Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61977CJ0070

Arrest van het Hof van 28 juni 1978.
Simmenthal SpA tegen Amministrazione delle finanze.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Pretore te Alessandria - Italië.
Keuringsheffingen.
Zaak 70/77.

Jurisprudentie 1978 -01453

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1978:139

61977J0070

ARREST VAN HET HOF VAN 28 JUNI 1978. - SIMMENTHAL SPA TEGEN ITALIAANSE ADMINISTRATIE DER STAATSFINANCIEN. - (" KEURINGSHEFFINGEN "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE PRETORE TE ALESSANDRIA). - ZAAK NO. 70/77.

Jurisprudentie 1978 bladzijde 01453
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00455
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00499


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1 . PREJUDICIELE VRAGEN - BEROEP OP HET HOF - VOORWAARDEN - CONTRADICTOIR KARAKTER VAN DE PROCEDURE - BEOORDELING DOOR NATIONALE RECHTER

( EEG-VERDRAG , ART . 177 )

2 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - RUNDVLEES - INVOER UIT DERDE LANDEN - VETERINAIRE CONTROLES - KEURINGSRECHTEN - DOUANERECHTEN - HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING - VERBOD

( VERORDENING NR . 14/64 VAN DE RAAD , ART . 12 , LID 2 ; VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD , ART . 20 , LID 2 )

3 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - RUNDVLEES - DOUANERECHTEN - HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING - VERBOD - INWERKINGTREDING

( VERORDENING NR . 14/64 VAN DE RAAD , ART . 12 ; VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD , ART . 20 , LID 2 )

4 . DOUANERECHTEN - HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING - HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN - TOEPASSELIJKE REGELING

5 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN - DOUANERECHTEN - HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING - VERBOD - AFWIJKINGEN - TOELAATBAARHEID - VOORWAARDEN

6 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - RUNDVLEES - DIEREN EN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN - VETERINAIRE CONTROLES OVEREENKOMSTIG RICHTLIJN NR . 72/462 - KEURINGSRECHTEN - TOELAATBAARHEID - AFWIJKINGEN VAN HET VERBOD VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING - INWERKINGTREDING - VOORWAARDEN - VASTSTELLING VAN MAATREGELEN TOT UITVOERING VAN DE RICHTLIJN DOOR DE GEMEENSCHAPSAUTORITEITEN

( VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD , ART . 20 , LID 2 ; RICHTLIJN NR . 72/462 VAN DE RAAD , ARTT . 12 , 23 , 24-26 )

7 . LANDBOUW - GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN - RUNDVLEES - VERS VLEES UIT DERDE LANDEN - VETERINAIRE CONTROLES OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/433 - KEURINGSRECHTEN - TOELAATBAARHEID - AFWIJKING VAN HET VERBOD VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING - NON-DISCRIMINATIE TUSSEN DE REGELING VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER EN DIE VAN HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN

( VERORDENING NR . 14/64 VAN DE RAAD , ART . 12 , LID 2 ; VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD , ART . 20 , LID 2 ; RICHTLIJN NR . 64/633 VAN DE RAAD , ART . 9 )

Samenvatting


1 . OFSCHOON ARTIKEL 177 NIET VERLANGT DAT DE PROCEDURE WAARIN DE NATIONALE RECHTER EEN PREJUDICIELE VRAAG STELT , VAN CONTRADICTOIRE AARD ZIJ , KAN HET IN VOORKOMEND GEVAL IN HET BELANG VAN EEN GOEDE RECHTSBEDELING ZIJN NIET TOT VERWIJZING OVER TE GAAN DAN NA DE WEDERPARTIJ TE HEBBEN GEHOORD . DOCH ENKEL DE NATIONALE RECHTER HEEFT OVER DE NOODZAAK DAARVAN TE OORDELEN .

2 . ALS HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ALS EEN DOUANERECHT ZIJN TE BESCHOUWEN GELDELIJKE LASTEN , ONGEACHT HET BEDRAG ERVAN , WELKE WEGENS VETERINAIRE CONTROLE VAN INGEVOERDE RUNDEREN EN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN WORDEN OPGELEGD , TENZIJ ZIJ DEEL UITMAKEN VAN EEN ALGEMEEN STELSEL VAN BINNENLANDSE BELASTINGEN WAARMEE NATIONALE EN GEIMPORTEERDE PRODUKTEN VOLGENS DEZELFDE CRITERIA EN IN HETZELFDE VERHANDELINGSSTADIUM STELSELMATIG WORDEN BELAST .

3 . ARTIKEL 12 , LEDEN 1 EN 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 IS BEGONNEN TE WERKEN OP 1 NOVEMBER 1964 , EN ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 OP 29 JULI 1968 .

4 . IN HET KADER VAN HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN DIENT DE VRAAG OF HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING MOETEN WORDEN AFGESCHAFT , GEHANDHAAFD , GEWIJZIGD DAN WEL INGESTELD , TE WORDEN BETROKKEN ZOWEL OP DE VEREISTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK ALS OP HET - UIT DE INVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VOORTVLOEIENDE - VEREISTE VOOR DE IMPORT UIT DERDE LANDEN GELIJKE VOORWAARDEN TE SCHEPPEN .

5 . IN DE LANDBOUWVERORDENINGEN HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN KAN DE RAAD VOORZIEN IN UITZONDERINGEN OF AFWIJKINGEN VAN HET VERBOD OM IN HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING TOE TE PASSEN , MITS HET DAARBIJ GAAT OM LASTEN DIE ZICH ALS ZODANIG IN ALLE LID-STATEN IN HET BETROKKEN HANDELSVERKEER GELIJKELIJK DOEN GEVOELEN .

6 . OFSCHOON DE ARTIKELEN 12 , LID 8 , 23 , LID 4 , EN 26 VAN RICHTLIJN NR . 72/472 MET BETREKKING TOT DE KOSTEN VAN DE VETERINAIRE CONTROLE BIJ DE INVOER VAN DIEREN EN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN AFWIJKINGEN VAN HET IN ARTIKEL 20 VAN VERORDENING NR . 805/68 VERVATTE VERBOD VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING MOGELIJK MAKEN , KUNNEN DEZE AFWIJKINGEN EERST WERKEN NADAT DE LID-STATEN IN STAAT ZIJN GESTELD DE IN DE ARTIKELEN 12 , 23 , 24 EN 25 VAN DE RICHTLIJN BEDOELDE CONTROLES OVEREENKOMSTIG DE VOORSCHRIFTEN VAN DE RICHTLIJN IN TE RICHTEN .

