This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61977CJ0099
Judgment of the Court (First Chamber) of 1 June 1978. # Dr Denis D'Auria v Commission of the European Communities. # Case 99/77.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 juni 1978.
Dr Denis D'Auria tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 99/77.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 1 juni 1978.
Dr Denis D'Auria tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 99/77.
Jurisprudentie 1978 -01267
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1978:117
ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 1 JUNI 1978. - DR. D. D'AURIA TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 99/77.
Jurisprudentie 1978 bladzijde 01267
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00389
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00429
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
AMBTENAREN - AANWERVING - PROEFTIJD - AFLOOP - ONTSLAG - BESLUIT - REDELIJKE TERMIJN - TIJDSTIP VAN INGANG
( AMBTENARENSTATUUT , ARTIKEL 34 , LID 2 )
ARTIKEL 34 , LID 2 , EERSTE ALINEA , VAN HET STATUUT SCHRIJFT VOOR GEVALLEN WAARIN HET DIENSTVERBAND MET EEN AMBTENAAR NA DE PROEFTIJD WORDT BEEINDIGD , GEEN ENKELE DWINGENDE TERMIJN VOOR VOOR HET NEMEN VAN DIT BESLUIT . ZO DE ADMINISTRATIE IS GEHOUDEN HAAR BESLUIT BINNEN EEN REDELIJKE TERMIJN TE NEMEN , KAN DEZE TERMIJN TOCH SLECHTS INGAAN OP HET TIJDSTIP WAAROP HET RAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD IS OPGESTELD EN AAN DE BETROKKENE IS MEDEGEDEELD .
IN DE ZAAK 99/77 ,
DR . D . D ' AURIA , VOORMALIG AMBTENAAR OP PROEF BIJ DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , WONENDE TE UPTON , DIDCOT ( OXFORDSHIRE ), VERENIGD KONINKRIJK , TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR J . PUTZEYS EN X . LEURQUIN , ADVOCATEN TE BRUSSEL , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ G . NICKTS , GERECHTSDEURWAARDER ALDAAR , BOULEVARD ROYAL 17 ,
VERZOEKER ,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR R . BAEYENS , ALS GEMACHTIGDE , EN DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR M . CERVINO , GEBOUW JEAN MONNET , KIRCHBERG ,
VERWEERSTER ,
BETREFFENDE VERZOEK TOT NIETIGVERKLARING VAN :
- HET STILZWIJGEND BESLUIT TOT AFWIJZING VAN VERZOEKERS ADMINISTRATIEVE KLACHT VAN 19 JANUARI 1977 , STREKKENDE TOT INTREKKING VAN HET RAPPORT DE DATO 25 OKTOBER 1976 OVER ZIJN PROEFTIJD ;
- HET STILZWIJGEND BESLUIT TOT AFWIJZING VAN VERZOEKERS ADMINISTRATIEVE KLACHT VAN 18 MAART 1977 , STREKKENDE TOT INTREKKING VAN HET ONTSLAGBESLUIT VAN 20 DECEMBER 1976 ;
