Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61978CJ0098

Arrest van het Hof van 25 januari 1979.
A. Racke tegen Hauptzollamt Mainz.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
Monetaire compenserende bedragen - Bekendmaking van verordeningen.
Zaak 98/78.

Jurisprudentie 1979 -00069

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1979:14

61978J0098

ARREST VAN HET HOF VAN 25 JANUARI 1979. - FIRMA A. RACKE TEGEN HAUPTZOLLAMT MAINZ. - (" MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN - BEKENDMAKING VAN VERORDENINGEN "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET BUNDESFINANZHOF). - ZAAK NO. 98/78.

Jurisprudentie 1979 bladzijde 00069
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00055
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00053
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00275
Finse bijz. uitgave bladzijde 00297
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00061


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . INGEWIKKELDE ECONOMISCHE SITUATIE - BEOORDELING - ADMINISTRATIE - BEOORDELINGSBEVOEGDHEID - OMVANG - RECHTERLIJKE CONTROLE - BEPERKINGEN

2 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING - WIJN - WIJNEN UIT DERDE LANDEN - REFERENTIEPRIJZEN - MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN - RESPECTIEF DOEL

( VERORDENING NR . 816/70 VAN DE RAAD , ARTIKEL 9 ; VERORDENING NR . 974/71 VAN DE RAAD , ARTIKEL 1 )

3 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING - WIJN - WIJNEN UIT DERDE LANDEN - BEGRIP ' ' KWALITEITSWIJNEN ' ' ONTBREEKT - GELIJKSTELLING MET TAFELWIJNEN

( VERORDENING NR . 816/70 VAN DE RAAD , ARTIKEL 1 , LID 4 B ) EN LID 5 )

4 . BESLUITEN VAN EEN INSTELLING - VERORDENING - BEKENDMAKING - DATUM

( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 191 )

5 . GEMEENSCHAPSRECHT - BEGINSELEN - GEEN TERUGWERKENDE KRACHT VAN VERORDENINGEN - UITZONDERINGEN - VOORWAARDEN

6 . LANDBOUW - MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN - REGELING - TERUGWERKENDE KRACHT - WETTIGHEID

( VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NRS . 649/73 EN 741/73 )

Samenvatting


1 . BIJ DE BEOORDELING VAN EEN INGEWIKKELDE ECONOMISCHE SITUATIE BESCHIKT DE ADMINISTRATIE OVER EEN RUIME BEOORDELINGSBEVOEGDHEID . DE RECHTER HEEFT ZICH BIJ DE CONTROLE OP DE RECHTMATIGE UITOEFENING VAN EEN DERGELIJKE BEVOEGDHEID TE BEPERKEN TOT DE VRAAG OF DAARBIJ NIET SPRAKE IS VAN EEN KENNELIJKE DWALING OF MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID , DAN WEL OF HET BETROKKEN GEZAGSORGAAN DE GRENZEN VAN ZIJN BEOORDELINGSBEVOEGDHEID NIET KLAARBLIJKELIJK HEEFT OVERSCHREDEN .

2 . IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VAN DE WIJNMARKT MOETEN DOOR DE IN REKENEENHEDEN UITGEDRUKTE REFERENTIEPRIJZEN DE PRIJZEN VAN WIJNEN UIT DERDE LANDEN OP HET COMMUNAUTAIR PRIJSNIVEAU WORDEN GEBRACHT , TERWIJL HET STELSEL DER MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ERTOE DIENT OM BIJ FLUCTUATIES VAN DE WISSELKOERSEN DE UIT DE KOERSONTWIKKELING VOORTVLOEIENDE VERSCHILLEN VAN DE IN NATIONALE MUNTEENHEDEN UITGEDRUKTE PRIJZEN TE COMPENSEREN EN MET NAME VERSTORINGEN VAN HET HANDELSVERKEER , DIE DAARVAN HET GEVOLG KUNNEN ZIJN , TEGEN TE GAAN .