7 . ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/433 VAN DE RAAD , IN SAMENHANG MET ARTIKEL 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 , BEVAT MET BETREKKING TOT DE VETERINAIRE CONTROLE EN DE GEZONDHEIDSKEURING VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN EEN AFWIJKING VAN HET VERBOD OM KEURINGSRECHTEN TOE TE PASSEN , VOOR ZOVER NODIG TER VERZEKERING VAN EEN NIET-DISCRIMINATOIRE BEHANDELING ENERZIJDS VAN HANDELAREN DIE IN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER VERS VLEES OP DE MARKT BRENGEN EN DESWEGEN WORDEN ONDERWORPEN AAN DE BETALING VAN KEURINGSRECHTEN IN DE LID-STAAT VAN VERZENDING , EN ANDERZIJDS VAN DEGENEN DIE UIT DERDE LANDEN IMPORTEREN , MITS DEZE RECHTEN DE WERKELIJKE KEURINGSKOSTEN NIET OVERSCHRIJDEN .

Partijen


IN DE ZAAK 70/77 ,

BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE PRETORE TE ALESSANDRIA , IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN

SIMMENTHAL SPA ,

EN

ITALIAANSE ADMINISTRATIE DER STAATSFINANCIEN ,

Onderwerp


OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN VERORDERING NR . 14/64/EEG VAN DE RAAD VAN 5 FEBRUARI 1964 HOUDENDE DE GELEIDELIJKE TOTSTANDBRENGING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB VAN 1964 , BLZ . 562 ), VAN VERORDENING NR . 805/68 VAN DE RAAD VAN 27 JUNI 1968 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB L 148 VAN 1968 , BLZ . 24 ), EN INZAKE DE UITLEGGING EN GELDIGHEID VAN RICHTLIJN NR . 72/462/EEG VAN DE RAAD VAN 12 DECEMBER 1972 INZAKE GEZONDHEIDSVRAAGSTUKKEN EN VETERINAIRRECHTELIJKE VRAAGSTUKKEN BIJ DE INVOER VAN RUNDEREN EN VARKENS EN VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN ( PB L 302 VAN 1972 , BLZ . 28 ),

Overwegingen van het arrest


1OVERWEGENDE DAT DE PRETORE TE ALESSANDRIA BIJ BESCHIKKING VAN 28 MEI 1977 , INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 6 JUNI 1977 , KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VERSCHEIDENE VRAGEN HEEFT GESTELD INZAKE ENERZIJDS DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 12 , EN INZONDERHEID LID 2 HIERVAN , VAN ' S RAADS VERORDENING NR . 14/64 VAN 5 FEBRUARI 1964 HOUDENDE DE GELEIDELIJKE TOTSTANDBRENGING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB VAN 1964 , BLZ . 562 ) EN ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN ' S RAADS VERORDENING NR . 805/68 VAN 27 JUNI 1968 HOUDENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE ORDENING DER MARKTEN IN DE SECTOR RUNDVLEES ( PB L 148 VAN 1968 , BLZ . 24 ), EN ANDERZIJDS DE UITLEGGING EN GELDIGHEID VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN ' S RAADS RICHTLIJN NR . 72/462 VAN 12 DECEMBER 1972 INZAKE GEZONDHEIDSVRAAGSTUKKEN EN VETERINAIRRECHTELIJKE VRAAGSTUKKEN BIJ DE INVOER VAN RUNDEREN EN VARKENS EN VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN ( PB L 302 VAN 1972 , BLZ . 28 );

2DAT DEZE VRAGEN ZIJN GESTELD IN HET KADER VAN EEN DWANGBEVELPROCEDURE ( ' ' DECRETO INGIUNTIVO ' ' ) ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 633 EN VOLGENDE VAN HET ITALIAANSE WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING , DOOR DE VENNOOTSCHAP SIMMENTHAL AANHANGIG GEMAAKT VOOR DE PRETORE TE ALESSANDRIA MET HET OOG OP DE TERUGBETALING VAN TWEE BEDRAGEN VAN RESPECTIEVELIJK 128 370 EN 186 765 LIRE , WELKE DOOR DE ITALIAANSE ADMINISTRATIE ZIJN INGEVORDERD UIT HOOFDE VAN KEURINGSRECHTEN ( ' ' DIRITTI DI VISITA ' ' ) WEGENS VETERINAIRE CONTROLE VAN TWEE PARTIJEN BEVROREN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN BIJ DE INVOER DAARVAN IN ITALIE OP RESPECTIEVELIJK 29 NOVEMBER 1971 EN 11 JANUARI 1973 ;

3DAT VOLGENS VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING DE LITIGIEUZE RECHTEN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ALS DOUANERECHTEN ZIJN , WELKER TOEPASSING ONVERENIGBAAR ZOU ZIJN MET DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 , DIE BEIDE , BEHOUDENS DE DAARIN VOORZIENE UITZONDERINGEN EN AFWIJKINGEN , DE TOEPASSING VERBIEDEN VAN DOUANERECHTEN EN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING BIJ DE INVOER IN DE GEMEENSCHAP VAN ' ' VLEES VAN RUNDEREN , VAN HUISDIEREN , VERS , GEKOELD OF BEVROREN ' ' UIT DERDE LANDEN ;

DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING

4OVERWEGENDE DAT DE REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK DE VRAAG HEEFT OPGEWORPEN OF HET HOF KENNIS KAN NEMEN VAN EEN PREJUDICIELE VERWIJZING IN HET KADER VAN EEN DWANGBEVELPROCEDURE DIE VOOR DE ITALIAANSE PRETORE DOOR EEN PARTICULIER TEGEN EEN OVERHEIDSINSTANTIE IS INGESTELD ;

5DAT ZIJ BETOOGT DAT EEN DERGELIJKE PROCEDURE NIET DE KENMERKEN VAN EEN NORMAAL GEDING OP TEGENSPRAAK VERTOONT , DOORDAT DE RECHTER UITSLUITEND OP GROND VAN DE STELLINGEN VAN DE VERZOEKENDE PARTIJ BESLIST EN DE WEDERPARTIJ KAN VEROORDELEN ZONDER DEZE IN STAAT TE HEBBEN GESTELD HAAR OPMERKINGEN TE MAKEN ;

6DAT DEZE PROCEDURE ENKEL EEN CONTRADICTOIR KARAKTER VERKRIJGT INDIEN DE VEROORDEELDE PARTIJ VERZET DOET TEGEN HET DWANGBEVEL ;

7DAT DIENVOLGENS IN ZO EEN PROCEDURE SLECHTS EEN DER PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING DE MOGELIJKHEID HEEFT OPMERKINGEN TE MAKEN OVER DE WENSELIJKHEID VAN EEN PREJUDICIELE VERWIJZING EN EVENTUEEL TEZAMEN OF IN OVERLEG MET DE NATIONALE RECHTER DE AAN HET HOF TE STELLEN VRAGEN TE FORMULEREN , TERWIJL DE ANDERE ELKE MOGELIJKHEID DAARTOE MIST EN OOK VOOR HET HOF VAN JUSTITIE DE GESTELDE VRAGEN NIET KAN WIJZIGEN OF ZELFS MAAR AANVULLEN ;

8OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG DE PREJUDICIELE PROCEDURE VOOR ELKE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OPENSTAAT ;

