This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61974CJ0016
Judgment of the Court of 31 October 1974. # Centrafarm BV and Adriaan de Peijper v Winthrop BV. # Reference for a preliminary ruling: Hoge Raad - Netherlands. # Trade mark rights. # Case 16-74.
Arrest van het Hof van 31 oktober 1974.
Centrafarm BV en Adriaan de Peijper tegen Winthrop BV.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Hoge Raad - Nederland.
Zaak 16-74.
Arrest van het Hof van 31 oktober 1974.
Centrafarm BV en Adriaan de Peijper tegen Winthrop BV.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Hoge Raad - Nederland.
Zaak 16-74.
Jurisprudentie 1974 -01183
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1974:115
*A9* Hoge Raad, arrest van 01/03/74 (10.713)
- Nederlands juristenblad 1974 p.397-399
- Nederlandse jurisprudentie ; Uitspraken in burgerlijke en strafzaken 1974 nº 330
- Rechtspraak van de week 1974 nº 36
- S.E.W. ; Sociaal-economische wetgeving 1974 p.254-256
- Common Market Law Reports 1974 Vol.2 p.12-20
§NOTES§
- Van Houten, R.C.: S.E.W. ; Sociaal-economische wetgeving 1974 p.257-259
- Wichers Hoeth, L.: Nederlandse jurisprudentie ; Uitspraken in burgerlijke en strafzaken 1974 nº 330
*P1* Hoge Raad, arrest van 21/02/75 (10.713)
- Bijblad bij de industriële eigendom 1975 p.254-255
- Nederlandse jurisprudentie ; Uitspraken in burgerlijke en strafzaken 1975 nº 457
- Common Market Law Reports 1976 Vol.1 p.1-18
- XXIe Séminaire de Liège des 21-23 octobre 1976, Marques Benelux nº 133 p.1-4
§NOTES§
- Wichers Hoeth, L.: Nederlandse jurisprudentie ; Uitspraken in burgerlijke en strafzaken 1975 nº 457
ARREST VAN HET HOF VAN 31 OKTOBER 1974. - CENTRAFARM BV EN ADRIAAN DE PEIJPER TEGEN WINTHROP BV. - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE HOGE RAAD). - ZAAK NO. 16/74.
Jurisprudentie 1974 bladzijde 01183
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00479
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00499
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00481
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
1 . VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM - RECHTEN - BESCHERMING - OMVANG
( EEG-VERDRAG, ART . 36 )
2 . VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM - MERK - IN EEN LID-STAAT BESCHERMD PRODUKT - VERKOOPLICENTIE VOOR EEN ANDERE LID-STAAT - VERBOD OM IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT IN HET VERKEER TE BRENGEN - ONTOELAATBAARHEID
( EEG-VERDRAG, ART . 36 )
3 . VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM - MERK VOOR EEN FARMACEUTISCH PRODUKT - DISTRIBUTIE - GEZONDHEIDSTOEZICHT DOOR DE MERKGERECHTIGDE - ONEIGENLIJK GEBRUIK VAN GEMEENSCHAPSREGELS - VERBOD
( EEG-VERDRAG, ART . 36 )
4 . VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM - MERK - IN HET VERENIGD KONINKRIJK OP DE MARKT GEBRACHTE PRODUKTEN - IMPORT IN NEDERLAND V??R 1 JANUARI 1975 DOOR DE MERKGERECHTIGDE - ARTIKEL 42 VAN DE TOETREDINGSAKTE - TOEPASSINGSGEBIED
5 . MEDEDINGING - AFSPRAKEN TUSSEN MOEDERMAATSCHAPPIJ EN DOCHTERONDERNEMINGEN - TOELAATBAARHEID - CRITERIA
( EEG-VERDRAG, ART . 85 )
1 . OOK AL RAAKT HET VERDRAG NIET AAN HET BESTAAN VAN DE RECHTEN DIE IN DE WETGEVING VAN EEN LID-STAAT INZAKE DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM ZIJN ERKEND, TOCH KAN DE UITOEFENING DIER RECHTEN NAAR GELANG DER OMSTANDIGHEDEN NIETTEMIN DOOR DE VERBODEN VAN HET VERDRAG WORDEN GERAAKT, WANT ARTIKEL 36 GEDOOGT SLECHTS INBREUKEN OP HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN VOOR ZOVER DIE HUN RECHTVAARDIGING VINDEN IN HET WAARBORGEN VAN DE RECHTEN WELKE HET SPECIFIEKE VOORWERP VAN DEZE EIGENDOM VORMEN .
