Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61977CJ0084

Arrest van het Hof van 19 januari 1978.
Caisse primaire d'assurance maladie d'Eure-et-Loir tegen Alicia Recq, echtgenote Tessier.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Cour de cassation - Frankrijk.
Personele werkingssfeer van verordening nr. 1408/71 - Voor alle ingezetenen geldend stelsel van sociale zekerheid.
Zaak 84/77.

Jurisprudentie 1978 -00007

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1978:8

61977J0084

ARREST VAN HET HOF VAN 19 JANUARI 1978. - CAISSE PRIMAIRE D'ASSURANCE MALADIE D'EURE - ET - LOIR TEGEN A. RECQ, ECHTGENOTE TESSIER. - (" PERSONELE WERKINGSSFEER VAN VERORDENING NR. 1408/71 - VOOR ALLE INGEZETENEN GELDEND STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR HET FRANSE COUR DE CASSATION). - ZAAK NO. 84/77.

Jurisprudentie 1978 bladzijde 00007
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00001
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00001
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00001


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . SOCIALE ZEKERHEID MIGRERENDE WERKNEMERS - VOOR ALLE INGEZETENEN GELDEND NATIONAAL STELSEL - TOEPASSING OP EEN ONDERDAAN VAN EEN ANDERE LID-STAAT - COMMUNAUTAIRE REGELING - TOEPASSING - VOORWAARDE - HOEDANIGHEID VAN WERKNEMER - OMSCHRIJVING MET BETREKKING TOT DE BRITSE WETTELIJKE REGELING - CRITERIUM - STORTEN VAN BIJDRAGEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID

( VERORDENING NR . 1408/71 , ARTIKEL 1 , SUB A , II , EN BIJLAGE V )

2 . SOCIALE ZEKERHEID MIGRERENDE WERKNEMERS - COMMUNAUTAIRE REGELING - WERKNEMER - TIJDVAKKEN VAN VERZEKERING , VERVULD KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN EEN ANDERE LID-STAAT - ONTSTAAN VAN HET RECHT - VERWORVEN RECHTEN - INAANMERKINGNEMING

( VERORDENING NR . 1408/71 , ARTIKEL 18 )

Samenvatting


1 . DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , OP WIE IN EEN ANDERE LID-STAAT EEN VOOR ALLE INGEZETENEN GELDEND STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID VAN TOEPASSING IS GEWEEST , KAN SLECHTS BEGUNSTIGDE ZIJN ONDER DE BEPALINGEN VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN , INDIEN HIJ KAN WORDEN ONDERKEND ALS WERKNEMER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , SUB A , II , DEZER VERORDENING .

WAT INZONDERHEID HET VERENIGD KONINKRIJK BETREFT , HANGT DEZE ONDERKENNING , BIJ ONTBREKEN VAN CRITERIA DIE EVENTUEEL WORDEN ONTLEEND AAN DE WIJZE VAN BEHEER OF VAN FINANCIERING VAN HET BETROKKEN STELSEL , VOLGENS BIJLAGE V VAN VERORDENING NR . 1408/71 AF VAN DE VRAAG OF HIJ ALS LOONTREKKENDE BIJDRAGEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID HEEFT MOETEN STORTEN .

2 . DE RECHTEN , VERWORVEN DOOR EEN PERSOON DIE TIJDENS ZIJN VERBLIJF IN EEN LID-STAAT KAN WORDEN ONDERKEND ALS WERKNEMER IN DE ZIN VAN VERORDENING NR . 1408/71 , MOETEN DOOR ELKE ANDERE LID-STAAT IN AANMERKING WORDEN GENOMEN , ALS GING HET OM TIJDVAKKEN DIE KRACHTENS DE IN DIE STAAT TOEGEPASTE WETTELIJKE REGELING VOOR HET ONTSTAAN VAN HET RECHT MOETEN ZIJN VERVULD .

Partijen


IN DE ZAAK 84/77 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN HET FRANSE COUR DE CASSATION , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

CAISSE PRIMAIRE D ' ASSURANCE MALADIE D ' EURE-ET-LOIR , GEVESTIGD TE CHARTRES ,

EN

ALICIA RECQ , ECHTGENOTE TESSIER , WONENDE TE PARIJS ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING , MET BETREKKING TOT DE SOCIALE BESCHERMING BIJ EEN ' ' AU PAIR ' ' -VERHOUDING , VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ,