9DAT KAN WORDEN VOLSTAAN MET DE VASTSTELLING , ZOALS TROUWENS OOK VOOR DEZE IS BESLIST , DAT DE PRETORE IN HET KADER VAN DE DWANGBEVELPROCEDURE MET RECHTSPRAAK IS BELAST IN DE ZIN VAN ARTIKEL 177 EN UITLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT NOODZAKELIJK HEEFT GEACHT VOOR ZIJN BESLISSING , ZODAT HET HOF NIET BEHOEFT NA TE GAAN IN WELK STADIUM VAN DE PROCEDURE DE VRAAG IS GESTELD ;

10OVERWEGENDE EVENWEL DAT , OFSCHOON ARTIKEL 177 NIET VERLANGT DAT DE PROCEDURE WAARIN DE NATIONALE RECHTER EEN PREJUDICIELE VRAAG STELT , VAN CONTRADICTOIRE AARD ZIJ , HET IN VOORKOMEND GEVAL IN HET BELANG VAN EEN GOEDE RECHTSBEDELING KAN ZIJN NIET TOT VERWIJZING OVER TE GAAN DAN NA DE WEDERPARTIJ TE HEBBEN GEHOORD ;

11DAT ECHTER ENKEL DE NATIONALE RECHTER OVER DE NOODZAAK DAARVAN HEEFT TE OORDELEN ;

TEN GRONDE

DE EERSTE VRAAG

12OVERWEGENDE DAT IN DE EERSTE PLAATS WORDT GEVRAAGD OF DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 ALDUS MOETEN WORDEN UITGELEGD , DAT ELKE GELDELIJKE LAST DIE IN EEN LID-STAAT WORDT OPGELEGD WEGENS VETERINAIRE CONTROLE AAN DE GRENS BIJ DE INVOER VAN RUNDEREN EN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN , EEN HEFFING VAN GELIJKE WERKING ALS EEN DOUANERECHT IS ;

13DAT HIERMEE WORDT BEDOELD OF HET IN DIE TWEE BEPALINGEN VERVATTE VERBOD OM HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING TOE TE PASSEN , MEDE BETREKKING HEEFT OP GELDELIJKE LASTEN OPGELEGD WEGENS VETERINAIRE CONTROLES VAN INGEVOERDE RUNDEREN EN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN ;

14OVERWEGENDE DAT HET HOF IN ZIJN ARREST VAN 7 MAART 1972 ( ZAAK 84/71 , MARIMEX , JURISPR . 1972 , BLZ . 89 ) VOOR RECHT HEEFT VERKLAARD DAT AAN DE TERM HEFFING VAN GELIJKE WERKING ALS EEN DOUANERECHT IN DE ARTIKELEN 12 , LEDEN 1 EN 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 DEZELFDE BETEKENIS TOEKOMT ALS IN DE ARTIKELEN 9 EN VOLGENDE VAN HET VERDRAG ;

15DAT BIJ GEVOLG ALS HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ALS EEN DOUANERECHT IN DE ZIN VAN DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 ZIJN TE BESCHOUWEN GELDELIJKE LASTEN , ONGEACHT HET BEDRAG ERVAN , WELKE WEGENS VETERINAIRE CONTROLE VAN INGEVOERDE RUNDEREN EN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN WORDEN OPGELEGD , TENZIJ ZIJ DEEL UITMAKEN VAN EEN ALGEMEEN STELSEL VAN BINNENLANDSE BELASTINGEN WAARMEE NATIONALE EN GEIMPORTEERDE PRODUKTEN VOLGENS DEZELFDE CRITERIA EN IN HETZELFDE VERHANDELINGSSTADIUM STELSELMATIG WORDEN BELAST ;

DE TWEEDE VRAAG

16OVERWEGENDE DAT VOOR HET GEVAL DE EERSTE VRAAG BEVESTIGEND ZOU WORDEN BEANTWOORD , VERVOLGENS WORDT GEVRAAGD VANAF WELK TIJDSTIP HET VERBOD TOT HEFFING VAN BEDOELDE GELDELIJKE LASTEN VAN TOEPASSING IS ;

17OVERWEGENDE DAT HET ANTWOORD MOET LUIDEN DAT , ZOALS HET HOF REEDS HEEFT VERKLAARD IN HET ARREST VAN 7 MAART 1972 ( ZAAK 84/71 , MARIMEX ), ARTIKEL 12 , LEDEN 1 EN 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 IS BEGONNEN TE WERKEN OP 1 NOVEMBER 1964 , EN ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 OP 29 JULI 1968 ;

DE DERDE EN DE VIERDE VRAAG

18OVERWEGENDE DAT MET DE DERDE EN DE VIERDE VRAAG WORDT GEVRAAGD OF BIJ ' S RAADS RICHTLIJN NR . 72/462 VAN 12 DECEMBER 1972 , EN INZONDERHEID DE ARTIKELEN 12 , LID 8 , 23 , LID 4 , EN 26 , DE LID-STATEN WORDEN GEMACHTIGD ' ' WEDEROM KEURINGSRECHTEN IN TE STELLEN ' ' EN EVENTUEEL VANAF WELK TIJDSTIP ( DERDE VRAAG ), EN ZO JA , OF DIE RICHTLIJN EN INZONDERHEID DE GENOEMDE ARTIKELEN DAN RECHTSGELDIG ZIJN TE ACHTEN ( VIERDE VRAAG );

19DAT DEZE VRAGEN , GEZIEN IN HET LICHT VAN DE ARTIKELEN 12 VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 VAN VERORDENING NR . 805/68 , ERTOE STREKKEN TE VERNEMEN OF DE GENOEMDE ARTIKELEN VAN RICHTLIJN NR . 72/462 UITZONDERINGEN OF AFWIJKINGEN ZIJN - IN DE ZIN VAN VOORMELDE ARTIKELEN 12 , LID 2 , EN 20 , LID 2 - VAN HET DAARIN VERVATTE PRINCIPIELE VERBOD VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING , EN ZO JA , OF BIJ DIE VERORDENINGEN EVENTUELE UITZONDERINGEN OP OF AFWIJKINGEN VAN DAT VERBOD WETTELIJK KONDEN WORDEN TOEGESTAAN ;

20DAT VOOREERST MOET WORDEN ONDERZOCHT OF DE RAAD EN DESGEVALLEND DE COMMISSIE IN HUN VERORDENINGEN IN DERGELIJKE UITZONDERINGEN OF AFWIJKINGEN KUNNEN VOORZIEN ;

21OVERWEGENDE DAT DE AFSCHAFFING VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ALS DOUANERECHTEN IN HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN ANDERE DOELSTELLINGEN EN EEN ANDERE RECHTSGRONDSLAG HEEFT DAN HET VERBOD VAN ZULKE HEFFINGEN IN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER ;