2 . DE UITOEFENING DOOR DE MERKGERECHTIGDE VAN HET HEM BIJ DE WETGEVING VAN EEN LID-STAAT VERLEENDE RECHT OM HET IN DEZE STAAT IN HET VERKEER BRENGEN VAN EEN PRODUKT DAT IN EEN ANDERE LID-STAAT ONDER DIT MERK DOOR DE MERKGERECHTIGDE OF MET DIENS TOESTEMMING IN DE HANDEL IS GEBRACHT, TE VERBIEDEN, IS ONVERENIGBAAR MET DE REGELS VAN HET EEG-VERDRAG INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT . HET IS IN DIT VERBAND NIET VAN BELANG OF TUSSEN DE UITVOERENDE EN INVOERENDE LID-STAAT PRIJSVERSCHILLEN BESTAAN WELKE WORDEN VEROORZAAKT DOOR IN HET LAND VAN UITVOER GENOMEN OVERHEIDSMAATREGELEN TER BEHEERSING VAN DE PRIJS VAN HET PRODUKT .
3 . DE MERKGERECHTIGDE VAN EEN FARMACEUTISCH PRODUKT KAN ZICH NIET AAN DE COMMUNAUTAIRE REGELS BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN ONTTREKKEN OM DE DISTRIBUTIE VAN HET PRODUKT TE CONTROLEREN TER BESCHERMING VAN HET PUBLIEK TEGEN GEBREKKIGE PRODUKTEN .
4 . OP ARTIKEL 42 VAN DE AKTE BETREFFENDE DE TOETREDINGSVOORWAARDEN EN DE AANPASSING DER VERDRAGEN KAN GEEN BEROEP WORDEN GEDAAN TER VERHINDERING VAN DE INVOER IN NEDERLAND, OOK V??R 1 JANUARI 1975, VAN GOEDEREN DIE DOOR DE MERKGERECHTIGDE OF MET DIENS TOESTEMMING IN HET VERENIGD KONINKRIJK OP DE MARKT ZIJN GEBRACHT .
5 . ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG ZIET NIET OP OVEREENKOMSTEN OF ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN TUSSEN ONDERNEMINGEN DIE ALS MOEDERMAATSCHAPPIJ EN DOCHTERONDERNEMING TOT EEN EN HETZELFDE CONCERN BEHOREN, INDIEN DE ONDERNEMINGEN EEN ECONOMISCHE EENHEID VORMEN, WAARIN DE DOCHTERONDERNEMING HAAR OPTREDEN OP DE MARKT NIET WERKELIJK ZELFSTANDIG KAN BEPALEN, EN INDIEN DIE OVEREENKOMSTEN OF ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN EEN INTERNE TAAKVERDELING TUSSEN DE ONDERNEMINGEN TEN DOEL HEBBEN .