- VOOR ZOVER NODIG , HET IN BRIEF NR . 4425 VAN DE COMMISSIE DE DATO 30 AUGUSTUS 1977 VERVATTE UITDRUKKELIJKE BESLUIT TOT AFWIJZING VAN DE TWEE ADMINISTRATIEVE KLACHTEN ;
1OVERWEGENDE DAT VERZOEKER BIJ OP 1 AUGUSTUS 1977 INGEKOMEN BEROEPSCHRIFT NIETIGVERKLARING VORDERT VAN HET OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 34 , LID 2 , VAN HET STATUUT OP 25 OKTOBER 1976 OVER HEM UITGEBRACHTE BEOORDELINGSRAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD EN VAN HET BESLUIT VAN DE COMMISSIE DE DATO 20 DECEMBER 1976 OM HEM PER 1 JANUARI 1977 TE ONTSLAAN ;
A ) DE BEOORDELING AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD
2OVERWEGENDE DAT VERZOEKER IN DE EERSTE PLAATS BETOOGT DAT HET LITIGIEUZE BEOORDELINGSRAPPORT ONBEVOEGDELIJK IS UITGEBRACHT , DAAR HET IS OPGESTELD EN ONDERTEKEND DOOR HET HOOFD VAN DE MEDISCHE DIENST TE ISPRA , EEN A 3-AMBTENAAR , TERWIJL ALLEEN DE BETROKKEN DIRECTEUR , IN CASU DE DIRECTEUR PERSONEELSZAKEN , DIT RAPPORT HAD MOETEN OPSTELLEN EN ONDERTEKENEN ;
3DAT VERZOEKER VOORTS BETOOGT DAT DIT RAPPORT EEN MATERIELE DWALING AANKLEEFT , DAAR HET UITGAAT VAN KENNELIJK ONJUISTE EN ONVOLLEDIGE GEGEVENS , ZOALS MET NAME BETREFFENDE ZIJN DIENSTREIS NAAR FRIULI EN DE VERSCHEIDENHEID VAN ZIJN RESEARCHWERKZAAMHEDEN ;
4OVERWEGENDE OMTRENT HET EERSTE MIDDEL DAT HET STATUUT NERGENS HET GEZAG AANWIJST DAT BEVOEGD IS OM ALS BEOORDELAAR HET IN ARTIKEL 34 , LID 2 , VAN HET STATUUT BEDOELDE BEOORDELINGSRAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD OP TE STELLEN EN TE ONDERTEKENEN ;
5DAT VERZOEKER BETOOGT DAT DE COMMISSIE MET GEBRUIKMAKING VAN DE HAAR IN ARTIKEL 110 VAN HET STATUUT VERLEENDE BEVOEGDHEID NADERE BEPALINGEN TERZAKE HAD KUNNEN EN MOETEN VASTSTELLEN EN ZICH DUS NIET KAN BEROEPEN OP HET ONTBREKEN DEZER BEPALINGEN OM DE TOEKENNING VAN BEOORDELINGSTAKEN AAN EEN ANDER ADMINISTRATIEF GEZAG DAN DE DIRECTEUR PERSONEELSZAKEN TE RECHTVAARDIGEN ;
6OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 110 VAN HET STATUUT WEL VOORSCHRIJFT DAT DE ALGEMENE BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET STATUUT DOOR ELKE INSTELLING WORDEN VASTGESTELD NA RAADPLEGING VAN HAAR PERSONEELSCOMITE EN NA ADVIES VAN HET COMITE VOOR HET STATUUT , DOCH NIET AANGEEFT IN WELKE VORM DEZE BEPALINGEN MOETEN WORDEN VASTGESTELD ;
7DAT VASTSTAAT DAT IN CASU DE AANWIJZING VAN DE BEOORDELAAR WORDT GEREGELD IN EEN NOTA VAN DE COMMISSIE VAN 1 FEBRUARI 1974 , GETITELD ' ' GUIDE A L ' INTENTION DES NOTATEURS DES FONCTIONNAIRES STAGIAIRES ' ' ;