22DAT HET , VOOR WAT DE INTRACOMMUNAUTAIRE HANDEL BETREFT , DAARBIJ GAAT OM EEN IN HET VERDRAG ZELF - ARTIKEL 9 - VERANKERD VERBOD , DAT ONVOORWAARDELIJK EN ABSOLUUT IS OMDAT HET IS AANGELEGD OP HET TOT STAND BRENGEN VAN HET VRIJE GOEDERENVERKEER BINNEN DE GEMEENSCHAP ;

23DAT DAARENTEGEN IN HET KADER VAN HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN DE VRAAG OF HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING MOETEN WORDEN AFGESCHAFT , GEHANDHAAFD , GEWIJZIGD DAN WEL INGESTELD , DIENT TE WORDEN BETROKKEN ZOWEL OP DE VEREISTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK ALS OP HET - UIT DE INVOERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VOORTVLOEIENDE - VEREISTE VOOR DE IMPORT UIT DERDE LANDEN GELIJKE VOORWAARDEN TE SCHEPPEN ;

24DAT HET , GELET OP DEZE VERSCHILLEN , NIET MOGELIJK IS OP HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN DE BEGINSELEN TOE TE PASSEN DIE HET HOF HEEFT ONTWIKKELD IN HET ARREST VAN 25 JANUARI 1977 ( ZAAK 46/76 , BAUHUIS , JURISPR . 1977 , BLZ . 5 ), VOLGENS HETWELK NIET ALS HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING IN DE ZIN VAN DE ARTIKELEN 9 , 12 EN 13 EEG-VERDRAG ZIJN TE BESCHOUWEN KEURINGSRECHTEN GEHEVEN TER DEKKING VAN DE KOSTEN VAN EENVORMIGE CONTROLES DIE DE LID-STAAT VAN VERZENDING INGEVOLGE EEN GEMEENSCHAPSVERORDENING OF -RICHTLIJN DIENT TE VERRICHTEN EN DIE , AANGEZIEN ZIJ DE CONTROLES AAN DE BINNENGRENZEN VAN DE GEMEENSCHAP OVERBODIG MOETEN MAKEN , ERTOE BIJDRAGEN HANDELSBELEMMERINGEN TUSSEN LID-STATEN OP TE HEFFEN ;

25DAT IMMERS DEZE OVERWEGINGEN NIET OPGAAN VOOR GELDELIJKE LASTEN TER ZAKE VAN CONTROLES VAN PRODUKTEN UIT DERDE LANDEN , WAARBIJ HET NIET EROM GAAT DE HEFFINGEN AF TE SCHAFFEN , DOCH ZE TE UNIFORMEREN , EN WAARBIJ HET VERBOD , DE HANDHAVING , DE WIJZIGING DAN WEL DE INSTELLING VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ZOWEL WORDT INGEGEVEN DOOR HET STREVEN DE LASTEN AAN DE BUITENGRENZEN DER GEMEENSCHAP GELIJK TE MAKEN ALS DOOR OVERWEGINGEN ONTLEEND AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE HANDELSPOLITIEK ;

26DAT UIT DIEZELFDE OVERWEGINGEN VOLGT DAT MET BETREKKING TOT HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN HET VERBOD NIET ABSOLUUT IS EN DE RAAD EN DESGEVALLEND DE COMMISSIE UITZONDERINGEN EN AFWIJKINGEN DAARVAN KUNNEN VASTSTELLEN ;

27DAT EVENWEL DE OMSTANDIGHEID DAT REKENING MOET WORDEN GEHOUDEN MET BOVENVERMELDE DOELSTELLINGEN , MEEBRENGT DAT HET BIJ GELDELIJKE LASTEN DIE NAAST DE VAN GEMEENSCHAPSWEGE INGESTELDE DOUANERECHTEN WORDEN OPGELEGD , UITSLUITEND KAN GAAN OM LASTEN DIE ZICH ALS ZODANIG IN ALLE LID-STATEN GELIJKELIJK DOEN GEVOELEN IN HET BETROKKEN HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN ;

28DAT MITSDIEN DE RAAD , DOOR BIJ DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 DERGELIJKE UITZONDERINGEN OF AFWIJKINGEN MOGELIJK TE MAKEN , HET VERDRAG OF DE TER TOEPASSING DAARVAN GEGEVEN VOORSCHRIFTEN IN GENEN DELE HEEFT GESCHONDEN ;

29DAT EVENWEL MOET WORDEN ONDERZOCHT OF DE HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING WAAROP DE NATIONALE RECHTER DOELT , NIET ONDER EEN DER BIJ GENOEMDE VERORDENINGEN TOEGELATEN UITZONDERINGEN OF AFWIJKINGEN VALLEN ;

30OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 BEPAALT DAT ' ' TEN AANZIEN VAN DE INVOER UIT DERDE LANDEN ONVERENIGBAAR ZIJN MET DE TOEPASSING VAN DEZE VERORDENING : DE TOEPASSING VAN ENIG ANDER DOUANERECHT OF VAN ENIGE ANDERE HEFFING VAN GELIJKE WERKING DAN DIE WELKE IN DEZE VERORDENING WORDEN GENOEMD . . . ' ' ;

31DAT ECHTER DEZE VERORDENING ZELF MET BETREKKING TOT HEFFINGEN WEGENS VETERINAIRE CONTROLES GEEN UITZONDERINGEN OP HET UITGEVAARDIGDE VERBOD BEVAT ;

32DAT EVENWEL MOET WORDEN OPGEMERKT DAT DEZE VERORDENING PER 29 JULI 1968 IS AFGESCHAFT EN VERVANGEN DOOR VERORDENING NR . 805/68 ;

33OVERWEGENDE DAT IN HET TOT TITEL II ( BETREFFENDE HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN ) BEHORENDE ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 WORDT BEPAALD DAT ' ' BEHOUDENS ANDERSLUIDENDE BEPALINGEN VAN DEZE VERORDENING OF AFWIJKINGEN WAARTOE DE RAAD OP VOORSTEL VAN DE COMMISSIE VOLGENS DE STEMPROCEDURE VAN ARTIKEL 43 , LID 2 , VAN HET VERDRAG BESLUIT , ZIJN VERBODEN : DE TOEPASSING VAN ENIGE HEFFING MET EEN WERKING GELIJK AAN DIE VAN EEN DOUANERECHT . . . ' ' ;

34OVERWEGENDE DAT OFSCHOON VERORDENING NR . 805/68 GEEN UITZONDERING BEVAT MET BETREKKING TOT HEFFINGEN TER ZAKE VAN VETERINAIRE CONTROLES , NIETTEMIN MOET WORDEN ONDERZOCHT OF HET BESTAAN VAN EEN AFWIJKING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 20 , LID 2 , NIET UIT ANDERE TEKSTEN VOLGT ;

35DAT IMMERS DE VERWIJZENDE RECHTER MET ZIJN DERDE EN VIERDE VRAAG IN WEZEN VRAAGT OF DE ARTIKELEN 12 , LID 8 , 23 , LID 4 , EN 26 VAN RICHTLIJN NR . 72/462 EEN DERGELIJKE AFWIJKING BEVATTEN ;