IN DE ZAAK 16-74
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN, IN HET ALDAAR AANHANGIG GEDING TUSSEN
VENNOOTSCHAP CENTRAFARM BV, GEVESTIGD TE ROTTERDAM,
ADRIAAN DE PEIJPER, WONENDE TE NIEUWERKERK AAN DE IJSSEL,
EN
VENNOOTSCHAP WINTHROP BV, GEVESTIGD TE HAARLEM,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING INZAKE DE UITLEGGING VAN DE REGELS VAN HET EEG-VERDRAG BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN, IN SAMENHANG MET ARTIKEL 42 VAN DE AKTE, BEHORENDE BIJ HET VERDRAG BETREFFENDE DE TOETREDING VAN DE NIEUWE LID-STATEN TOT DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP, ALSMEDE INZAKE DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 85 VAN HET EEG-VERDRAG IN VERBAND MET HET MERKENRECHT,
1 OVERWEGENDE DAT DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN, BIJ INTERLOCUTOIR ARREST VAN 1 MAART 1974, INGEKOMEN TER GRIFFIE VAN HET HOF OP 4 MAART 1974, KRACHTENS ARTIKEL 177 VAN HET EEG-VERDRAG EEN AANTAL VRAGEN HEEFT GESTELD MET BETREKKING TOT HET MERKENRECHT IN VERBAND MET DE BEPALINGEN VAN HET VERDRAG EN VAN DE AKTE BETREFFENDE DE TOETREDING VAN DRIE NIEUWE LID-STATEN;
2 DAT DE HOGE RAAD DE TER FINE VAN BEANTWOORDING DER VRAGEN IN AANMERKING KOMENDE FEITELIJKE EN NATIONAAL-RECHTELIJKE GEGEVENS IN HET VERWIJZEND ARREST ALS VOLGT HEEFT VERMELD :
- VOOR EEN BEPAALDE WAAR ZIJN IN VERSCHILLENDE TOT DE EEG BEHORENDE LANDEN VERSCHILLENDE, TOT HETZELFDE CONCERNVERBAND BEHORENDE, ONDERNEMINGEN TOT HET VOEREN VAN HETZELFDE MERK GERECHTIGD,
- WAREN VAN DAT MERK VOORZIEN, WORDEN, NA IN HET ENE LAND DOOR DE MERKGERECHTIGDE RECHTMATIG IN HET VERKEER TE ZIJN GEBRACHT, DOOR DERDEN-VERKRIJGERS UITGEVOERD EN IN EEN DER ANDERE LANDEN IN HET VERKEER GEBRACHT EN VERDER VERHANDELD,
- DE MERKENWETGEVING IN LAATSTGENOEMD LAND GEEFT AAN DE MERKGERECHTIGDE HET RECHT ZICH IN RECHTE ERTEGEN TE VERZETTEN DAT ALDAAR WAREN, MET HET DESBETREFFENDE MERK VOORZIEN, DOOR ANDEREN IN HET VERKEER WORDEN GEBRACHT, OOK INDIEN DEZE TEVOREN IN EEN ANDER LAND RECHTMATIG IN HET VERKEER WAREN GEBRACHT DOOR EEN ALDAAR TOT DAT MERK GERECHTIGDE TOT HETZELFDE CONCERN BEHORENDE ONDERNEMING;
VRAAG I A )
3 OVERWEGENDE DAT HET HOF BIJ DEZE VRAAG WORDT VERZOCHT UIT TE SPREKEN OF IN HET GESTELDE GEVAL DE IN HET VERDRAG OPGENOMEN REGELS BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN DE MERKGERECHTIGDE VERHINDEREN ZICH ERTEGEN TE VERZETTEN DAT EEN DOOR HET MERK BESCHERMD PRODUKT DOOR ANDEREN IN HET VERKEER WORDT GEBRACHT;
4 OVERWEGENDE DAT UIT KRACHT VAN DE VERDRAGSBEPALINGEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN, EN IN HET BIJZONDER ARTIKEL 30, INVOERBEPERKINGEN EN ALLE MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING TUSSEN DE LID-STATEN ZIJN VERBODEN;
5 DAT LUIDENS ARTIKEL 36 DEZE BEPALINGEN ECHTER GEEN BELETSEL VORMEN VOOR VERBODEN OF BEPERKINGEN VAN INVOER, WELKE GERECHTVAARDIGD ZIJN UIT HOOFDE VAN BESCHERMING VAN DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM;