3 . UIT HET ONTBREKEN VAN EEN BIJZONDERE DEFINITIE VAN ' ' KWALITEITSWIJNEN ' ' UIT DERDE LANDEN , TER ONDERSCHEIDING VAN ' ' TAFELWIJNEN ' ' , MOET WORDEN AFGELEID DAT - BEHOUDENS BIJZONDERE BEPALINGEN - ALLE WIJN UIT DERDE LANDEN IN HET LICHT VAN DE COMMUNAUTAIRE REGELING , EN MET NAME DIE VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , MOET WORDEN GEACHT TE ZIJN GELIJKGESTELD MET TAFELWIJNEN .

4 . EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE ZIJN BEKENDGEMAAKT OP DE DATUM WELKE IS VERMELD OP HET NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD WAARIN DIE VERORDENING IS OPGENOMEN . ZO ECHTER MOCHT WORDEN BEWEZEN DAT DE DAG WAAROP HET NUMMER DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR WAS , NIET OVEREENSTEMT MET DE OP DAT NUMMER VERMELDE DATUM , MOET DE DAG VAN DE DAADWERKELIJKE UITGIFTE IN AANMERKING WORDEN GENOMEN .

5 . OFSCHOON HET BEGINSEL VAN DE RECHTSZEKERHEID ZICH IN HET ALGEMEEN ERTEGEN VERZET DAT EEN GEMEENSCHAPSBESLUIT REEDS VOOR AFKONDIGING VAN KRACHT IS , KAN HIERVAN BIJ WIJZE VAN UITZONDERING WORDEN AFGEWEKEN INDIEN DIT VOOR HET TE BEREIKEN DOEL NOODZAKELIJK IS EN HET RECHTMATIGE VERTROUWEN VAN DE BETROKKENEN NAAR BEHOREN IN ACHT IS GENOMEN .

6 . HET BIJ VERORDENING NR . 974/71 INGEVOERDE STELSEL VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN HOUDT IN BEGINSEL IN , DAT DE VOORZIENE MAATREGELEN VAN KRACHT WORDEN OP HET MOMENT WAAROP DE GEBEURTENISSEN DIE ER DE AANLEIDING TOE VORMEN , ZICH VOORDOEN , ZODAT HET , WILLEN DEZE MAATREGELEN WERKELIJK EFFECT HEBBEN , NOODZAKELIJK KAN ZIJN DE GEWIJZIGDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VAN TOEPASSING TE VERKLAREN OP FEITEN EN HANDELINGEN DIE HEBBEN PLAATSGEVONDEN GEDURENDE EEN KORTE PERIODE VOOR DE BEKENDMAKING VAN DE BETROKKEN VERORDENING IN HET PUBLIKATIEBLAD .

Partijen


IN ZAAK 98/78 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET BUNDESFINANZHOF , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

FIRMA A . RACKE , TE BINGEN AM RHEIN

EN

HAUPTZOLLAMT MAINZ ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE GELDIGHEID VAN DE VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NR . 649/73 VAN 1 MAART 1973 TOT VASTSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ( PB L 64 VAN 1973 , BLZ . 7 ), NR . 741/73 VAN 5 MAART 1973 HOUDENDE WIJZIGING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ( PB L 71 VAN 1973 , BLZ . 1 ), EN NR . 811/73 VAN 23 MAART 1973 HOUDENDE WIJZIGING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ( PB L 79 VAN 1973 , BLZ . 1 ) ALSMEDE OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG IN VERBAND MET DE VRAAG OP WELK MOMENT EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT TE ZIJN BEKENDGEMAAKT EN VANAF WELKE DATUM BOVENGENOEMDE VERORDENINGEN MOETEN WORDEN TOEGEPAST ,

Overwegingen van het arrest


1BIJ BESCHIKKING VAN 21 MAART 1978 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 26 APRIL 1978 , HEEFT HET BUNDESFINANZHOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VRAGEN GESTELD OVER DE GELDIGHEID VAN BEPAALDE VOORSCHRIFTEN IN VERORDENINGEN BETREFFENDE DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN IN DE SECTOR WIJN , OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG , ALSOOK OVER DE DRAAGWIJDTE VAN DE BEPALINGEN VAN DE BEDOELDE VERORDENINGEN BETREFFENDE HUN INWERKINGTREDING . DEZE VRAGEN ZIJN GEREZEN IN EEN GESCHIL TUSSEN EEN DUITSE ONDERNEMING EN DE BEVOEGDE DOUANE-INSTANTIE OVER DE RESTITUTIE VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , GEHEVEN BIJ DE UITSLAG , TUSSEN 9 EN 30 MAART 1973 , VAN BEPAALDE HOEVEELHEDEN UIT JOEGOSLAVIE INGEVOERDE WIJNEN UIT EEN OPEN DOUANEDEPOT .