36OVERWEGENDE DAT RICHTLIJN NR . 72/462 VAN DE RAAD VAN 12 DECEMBER 1972 INZAKE GEZONDHEIDSVRAAGSTUKKEN EN VETERINAIRRECHTELIJKE VRAAGSTUKKEN BIJ DE INVOER VAN RUNDEREN EN VARKENS EN VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN ( PB L 302 VAN 1972 , BLZ . 28 ) DE INSTELLING REGELT VAN EEN EENVORMIGE VETERINAIRE CONTROLE , WAARVAN DE MODALITEITEN AL NAAR HET GEVAL DOOR DE RAAD , DE COMMISSIE OF DE LID-STATEN MOETEN WORDEN VASTGESTELD ;

37DAT DE LID-STATEN INGEVOLGE DE ARTIKELEN 12 , LEDEN 1 EN 7 , 23 , 24 EN 25 VAN DE RICHTLIJN GEHOUDEN ZIJN BIJ DE INVOER VAN DIEREN ( ARTIKEL 12 ) EN VERS VLEES ( ARTIKELEN 23 , 24 EN 25 ) EEN VETERINAIRE CONTROLE TE VERRICHTEN , EN DAT VOLGENS DE ARTIKELEN 12 , LID 8 , 23 , LID 4 , EN 26 ALLE KOSTEN VERBONDEN AAN DE TOEPASSING VAN DE BEDOELDE BEPALINGEN ' ' TEN LASTE KOMEN VAN DE VERZENDER , DE GEADRESSEERDE OF HUN GEMACHTIGDE ZONDER SCHADELOOSSTELLING VAN STAATSWEGE ' ' ;

38DAT DEZE BEPALINGEN , WAAR ZIJ VOORSCHRIJVEN DAT DE KOSTEN VAN DE BETROKKEN VETERINAIRE CONTROLES EN KEURINGEN TEN LASTE VAN DE GENOEMDE HANDELAARS WORDEN GEBRACHT , NIET ERAAN IN DE WEG STAAN DAT DIT GEBEURT DOOR MIDDEL VAN HEFFINGEN , ZOLANG DEZE DE WERKELIJKE KEURINGSKOSTEN MAAR NIET TE BOVEN GAAN ;

39DAT ZIJ ALDUS EEN AFWIJKING - IN DE ZIN VAN ARTIKEL 20 VAN VERORDENING NR . 805/68 - VORMEN OP HET IN DATZELFDE ARTIKEL VERVATTE VERBOD TOT TOEPASSING VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ;

40OVERWEGENDE EVENWEL DAT , WILLEN DIE AFWIJKINGSBEPALINGEN EFFECT HEBBEN , DE CONTROLES WAARVAN DE KOSTEN DANKZIJ DEZE BEPALINGEN GEDEKT KUNNEN WORDEN , DOOR DE BETROKKEN LID-STATEN IN OVEREENSTEMMING MET DE RICHTLIJN MOETEN WORDEN INGERICHT EN TOEGEPAST ;

41DAT IMMERS IN ELK DER BEDOELDE BEPALINGEN DUIDELIJK WORDT GEZEGD DAT DE INVORDERING BETREKKING MOET HEBBEN OP DE AAN DE TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 12 , 23 , 24 EN 25 VAN DE RICHTLIJN VERBONDEN KOSTEN ;

42OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 32 VAN RICHTLIJN NR . 72/462 LUIDT ALS VOLGT :

' ' 1 . DE LID-STATEN DOEN DE WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN DIE NODIG ZIJN OM GEVOLG TE GEVEN AAN DE BEPALINGEN VAN DEZE RICHTLIJN EN DE BIJLAGEN DAARVAN , IN WERKING TREDEN :

A ) PER 1 OKTOBER 1973 WAT DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 23 , LID 1 EN LID 3 , SUB A ), B ) EN C ), BETREFT ;

B ) PER 1 JANUARI 1976 WAT ALLE ANDERE BEPALINGEN BETREFT , MET UITZONDERING VAN DIE WAARIN IN EEN COMMUNAUTAIRE PROCEDURE WORDT VOORZIEN .

2.ZIJ GEVEN PER 1 JANUARI 1977 GEVOLG AAN DE BEPALINGEN WAARIN IN EEN COMMUNAUTAIRE PROCEDURE WORDT VOORZIEN WELKE BIJ DE RICHTLIJN IS VASTGESTELD .

TUSSEN DE AANNEMING VAN DE OP BASIS VAN DEZE BEPALINGEN GETROFFEN MAATREGELEN EN VOORNOEMDE DATUM DIENT EVENWEL EEN MINIMUMTERMIJN VAN TWEE JAAR TE VERSTRIJKEN ' ' ;

43DAT VOORTS IN LID 3 VAN HETZELFDE ARTIKEL WORDT BEPAALD DAT :

' ' OP DE IN LID 2 VASTGESTELDE DATUM DE ARTIKELEN 4 EN 11 VAN DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 26 JUNI 1964 INZAKE VETERINAIRRECHTELIJKE VRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN HET INTRACOMMUNAUTAIR HANDELSVERKEER IN RUNDEREN EN VARKENS , EN ARTIKEL 9 VAN DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN 26 JUNI 1964 INZAKE GEZONDHEIDSVRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN HET INTRACOMMUNAUTAIR HANDELSVERKEER IN VERS VLEES , WORDEN INGETROKKEN ' ' ;

44DAT DUS , ZOALS TROUWENS OOK IN DE LAATSTE OVERWEGING VAN RICHTLIJN NR . 72/462 WORDT AANGEDUID , TAL VAN BEPALINGEN VAN DE RICHTLIJN NIET IN WERKING KUNNEN TREDEN VOORDAT DE NOODZAKELIJKE MAATREGELEN DOOR DE GEMEENSCHAPSINSTANTIES ZIJN GENOMEN , MET NAME IN HET KADER VAN HET IN DE ARTIKELEN 29 EN 30 GENOEMDE PERMANENT VETERINAIR COMITE ;

45OVERWEGENDE DAT VOOR DE IN DE ARTIKELEN 12 , 23 , 24 EN 25 VOORZIENE INVOERING VAN VETERINAIRE CONTROLES EN KEURINGEN VAN DIEREN EN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN - ALTHANS VOOR ZOVER HET ANDER HANDELSVERKEER EN TRANSPORTEN BETREFT DAN DOORVOER DOOR DE GEMEENSCHAP VAN HET ENE DERDE LAND NAAR HET ANDERE - VERSCHILLENDE UITVOERINGSMAATREGELEN NOODZAKELIJK ZIJN DIE DE BEVOEGDE GEMEENSCHAPSINSTANTIES DIENEN VAST TE STELLEN ;

