Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61972CJ0033

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 8 mei 1973.
Monique Gunnella tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 33-72.

Jurisprudentie 1973 -00475

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1973:49

61972J0033

ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 8 MEI 1973. - MONIQUE GUNNELLA TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 33/72.

Jurisprudentie 1973 bladzijde 00475
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00535
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00211


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . AMBTENAREN - GEDINGEN TEGEN DE ADMINISTRATIE - BEROEPSTERMIJNEN - AARD - AMBTSHALVE ONDERZOEK DOOR HET HOF

( STATUUT VAN DE AMBTENAREN, ART . 91 )

2 . AMBTENAREN - GEDINGEN TEGEN DE ADMINISTRATIE - BESLUIT DAT BEVESTIGING VAN EEN EERDER BESLUIT INHOUDT - VERSTRIJKEN BEROEPSTERMIJN

( STATUUT VAN DE AMBTENAREN, ART . 91 )

Samenvatting


1 . HET HOF HEEFT ZELFS AMBTSHALVE NA TE GAAN OF DE BEROEPSTERMIJNEN, DIE VAN OPENBARE ORDE ZIJN, ZIJN GEEERBIEDIGD .

2 . EEN BESLUIT DAT BEVESTIGING VAN EEN EERDER BESLUIT INHOUDT OPENT GEEN NIEUWE BEROEPSTERMIJN .

Partijen


IN DE ZAAK 33-72

M . GUNELLA, AMBTENARES VAN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, WONENDE TE RANDO ( VARESE, ITALIE ), VIA ALBERTO 17, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR M . SLUSNY, ADVOCAAT BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ V . ZANDONA, 1, RUE GUILLAUME SCHNEIDER,

VERZOEKSTER

TEGEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR P . LAMOUREUX, ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR E . REUTER, 4, BOULEVARD ROYAL,

VERWEERSTER

Onderwerp


BETREFFENDE TOEKENNING ENER ONTHEEMDINGSTOELAGE,

Overwegingen van het arrest


1 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER NIETIGVERKLARING VORDERT VAN HET BESLUIT VAN 9 MAART 1972 WAARBIJ DE COMMISSIE HAAR VERZOEK OM TOEKENNING VAN DE ONTHEEMDINGSTOELAGE, VOORZIEN IN HET STATUUT VAN DE AMBTENAREN, HEEFT AFGEWEZEN;

2 DAT ZIJ VOORTS VERZOEKT TE VERKLAREN VOOR RECHT DAT ZIJ ZICH ZODANIGE TOELAGE TERECHT MET INGANG VAN 30 SEPTEMBER 1965 WENST TE ZIEN TOEGEKEND;

3 OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER TIJDENS DE MONDELINGE BEHANDELING HEEFT BETOOGD DAT HET BEROEP TE LAAT ZOU ZIJN INGESTELD, ZODAT VERZOEKSTER DAARIN NIET ONTVANKELIJK MOET WORDEN VERKLAARD;

4 OVERWEGENDE DAT HET HOF, ZELFS AMBTSHALVE, HEEFT NA TE GAAN OF DE BEROEPSTERMIJNEN, DIE VAN OPENBARE ORDE ZIJN, ZIJN IN ACHT GENOMEN;

5 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER, NADAT HAAR EEN VERLOF OM REDENEN VAN PERSOONLIJKE AARD WAS TOEGEKEND, PER 20 SEPTEMBER 1965 WEDEROM DOOR DE COMMISSIE IS AANGESTELD EN OP HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK TE ISPRA IS TEWERKGESTELD;

6 DAT BIJ DIE GELEGENHEID DE VERSCHILLENDE BESTANDDELEN VAN HAAR SALARIS - IN EEN BESLUIT VAN 5 OKTOBER 1965 - ZIJN VASTGELEGD;

7 DAT UIT HET STUK WAARIN DIT BESLUIT IS NEERGELEGD - EN WAARVAN MEN VERZOEKSTER EEN AFSCHRIFT HEEFT DOEN TOEKOMEN - BLIJKT DAT DE ONTHEEMDINGSTOELAGE HAAR NIET IS TOEGEKEND;

8 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER TEGEN DIT BESLUIT NOCH IS OPGEKOMEN DOOR BINNEN TWEE MAANDEN LANGS HIERARCHIEKE WEG EEN KLACHT IN TE DIENEN NOCH DOOR BINNEN DRIE MAANDEN EEN BEROEP IN RECHTE IN TE STELLEN, ZOALS ZIJ KRACHTENS ARTIKEL 91 VAN HET DESTIJDS GELDENDE STATUUT VAN DE AMBTENAREN HAD KUNNEN DOEN;

9 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER IN HET ONDERHAVIGE BEROEPSCHRIFT OPKOMT TEGEN DE BRIEF VAN 9 MAART 1972 WAARBIJ HET DIRECTORAAT PERSONEELSZAKEN VAN DE COMMISSIE IN ANTWOORD OP EEN NOTA VAN VERZOEKSTER VAN 30 AUGUSTUS 1971 HEEFT VASTGESTELD DAT ZIJ NIET VOLDEED AAN DE VOORWAARDEN DIE IN BIJLAGE VII, ARTIKEL 4, VAN HET STATUUT MET HET OOG OP DE TOEKENNING DER ONTHEEMDINGSTOELAGE WORDEN GESTELD;

10 DAT DEZE BRIEF, WAARIN DE IN AANMERKING GENOMEN FEITELIJKE GEGEVENS GEDETAILLEERD WORDEN OPGESOMD, SLECHTS DE BEVESTIGING INHOUDT VAN EEN EERDER BESLUIT WAARBIJ DE COMMISSIE VERZOEKSTER AANVRAAG OP EEN ONTHEEMDINGSTOELAGE HEEFT AFGEWEZEN EN HAAR HEEFT DOEN WETEN DAT DIE TOELAGE HAAR VOOR DE DUUR VAN HAAR TEWERKSTELLING TE ISPRA NIET KON WORDEN VERSTREKT;

11 DAT ZODANIGE MEDEDELING TEN BEHOEVE VAN VERZOEKSTER GEEN NIEUWE BEROEPSTERMIJN HEEFT KUNNEN DOEN INGAAN;

12 DAT HET BEROEP DERHALVE NIET-ONTVANKELIJK IS;

Beslissing inzake de kosten


TEN AANZIEN VAN DE KOSTEN

13 OVERWEGENDE DAT VERZOEKSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD;

14 DAT VOLGENS ARTIKEL 69, LID 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDT VERWEZEN;

15 DAT EVENWEL VOLGENS ARTIKEL 70 VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING KOSTEN DOOR DE INSTELLINGEN GEMAAKT WEGENS DOOR DE PERSONEELSLEDEN DER GEMEENSCHAP AANHANGIG GEMAAKTE BEROEPEN TE HAREN LASTE BLIJVEN;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( TWEEDE KAMER ),

RECHTDOENDE :

1 . VERKLAART HET BEROEP NIET-ONTVANKELIJK;

2 . VERSTAAT DAT ELK VAN BEIDE PARTIJEN DE EIGEN KOSTEN DRAGE .

Top