Overwegingen van het arrest


1OVERWEGENDE DAT HET FRANSE COUR DE CASSATION , KAMER VOOR SOCIALE ZAKEN , BIJ ARREST VAN 3 JUNI 1977 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 5 JULI 1977 , KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG TWEE VRAGEN HEEFT GESTELD OVER DE OMVANG VAN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN ( PB L 149 VAN 1971 , BLZ . 2 ) IN VERBAND MET DE POSITIE ONDER DE FRANSE ZIEKTEVERZEKERINGSREGELING VAN EEN PERSOON DIE IN HET VERENIGD KONINKRIJK ONDERWORPEN IS GEWEEST AAN EEN VOOR ALLE INGEZETENEN GELDEND STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID ;

2OVERWEGENDE DAT , BLIJKENS HET VERWIJZINGSARREST , MEJUFFROUW RECQ ( MEVROUW RECQ , ECHTGENOTE TESSIER , SINDS HAAR HUWELIJK NA DE FEITEN VAN HET GEDING ), VERWEERSTER IN HET HOOFDGEDING , NA DE BEEINDIGING VAN HAAR STUDIE IN FRANKRIJK ENIGE TIJD IN GROOT-BRITTANNIE HEEFT VERBLEVEN , WAAR ZIJ ' ' AU PAIR ' ' HEEFT GEWERKT EN TEVENS AVONDCURSUSSEN HEEFT GEVOLGD ;

3DAT ZIJ GEDURENDE DIE TIJD IN AANMERKING KWAM VOOR DE VOORZIENINGEN VAN DE NATIONAL HEALTH SERVICE , WELKE GELDEN VOOR EENIEDER DIE GEWOONLIJK VERBLIJF HOUDT IN HET VERENIGD KONINKRIJK , OOK AL IS UIT HET DOSSIER OVERIGENS NIET DUIDELIJK GEWORDEN OF ZIJ OP GROND VAN DE BRITSE SOCIALE ZEKERHEIDSWETGEVING AL DAN NIET BIJDRAGEN HEEFT MOETEN STORTEN ;

4DAT ZIJ NA HAAR TERUGKEER IN FRANKRIJK WAAR ZIJ ZICH ALS WERKZOEKENDE LIET INSCHRIJVEN , VOOR IN DEZE STAAT ONTVANGEN MEDISCHE VERZORGING VERGOEDING KRACHTENS DE FRANSE ZIEKTEVERZEKERING HEEFT AANGEVRAAGD BIJ DE CAISSE PRIMAIRE D ' ASSURANCE MALADIE D ' EURE-ET-LOIR , WAARONDER ZIJ TEVOREN RESSORTEERDE ALS RECHTHEBBENDE VAN HAAR BIJ DEZE CAISSE AANGESLOTEN VADER ;

5DAT DEZE INSTELLING ECHTER HEEFT GEWEIGERD DE GEVRAAGDE VERGOEDING TE VERLENEN OP GROND DAT MEJUFFROUW RECQ NA DE BEEINDIGING VAN HAAR STUDIE DE HOEDANIGHEID VAN RECHTHEBBENDE VAN HAAR VADER HAD VERLOREN ZONDER DAARBIJ EEN EIGEN RECHT ONDER DE TOEPASSELIJKE SOCIALE WETGEVING TE HEBBEN VERWORVEN , DAAR ZIJ NIET HET BEWIJS KON LEVEREN TIJDENS EEN KRACHTENS ARTIKEL L 249 VAN DE CODE DE SECURITE SOCIALE VASTGESTELD REFERENTIETIJDVAK HET VOORGESCHREVEN AANTAL UREN ARBEID IN LOONDIENST OF DAARMEE GELIJKGESTELDE ARBEID TE HEBBEN VERRICHT , NOCH KON WORDEN BESCHOUWD ALS MIGRERENDE WERKNEEMSTER IN DE ZIN VAN VERORDENING NR . 1408/71 ;

6DAT OP KLACHTE VAN DE BETROKKENE DE COMMISSION DE PREMIERE INSTANCE DU CONTENTIEUX DE LA SECURITE SOCIALE DE CHARTRES BIJ BESLISSING VAN 12 MAART 1975 DE CAISSE HEEFT VEROORDEELD TOT VERGOEDING VAN DE ZIEKTEKOSTEN VAN MEJUFFROUW RECQ , OP GROND VAN DE DOOR HAAR ONDER DE BRITSE WETTELIJKE REGELING VERWORVEN SOCIALE ZEKERHEIDSPOSITIE ;