8DAT IN HOOFDSTUK TWEE , SUB 1 , VAN DEZE NOTA WORDT AANBEVOLEN ZICH BIJ DE AANWIJZING VAN DE BEOORDELAAR ' ' ZOVEEL MOGELIJK ' ' TE LATEN LEIDEN DOOR DE RICHTLIJNEN , DIE ZIJN VASTGESTELD VOOR DE IN ARTIKEL 43 VAN HET STATUUT BEDOELDE PERIODIEKE BEOORDELING EN VOLGENS WELKE VOOR AMBTENAREN VAN DE CATEGORIE A EN VAN DE GROEP VOOR DE TALENDIENST HET BEOORDELINGSRAPPORT WORDT OPGESTELD DOOR DE BEVOEGDE DIRECTEUR OF DE BIJZONDER RAADADVISEUR ;
9DAT WAAR DEZE RICHTLIJNEN DOOR DE COMMISSIE ZIJN VASTGESTELD KRACHTENS ARTIKEL 110 VAN HET STATUUT , HUN UITBREIDING TOT RAPPORTEN AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD NIET ALS EEN WILLEKEURIGE ADMINISTRATIEVE MAATREGEL KAN WORDEN GEZIEN , MET NAME WEGENS DE PUNTEN VAN OVEREENSTEMMING TUSSEN DEZE RAPPORTEN EN DE PERIODIEKE BEOORDELING ;
10DAT HET VORBEHOUD ' ' ZOVEEL MOGELIJK ' ' IN DE NOTA ANDERZIJDS IS TE RECHTVAARDIGEN DOOR HET BIJZONDERE KARAKTER VAN BEPAALDE SITUATIES FEITELIJK EN RECHTENS , WAARIN HET RAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD OF HET BEOORDELINGSRAPPORT WORDT OPGEMAAKT ;
11DAT EEN DERGELIJKE SITUATIE ZICH IN CASU VOORDEED , WAAR VERZOEKERS VAKBEKWAAMHEID EN DE TAKEN VERBONDEN AAN HET AMBT DAT HIJ BIJ DE MEDISCHE DIENST VAN DE INSTELLING HAD TE VERVULLEN , ZO SPECIFIEK VAN AARD WAREN , DAT ZIJ DOOR DE DIRECTEUR PERSONEELSZAKEN NIET OP JUISTE WIJZE KONDEN WORDEN BEOORDEELD ;
12DAT DAARENTEGEN DE OPSTELLING IN DIT GEVAL VAN HET RAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD DOOR EEN SUPERIEUR , ZOALS HET HOOFD VAN DE MEDISCHE DIENST , DIE , HOEWEL VAN LAGERE RANG DAN DE DIRECTEUR PERSONEELSZAKEN , IN EEN NAUWE ARBEIDSVERHOUDING TOT DE AMBTENAAR OP PROEF STOND , EEN JUISTE BEOORDELING VAN DE BEKWAAMHEDEN VAN DE BETROKKENE MET HET OOG OP EEN EVENTUELE AANSTELLING IN VASTE DIENST BETER KON WAARBORGEN EN ALDUS KON BEANTWOORDEN AAN HET ALGEMEEN BELANG VAN DE DIENST ;
13OVERWEGENDE OMTRENT HET TWEEDE MIDDEL DAT UIT HET LITIGIEUZE BEOORDELINGSRAPPORT NERGENS KAN WORDEN AFGELEID DAT DE DOOR VERZOEKER GENOEMDE MATERIELE ELEMENTEN , ZOALS ZIJN DIENSTREIS NAAR FRIULI , BESLISSEND WAREN VOOR DE DOOR DE BEOORDELAAR OVER HEM UITGEBRACHTE BEOORDELING ;
14DAT OVERIGENS DE BEWERING DAT DIT RAPPORT ONVOLLEDIG OF ONJUIST IS TER ZAKE VAN DE OMVANG EN DE VERSCHEIDENHEID VAN ZIJN RESEARCHWERKZAAMHEDEN IN HET GEHEEL NIET WORDT TOEGELICHT , MET NAME IN AANMERKING GENOMEN DAT HET RAPPORT OVER DE PROEFTIJD ZELF DE BELANGRIJKSTE DOOR DE BETROKKENE IN DE LOOP VAN DE PROEFTIJD VERRICHTE WERKZAAMHEDEN VERMELDT ;
15DAT DERHALVE HET BEROEP , VOORZOVER GERICHT TEGEN HET RAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD , ONGEGROND MOET WORDEN VERKLAARD ;