6 DAT ECHTER UIT DIT ARTIKEL ZELF, MET NAME UIT DE TWEEDE ZIN, EVENZEER ALS UIT DE CONTEXT, VOLGT DAT, OOK AL RAAKT HET VERDRAG NIET AAN HET BESTAAN VAN DE RECHTEN DIE IN DE WETGEVING VAN EEN LID-STAAT INZAKE DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM ZIJN ERKEND, DE UITOEFENING DIER RECHTEN NAAR GELANG DER OMSTANDIGHEDEN NIETTEMIN DOOR DE VERBODEN VAN HET VERDRAG KAN WORDEN GERAAKT;
7 DAT, WAAR ARTIKEL 36 EEN UITZONDERING BEVAT OP EEN DER GRONDBEGINSELEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, HET DESWEGE INBREUKEN OP HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN SLECHTS GEDOOGT, VOOR ZOVER DIE HUN RECHTVAARDIGING VINDEN IN HET WAARBORGEN VAN DE RECHTEN WELKE HET SPECIFIEKE VOORWERP VAN DEZE EIGENDOM VORMEN;
8 DAT TER ZAKE VAN MERKEN DE COMMERCIELE EIGENDOM MET NAME TOT SPECIFIEK VOORWERP HEEFT DE MERKGERECHTIGDE HET UITSLUITENDE RECHT TE VERSCHAFFEN HET MERK TE GEBRUIKEN VOOR HET ALS EERSTE IN HET VERKEER BRENGEN VAN EEN PRODUKT EN HEM ALDUS TE BESCHERMEN TEGEN CONCURRENTEN DIE VAN DE POSITIE EN REPUTATIE VAN HET MERK MISBRUIK ZOUDEN WILLEN MAKEN DOOR VAN DIT MERK VALSELIJK VOORZIENE PRODUKTEN TE VERKOPEN;
9 DAT EEN BELEMMERING VAN HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN KAN VOORTVLOEIEN UIT HET BESTAAN, IN EEN NATIONALE WETGEVING OP HET STUK VAN DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM, VAN BEPALINGEN INHOUDENDE DAT HET RECHT VAN DE MERKGERECHTIGDE NIET IS UITGEPUT MET HET IN HET VERKEER BRENGEN VAN EEN PRODUKT IN EEN ANDERE LID-STAAT ONDER BESCHERMING VAN HET MERK, ZODAT DE MERKGERECHTIGDE ZICH TEGEN DE INVOER IN ZIJN EIGEN STAAT VAN HET IN EEN ANDERE STAAT IN HET VERKEER GEBRACHT PRODUKT KAN VERZETTEN;
10 DAT EEN DERGELIJKE BELEMMERING NIET IS GERECHTVAARDIGD, WANNEER HET PRODUKT IN DE LID-STAAT VANWAAR HET IS INGEVOERD, RECHTMATIG DOOR DE MERKGERECHTIGDE ZELF OF MET DIENS TOESTEMMING OP DE MARKT IS GEBRACHT, ZODAT ER GEEN SPRAKE KAN ZIJN VAN MISBRUIK VAN HET MERK OF INBREUK DAAROP ;
11 DAT IMMERS, INDIEN DE MERKGERECHTIGDE DE INVOER DER BESCHERMDE PRODUKTEN DIE DOOR HEMZELF OF MET ZIJN TOESTEMMING IN EEN ANDERE LID-STAAT IN HET VERKEER ZIJN GEBRACHT, ZOU KUNNEN VERBIEDEN, HIJ DE MOGELIJKHEID ZOU HEBBEN DE NATIONALE MARKTEN AF TE GRENDELEN EN ALDUS DE HANDEL TUSSEN DE LID-STATEN TE BEPERKEN, ZONDER DAT ZODANIGE BEPERKING NOODZAKELIJK IS OM HEM HET BEHOUD VAN HET UIT HET MERK VOORTVLOEIENDE EXCLUSIEVE WEZENLIJKE RECHT TE VERZEKEREN;
12 DAT DE GESTELDE VRAAG MITSDIEN ALDUS MOET WORDEN BEANTWOORD DAT DE UITOEFENING DOOR DE MERKGERECHTIGDE VAN HET HEM BIJ DE WETGEVING VAN EEN LID-STAAT VERLEENDE RECHT OM HET IN DEZE STAAT IN HET VERKEER BRENGEN VAN EEN PRODUKT DAT IN EEN ANDERE LID-STAAT ONDER DIT MERK DOOR DE MERKGERECHTIGDE OF MET DIENS TOESTEMMING IN HET VERKEER IS GEBRACHT, TE VERBIEDEN, ONVERENIGBAAR ZOU ZIJN MET DE REGELS VAN HET EEG-VERDRAG INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT;