46DAT BIJ VOORBEELD VOLGENS ARTIKEL 23 , LID 2 , EERSTE STREEPJE , UIT DE CONTROLE MOET BLIJKEN DAT HET VLEES AFKOMSTIG IS VAN HET GRONDGEBIED OF EEN GEDEELTE VAN HET GRONDGEBIED VAN EEN DERDE LAND , VERMELD OP DE IN ARTIKEL 3 BEDOELDE , DOOR DE RAAD VASTGESTELDE EN IN HET PUBLIKATIEBLAD BEKENDGEMAAKTE LIJST , TERWIJL HET VOLGENS HET DERDE STREEPJE VAN GENOEMD ARTIKELLID MOET WORDEN BEGELEID DOOR EEN GEZONDHEIDSCERTIFICAAT VOLGENS HET OP ADVIES VAN HET PERMANENT VETERINAIR COMITE VASTGESTELDE MODEL EN DOOR EEN VLEESKEURINGSCERTIFICAAT OVEREENKOMEND MET HET IN BIJLAGE C BIJ DE RICHTLIJN OPGENOMEN MODEL ;

47DAT VOORTS VOLGENS ARTIKEL 4 VAN DE RICHTLIJN DE LIJST VAN DERDE LANDEN MOET WORDEN AANGEVULD MET EEN LIJST VAN DE IN DIE LANDEN GELEGEN INRICHTINGEN ( SLACHTHUIZEN , UITSNIJDERIJEN , KOELHUIZEN ) VAN WAARUIT DE LID-STATEN DE INVOER VAN VERS VLEES KUNNEN TOESTAAN ;

48DAT INGEVOLGE ARTIKEL 16 DE INVOER VAN VLEES SLECHTS IS TOEGESTAAN WANNEER DIT VOLDOET AAN DE VETERINAIRRECHTELIJKE EISEN DIE VOLGENS DE PROCEDURE VAN HET PERMANENT VETERINAIR COMITE ZIJN VASTGESTELD ;

49DAT VOLGENS ARTIKEL 24 , LID 1 , IEDERE PARTIJ VERS VLEES BIJ INVOER AAN EEN GEZONDHEIDSKEURING ALSMEDE AAN EEN VETERINAIRE CONROLE DOOR EEN OFFICIELE DIERENARTS MOET WORDEN ONDERWORPEN , TERWIJL VOLGENS LID 3 VAN HETZELFDE ARTIKEL ' ' DE TOEPASSINGSVOORSCHRIFTEN . . . DIE NODIG ZIJN OM DE UNIFORME UITVOERING VAN DE CONTROLE EN DE KEURING , BEDOELD IN LID 1 , TE WAARBORGEN ' ' , VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 29 WORDEN VASTGESTELD ;

50DAT TEN SLOTTE IN ARTIKEL 27 IS BEPAALD DAT DE LID-STATEN LIJSTEN VAN DE CONTROLEPOSTEN VOOR DE INVOER VAN DIEREN EN VERS VLEES OPSTELLEN EN AAN DE COMMISSIE MEEDELEN EN DAT DEZE POSTEN VOLGENS DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 29 MOETEN WORDEN ERKEND ;

51DAT OFSCHOON DE IN ARTIKEL 23 , LID 2 , EERSTE STREEPJE , BEDOELDE LIJST BLIJKBAAR WEL IS VASTGESTELD , ZIJ IN ELK GEVAL NIET IN HET PUBLIKATIEBLAD IS BEKENDGEMAAKT , TERWIJL DE VORENVERMELDE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN NAAR DE COMMISSIE HEEFT VERKLAARD , NOG NIET ZIJN UITGEVAARDIGD , ZODAT TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 12 , 23 , 24 EN 25 VAN DE RICHTLIJN NIET MOGELIJK IS ;

52DAT UIT DEZE OVERWEGINGEN VOLGT DAT , WAAR NOG NIET IS VOLDAAN AAN DE IN RICHTLIJN NR . 72/462 ZELF GESTELDE VOORWAARDEN OM IN AFWIJKING VAN HET VERBOD VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING KEURINGSRECHTEN TE KUNNEN TOEPASSEN , DEZE RICHTLIJN BIJ DE HUIDIGE STAND VAN HAAR TENUITVOERLEGGING DE TOEPASSING VAN DIE RECHTEN NIET KAN RECHTVAARDIGEN ;

53DAT BOVENDIEN ONAANVAARDBAAR IS DE OPVATTING DAT DE LID-STATEN DOOR DE BIJ DE VASTSTELLING VAN DE RICHTLIJN GELDENDE NATIONALE VETERINAIRRECHTELIJKE REGELINGEN TE BLIJVEN TOEPASSEN , IN ZEKERE ZIN ZOUDEN ZIJN VOORUITGELOPEN OP DE TOEPASSING VAN DE RICHTLIJN ZELF , AANGEZIEN DE KRACHTENS DIE REGELINGEN VERRICHTE CONTROLES VANUIT HET OOGPUNT VAN DE GEZONDHEID VAN MENS EN DIER IN FEITE GELIJKE WAARBORGEN ZOUDEN BIEDEN ALS DIE WELKE MET DE RICHTLIJN WORDEN NAGESTREEFD ;

54DAT IMMERS DE RICHTLIJN NIET TOT DOEL HEEFT DE STELSELS TER BESCHERMING VAN DE GEZONDHEID IN DE LID-STATEN TE VERSTERKEN , MAAR DE EENVORMIGHEID VAN DE CONTROLESTELSELS TE VERZEKEREN TEN EINDE DISTORSIES VAN DE MEDEDINGING EN VERKEERSVERLEGGINGEN IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT TE VOORKOMEN ;

DAT MITSDIEN OP DE DERDE EN DE VIERDE VRAAG MOET WORDEN GEANTWOORD DAT :

A ) DE RAAD GEEN BEPALING VAN GEMEENSCHAPSRECHT SCHENDT DOOR IN ZIJN VERORDENINGEN EN INZONDERHEID IN DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 TE VOORZIEN IN DE MOGELIJKHEID VAN UITZONDERINGEN EN AFWIJKINGEN - IN DOOR HEM NADER TE BEPALEN VORM - VAN HET VERBOD OM HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING TOE TE PASSEN IN HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN , MITS HET DAARBIJ GAAT OM LASTEN DIE ZICH ALS ZODANIG IN ALLE LID-STATEN GELIJKELIJK DOEN GEVOELEN IN HET BETROKKEN HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN ;

B)OFSCHOON DE ARTIKELEN 12 , LID 8 , 23 , LID 4 , EN 26 VAN RICHTLIJN NR . 72/462 MET BETREKKING TOT DE KOSTEN VAN VETERINAIRE CONTROLE BIJ DE INVOER VAN DIEREN EN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN AFWIJKINGEN VAN HET IN ARTIKEL 20 VAN VERORDENING NR . 805/68 VERVATTE VERBOD VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING MOGELIJK MAKEN , DEZE AFWIJKINGEN EERST KUNNEN WERKEN NADAT DE LID-STATEN IN STAAT ZIJN GESTELD DE IN DE ARTIKELEN 12 , 23 , 24 EN 25 VAN DE RICHTLIJN BEDOELDE CONTROLES OVEREENKOMSTIG DE VOORSCHRIFTEN VAN DE RICHTLIJN IN TE RICHTEN ;

