This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61977CJ0132
Judgment of the Court of 10 May 1978. # Société pour l'Exportation des Sucres SA v Commission of the European Communities. # Regulation to ensure fairness. # Case 132/77.
Arrest van het Hof van 10 mei 1978.
Naamloze Vennootschap Suiker export tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Billijkheidsverordening.
Zaak 132/77.
Arrest van het Hof van 10 mei 1978.
Naamloze Vennootschap Suiker export tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Billijkheidsverordening.
Zaak 132/77.
Jurisprudentie 1978 -01061
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1978:99
ARREST VAN HET HOF VAN 10 MEI 1978. - NAAMLOZE VENNOOTSCHAP SUIKER EXPORT TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - (" BILLIJKHEIDSVERORDENING "). - ZAAK NO. 132/77.
Jurisprudentie 1978 bladzijde 01061
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00345
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00379
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
LANDBOUW - CONJUNCTUURBELEID - MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN - VRIJSTELLING VAN DE BELASTING - BILLIJKHEIDSCLAUSULE - BEOORDELINGSVRIJHEID VAN DE LID-STATEN - TUSSENKOMST VAN DE COMMISSIE - OMSTANDIGHEDEN
( VERORDENING ( EEG ) NR . 1608/74 VAN DE COMMISSIE , ARTIKEL 4 )
VERORDENING ( EEG ) NR . 1608/74 HEEFT DE TOEPASSING VAN DE BILLIJKHEIDSCLAUSULE IN BEGINSEL AAN DE LID-STATEN TOEVERTROUWD EN HUN EEN BEOORDELINGSVRIJHEID TOEGEKEND , WAARDOOR ZIJ VERANTWOORDELIJK BLIJVEN VOOR HET BESLUIT OM IN HET CONCRETE GEVAL AL DAN NIET GEBRUIK TE MAKEN VAN EEN DERGELIJKE CLAUSULE .
DE TUSSENKOMST VAN DE COMMISSIE , IN HET GEVAL GENOEMD IN ARTIKEL 4 DER VERORDENING , KAN SLECHTS PLAATS VINDEN MET BETREKKING TOT AFZONDERLIJKE GEVALLEN , WAARIN DE BETROKKEN LID-STAAT VOORNEMENS IS VAN DE BILLIJKHEIDSCLAUSULE GEBRUIK TE MAKEN EN DEZE STAAT DE COMMISSIE VAN DAT VOORNEMEN IN KENNIS STELT . DE COMMISSIE KAN EERST NA ALDUS IN KENNIS TE ZIJN GESTELD , OP GROND VAN LID 2 VAN BEDOELD ARTIKEL OVERGAAN TOT HET AFZONDERLIJKE ONDERZOEK VAN HET GEVAL WAARVOOR DE BETROKKEN LID-STAAT VOORNEMENS IS VRIJSTELLING TE VERLENEN , EN EVENTUEEL HAAR VERZET TEGEN DE VOORGENOMEN MAATREGEL AANTEKENEN .
IN DE ZAAK 132/77 ,
NAAMLOZE VENNOOTSCHAP ' ' SUIKER EXPORT ' ' , GEVESTIGD TE ANTWERPEN , VERTEGENWOORDIGD DOOR W . VISCARDINI , ADVOCAAT TE PADUA , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ E . ARENDT , ADVOCAAT ALDAAR , 34 B , RUE PHILIPPE II ,
TEGEN
VERZOEKSTER ,
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR P . GILSDORF , ALS GEMACHTIGDE , BIJGESTAAN DOOR J . DELMOLY , LID VAN DE JURIDISCHE DIENST , DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ M . CERVINO , JURIDISCH ADVISEUR VAN DE COMMISSIE , GEBOUW JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE , IN DE HUIDIGE STAND VAN HET GEDING , DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP DOOR VERZOEKSTER INGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 173 , TWEEDE ALINEA , SUBSIDIAIR ARTIKEL 215 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG ,