VRAAG I B )
13 OVERWEGENDE DAT DEZE VRAAG IS GESTELD VOOR HET GEVAL DE COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN ZICH ER NIET ONDER ALLE OMSTANDIGHEDEN TEGEN ZOUDEN VERZETTEN DAT DE MERKGERECHTIGDE HET, HEM DOOR DE NATIONALE WET VERLEENDE, RECHT UITOEFENT OM DE INVOER VAN HET BESCHERMDE PRODUKT TE VERBIEDEN;
14 DAT DE VRAAG ALS GEVOLG VAN HET OP DE VORIGE VRAAG GEGEVEN ANTWOORD ZONDER VOORWERP IS GERAAKT;
VRAAG I C )
15 OVERWEGENDE DAT BIJ DEZE VRAAG HET HOF WORDT VERZOCHT UIT TE SPREKEN OF, ONDANKS HET ANTWOORD OP DE EERSTE VRAAG, DE MERKGERECHTIGDE ZICH TEGEN DE INVOER VAN DE ONDER HET MERK IN HET VERKEER GEBRACHTE PRODUKTEN KAN VERZETTEN BIJ HET BESTAAN VAN PRIJSVERSCHILLEN WELKE WORDEN VEROORZAAKT DOOR IN HET LAND VAN UITVOER GENOMEN OVERHEIDSMAATREGELEN TER BEHEERSING VAN DE PRIJS VAN HET PRODUKT;
16 OVERWEGENDE DAT DE GEMEENSCHAPSAUTORITEITEN MEDE TOT TAAK HEBBEN CONCURRENTIEVERVALSENDE FACTOREN TUSSEN DE LID-STATEN WEG TE NEMEN, MET NAME DOOR HET HARMONISEREN VAN NATIONALE PRIJSBEHEERSINGSMAATREGELEN EN DOOR HET VERBIEDEN VAN MET DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT ONVERENIGBARE STEUNMAATREGELEN ALSMEDE DOOR HET UITOEFENEN VAN HUN BEVOEGDHEDEN OP HET STUK DER MEDEDINGING;
17 DAT EVENWEL HET BESTAAN VAN ZODANIGE FACTOREN IN EEN LID-STAAT NIET VERMAG DE HANDHAVING OF INVOERING DOOR EEN ANDERE LID-STAAT TE RECHTVAARDIGEN VAN MAATREGELEN DIE ONVERENIGBAAR ZIJN MET HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN, MET NAME OP HET STUK VAN DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM ;
18 DAT DE GESTELDE VRAAG DERHALVE ONTKENNEND DIENT TE WORDEN BEANTWOORD;
VRAAG I D )
19 OVERWEGENDE DAT BIJ DEZE VRAAG HET HOF WORDT VERZOCHT UIT TE SPREKEN OF DE MERKGERECHTIGDE, TEN EINDE DE VERSPREIDING VAN EEN FARMACEUTISCH PRODUKT TE KUNNEN CONTROLEREN TER BESCHERMING VAN HET PUBLIEK TEGEN DE AAN GEBREKKIGE PRODUKTEN VERBONDEN GEVAREN, GEMACHTIGD IS ZIJN MERKRECHT UIT TE OEFENEN, ONGEACHT DE COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN;
20 OVERWEGENDE DAT, WAAR DE BESCHERMING VAN HET PUBLIEK TEGEN GEVAREN, VERBONDEN AAN GEBREKKIGE FARMACEUTISCHE PRODUKTEN, TERECHT EEN VOORWERP VAN OVERHEIDSZORG VORMT, ARTIKEL 36 VAN HET VERDRAG DE LID-STATEN MACHTIGT UIT HOOFDE VAN DE BESCHERMING VAN DE GEZONDHEID EN HET LEVEN VAN PERSONEN EN DIEREN AF TE WIJKEN VAN DE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN;
21 DAT EVENWEL DE HIERTOE NOODZAKELIJKE MAATREGELEN DIENEN TE WORDEN GENOMEN ALS MAATREGELEN IN HET RAAM VAN DE GEZONDHEIDSZORG EN NIET DOOR ONEIGENLIJK GEBRUIK VAN DE BEPALINGEN INZAKE DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM;
22 DAT OVERIGENS OVERWEGINGEN WELKE AAN DE BESCHERMING VAN DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM TEN GRONDSLAG LIGGEN , ANDERE ZIJN DAN DIE DER BESCHERMING VAN HET PUBLIEK EN DE VASTSTELLING DER EVENTUEEL DAARUITVOORTVLOEIENDE AANSPRAKELIJKHEDEN;