DE EERSTE VRAAG

2DE EERSTE VRAAG VAN HET BUNDESFINANZHOF LUIDT ALS VOLGT :

' ' ZIJN DE VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NRS . 649/73 VAN 1 MAART 1973 , 741/73 VAN 5 MAART 1973 EN 811/73 VAN 23 MAART 1973 OOK GELDIG VOOR ZOVER ZIJ IN HUN ONDERSCHEIDEN BIJLAGEN I NR . 6 ZONDER ENIGERLEI DIFFERENTIATIE COMPENSERENDE BEDRAGEN VASTSTELLEN VOOR INGEVOERDE RODE EN WITTE WIJNEN VAN DE TARIEFPOSTEN 22.05 C I EN C II?

' '

3PUNT 6 VAN BIJLAGE I VAN VERORDENING NR . 649/73 VAN DE COMMISSIE VAN 1 MAART 1973 TOT VASTSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ( PB L 64 VAN 1973 , BLZ . 7 ), HEEFT HET STELSEL DER MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR HET EERST UITGEBREID TOT WIJNEN VAN HET TYPE WAAROM HET IN CASU GAAT , TERWIJL BIJ DE VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NRS . 741/73 VAN 5 MAART 1973 ( PB L 71 VAN 1973 , BLZ . 1 ) EN 811/73 VAN 23 MAART 1973 ( PB L 79 VAN 1973 , BLZ . 1 ) DE BEDRAGEN AAN DE ONTWIKKELING VAN DE WISSELKOERSEN ZIJN AANGEPAST . VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING HEEFT BETOOGD DAT DE COMMISSIE , DOOR HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN OP DEZE WIJZE UIT TE BREIDEN , GEEN REKENING HEEFT GEHOUDEN MET DE IN BASISVERORDENING NR . 974/71 VAN DE RAAD GESTELDE VOORWAARDEN . UIT DEZE VERORDENING VOLGT IN DE EERSTE PLAATS DAT VAN DE BEVOEGDHEID OM MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN TE HEFFEN OF TOE TE KENNEN , ENKEL GEBRUIK KAN WORDEN GEMAAKT VOOR ZOVER DE VERANDERINGEN VAN DE WISSELKOERSEN VERSTORINGEN IN DE HANDEL IN LANDBOUWPRODUKTEN ZOUDEN VEROORZAKEN .

4TEN DEZE MOET WORDEN OPGEMERKT DAT HET AAN DE COMMISSIE STAAT OM , MET INACHTNEMING VAN DE ZOGENOEMDE PROCEDURE VAN HET BEHEERSCOMITE , TE BEOORDELEN OF GEVAAR VOOR VERSTORING AANWEZIG IS .

5IN VERSCHEIDENE ARRESTEN HEEFT HET HOF UITGESPROKEN DAT , AANGEZIEN HET OM DE BEOORDELING VAN EEN INGEWIKKELDE ECONOMISCHE SITUATIE GAAT , DE COMMISSIE EN HET BEHEERSCOMITE IN DIT OPZICHT OVER EEN RUIME BEOORDELINGSBEVOEGDHEID BESCHIKKEN . DE RECHTER HEEFT ZICH BIJ DE CONTROLE OP DE RECHTMATIGE UITOEFENING VAN EEN DERGELIJKE BEVOEGDHEID TE BEPERKEN TOT DE VRAAG OF DAARBIJ NIET SPRAKE IS VAN EEN KENNELIJKE DWALING OF MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID , DAN WEL BETROKKEN GEZAGSORGAAN DE GRENZEN VAN ZIJN BEOORDELINGSVRIJHEID NIET KLAARBLIJKELIJK HEEFT OVERSCHREDEN .

