BEPALINGEN SCHEPPEN HET RECHTSVERMOEDEN DAT DE DAG VAN UITGIFTE DAADWERKELIJK OVEREENSTEMT MET DE OP ELK NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD VERMELDE DATUM . ZO ECHTER MOCHT WORDEN BEWEZEN DAT DE DAG WAAROP HET NUMMER DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR WAS , NIET OVEREENSTEMT MET DE OP DAT NUMMER VERMELDE DATUM , MOET DE DAG VAN DE DAADWERKELIJKE UITGIFTE IN AANMERKING WORDEN GENOMEN . IMMERS , HET IS EEN FUNDAMENTEEL BEGINSEL VAN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE , DAT EEN OVERHEIDSBESLUIT NIET AAN DE JUSTITIABELEN KAN WORDEN TEGENGEWORPEN VOORDAT DEZE ERVAN KENNIS HEBBEN KUNNEN NEMEN .

    4VOOR HET LAATSTE ONDERDEEL VAN DE VRAAG IS VAN BELANG DAT DE DAG WAAROP EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT TE ZIJN BEKENDGEMAAKT , NIET VERSCHILT NAAR GELANG VAN DE DAG WAAROP HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE GEMEENSCHAP OP HET GRONDGEBIED VAN IEDERE LID-STAAT VERKRIJGBAAR IS . DE EENHEID EN DE EENVORMIGE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VERLANGEN IMMERS DAT EEN VERORDENING - TENZIJ UITDRUKKELIJK ANDERS BEPAALD - OP DEZELFDE DAG IN ALLE LID-STATEN IN WERKING TREEDT , ONGEACHT DE VERTRAGING DIE ZICH , ONDANKS DE INSPANNINGEN OM EEN SNELLE VERSPREIDING VAN HET PUBLIKATIEBLAD IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE VERZEKEREN , ZOUDEN KUNNEN VOORDOEN .

    5OP DE EERSTE VRAAG MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD DAT ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD DAT , BEHOUDENS TEGENBEWIJS , EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE ZIJN BEKENDGEMAAKT OP DE DATUM WELKE IS VERMELD OP HET NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD WAARIN DIE VERORDENING IS OPGENOMEN .

    DE TWEEDE EN DE DERDE VRAAG

    6DE TWEEDE EN DE DERDE VRAAG LUIDEN ALS VOLGT :

    2 . ' ' MOEST VERORDENING NR . 741/73 VAN DE COMMISSIE VAN 5 MAART 1973 OOK WORDEN TOEGEPAST OP VOOR HET EERST BIJ VERORDENING NR . 649/73 VAN DE COMMISSIE VAN 1 MAART 1973 AAN DE MONETAIRE COMPENSATIE ONDERWORPEN EN VOOR DE DAADWERKELIJKE BEKENDMAKING VAN DEZE VERORDENING INGEVOERDE WIJNEN? ZO NEEN :

    3 . MOEST VERORDENING NR . 649/73 VAN DE COMMISSIE VAN 1 MAART 1973 OP DE GENOEMDE WIJNEN WORDEN TOEGEPAST?

    ' '

    7VERORDENING NR . 649/73 VAN 1 MAART 1973 , DIE VOLGENS HAAR ARTIKEL 3 , LID 1 , IN WERKING MOEST TREDEN OP DE DAG VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD , IS BEKENDGEMAAKT IN EEN NUMMER DAARVAN DAT , HOEWEL GEDATEERD 9 MAART 1973 , VOLGENS DE VERKLARING VAN HET BUREAU VOOR OFFICIELE PUBLIKATIES BIJ DIT BUREAU EERST DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR WAS OP 12 MAART 1973 , TOEN ZIJ DUS MOET WORDEN GEACHT AL IN WERKING TE ZIJN GETREDEN . VOLGENS ARTIKEL 3 , LID 2 , VAN DEZE VERORDENING GOLDEN DE UIT HAAR TOEPASSING VOORTVLOEIENDE BEDRAGEN EVENWEL MET INGANG VAN 26 FEBRUARI 1973 OF ZELFS , OP VERZOEK VAN DE BETROKKENEN , MET INGANG VAN 13 FEBRUARI 1973 . VERORDENING NR . 741/73 VAN 5 MAART 1973 HOUDENDE WIJZIGING VAN DE BIJ VERORDENING NR . 649/73 VASTGESTELDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , IS IN WERKING GETREDEN OP 19 MAART 1973 , DE DAG VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD , DOCH WAS , VOLGENS ARTIKEL 2 , TOEPASSELIJK VANAF 5 MAART 1973 . DE GESTELDE VRAGEN WERPEN DUS IN DE EERSTE PLAATS HET PROBLEEM OP , OF VERORDENING NR . 649/73 - MET NAME VOOR ZOVER ZIJ HET STELSEL VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR HET EERST UITBREIDT TOT DE ONDERHAVIGE WIJNEN - MET TERUGWERKENDE KRACHT TOEPASSELIJK MOCHT WORDEN VERKLAARD .

    8OFSCHOON HET BEGINSEL VAN DE RECHTSZEKERHEID ZICH IN HET ALGEMEEN ERTEGEN VERZET DAT EEN GEMEENSCHAPSBESLUIT REEDS VOOR AFKONDIGING VAN KRACHT IS , KAN HIERVAN BIJ WIJZE VAN UITZONDERING WORDEN AFGEWEKEN INDIEN DIT VOOR HET TE BEREIKEN DOEL NOODZAKELIJK IS EN HET RECHTMATIGE VERTROUWEN VAN DE BETROKKENEN NAAR BEHOREN IN ACHT IS GENOMEN . MET NAME WAAR HET OM DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN GAAT , HOUDT HET BIJ VERORDENING NR . 974/71 INGEVOERDE STELSEL IN BEGINSEL IN , DAT DE VOORZIENE MAATREGELEN VAN KRACHT WORDEN OP HET MOMENT WAAROP DE GEBEURTENISSEN DIE ER DE AANLEIDING TOE VORMEN , ZICH VOORDOEN . WILLEN DEZE MAATREGELEN WERKELIJK EFFECT HEBBEN , DAN KAN HET DUS NOODZAKELIJK ZIJN DE GEWIJZIGDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VAN TOEPASSING TE VERKLAREN OP FEITEN EN HANDELINGEN DIE HEBBEN PLAATSGEVONDEN GEDURENDE EEN KORTE PERIODE VOOR DE BEKENDMAKING VAN DE BETROKKEN VERORDENING IN HET PUBLIKATIEBLAD . HET IS INHERENT AAN HET STELSEL DER MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , DAT DE HANDELAARS EROP BEDACHT MOETEN ZIJN DAT ELKE BELANGRIJKE WIJZIGING VAN DE MONETAIRE SITUATIE KAN LEIDEN TOT UITBREIDING VAN HET STELSEL TOT NIEUWE GROEPEN PRODUKTEN EN TOT VASTSTELLING VAN NIEUWE BEDRAGEN . IN HET ONDERHAVIGE GEVAL HEEFT DE COMMISSIE REEDS OP DE DAG WAAROP DE NIEUWE BEDRAGEN VAN TOEPASSING ZOUDEN WORDEN , BIJZONDERE MAATREGELEN GETROFFEN OM DEZE BEDRAGEN TER KENNIS VAN HET BETROKKEN BEDRIJFSLEVEN TE BRENGEN . DE TOEPASSING VAN VERORDENING NR . 649/73 OP FEITEN DIE ZICH VANAF 26 FEBRUARI 1973 - DUS GEDURENDE TWEE WEKEN VOOR HAAR DAADWERKELIJKE BEKENDMAKING - HEBBEN VOORGEDAAN , KON DERHALVE GEEN SCHENDING ZIJN VAN EEN GEWETTIGD VERTROUWEN .

    GEZIEN HETGEEN HIERVOOR MET BETREKKING TOT VERORDENING NR . 649/73 IS VASTGESTELD , EN REKENING HOUDEND MET DE BUITENGEWONE SITUATIE IN DE BETROKKEN PERIODE , VERZET GEEN ENKELE DWINGENDE OVERWEGING VAN RECHTSZEKERHEID ZICH ERTEGEN , AAN VERORDENING NR . 741/73 , HOUDENDE WIJZIGING VAN DE BIJ BOVENGENOEMDE VERORDENING BEPAALDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN EN VASTGESTELD OP 5 MAART 1973 , WERKING VANAF LAATSTGENOEMDE DATUM TOE TE KENNEN NIETTEGENSTAANDE HET FEIT DAT VERORDENING NR . 649/73 NOG NIET IN HET PUBLIKATIEBLAD WAS GEPUBLICEERD .

    9DERHALVE MOET WORDEN GEANTWOORD DAT BIJ ONDERZOEK VAN DE GESTELDE VRAGEN NIET IS GEBLEKEN VAN FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN DIE DE GELDIGHEID VAN DE VERORDENINGEN NRS . 649/73 VAN 1 MAART 1973 EN 741/73 VAN 5 MAART 1973 KUNNEN AANTASTEN , IN ZOVERRE DEZE MET INGANG VAN 26 FEBRUARI 1973 EN 5 MAART 1973 VAN TOEPASSING ZIJN VERKLAARD .

    Beslissing inzake de kosten


    KOSTEN

    10DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING VAN HAAR OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE ,

    UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET BUNDESFINANZHOF BIJ BESCHIKKING VAN 21 MAART 1978 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :

    1 . ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT , BEHOUDENS TEGENBEWIJS , EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE ZIJN BEKENDGEMAAKT OP DE DATUM WELKE IS VERMELD OP HET NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD WAARIN DIE VERORDENING IS OPGENOMEN .

    2 . BIJ ONDERZOEK VAN DE GESTELDE VRAGEN IS NIET GEBLEKEN VAN FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN DIE DE GELDIGHEID VAN DE VERORDENINGEN NRS . 649/73 VAN 1 MAART 1973 EN 741/73 VAN 5 MAART 1973 KUNNEN AANTASTEN , IN ZOVERRE DEZE MET INGANG VAN 26 FEBRUARI 1973 EN 5 MAART 1973 VAN TOEPASSING ZIJN VERKLAARD .

    Top