DE VIJFDE EN DE ZESDE VRAAG

56OVERWEGENDE DAT DE OP DE DERDE EN DE VIERDE VRAAG GEGEVEN ANTWOORDEN EEN ONDERZOEK VAN DE OVERIGE VRAGEN OVERBODIG MAKEN ;

57OVERWEGENDE EVENWEL DAT OM DE NATIONALE RECHTER MET HET OOG OP DE TOEPASSING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT IN HET AAN HEM VOORGELEGDE GESCHIL EEN BRUIKBAAR ANTWOORD TE KUNNEN GEVEN , MOET WORDEN ONDERZOCHT OF EEN UITZONDERING OF AFWIJKING ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 NIET OP BASIS VAN ANDERE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT MOET WORDEN ERKEND ;

58DAT DE COMMISSIE TEN DEZE WIJST OP ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/433 VAN 26 JUNI 1964 INZAKE GEZONDHEIDSVRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER IN VERS VLEES ( PB 1964 , BLZ . 2012 ), LUIDENDE : ' ' INDIEN DE COMMUNAUTAIRE REGELING VOOR DE INVOER VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN OP HET OGENBLIK VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN DEZE RICHTLIJN NOG NIET VAN TOEPASSING IS , MOGEN IN AFWACHTING HIERVAN DE NATIONALE BEPALINGEN VOOR DE UIT DIE LANDEN INGEVOERDE PRODUKTEN NIET GUNSTIGER ZIJN DAN DIE WELKE VOOR HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER GELDEN ' ' ;

59OVERWEGENDE DAT DIT ARTIKEL , HOEWEL DEEL UITMAKEND VAN EEN RICHTLIJN INZAKE VETERINAIRE CONTROLES IN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER IN VERS VLEES , ALS SPECIFIEK VOORWERP HEEFT OM IN AFWACHTING VAN DE TENUITVOERLEGGING VAN HET COMMUNAUTAIRE STELSEL VOOR DE INVOER VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN , EEN VOORLOPIGE NORM VAST TE STELLEN VOOR DE VAN KRACHT BLIJVENDE NATIONALE REGELINGEN , TEN EINDE TE VOORKOMEN DAT DEZE MINDER STRENG OF MINDER BEZWAARLIJK ZOUDEN ZIJN DAN DE CONTROLEREGELING DIE BIJ DE RICHTLIJN VOOR DE INTRACOMMUNAUTAIRE HANDEL WAS INGEVOERD ;

60DAT DEZE NORM - WELKE KLAARBLIJKELIJK DIENT TE VERZEKEREN DAT DE HANDELAARS DIE VERS VLEES VAN OORSPRONG UIT DE GEMEENSCHAP OP DE MARKT BRENGEN , NIET IN EEN ONGUNSTIGER POSITIE KOMEN TE VERKEREN DAN HUN CONCURRENTEN DIE VLEES UIT DERDE LANDEN IMPORTEREN - DESWEGE NIET SLECHTS BETREKKING HEEFT OP DE CONTROLES ZELF , MAAR OOK OP DE UIT DIEN HOOFDE GEHEVEN RECHTEN ;

61DAT DEZELFDE NORM IS NEERGELEGD IN DE RESOLUTIE VAN DE RAAD VAN 12 MAART 1968 INZAKE DE OP VETERINAIR GEBIED TE HEFFEN COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN ( PB C 22 VAN 1968 , BLZ . 18 ), IN ARTIKEL 11 VAN RICHTLIJN NR . 64/432 VAN DE RAAD VAN 26 JUNI 1964 INZAKE VETERINAIRRECHTELIJKE VRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER IN RUNDEREN EN VARKENS ( PB VAN 1964 , BLZ . 1977 ), IN ARTIKEL 15 VAN RICHTLIJN NR . 71/118 VAN DE RAAD VAN 15 FEBRUARI 1971 INZAKE GEZONDHEIDSVRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN HET HANDELSVERKEER IN VERS VLEES VAN PLUIMVEE ( PB L 55 VAN 1971 , BLZ . 23 ), EN IN ARTIKEL 17 VAN RICHTLIJN NR . 77/99 VAN DE RAAD VAN 21 DECEMBER 1976 INZAKE GEZONDHEIDSVRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER IN VLEESPRODUKTEN ( PB L 26 VAN 1977 , BLZ . 85 );

62DAT ZIJ , IN 1972 , EVENEENS IS OPGENOMEN IN ARTIKEL 11 VAN RICHTLIJN NR . 72/461 VAN DE RAAD VAN 12 DECEMBER 1972 INZAKE VETERINAIRRECHTELIJKE VRAAGSTUKKEN OP HET GEBIED VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER IN VERS VLEES ( PB L 302 VAN 1972 , BLZ . 24 ), WELKE EEN AANVULLING VORMT OP RICHTLIJN NR . 64/433 ;

63DAT VOLGENS DE LAATSTE OVERWEGING VAN RICHTLIJN NR . 72/461 GENOEMD ARTIKEL IS BEDOELD OM ' ' HET ALGEMENE NON-DISCRIMINATIEBEGINSEL IN DEZE RICHTLIJN VAST TE LEGGEN EN DAARTOE UITDRUKKELIJK ( DIENT ) TE BEPALEN DAT , IN AFWACHTING VAN DE TOEPASSING VAN EEN COMMUNAUTAIRE REGELING VOOR DE INVOER UIT DERDE LANDEN , DE TEN OPZICHTE VAN DERDE LANDEN TOE TE PASSEN BEPALINGEN NIET GUNSTIGER MOGEN ZIJN DAN DIE OP GROND VAN DEZE RICHTLIJN IN HET HANDELSVERKEER TUSSEN DE LID-STATEN GELDEN ' ' ;

64DAT TEN SLOTTE ZIJ OPGEMERKT DAT UITDRUKKELIJK NAAR DIE NORM WORDT VERWEZEN IN ARTIKEL 32 , LID 3 , VAN RICHTLIJN NR . 72/462 , DIE DOOR DE PRETORE TE ALESSANDRIA IS AANGEHAALD , VOLGENS HETWELK ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/433 VAN KRACHT BLIJFT ZOLANG DE LID-STATEN GEEN GEVOLG HEBBEN KUNNEN GEVEN AAN DIE BEPALINGEN VAN DE RICHTLIJN ' ' WAARIN IN EEN COMMUNAUTAIRE PROCEDURE WORDT VOORZIEN ' ' ;