7DAT NA EEN BEROEP VAN DE CAISSE PRIMAIRE D ' ASSURANCE MALADIE TOT CASSATIE VAN DEZE BESLISSING , HET COUR DE CASSATION VAN MENING WAS DAT ZELFS AL ZOU MEJUFFROUW RECQ ZICH NIET OP DE HOEDANIGHEID VAN RECHTHEBBENDE VAN HAAR VADER KUNNEN BEROEPEN OM BIJ HAAR TERUGKEER IN FRANKRIJK IN AANMERKING TE KOMEN VOOR UITKERINGEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID , DE VRAAG RIJST OF ZIJ NIET WELLICHT UIT EIGEN HOOFDE VOORDELEN MOCHT VERLANGEN OP GROND VAN VERORDENING NR . 1408/71 , DOORDAT ZIJ ALS DESWEGE VERZEKERD KON WORDEN BESCHOUWD VOOR DE DUUR VAN HAAR VERBLIJF IN GROOT-BRITTANNIE OVEREENKOMSTIG DE PLAATSELIJKE WET , ZODAT DIT VERZEKERINGSTIJDVAK ZOU MOETEN WORDEN GELIJKGESTELD MET HET IN DE FRANSE WET GENOEMDE REFERENTIETIJDVAK ;

8DAT HET COUR DE CASSATION TER BESLISSING VAN DIT RECHTSPUNT DE VOLGENDE VRAGEN STELT :

' ' 1 . IS DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT VERBLIJFT OM DAAR , AU PAIR ' TE WERKEN EN OOK DEELS ONDERWIJS TE VOLGEN EN DIE IN DIE STAAT VERSTREKKINGEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID ONTVANGT , EEN MIGRERENDE WERKNEMER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 1408/71?

2 . DIENT ELKE ANDERE LID-STAAT REKENING TE HOUDEN MET DE DOOR DEZE ONDERDAAN TIJDENS DIENS VERBLIJF VERWORVEN RECHTEN , ALS GING HET OM TIJDVAKKEN DIE KRACHTENS DE IN DIE STAAT TOEGEPASTE WETTELIJKE REGELING VOOR HET ONTSTAAN VAN HET RECHT MOETEN ZIJN VERVULD?

' '

9OVERWEGENDE DAT VERORDENING NR . 1408/71 , LUIDENS HAAR ARTIKEL 2 , VAN TOEPASSING IS OP MET NAME WERKNEMERS OP WIE DE WETGEVING VAN EEN OF MEER LID-STATEN VAN TOEPASSING IS OF GEWEEST IS EN DIE ONDERDANEN VAN EEN DER LID-STATEN ZIJN ;

10DAT VOLGENS ARTIKEL 1 , SUB A , II , DER VERORDENING ONDER ' ' WERKNEMER ' ' MEDE MOET WORDEN VERSTAAN IEDER DIE ' ' IN HET KADER VAN EEN STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID DAT VOOR ALLE INGEZETENEN OF VOOR DE GEHELE BEROEPSBEVOLKING GELDT , VERPLICHT VERZEKERD IS TEGEN EEN OF MEER GEBEURTENISSEN BEHORENDE TOT DE TAKKEN VAN SOCIALE ZEKERHEID WAAROP DEZE VERORDENING VAN TOEPASSING IS ,

- WANNEER HIJ DOOR DE WIJZE VAN BEHEER OF VAN FINANCIERING VAN DIT STELSEL ALS LOONTREKKENDE KAN WORDEN ONDERKEND , DAN WEL

- INDIEN DERGELIJKE CRITERIA NIET AANWEZIG ZIJN , WANNEER HIJ IN HET KADER VAN EEN VOOR LOONTREKKENDEN INGESTELD STELSEL VERPLICHT OF VRIJWILLIG VOORTGEZET VERZEKERD IS TEGEN EEN ANDERE IN BIJLAGE V OMSCHREVEN GEBEURTENIS ' ' ;

11DAT TEN AANZIEN VAN HET VERENIGD KONINKRIJK BIJLAGE V DER VERORDENING INGEVOLGE DE TOETREDINGSAKTE IS AANGEVULD MET EEN BEPALING WELKE LUIDT : ' ' ALS WERKNEMER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , ALINEA A , SUB II , VAN DE VERORDENING WORDT AANGEMERKT IEDER DIE ALS LOONTREKKENDE BIJDRAGEN MOET STORTEN ' ' ( PB L 73 VAN 1972 , BLZ . 113 );

12DAT UIT AL DEZE BEPALINGEN VOLGT DAT , WELKE OOK DE BEROEPSPOSITIE WAS VAN EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , DIE IN GROOT-BRITTANNIE VERBLEEF IN ZODANIGE OMSTANDIGHEDEN DAT HIJ ONDER EEN VOOR ALLE INGEZETENEN GELDEND STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID VIEL , DE TOEPASSELIJKHEID OP HEM VAN VERORDENING NR . 1408/71 AFHANGT VAN DE MOGELIJKHEID HEM ALS LOONTREKKENDE TE ' ' ONDERKENNEN ' ' ;