23 DAT DE GESTELDE VRAAG DERHALVE ONTKENNEND DIENT TE WORDEN BEANTWOORD;
VRAAG I E )
24 OVERWEGENDE DAT BIJ DEZE VRAAG HET HOF WORDT VERZOCHT UIT TE SPREKEN OF ARTIKEL 42 VAN DE AKTE BETREFFENDE DE VOORWAARDEN VAN DE TOETREDING VAN DE DRIE NIEUWE LID-STATEN MEEBRENGT DAT OP DE VERDRAGSREGELS MET BETREKKING TOT HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN IN NEDERLAND TOT 1 JANUARI 1975 GEEN BEROEP KAN WORDEN GEDAAN, VOOR ZOVER DE DESBETREFFENDE GOEDEREN AFKOMSTIG ZIJN UIT HET VERENIGD KONINKRIJK;
25 OVERWEGENDE DAT ARTIKEL 42 VAN DE TOETREDINGSAKTE IN DE EERSTE ALINEA BEPAALT DAT DE KWANTITATIEVE IN - EN UITVOERBEPERKINGEN TUSSEN DE GEMEENSCHAP IN HAAR OORSPRONKELIJKE SAMENSTELLING EN DE NIEUWE LID-STATEN ONMIDDELLIJK BIJ DE TOETREDING WORDEN AFGESCHAFT;
26 DAT LUIDENS DE IN DE VRAAG INZONDERHEID BEDOELDE TWEEDE ALINEA VAN DIT ARTIKEL "DE MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS ZULKE BEPERKINGEN UITERLIJK OP 1 JANUARI 1975 WORDEN AFGESCHAFT";
27 DAT DEZE BEPALING IN HAAR CONTEXT SLECHTS KAN DOELEN OP DIE MAATREGELEN VAN GELIJKE WERKING ALS KWANTITATIEVE BEPERKINGEN, DIE INGEVOLGE DE ARTIKELEN 30 EN 32 TOT EN MET 35 VAN HET EEG-VERDRAG AAN HET EINDE VAN DE OVERGANGSPERIODE TUSSEN DE OUDE LID-STATEN MOESTEN ZIJN AFGESCHAFT;
28 DAT DERHALVE BLIJKT DAT ARTIKEL 42 VAN DE TOETREDINGSAKTE NIET VAN INVLOED IS OP DE INVOERVERBODEN DIE VOORTVLOEIEN UIT EEN NATIONALE WETGEVING INZAKE DE INDUSTRIELE EN COMMERCIELE EIGENDOM;
29 DAT DEZE MATERIE DERHALVE WORDT BEHEERST DOOR HET IN HET VERDRAG EN DE TOETREDINGSAKTE OPGESLOTEN BEGINSEL DAT, BEHOUDENS UITDRUKKELIJKE AFWIJKING, DE IN DE GEMEENSCHAPSVERDRAGEN OPGENOMEN BEPALINGEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN, EN INZONDERHEID ARTIKEL 30, ONMIDDELLIJK BIJ DE TOETREDING OP DE NIEUWE LID-STATEN VAN TOEPASSING ZIJN;
30 DAT HIERUIT VOLGT DAT OP ARTIKEL 42 DER TOETREDINGSAKTE GEEN BEROEP KAN WORDEN GEDAAN TER VERHINDERING VAN DE INVOER IN NEDERLAND, OOK V??R 1 JANUARI 1975, VAN GOEDEREN DIE ONDER DE OMSTANDIGHEDEN ALS VOORMELD DOOR DE MERKGERECHTIGDE OF MET DIENS TOESTEMMING IN HET VERENIGD KONINKRIJK OP DE MARKT ZIJN GEBRACHT;
VRAAG II
31 OVERWEGENDE DAT BIJ DEZE VRAAG HET HOF WORDT VERZOCHT TE ZEGGEN OF ER SPRAKE IS VAN EEN BIJ ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG VERBODEN ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGING, ZODRA EEN TOT EEN CONCERN BEHORENDE ONDERNEMING HAAR MERKRECHTEN GEBRUIKT OM ZICH TE VERZETTEN TEGEN HET IN HET VERKEER BRENGEN DOOR DERDEN VAN EEN PRODUKT DAT TEVOREN IN EEN ANDER LAND IN HET VERKEER WAS GEBRACHT DOOR EEN IN DAT ANDER LAND TOT HET MERK GERECHTIGDE EN TOT HETZELFDE CONCERN BEHORENDE ONDERNEMING;
32 DAT ARTIKEL 85 NIET ZIET OP OVEREENKOMSTEN OF ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN TUSSEN ONDERNEMINGEN DIE ALS MOEDERMAATSCHAPPIJ EN DOCHTERONDERNEMING TOT EEN EN HETZELFDE CONCERN BEHOREN, INDIEN DE ONDERNEMINGEN EEN ECONOMISCHE EENHEID VORMEN, WAARIN DE DOCHTERONDERNEMING HAAR OPTREDEN OP DE MARKT NIET WERKELIJK ZELFSTANDIG KAN BEPALEN, EN INDIEN DIE OVEREENKOMSTEN OF ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN EEN INTERNE TAAKVERDELING TUSSEN DE ONDERNEMINGEN TEN DOEL HEBBEN;
TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN
33 OVERWEGENDE DAT DE KOSTEN, DOOR DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WEGENS INDIENING HARER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT, NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KUNNEN KOMEN;
34 DAT DE PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT IS TE BESCHOUWEN, ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN;
HET HOF VAN JUSTITIE,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN BIJ INTERLOCUTOIR ARREST VAN 1 MAART 1974 GESTELDE VRAGEN, VERKLAART VOOR RECHT :
1 . DE UITOEFENING DOOR DE MERKGERECHTIGDE VAN HET HEM BIJ DE WETGEVING VAN EEN LID-STAAT VERLEENDE RECHT OM HET IN DEZE STAAT IN HET VERKEER BRENGEN VAN EEN PRODUKT DAT IN EEN ANDERE LID-STAAT ONDER DIT MERK DOOR DEZE MERKGERECHTIGDE OF MET DIENS TOESTEMMING IN HET VERKEER IS GEBRACHT, TE VERBIEDEN, ZOU ONVERENIGBAAR ZIJN MET DE REGELS VAN HET EEG-VERDRAG INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN GOEDEREN BINNEN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT .
2 . HET IS TEN DEZE NIET VAN BELANG DAT ER TUSSEN DE LID-STAAT VAN UITVOER EN DE LID-STAAT VAN INVOER PRIJSVERSCHILLEN BESTAAN, WELKE WORDEN VEROORZAAKT DOOR IN DE STAAT VAN UITVOER GENOMEN OVERHEIDSMAATREGELEN TER BEHEERSING VAN DE PRIJS VAN HET PRODUKT .
3 . HET STAAT DE GERECHTIGDE TOT EEN MERK VOOR EEN FARMACEUTISCH PRODUKT NIET VRIJ ZICH AAN DE COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN TE ONTTREKKEN OM DE VERSPREIDING VAN HET PRODUKT TE CONTROLEREN TER BESCHERMING VAN HET PUBLIEK TEGEN GEBREKKIGE PRODUKTEN .
4 . OP ARTIKEL 42 VAN DE AKTE BETREFFENDE DE TOETREDINGSVOORWAARDEN EN DE AANPASSING DER VERDRAGEN KAN GEEN BEROEP WORDEN GEDAAN TER VERHINDERING VAN DE INVOER IN NEDERLAND, OOK VOOR 1 JANUARI 1975, VAN GOEDEREN DIE DOOR DE MERKGERECHTIGDE OF MET DIENS TOESTEMMING IN HET VERENIGD KONINKRIJK OP DE MARKT ZIJN GEBRACHT .
5 . ARTIKEL 85 VAN HET VERDRAG ZIET NIET OP OVEREENKOMSTEN OF ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN TUSSEN ONDERNEMINGEN DIE ALS MOEDERMAATSCHAPPIJ EN DOCHTERONDERNEMING TOT EEN EN HETZELFDE CONCERN BEHOREN, INDIEN DE ONDERNEMINGEN EEN ECONOMISCHE EENHEID VORMEN, WAARIN DE DOCHTERONDERNEMING HAAR OPTREDEN OP DE MARKT NIET WERKELIJK ZELFSTANDIG KAN BEPALEN, EN INDIEN DIE OVEREENKOMSTEN OF ONDERLING AFGESTEMDE FEITELIJKE GEDRAGINGEN EEN INTERNE TAAKVERDELING TUSSEN DE ONDERNEMINGEN TEN DOEL HEBBEN .