65DAT UIT DEZE OVERWEGINGEN VOLGT DAT ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/433 , IN SAMENHANG MET ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 , MET BETREKKING TOT DE VETERINAIRE CONTROLES EN KEURINGEN VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN EEN AFWIJKING BEVAT VAN HET VERBOD OM KEURINGSRECHTEN TOE TE PASSEN , VOOR ZOVER NODIG TER VERZEKERING VAN EEN NIET-DISCRIMINATOIRE BEHANDELING ENERZIJDS VAN HANDELAREN DIE IN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER VERS VLEES OP DE MARKT BRENGEN EN DESWEGE WORDEN ONDERWORPEN AAN BETALING VAN KEURINGSRECHTEN IN DE LID-STAAT VAN VERZENDING , EN ANDERZIJDS VAN DEGENEN DIE UIT DERDE LANDEN IMPORTEREN , MITS DIE RECHTEN DE WERKELIJKE KEURINGSKOSTEN NIET OVERSCHRIJDEN ;

66DAT OFSCHOON HET , VOOR WAT VERORDENING NR . 14/64 BETREFT , STRIKT GESPROKEN NIET OM EEN IN DEZE VERORDENING VOORZIENE UITZONDERING GAAT , ZOALS EEN LETTERLIJKE UITLEGGING VAN ARTIKEL 12 , LID 2 , SCHIJNT TE VERLANGEN , NIET KAN WORDEN AANGENOMEN DAT DE RAAD DE TOEPASSING VAN EEN REGEL DIE HIJ IN TAL VAN ANDERE TEKSTEN VAN DEZELFDE AARD TELKENS HEEFT HERHAALD , MET DE WOORDEN ' ' DEZE VERORDENING ' ' ENKEL TEN AANZIEN VAN VERORDENING NR . 14/64 ZOU HEBBEN WILLEN UITSLUITEN ;

67DAT DE BEDOELING HET NON-DISCRIMINATIEBEGINSEL TE HANDHAVEN , WELKE IN ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/433 TOT UITDRUKKING IS GEBRACHT , IS BEVESTIGD IN ARTIKEL 6 VAN RICHTLIJN NR . 77/98 VAN 21 DECEMBER 1976 ( PB L 26 VAN 1977 , BLZ . 81 ), HOUDENDE WIJZIGING VAN , ONDER MEER , ARTIKEL 33 VAN RICHTLIJN NR . 72/462 ; DAT DIT ARTIKEL THANS BEPAALT DAT BIJ DE TOEPASSING VAN DE ARTIKELEN 8 EN 16 VAN RICHTLIJN NR . 72/462 IN DE VOOR HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN VAST TE STELLEN COMMUNAUTAIRE BEPALINGEN GEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN DIE ' ' TEN MINSTE EVEN STRENG ZIJN ALS DIE WELKE DE BETROKKEN LID-STATEN TOEPASSEN IN HET KADER VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER ' ' ;

68DAT IN DEZE ZIN AAN DE NATIONALE RECHTER MOET WORDEN GEANTWOORD ;

Beslissing inzake de kosten


TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN

69OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN DOOR DE ITALIAANSE REGERING , DE RAAD EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN ;

70DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTER OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN ;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ,

UITSPRAAK DOENDE OP DE VRAGEN DOOR DE PRETORE TE ALESSANDRIA BIJ DIENS BESCHIKKING VAN 28 MEI 1977 GESTELD , VERKLAART VOOR RECHT :

1 . ALS HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING ALS DOUANERECHTEN IN DE ZIN VAN DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 ZIJN TE BESCHOUWEN GELDELIJKE LASTEN ONGEACHT HET BEDRAG ERVAN , WELKE WEGENS VETERINAIRE KEURING VAN INGEVOERDE RUNDEREN EN RUNDVLEES UIT DERDE LANDEN WORDEN OPGELEGD , TENZIJ ZIJ DEEL UITMAKEN VAN EEN ALGEMEEN STELSEL VAN BINNENLANDSE BELASTINGEN WAARMEE NATIONALE EN INGEVOERDE PRODUKTEN VOLGENS DEZELFDE CRITERIA EN IN HETZELFDE VERHANDELINGSSTADIUM STELSELMATIG WORDEN BELAST .

2 . ARTIKEL 12 , LEDEN 1 EN 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 IS BEGONNEN TE WERKEN OP 1 DECEMBER 1964 EN ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 OP 29 JULI 1968 .

3 . A ) DE RAAD SCHENDT GEEN BEPALING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT DOOR IN ZIJN VERORDENINGEN EN INZONDERHEID IN DE ARTIKELEN 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 TE VOORZIEN IN DE MOGELIJKHEID VAN UITZONDERINGEN EN AFWIJKINGEN - IN DOOR HEM NADER TE BEPALEN VORM - VAN HET VERBOD OM HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING TOE TE PASSEN IN HET HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN , MITS HET DAARBIJ GAAT OM LASTEN DIE ZICH ALS ZODANIG IN ALLE LID-STATEN GELIJKELIJK DOEN GEVOELEN IN HET BETROKKEN HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN .

B ) OFSCHOON DE ARTIKELEN 12 , LID 8 , 23 , LID 4 , EN 26 VAN RICHTLIJN NR . 72/462 MET BETREKKING TOT DE KOSTEN VAN VETERINAIRE CONTROLE BIJ DE INVOER VAN DIEREN EN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN AFWIJKINGEN VAN HET IN ARTIKEL 20 VAN VERORDENING NR . 805/68 VERVATTE VERBOD VAN HEFFINGEN VAN GELIJKE WERKING MOGELIJK MAKEN , KUNNEN DEZE AFWIJKINGEN EERST WERKEN NADAT DE LID-STATEN IN STAAT ZIJN GESTELD DE IN DE ARTIKELEN 12 , 23 , 24 EN 25 DER RICHTLIJN BEDOELDE CONTROLES OVEREENKOMSTIG DE VOORSCHRIFTEN VAN DE RICHTLIJN IN TE RICHTEN .

4 . ARTIKEL 9 VAN RICHTLIJN NR . 64/433 VAN DE RAAD , IN SAMENHANG MET ARTIKEL 12 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 14/64 EN ARTIKEL 20 , LID 2 , VAN VERORDENING NR . 805/68 , BEVAT MET BETREKKING TOT DE VETERINAIRE CONTROLES EN KEURINGEN VAN VERS VLEES UIT DERDE LANDEN EEN AFWIJKING VAN HET VERBOD OM KEURINGSRECHTEN TOE TE PASSEN , VOOR ZOVER NODIG TER VERZEKERING VAN EEN NIET-DISCRIMINATOIRE BEHANDELING ENERZIJDS VAN HANDELAREN DIE IN HET INTRACOMMUNAUTAIRE HANDELSVERKEER VERS VLEES OP DE MARKT BRENGEN EN DESWEGE WORDEN ONDERWORPEN AAN DE BETALING VAN KEURINGSRECHTEN IN DE LID-STAAT VAN VERZENDING , EN ANDERZIJDS VAN DEGENEN DIE UIT DERDE LANDEN IMPORTEREN , MITS DEZE HEFFINGEN DE WERKELIJKE KEURINGSKOSTEN NIET OVERSCHRIJDEN .

Top