1OVERWEGENDE DAT HET DOOR VERZOEKSTER OP 31 OKTOBER 1977 KRACHTENS DE ARTIKELEN 173 , TWEEDE ALINEA , EN 215 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG INGESTELDE BEROEP PRIMAIR STREKT TOT NIETIGVERKLARING VAN HET KRACHTENS ARTIKEL 4 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1608/74 GENOMEN BESLUIT VAN DE COMMISSIE WAARBIJ BEPAALDE CONTRACTEN WERDEN UITGESLOTEN VAN DE VRIJSTELLING VAN HET FRANSE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAG OP DE ENKELE GROND DAT ZIJ WAREN GESLOTEN VOOR MEI 1975 , DAT WIL ZEGGEN OP EEN DATUM WAAROP IN FRANKRIJK MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR DE SUIKER GOLDEN ;
2DAT ZIJ TER ONDERSTEUNING HIERVAN BETOOGT DAT DE FRANSE AUTORITEITEN , GEZIEN HET NA AFLOOP VAN GENOEMDE PROCEDURE DOOR DE COMMISSIE IN HAAR TELEXBERICHT VAN 25 FEBRUARI 1977 AAN DIE AUTORITEITEN KENBAAR GEMAAKTE VERZET , HAAR GEEN VRIJSTELLING VAN DE OP 25 MAART 1976 IN FRANKRIJK HERINGEVOERDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN HEBBEN KUNNEN VERLENEN VOOR DE SUIKERLEVERANTIES , TE VERRICHTEN INGEVOLGE DE OP 18 EN 19 MAART 1975 AFGESLOTEN CONTRACTEN ;
3DAT HET DOOR VERZOEKSTER INGESTELDE BEROEP SUBSIDIAIR STREKT TOT VERGOEDING VAN DE IN CASU GELEDEN SCHADE , AANGEZIEN DE WEIGERING VAN DE FRANSE AUTORITEITEN OM VRIJSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN TE VERLENEN VOLGENS HAAR TE WIJTEN WAS AAN HET ONJUISTE GEDRAG VAN DE COMMISSIE ;
4OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER BIJ OP 5 DECEMBER 1977 KRACHTENS ARTIKEL 91 VAN ' S HOFS REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING NEERGELEGDE AKTE EEN EXCEPTIE VAN NIET-ONTVANKELIJKHEID VAN HET BEROEP HEEFT OPGEWORPEN OP GROND DAT EEN DERGELIJKE WEIGERING NIET TE WIJTEN IS AAN EEN BESLUIT VAN DE COMMISSIE ;
5DAT ZIJ DAARTOE AANVOERT IN HET ONDERHAVIGE GEVAL GEEN ENKEL BESLUIT TE HEBBEN GENOMEN DAT DE FRANSE AUTORITEITEN KON BINDEN IN HUN BESLISSINGSBEVOEGDHEID TEN AANZIEN VAN DE WEIGERING OM DE DOOR VERZOEKSTER GEVRAAGDE VRIJSTELLING TE VERLENEN ;
6DAT DE COMMISSIE ZICH IN HAAR TELEXBERICHT AAN DE PERMANENTE VERTEGENWOORDIGING VAN FRANKRIJK VAN 25 FEBRUARI 1977 IN FEITE ERTOE ZOU HEBBEN BEPERKT DE DOOR DE FRANSE REGERING OP 20 JANUARI 1977 TER KENNIS GEBRACHTE CONTRACTEN , WAARTOE OVERIGENS NIET DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN BEHOORDEN , AAN DE HAND VAN DE IN ARTIKEL 2 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1608/74 NEERGELEGDE CRITERIA TE ONDERZOEKEN , ZONDER DE IN ARTIKEL 4 VAN GENOEMDE VERORDENING BEDOELDE PROCEDURE IN TE LEIDEN ;
7DAT VERZOEKSTER DAARENTEGEN BETOOGT DAT DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 4 VAN VERORDENING NR . 1608/74 IN HET ONDERHAVIGE GEVAL WEL DEGELIJK IS INGELEID , DAAR DE COMMISSIE IN HAAR BOVENGENOEMD TELEXBERICHT FORMEEL EEN STANDPUNT HAD INGENOMEN MET BETREKKING TOT DE VRIJSTELLINGEN DIE DE FRANSE REGERING VOORNEMENS WAS TE VERLENEN EN WAARVAN ZIJ OVEREENKOMSTIG LID 1 VAN DAT ARTIKEL IN KENNIS WAS GESTELD ;