6TIJDENS DE PROCEDURE HEEFT DE COMMISSIE DE OMSTANDIGHEDEN UITEENGEZET DIE VOLGENS HAAR DE GENOMEN MAATREGEL RECHTVAARDIGDEN . ZIJ HEEFT ONDER MEER GEWEZEN OP DE OMVANG VAN DE MONETAIRE CRISIS BEGIN 1973 EN OP HET GROTE AANTAL IN AANMERKING TE NEMEN ECONOMISCHE FACTOREN . MEER IN HET BIJZONDER HEEFT ZIJ DE AANDACHT GEVESTIGD OP DE FACTOREN DIE HAARS INZIENS GROND GAVEN AAN DE VREES DAT ZICH OP DE FRANSE EN DUITSE WIJNMARKTEN VERSTORINGEN KONDEN VOORDOEN , EN OP DE OVERWEGINGEN DIE HAAR AANLEIDING GAVEN HET STELSEL VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOLLEDIG OP WIJNEN UIT DERDE LANDEN TOE TE PASSEN . UIT NIETS BLIJKT DAT DE COMMISSIE BIJ DEZE GLOBALE BEOORDELING VAN DE SITUATIE EN VAN DE AARD VAN DE TE NEMEN MAATREGELEN KENNELIJK HEEFT GEDWAALD DAN WEL ANDERSZINS DE ALGEMENE GRENZEN VAN DE HAAR UIT HOOFDE VAN DE BETROKKEN VERORDENING TOEKOMENDE BEVOEGDHEID OP ANDERE WIJZE HEEFT OVERSCHREDEN .

7VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING HEEFT DE COMMISSIE EVENWEL VERWETEN ENKELE MEER SPECIFIEKE VOORWAARDEN VAN DIE REGELING TE HEBBEN MISKEND . ZIJ STELT DAT DE HEFFING VAN DIE BEDRAGEN NIET IS GERECHTVAARDIGD WANNEER , ZOALS IN HET ONDERHAVIGE GEVAL , DE INVOEROVEREENKOMST VOOR DE MONETAIRE GEBEURTENIS IS AFGESLOTEN IN EEN NADIEN GEREVALUEERDE MUNTEENHEID , ZODAT DE INVOER NIET TEGEN EEN DOOR DE WIJZIGING VAN DE WISSELKOERSEN LAGER GEWORDEN PRIJS HEEFT KUNNEN PLAATSVINDEN .

8DEZE GRIEF DIENT ECHTER TE WORDEN VERWORPEN , WANT ZOALS HET HOF REEDS HEEFT UITEENGEZET IN ZIJN ARREST VAN 24 OKTOBER 1973 ( ZAAK 5/73 , BALKAN-IMPORT-EXPORT , JURISPR . 1973 , BLZ . 1092 ), VEREIST DE HANTEERBAARHEID VAN HET STELSEL DER MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN EEN ALGEMENE , VOOR ALLE IN- EN UITVOEREN GELDENDE REGELING , WAARBIJ GEEN REKENING WORDT GEHOUDEN MET DE BIJZONDERHEDEN VAN DE OVEREENKOMSTEN , ZOALS DE MUNTEENHEID WAARIN EN HET MOMENT WAAROP ZIJ ZIJN AFGESLOTEN .

9VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING BETOOGT VOORTS DAT DE HEFFING VAN MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN BIJ DE INVOER VAN WIJN UIT DERDE LANDEN NIET GERECHTVAARDIGD IS IN GEVALLEN WAARIN , ZOALS IN CASU , INGEVOLGE ARTIKEL 9 VAN VERORDENING NR . 816/70 VAN DE RAAD VAN 28 APRIL 1970 HOUDENDE AANVULLENDE BEPALINGEN INZAKE DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VAN DE WIJNMARKT ( PB L 99 VAN 1970 , BLZ . 1 ), TOEPASSING VAN DE REFERENTIEPRIJS OF VAN EEN COMPENSERENDE HEFFING BIJ INVOER IS VOORGESCHREVEN .