B ) HET ONTSLAGBESLUIT
16OVERWEGENDE DAT VERZOEKER IN DE EERSTE PLAATS BETOOGT DAT HET BESLUIT HEM TE ONTSLAAN ONWETTIG IS , DAAR HET IS GENOMEN NA HET VERSTRIJKEN VAN DE PROEFTIJD , DAT WIL ZEGGEN OP EEN DATUM WAAROP HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG INGEVOLGE ARTIKEL 34 VAN HET STATUUT NIET MEER BEVOEGD WAS EEN AMBTENAAR WEGENS ONBEVREDIGENDE PROEFTIJD TE ONTSLAAN ;
17DAT HIJ TOT STAVING VAN DEZE GRIEF AANVOERT DAT UIT ARTIKEL 34 VAN HET STATUUT , WAAR WORDT BEPAALD DAT DE PROEFTIJD ' ' VOOR AMBTENAREN VAN CATEGORIE A NEGEN MAANDEN DUURT ' ' , BLIJKT DAT EEN BESLUIT TOT ONTSLAG VAN EEN AMBTENAAR OP PROEF MOET WORDEN GENOMEN VOOR HET VERSTRIJKEN VAN DEZE TERMIJN ;
18OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 34 , LID 2 , EERSTE ALINEA , VAN HET STATUUT VOOR GEVALLEN WAARIN , GELIJK IN CASU , HET DIENSTVERBAND MET EEN AMBTENAAR NA DE PROEFTIJD WORDT BEEINDIGD , GEEN ENKELE DWINGENDE TERMIJN VOORSCHRIJFT VOOR HET NEMEN VAN DIT BESLUIT ;
19DAT , ZO DE COMMISSIE IS GEHOUDEN HAAR BESLUIT BINNEN EEN REDELIJKE TERMIJN TE NEMEN , DEZE TERMIJN SLECHTS KAN INGAAN OP HET TIJDSTIP WAAROP HET RAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD IS OPGESTELD EN AAN DE BETROKKENE IS MEDEGEDEELD ;
20DAT NU IN CASU HET UITGANGSPUNT VOOR DE BEREKENING VAN DE TERMIJN 25 OKTOBER 1976 IS , HET ONTSLAGBESLUIT VAN 20 DECEMBER 1976 OP REDELIJKE TERMIJN IS GENOMEN ;
21OVERWEGENDE DAT VERZOEKER VOORTS BETOOGT DAT GENOEMD BESLUIT INBREUK MAAKT OP ARTIKEL 9 , LID 5 , VAN HET STATUUT , DAAR HET IS GENOMEN ZONDER HET ADVIES VAN HET BEOORDELINGSCOMITE ;
22DAT DE OMSTANDIGHEID DAT DIT COMITE THANS NIET BESTAAT VOLGENS HEM ONVOLDOENDE IS OM ZODANIGE INBREUK UIT TE SLUITEN , DAAR DE OPRICHTING VAN DIT COMITE NIET EINDELOOS DOOR DE COMMISSIE KAN WORDEN UITGESTELD ;
23OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 9 , LID 1 , VAN HET STATUUT BEPAALT DAT ' ' ZO NODIG ' ' EEN BEOORDELINGSCOMITE WORDT OPGERICHT ;
24DAT WAAR DE OPRICHTING VAN DIT COMITE NIET VERPLICHT IS , DE COMMISSIE NIET KAN WORDEN VERWETEN DAT ZIJ HIERTOE NIET IS OVERGEGAAN EN AAN HET EINDE VAN EEN PROEFTIJD EEN ONTSLAGSBESLUIT HEEFT GENOMEN ZONDER HET ADVIES VAN DIT ORGAAN IN TE WINNEN ;
25OVERWEGENDE DAT VERZOEKER VOORTS NOG BETOOGT DAT HET LITIGIEUZE BESLUIT ONREGELMATIG IS , DAAR HET IS GENOMEN OP GROND VAN EEN RAPPORT AAN HET EINDE VAN DE PROEFTIJD DAT IS OPGEMAAKT EN ONDERTEKEND DOOR EEN ONBEVOEGDE AMBTENAAR ;
26OVERWEGENDE DAT WAAR DE TEGEN HET BEOORDELINGSRAPPORT OPGEWORPEN KLACHT VAN ONBEVOEGDHEID OM BOVENVERMELDE REDENEN RECHTENS NIET KAN SLAGEN , DIT MIDDEL RECHTSGROND MIST ;
27OVERWEGENDE DAT VERZOEKER TEN SLOTTE BETOOGT DAT HET LITIGIEUZE BESLUIT MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID OPLEVERT , DAAR HET IS GENOMEN NA EEN VRUCHTELOZE POGING VAN DE DIRECTEUR PERSONEELSZAKEN OM HEM TOT VRIJWILLIG ONTSLAG TE PRESSEN ;
28DAT VERZOEKER TOT STAVING VAN DIT MIDDEL WIJST OP HET ONDERHOUD DAT HIJ OP 8 DECEMBER 1976 MET DE DIRECTEUR PERSONEELSZAKEN HEEFT GEHAD EN OP EEN HEM NOG DEZELFDE DAG DOOR DEZE DIRECTEUR TER HAND GESTELDE BRIEF , WAARIN HEM WERD MEDEGEDEELD DAT HET BEOORDELINGSRAPPORT VAN 25 OKTOBER 1976 ZOU WORDEN VERNIETIGD EN DAT DE INSTELLING HEM SCHRIFTELIJK DANK ZOU BETUIGEN VOOR DE BEWEZEN DIENSTEN , INDIEN HIJ BIJ DE ADMINISTRATIE TEGEN 17 DECEMBER 1976 ZIJN ONTSLAG PER UITERLIJK 1 APRIL 1977 ZOU INDIENEN ;
29DAT VOLGENS VERZOEKER HET DOOR DE COMMISSIE MET DEZE POGING NAGESTREEFDE DOEL TEMEER ONWETTIG IS , DAAR EEN VRIJWILLIG ONTSLAG VAN DE BETROKKENE HET ADMINISTRATIEF GEZAG DE MOGELIJKHEID ZOU HEBBEN GEBODEN OM BETALING VAN DE IN ARTIKEL 34 , LID 2 , DERDE ALINEA , VAN HET STATUUT VOORZIENE VERGOEDING VAN TWEE MAANDEN BASISSALARIS TE ONTGAAN ;
30OVERWEGENDE DAT BIJ DE AANGEVOERDE ARGUMENTEN FEITELIJK NOCH RECHTENS VOLDOENDE ELEMENTEN WORDEN VERMELD OM HET GESTELDE MISBRUIK VAN BEVOEGDHEID TE STAVEN ;
31DAT WAAR HET BESLUIT VAN HET TOT AANSTELLING BEVOEGDE GEZAG OM AF TE ZIEN VAN VERZOEKERS DIENSTEN BLIJKENS VOORNOEMDE BRIEF REEDS IN VOORBEREIDING WAS OP DE DATUM VAN GENOEMD ONDERHOUD EN VAN DEZE BRIEF , KAN WORDEN AANGENOMEN DAT HET BIJ DIE GELEGENHEID DOOR DE DIRECTEUR-GENERAAL GEDANE VOORSTEL - OOK AL MAG DIT BETREURENSWAARDIG VOORKOMEN - IS INGEGEVEN DOOR DE BEDOELING VAN HET ADMINISTRATIEF GEZAG VERZOEKERS GOEDE NAAM NIET TE SCHADEN ;
32DAT DIENVOLGENS DE VORDERING TOT NIETIGVERKLARING VAN HET ONTSLAGBESLUIT RECHTENS ONGEGROND IS ;
33OVERWEGENDE DAT OM DEZE REDENEN HET ONDERHAVIGE BEROEP MOET WORDEN VERWORPEN ;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
34OVERWEGENDE DAT INGEVOLGE ARTIKEL 69 , PARAGRAAF 2 , VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN MOET WORDEN VERWEZEN ;
35DAT VERZOEKER IN HET ONGELIJK IS GESTELD ;
36DAT ECHTER INGEVOLGE ARTIKEL 70 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE KOSTEN , DOOR DE INSTELLING TER ZAKE VAN BEROEPEN VAN AMBTENAREN DER GEMEENSCHAPPEN GEMAAKT , TE HAREN LASTE BLIJVEN ;
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER ),
RECHTDOENDE ,
1 . VERWERPT HET BEROEP ;
2 . VERSTAAT DAT ELK DER PARTIJEN HAAR EIGEN KOSTEN ZAL HEBBEN TE DRAGEN .