8DAT DIT STANDPUNT VAN DE COMMISSIE , HOEWEL BETREKKING HEBBEND OP ANDERE DAN DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN , NIETTEMIN BERUST OP DE ENKELE GROND DAT HET GAAT OM VOOR MEI 1975 AFGESLOTEN CONTRACTEN , ZODAT HET ZICH EVENEENS UITSTREKT TOT DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN , DIE IN MAART 1975 WERDEN AFGESLOTEN ;
9DAT OVERIGENS UIT DE BRIEF VAN HET FONDS D ' INTERVENTION ET DE REGLEMENTATION DU MARCHE DU SUCRE ( FIRS ) AAN VERZOEKSTER VAN 30 SEPTEMBER 1977 ZOU BLIJKEN DAT HET DOOR DE COMMISSIE INGENOMEN STANDPUNT IN HET ONDERHAVIGE GEVAL BESLISSEND IS GEWEEST , AANGEZIEN HET FIRS ER TER RECHTVAARDIGING VAN ZIJN WEIGERING UITDRUKKELIJK NAAR HEEFT VERWEZEN ;
10OVERWEGENDE DAT DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET PRIMAIRE EN VAN HET SUBSIDIAIRE VERZOEK AFZONDERLIJK DIENT TE WORDEN ONDERZOCHT ;
A - TEN AANZIEN VAN HET PRIMAIRE VERZOEK
11OVERWEGENDE DAT VERORDENING NR . 1608/74 EEN STELSEL OP BASIS VAN EEN BILLIJKHEIDSCLAUSULE HEEFT INGEVOERD WAARBIJ DE LID-STATEN WORDEN GEMACHTIGD AAN HANDELAARS BIJ DE UITVOERING VAN VAST AFGESLOTEN CONTRACTEN ' ' OP BILLIJKHEIDSGRONDEN ' ' VRIJSTELLING VAN DE NA AFSLUITING VAN DIE CONTRACTEN INGEVOERDE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN TE VERLENEN ;
12DAT GENOEMDE VERORDENING NIET VOORZIET IN EEN ALGEMENE TOEPASSING VAN DIE CLAUSULE OP GROEPEN VAN CONTRACTEN NAAR GELANG VAN BEPAALDE GEMEENSCHAPPELIJKE KENMERKEN , DOCH IN HAAR DERDE OVERWEGING UITDRUKKELIJK ZEGT DAT DE TOEPASSING VAN DE BILLIJKHEIDSCLAUSULE WORDT VERLEEND OF GEWEIGERD NA EEN AFZONDERLIJK ONDERZOEK VAN ELK GEVAL , IN HET LICHT VAN DE DOOR BETROKKENE GELEDEN SCHADE ;
13DAT DE VERORDENING , ZOALS OOK VOLGT UIT HAAR VIJFDE OVERWEGING , DE TOEPASSING VAN DEZE CLAUSULE IN BEGINSEL AAN DE LID-STATEN HEEFT TOEVERTROUWD EN HUN EEN BEOORDELINGSVRIJHEID HEEFT TOEGEKEND , WAARDOOR ZIJ VERANTWOORDELIJK BLIJVEN VOOR HET BESLUIT OM IN HET CONCRETE GEVAL AL DAN NIET GEBRUIK TE MAKEN VAN EEN DERGELIJKE CLAUSULE ;
14DAT EEN TUSSENKOMST VAN DE COMMISSIE WAARBIJ DE BEOORDELINGSBEVOEGDHEID VAN EEN LID-STAAT WORDT BEPERKT , IN DE VERORDENING SLECHTS IS VOORZIEN IN HET GEVAL GENOEMD IN ARTIKEL 4 , WAAR HET GAAT OM CONTRACTEN WAARVAN DE LOOPTIJD LANGER IS DAN DRIE MAANDEN OF LANGER DAN DE GELDIGHEIDSDUUR VAN HET CERTIFICAAT VAN UITVOER , INDIEN DIT EEN VASTSTELLING VOORAF VAN DE HEFFING OF DE RESTITUTIE VAN MEER DAN DRIE MAANDEN BEHELST ;
15DAT EVENWEL UIT BOVENGENOEMD ARTIKEL , EN IN HET BIJZONDER UIT DE WOORDEN ' ' IN EEN BEPAALD GEVAL ' ' AAN HET BEGIN VAN HET EERSTE LID , VOLGT DAT DE TUSSENKOMST VAN DE COMMNISSIE SLECHTS PLAATS KAN VINDEN MET BETREKKING TOT AFZONDERLIJKE GEVALLEN , WAARIN DE BETROKKEN LID-STAAT VOORNEMENS IS VAN DE BILLIJKHEIDSCLAUSULE GEBRUIK TE MAKEN EN DEZE STAAT DE COMMISSIE VAN DAT VOORNEMEN IN KENNIS STELT ' ' MET VERMELDING VAN DE REDENEN EN DE GELEVERDE BEWIJZEN ' ' , TEN EINDE HAAR IN STAAT TE STELLEN ALLE FEITELIJKE ELEMENTEN DIE EEN VRIJSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN KUNNEN RECHTVAARDIGEN , TE BEOORDELEN ;