10DIT BETOOG HOUDT EVENWEL GEEN REKENING MET DE VERSCHILLENDE FUNCTIE VAN HET STELSEL VAN REFERENTIEPRIJZEN ENERZIJDS EN VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ANDERZIJDS . IMMERS , DOOR DE IN REKENEENHEDEN UITGEDRUKTE REFERENTIEPRIJZEN MOETEN DE PRIJZEN VAN WIJNEN UIT DERDE LANDEN OP HET COMMUNAUTAIR PRIJSNIVEAU WORDEN GEBRACHT , TERWIJL HET STELSEL DER MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ERTOE DIENT OM BIJ FLUCTUATIES VAN DE WISSELKOERSEN DE UIT DE KOERSONTWIKKELING VOORTVLOEIENDE VERSCHILLEN VAN DE IN NATIONALE MUNTEENHEDEN UITGEDRUKTE PRIJZEN TE COMPENSEREN EN MET NAME VERSTORINGEN VAN HET HANDELSVERKEER , DIE DAARVAN HET GEVOLG KUNNEN ZIJN , TEGEN TE GAAN .

11VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING BETOOGT TEN SLOTTE DAT TOEPASSING VAN HET STELSEL DER MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN OP KWALITEITSWIJNEN UIT DERDE LANDEN NIET GERECHTVAARDIGD IS : VOLGENS ARTIKEL 1 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 974/71 IS DIT STELSEL IMMERS ENKEL VAN TOEPASSING OP PRODUKTEN WAARVOOR IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING VAN DE LANDBOUWMARKTEN IN INTERVENTIEMAATREGELEN IS VOORZIEN . AAN DEZE VOORWAARDE IS HAARS INZIENS IN CASU NIET VOLDAAN , DAAR DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VOOR WIJN VOLGENS VERORDENING NR . 816/70 SLECHTS VOORZIET IN INTERVENTIEMAATREGELEN VOOR TAFELWIJNEN , MET UITSLUITING VAN KWALITEITSWIJNEN .

12DIT BETOOG HOUDT EVENWEL GEEN REKENING MET DE NAUWKEURIGE BETEKENIS VAN DEZE TERMEN , ZOALS DIE VOLGT UIT DE COMMUNAUTAIRE REGELING IN DE WIJNSECTOR . TEN DEZE MOET WORDEN OPGEMERKT DAT DE BEGRIPPEN ' ' TAFELWIJN ' ' EN ' ' IN BEPAALDE GEBIEDEN VOORTGEBRACHTE KWALITEITSWIJNEN ' ' IN ARTIKEL 1 , LID 4 , SUB B , EN LID 5 , VAN VERORDENING NR . 816/70 ENKEL VAN TOEPASSING ZIJN OP PRODUKTEN UIT DE GEMEENSCHAP , EN DAT DE COMMUNAUTAIRE REGELING GEEN BIJZONDERE DEFINITIE GEEFT VAN ' ' KWALITEITSWIJNEN ' ' UIT DERDE LANDEN , TER ONDERSCHEIDING VAN ' ' TAFELWIJNEN ' ' . HIERUIT MOET WORDEN AFGELEID DAT - BEHOUDENS BIJZONDERE BEPALINGEN , WAARVAN IN CASU GEEN SPRAKE IS - ALLE WIJNEN UIT DERDE LANDEN IN HET LICHT VAN DE COMMUNAUTAIRE REGELING , EN MET NAME DIE VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , MOETEN WORDEN GEACHT TE ZIJN GELIJKGESTELD MET TAFELWIJNEN .

13MITSDIEN MOET WORDEN GEANTWOORD DAT BIJ ONDERZOEK VAN DE GESTELDE VRAAG NIET IS GEBLEKEN VAN FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN DIE DE GELDIGHEID VAN DE VERORDENINGEN VAN DE COMMISSIE NRS . 649/73 VAN 1 MAART 1973 , 741/73 VAN 5 MAART 1973 EN 811/73 VAN 23 MAART 1973 KUNNEN AANTASTEN , VOOR ZOVER DAARBIJ MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ZIJN VASTGESTELD VOOR UIT DERDE LANDEN INGEVOERDE RODE EN WITTE WIJNEN VAN DE TARIEFPOSTEN 22.05 C I EN C II .