13DAT BIJ ONTBREKEN VAN CRITERIA DIE EVENTUEEL WORDEN ONTLEEND AAN DE WIJZE VAN BEHEER OF VAN FINANCIERING VAN HET BETROKKEN STELSEL OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 1 , SUB A , II , EERSTE STREEPJE , DEZE ONDERKENNING , VOLGENS HET TWEEDE STREEPJE EN BIJLAGE V , VOOR HET VERENIGD KONINKRIJK AFHANGT VAN DE VRAAG OF DE BETROKKENE ALS LOONTREKKENDE BIJDRAGEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID HEEFT MOETEN STORTEN ;

14DAT DE BEVOEGDE NATIONALE AUTORITEITEN HEBBEN VAST TE STELLEN OF DEZE VOORWAARDE IN EEN BEPAALD GEVAL AL DAN NIET IS VERVULD ;

15DAT , GESTELD , DAT EEN PERSOON ALDUS KAN WORDEN ONDERKEND ALS ' ' WERKNEMER ' ' IN DE ZIN VAN VERORDENING NR . 1408/71 , DAARUIT VOLGT DAT OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 18 , LID 1 , DER VERORDENING HET ORGAAN VAN EEN LID- STAAT WAARVAN DE WETTELIJKE REGELING HET VERKRIJGEN , HET BEHOUD OF HET HERSTEL VAN HET RECHT OP PRESTATIES AFHANKELIJK STELT VAN DE VERVULLING VAN TIJDVAKKEN VAN VERZEKERING , VERPLICHT IS VOORZOVER NODIG REKENING TE HOUDEN MET DE KRACHTENS DE WETTELIJKE REGELING VAN ELKE ANDERE LID-STAAT VERVULDE TIJDVAKKEN VAN VERZEKERING , ALSOF DEZE TIJDVAKKEN KRACHTENS DE DOOR DAT ORGAAN TOEGEPASTE WETTELIJKE REGELING WAREN VERVULD ;

16OVERWEGENDE DAT DERHALVE DE DOOR HET COUR DE CASSATION GESTELDE VRAGEN IN DEZE ZIN DIENEN TE WORDEN BEANTWOORD ;

Beslissing inzake de kosten


TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN

17OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN , DOOR DE REGERING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN ;

18DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR HET FRANSE COUR DE CASSATION BIJ ARREST VAN 3 JUNI 1977 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :

1 . DE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , OP WIE IN EEN ANDERE LID-STAAT EEN VOOR ALLE INGEZETENEN GELDEND STELSEL VAN SOCIALE ZEKERHEID VAN TOEPASSING IS GEWEEST , KAN SLECHTS BEGUNSTIGDE ZIJN ONDER DE BEPALINGEN VAN VERORDENING NR . 1408/71 VAN DE RAAD VAN 14 JUNI 1971 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE SOCIALE ZEKERHEIDSREGELINGEN OP LOONTREKKENDEN EN HUN GEZINNEN , DIE ZICH BINNEN DE GEMEENSCHAP VERPLAATSEN , INDIEN HIJ KAN WORDEN ONDERKEND ALS WERKNEMER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , SUB A , II , DEZER VERORDENING , MET DIEN VERSTANDE DAT WAT INZONDERHEID HET VERENIGD KONINKRIJK BETREFT , BIJ ONTBREKEN VAN ENIG ANDER CRITERIUM DEZE ONDERKENNING VOLGENS BIJLAGE V DER VERORDENING AFHANGT VAN DE VRAAG OF HIJ ALS LOONTREKKENDE BIJDRAGEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID HEEFT MOETEN STORTEN .

2 . DE RECHTEN VERWORVEN DOOR EEN PERSOON DIE TIJDENS ZIJN VERBLIJF IN EEN LID-STAAT KAN WORDEN ONDERKEND ALS WERKNEMER IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1 , SUB A , II , VAN VERORDENING NR . 1408/71 , MOETEN DOOR ELKE ANDERE LID-STAAT IN AANMERKING WORDEN GENOMEN , ALS GING HET OM TIJDVAKKEN DIE KRACHTENS DE IN DIE STAAT TOEGEPASTE WETTELIJKE REGELING VOOR HET ONTSTAAN VAN HET RECHT MOETEN ZIJN VERVULD .

Top