16DAT DE COMMISSIE EERST NA ALDUS IN KENNIS TE ZIJN GESTELD , OP GROND VAN ARTIKEL 4 , LID 2 , KAN OVERGAAN TOT HET AFZONDERLIJKE ONDERZOEK VAN HET GEVAL WAARVOOR DE LID-STAAT VOORNEMENS IS VRIJSTELLING TE VERLENEN , EN EVENTUEEL HAAR VERZET TEGEN DE VOORGENOMEN MAATREGEL KAN AANTEKENEN ;
17OVERWEGENDE DAT VASTSTAAT DAT DE FRANSE REGERING DE COMMISSIE NIET IN KENNIS HEEFT GESTELD VAN HAAR VOORNEMEN DE ONDERHAVIGE , BIJ HET FIRS ONDER DE NRS . S 125 EN S 172 INGESCHREVEN CONTRACTEN VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VRIJ TE STELLEN ;
18DAT DE PERMANENTE VERTEGENWOORDIGING VAN FRANKRIJK BIJ HAAR KENNISGEVING VAN VOORGENOMEN VRIJSTELLINGEN VAN 19 JANUARI 1977 , BIJ DE COMMISSIE BINNENGEKOMEN OP 20 JANUARI 1977 , DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN NIET HEEFT VERMELD OP DE LIJST VAN CONTRACTEN , OOK NIET BIJ DE CONTRACTEN BETREFFENDE LEVERING VAN SUIKER ;
19DAT DE COMMISSIE IN HAAR TELEXBERICHT VAN 25 FEBRUARI 1977 BETREFFENDE KENNISGEVING UITSLUITEND VERWIJST NAAR DE OP DIE LIJST VERMELDE CONTRACTEN , WAARBIJ ZIJ ENERZIJDS OVER EEN AANTAL VAN DIE CONTRACTEN NADERE INFORMATIE VRAAGT EN ANDERZIJDS VERZET AANTEKENT TEGEN HET VERLENEN VAN VRIJSTELLING VAN MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN VOOR ANDERE CONTRACTEN , DIE DE LEVERING VAN GRAANGEWASSEN BETROFFEN ;
20DAT ALDUS , GEZIEN HET ONTBREKEN VAN EEN KENNISGEVING VAN VOORGENOMEN VRIJSTELLINGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 , LID 1 , VAN VERORDENING NR . 1608/74 MET BETREKKING TOT DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN , EN GELET OP DE STREKKING VAN HET TELEXBERICHT VAN DE COMMISSIE VAN 25 FEBRUARI 1977 , HET IS UITGESLOTEN DAT MET BETREKKING TOT DEZE CONTRACTEN EEN TUSSENKOMST VAN DE COMMISSIE IN DE ZIN VAN VOORNOEMD ARTIKEL 4 HEEFT PLAATSGEHAD ;
21DAT DERHALVE HET OP ARTIKEL 173 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG STEUNENDE VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING NIET-ONTVANKELIJK MOET WORDEN VERKLAARD , AANGEZIEN ZICH IN HET ONDERHAVIGE GEVAL GEEN ENKELE HANDELING VAN DE COMMISSIE IN DE ZIN VAN DAT ARTIKEL VOORDOET ;
B - TEN AANZIEN VAN HET SUBSIDIAIRE VERZOEK
22OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER EVENWEL , MET NAME TER ONDERSTEUNING VAN HAAR OP ARTIKEL 215 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG STEUNENDE SUBSIDIAIRE CONCLUSIES , BETOOGT DAT , OOK AL ONTBREEKT EEN TUSSENKOMST VAN DE COMMISSIE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 4 VAN VERORDENING NR . 1608/74 , HET STANDPUNT DAT DE INSTELLING HEEFT INGENOMEN IN VOORNOEMD TELEXBERICHT VAN 25 FEBRUARI 1977 NIETTEMIN DOORSLAGGEVEND IS GEWEEST BIJ DE WEIGERING DIE BETROKKENE WERD AANGEZEGD DOOR HET FIRS , WELKE DIENST IN ZIJN BRIEF VAN 30 SEPTEMBER 1977 OPMERKT ' ' DAT HET , GEZIEN DEZE OPVATTING , ONMOGELIJK IS VRIJSTELLING VAN HET MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAG TE VERLENEN VOOR DE SUIKERLEVERANTIES . . . IN HET KADER VAN DE . . . IN MAART 1975 AFGESLOTEN CONTRACTEN NRS . 125 EN 172 ' ' ;