DE TWEEDE VRAAG

14DE TWEEDE VRAAG LUIDT ALS VOLGT :

' ' IS VOOR DE VRAAG WANNEER EEN VERORDENING ALS BEKENDGEMAAKT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG KAN WORDEN BESCHOUWD , BESLISSEND

A ) DE DATUM VAN HET DESBETREFFENDE PUBLIKATIEBLAD ,

B ) HET TIJDSTIP WAAROP HET DESBETREFFENDE PUBLIKATIEBLAD BIJ HET BUREAU VOOR OFFICIELE PUBLIKATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR IS , OF

C ) HET TIJDSTIP WAAROP HET DESBETREFFENDE PUBLIKATIEBLAD IN DE BETROKKEN LID-STAAT DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR IS?

' '

15VOLGENS ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG WORDEN VERORDENINGEN BEKENDGEMAAKT IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE GEMEENSCHAP EN TREDEN ZIJ IN WERKING OP DE IN DE VERORDENINGEN BEPAALDE DATUM OF , BIJ GEBREKE DAARVAN , OP DE TWINTIGSTE DAG VOLGENDE OP DIE VAN HUN BEKENDMAKING . HET PUBLIKATIEBLAD WORDT UITGEGEVEN DOOR HET BUREAU VOOR OFFICIELE PUBLIKATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TE LUXEMBURG , DAT VAN DE RAAD FORMELE INSTRUCTIES HEEFT ONTVANGEN TEN EINDE TE VERZEKEREN DAT DE OP ELK NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD VERMELDE DAG VAN UITGIFTE OVEREENSTEMT MET DE DAG WAAROP HET DAADWERKELIJK IN ALLE TALEN BIJ GENOEMD BUREAU VOOR HET PUBLIEK VERKRIJGBAAR IS . DEZE BEPALINGEN SCHEPPEN HET RECHTSVERMOEDEN DAT DE DAG VAN UITGIFTE DAADWERKELIJK OVEREENSTEMT MET DE OP ELK NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD VERMELDE DATUM . ZO ECHTER MOCHT WORDEN BEWEZEN DAT DE DAG WAAROP HET NUMMER DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR WAS , NIET OVEREENSTEMT MET DE OP DAT NUMMER VERMELDE DATUM , MOET DE DAG VAN DE DAADWERKELIJKE UITGIFTE IN AANMERKING WORDEN GENOMEN . IMMERS , HET IS EEN FUNDAMENTEEL BEGINSEL VAN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE , DAT EEN OVERHEIDSBESLUIT NIET AAN DE JUSTITIABELEN KAN WORDEN TEGENGEWORPEN VOORDAT DEZE ERVAN KENNIS HEBBEN KUNNEN NEMEN .

16VOOR HET LAATSTE ONDERDEEL VAN DE VRAAG IS VAN BELANG DAT DE DAG WAAROP EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT TE ZIJN BEKENDGEMAAKT , NIET VERSCHILT NAAR GELANG VAN DE DAG WAAROP HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE GEMEENSCHAP OP HET GRONDGEBIED VAN IEDERE LID-STAAT VERKRIJGBAAR IS . DE EENHEID EN DE EENVORMIGE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT VERLANGEN IMMERS DAT EEN VERORDENING - TENZIJ UITDRUKKELIJK ANDERS BEPAALD - OP DEZELFDE DAG IN ALLE LID-STATEN IN WERKING TREEDT , ONGEACHT DE VERTRAGING DIE ZICH ONDANKS DE INSPANNINGEN OM EEN SNELLE VERSPREIDING VAN HET PUBLIKATIEBLAD IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE VERZEKEREN , ZOUDEN KUNNEN VOORDOEN .

17OP DE TWEEDE VRAAG MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD DAT ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG ALDUS MOET WORDEN UITGELEGD DAT , BEHOUDENS TEGENBEWIJS , EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE ZIJN BEKENDGEMAAKT OP DE DATUM WELKE IS VERMELD OP HET NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD WAARIN DIE VERORDENING IS OPGENOMEN .

DE DERDE EN VIERDE VRAAG

18DE DERDE EN VIERDE VRAAG LUIDEN ALS VOLGT :

3 . ' ' MOEST VERORDENING NR . 741/73 VAN DE COMMISSIE VAN 5 MAART 1973 OOK WORDEN TOEGEPAST OP VOOR HET EERST BIJ VERORDENING NR . 649/73 VAN DE COMMISSIE VAN 1 MAART 1973 AAN DE MONETAIRE COMPENSATIE ONDERWORPEN EN VOOR DE DAADWERKELIJKE BEKENDMAKING VAN DEZE VERORDENING UIT EEN OPEN DOUANE-ENTREPOT UITGESLAGEN WIJNEN? ZO NEEN :

4 . MOEST VERORDENING NR . 649/73 VAN DE COMMISSIE VAN 1 MAART 1973 OP DE GENOEMDE WIJNEN WORDEN TOEGEPAST?

' '

19VERORDENING NR . 649/73 VAN 1 MAART 1973 , DIE VOLGENS HAAR ARTIKEL 3 , LID 1 , IN WERKING MOEST TREDEN OP DE DAG VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD , IS BEKENDGEMAAKT IN EEN NUMMER DAARVAN DAT , HOEWEL GEDATEERD 9 MAART 1973 , VOLGENS DE VERKLARING VAN HET BUREAU VOOR OFFICIELE PUBLIKATIES BIJ DIT BUREAU EERST DAADWERKELIJK VERKRIJGBAAR WAS OP 12 MAART 1973 , TOEN ZIJ DUS MOET WORDEN GEACHT AL IN WERKING TE ZIJN GETREDEN . VOLGENS ARTIKEL 3 , LID 2 , VAN DEZE VERORDENING GOLDEN DE UIT HAAR TOEPASSING VOORTVLOEIENDE BEDRAGEN EVENWEL MET INGANG VAN 26 FEBRUARI 1973 OF ZELFS , OP VERZOEK VAN DE BETROKKENEN , MET INGANG VAN 13 FEBRUARI 1973 . VERORDENING NR . 741/73 VAN 5 MAART 1973 HOUDENDE WIJZIGING VAN DE BIJ VERORDENING NR . 649/73 VASTGESTELDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , IS IN WERKING GETREDEN OP 19 MAART 1973 , DE DAG VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD , DOCH WAS , VOLGENS ARTIKEL 2 , TOEPASSELIJK VANAF 5 MAART 1973 . DE GESTELDE VRAGEN WERPEN DUS IN DE EERSTE PLAATS HET PROBLEEM OP , OF VERORDENING NR . 649/73 - MET NAME VOOR ZOVER ZIJ HET STELSEL VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR HET EERST UITBREIDT TOT DE ONDERHAVIGE WIJNEN - MET TERUGWERKENDE KRACHT TOEPASSELIJK MOCHT WORDEN VERKLAARD .

20OFSCHOON HET BEGINSEL VAN DE RECHTSZEKERHEID ZICH IN HET ALGEMEEN ERTEGEN VERZET DAT EEN GEMEENSCHAPSBESLUIT REEDS VOOR AFKONDIGING VAN KRACHT IS , KAN HIERVAN BIJ WIJZE VAN UITZONDERING WORDEN AFGEWEKEN INDIEN DIT VOOR HET TE BEREIKEN DOEL NOODZAKELIJK IS EN HET RECHTMATIGE VERTROUWEN VAN DE BETROKKENEN NAAR BEHOREN IN ACHT IS GENOMEN . MET NAME WAAR HET OM DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN GAAT , HOUDT HET BIJ VERORDENING NR . 974/71 INGEVOERDE STELSEL IN BEGINSEL IN , DAT DE VOORZIENE MAATREGELEN VAN KRACHT WORDEN OP HET MOMENT WAAROP DE GEBEURTENISSEN DIE ER DE AANLEIDING TOE VORMEN , ZICH VOORDOEN . WILLEN DEZE MAATREGELEN WERKELIJK EFFECT HEBBEN , DAN KAN HET DUS NOODZAKELIJK ZIJN DE GEWIJZIGDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VAN TOEPASSING TE VERKLAREN OP FEITEN EN HANDELINGEN DIE HEBBEN PLAATSGEVONDEN GEDURENDE EEN KORTE PERIODE VOOR DE BEKENDMAKING VAN DE BETROKKEN VERORDENING IN HET PUBLIKATIEBLAD . HET IS INHERENT AAN HET STELSEL DER MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , DAT DE HANDELAARS EROP BEDACHT MOETEN ZIJN DAT ELKE BELANGRIJKE WIJZIGING VAN DE MONETAIRE SITUATIE KAN LEIDEN TOT UITBREIDING VAN HET STELSEL TOT NIEUWE GROEPEN PRODUKTEN EN TOT VASTSTELLING VAN NIEUWE BEDRAGEN . IN HET ONDERHAVIGE GEVAL HEEFT DE COMMISSIE REEDS OP DE DAG WAAROP DE NIEUWE BEDRAGEN VAN TOEPASSING ZOUDEN WORDEN , BIJZONDERE MAATREGELEN GETROFFEN OM DEZE BEDRAGEN TER KENNIS VAN HET BETROKKEN BEDRIJFSLEVEN TE BRENGEN . DE TOEPASSING VAN VERORDENING NR . 649/73 OP FEITEN DIE ZICH VANAF 26 FEBRUARI 1973 - DUS GEDURENDE TWEE WEKEN VOOR HAAR DAADWERKELIJKE BEKENDMAKING - HEBBEN VOORGEDAAN , KON DERHALVE GEEN SCHENDING ZIJN VAN EEN GEWETTIGD VERTROUWEN .

GEZIEN HETGEEN HIERVOOR MET BETREKKING TOT VERORDENING NR . 649/73 IS VASTGESTELD , EN REKENING HOUDEND MET DE BUITENGEWONE SITUATIE IN DE BETROKKEN PERIODE , VERZET GEEN ENKELE DWINGENDE OVERWEGING VAN RECHTSZEKERHEID ZICH ERTEGEN , AAN VERORDENING NR . 741/73 , HOUDENDE WIJZIGING VAN DE BIJ BOVENGENOEMDE VERORDENING BEPAALDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN EN VASTGESTELD OP 5 MAART 1973 , WERKING VANAF LAATSTGENOEMDE DATUM TOE TE KENNEN NIETTEGENSTAANDE HET FEIT DAT VERORDENING NR . 649/73 NOG NIET IN HET PUBLIKATIEBLAD WAS GEPUBLICEERD .

21DERHALVE MOET WORDEN GEANTWOORD DAT BIJ ONDERZOEK VAN DE GESTELDE VRAGEN NIET IS GEBLEKEN VAN FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN DIE DE GELDIGHEID VAN DE VERORDENINGEN NRS . 649/73 VAN 1 MAART 1973 EN 741/73 VAN 5 MAART 1973 KUNNEN AANTASTEN , IN ZOVERRE DEZE MET INGANG VAN 26 FEBRUARI 1973 EN 5 MAART 1973 VAN TOEPASSING ZIJN VERKLAARD .

Beslissing inzake de kosten


KOSTEN

22DE KOSTEN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING VAN HAAR OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET BUNDESFINANZHOF BIJ BESCHIKKING VAN 21 MAART GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :

1 . BIJ ONDERZOEK VAN DE GESTELDE VRAGEN IS NIET GEBLEKEN VAN FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN DIE DE GELDIGHEID VAN DE VERORDENINGEN NRS . 649/73 VAN 1 MAART 1973 , 741/73 VAN 5 MAART 1973 EN 811/73 VAN 23 MAART 1973 , VOOR ZOVER DAARBIJ MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN ZIJN VASTGESTELD VOOR UIT DERDE LANDEN INGEVOERDE RODE EN WITTE WIJNEN VAN DE TARIEFPOSTEN 22.05 C I EN C II , DAN WEL DE GELDIGHEID DER VERORDENINGEN NRS . 649/73 EN 741/73 , IN ZOVERRE DEZE MET INGANG VAN RESPECTIEVELIJK 26 FEBRUARI 1973 EN 5 MAART 1973 VAN TOEPASSING ZIJN VERKLAARD , KUNNEN AANTASTEN .

2 . ARTIKEL 191 EEG-VERDRAG MOET ALDUS WORDEN UITGELEGD , DAT , BEHOUDENS TEGENBEWIJS , EEN VERORDENING MOET WORDEN GEACHT IN DE GEHELE GEMEENSCHAP TE ZIJN BEKENDGEMAAKT OP DE DATUM WELKE IS VERMELD OP HET NUMMER VAN HET PUBLIKATIEBLAD WAARIN DIE VERORDENING IS OPGENOMEN .

Top