23OVERWEGENDE DAT , AANGEZIEN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 4 VAN VERORDENING NR . 1608/74 EEN AFZONDERLIJK ONDERZOEK VAN ELK GEVAL MEDEBRENGT , EN AANGEZIEN DE COMMISSIE NIET IN DE GELEGENHEID IS GESTELD EEN DERGELIJK ONDERZOEK TE VERRICHTEN MET BETREKKING TOT DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN , HET IS UITGESLOTEN DAT IN CASU , WAT BETREFT DE VRIJSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN , SPRAKE IS GEWEEST VAN EEN HAAR VERWIJTBAAR GEDRAG ;
24DAT ONDER DIE OMSTANDIGHEDEN HET VERBAND DAT HET FIRS IN ZIJN BOVENGENOEMDE BRIEF LEGDE TUSSEN ZIJN BESLUIT OM HET VERZOEK TOT VRIJSTELLING AF TE WIJZEN EN HET TELEXBERICHT VAN DE COMMISSIE VAN 25 FEBRUARI 1977 , SLECHTS KAN ZIJN INGEGEVEN DOOR EEN EIGEN BEOORDELING VAN DE FRANSE AUTORITEITEN , WELKE TEN AANZIEN VAN DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN GEEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE COMMISSIE TOT GEVOLG HEEFT ;
25DAT HET VOORNOEMDE AUTORITEITEN IN ELK GEVAL VRIJSTOND OM DE COMMISSIE , ZELFS NA DAT TELEXBERICHT , KENNIS TE GEVEN VAN HUN VOORNEMEN VOOR DE IN DE GEDING ZIJNDE CONTRACTEN VRIJSTELLING TE VERLENEN , MET VERMELDING VAN ALLE BIJZONDERHEDEN VAN DIE CONTRACTEN , MET INBEGRIP VAN DE AFSLUITING VAN TERMIJNTRANSACTIES VOOR DE KOERSDEKKING - HETGEEN VOLGENS VERZOEKSTER EEN BESLISSEND ELEMENT IS VAN DE BEWEERDE SCHADE - EN DE COMMISSIE ALDUS IN STAAT TE STELLEN ZICH MET VOLLEDIGE KENNIS VAN ZAKEN IN EEN MET REDENEN OMKLEED ADVIES VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 4 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 1608/74 UIT TE SPREKEN OVER DE MOGELIJKHEID OM DE BETROKKEN VRIJSTELLING TE VERLENEN ;
26DAT ANDERZIJDS DE DOOR VERZOEKSTER AANGEVOERDE BRIEF VAN 7 OKTOBER 1977 DIE EEN HOGE AMBTENAAR VAN DE COMMISSIE TOT HAAR HAD GERICHT EN WAARIN STOND DAT HET IN CASU DOOR HET FIRS GENOMEN AFWIJZEND BESLUIT ' ' OVEREENSTEMT MET ' ' DE MENING VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE , NIET UITSLUIT DAT HET DOOR HET FIRS BIJ DAT BESLUIT INGENOMEN STANDPUNT UITSLUITEND WAS INGEGEVEN DOOR DE EIGEN BEOORDELING VAN DIE NATIONALE AUTORITEIT , TEMEER DAAR DEZE BRIEF EROP WIJST DAT ' ' INGEVOLGE ARTIKEL 4 VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1608/74 . . . HET RECHT OM EEN VERZOEK TOT VRIJSTELLING AF TE WIJZEN TOT DE UITSLUITENDE BEVOEGDHEID VAN DE LID-STATEN . . . BEHOORT ' ' ;
27DAT DERHALVE , AANGEZIEN DE WEIGERING VAN DE NATIONALE AUTORITEITEN OM VOOR DE IN GEDING ZIJNDE CONTRACTEN VRIJSTELLING VAN DE MONETAIRE COMPENSERENDE BEDRAGEN TE VERLENEN , BERUST OP EEN AUTONOOM BESLUIT VAN DIE AUTORITEITEN , IN CASU NIET BLIJKT VAN EEN GEDRAGING DER COMMISSIE DIE VOLDOET AAN DE VOORWAARDEN WELKE IN ARTIKEL 215 , TWEEDE ALINEA , EEG-VERDRAG WORDEN GESTELD VOOR EEN BEROEP OP HET HOF ;
28OVERWEGENDE DAT OP GROND VAN EEN EN ANDER HET ONDERHAVIGE BEROEP NIET- ONTVANKELIJK MOET WORDEN VERKLAARD ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
29OVERWEGENDE DAT INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN MOET WORDEN VERWEZEN ;
30DAT VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD ;
HET HOF VAN JUSTITIE ,
RECHTDOENDE :
1 . VERKLAART HET BEROEP NIET-ONTVANKELIJK ;
2 . VERWIJST VERZOEKSTER IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .