Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61969CJ0038

Arrest van het Hof van 18 februari 1970.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek.
Zaak 38-69.

Jurisprudentie 1970 -00047

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1970:11

61969J0038

ARREST VAN HET HOF VAN 18 FEBRUARI 1970. - COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN TEGEN ITALIAANSE REPUBLIEK. - ZAAK NO. 38/69.

Jurisprudentie 1970 bladzijde 00047
Deense bijz. uitgave bladzijde 00005
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00247
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00259


Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1 . DOELSTELLINGEN VAN DE EEG - TER VERWEZENLIJKING VAN EEN DIER DOELSTELLINGEN NOODZAKELIJK OPTREDEN - DE DAARTOE NODIGE BEVOEGDHEDEN - GEEN VOORZIENING IN DIE BEVOEGDHEDEN DOOR HET VERDRAG - DOOR DE RAAD GENOMEN MAATREGELEN - GEMEENSCHAPPELIJK BESLUIT EN GEEN INTERNATIONALE OVEREENKOMST

( EEG-VERDRAG, ART . 235 )

2 . HANDELINGEN VAN DE GEMEENSCHAP - BESCHIKKING - DRAAGWIJDTE EN STREKKING - BEOORDELINGSNORMEN - VOORBEHOUDEN EN VERKLARINGEN TIJDENS HET VOORBEREIDEND OVERLEG - IRRELEVANTIE - PROCESVERBAAL VAN DE RAAD - TEGENSPRAAK

( EEG-VERDRAG, ART . 235 EN 189 )

3 . VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN - BESCHIKKING TOT VERSNELDE INWERKINGTREDING DOUANEURIE - GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF - RECHTSTREEKS TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN

( EEG-VERDRAG, ART . 9, 14 EN 235, VERORDENING NO . 950/68 VAN 28 JUNI 1968 )

Samenvatting


1 . DE DOOR DE RAAD KRACHTENS ARTIKEL 235 VAN HET EEG-VERDRAG GENOMEN MAATREGELEN WORDEN, HOEWEL ZIJ HET VERDRAG IN BEPAALDE OPZICHTEN AANVULLEN, GENOMEN IN HET INSTITUTIONELE KADER EN IN HET RAAM VAN DE DOELSTELLINGEN DER GEMEENSCHAP - ZIJ DRAGEN DERHALVE NIET DE KENMERKEN VAN EEN INTERNATIONALE OVEREENKOMST, DOCH DIE VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJK BESLUIT .

2 . TER BEOORDELING VAN DRAAGWIJDTE EN WERKING VAN EEN BESCHIKKING VAN DE RAAD MOET MET HAAR INHOUD WORDEN TE RADE GEGAAN, ZONDER DAT TIJDENS VOORBEREIDEND OVERLEG GEMAAKTE VOORBEHOUDEN C.Q . AFGELEGDE VERKLARINGEN TOT BEPERKING KUNNEN LEIDEN . ER BEHOEFT DAN OOK GEEN UITSPRAAK TE WORDEN GEDAAN INZAKE HET TUSSEN PARTIJEN GEREZEN MENINGSVERSCHIL NOPENS DE DEFINITIEVE AARD EN DE WEZENLIJKE INHOUD VAN HET PROCESVERBAAL BETREFFENDE DE VERGADERING VAN DE RAAD TIJDENS WELKE DIE BESCHIKKING TOT STAND KWAM .

3 . 'S RAADS BESCHIKKING VAN 26 JUNI 1966 TOT VERVROEGDE INWERKINGTREDING VAN DE DOUANE-UNIE VORMT EEN VOORWAARDE VOOR DE TOTSTANDKOMING VAN - INGEVOLGE ARTIKEL 9, LID 1, VAN HET VERDRAG - RECHTSTREEKS BINDENDE VOORSCHRIFTEN EN BEREIDT DE INWERKINGTREDING VOOR VAN DE RECHTSTREEKS TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN VAN DE VERORDENING VAN 28 JUNI 1968 BETREFFENDE HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF .

Partijen


IN DE ZAAK 38-69

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR C . MAESTRIPIERI, ALS GEMACHTIGDE, DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG BIJ HAAR JURIDISCH ADVISEUR E . REUTER, 4, BD . ROYAL,

VERZOEKSTER

TEGEN

ITALIAANSE REPUBLIEK, TEN DEZE VERTEGENWOORDIGD DOOR A . MARESCA, GEVOLMACHTIGD MINISTER, HOOFD VAN DE AFDELING DIPLOMATIEKE GESCHILLEN VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, ALS GEMACHTIGDE, BIJGESTAAN DOOR P . PERONACI, "SOSTITUTO AVVOCATO GENERALE DELLO STATO", DOMICILIE GEKOZEN HEBBENDE OP DE AMBASSADE VAN ITALIE TE LUXEMBURG,

VERWEERSTER

Onderwerp


WAARIN AAN HET HOF IS VERZOCHT TE VERKLAREN VOOR RECHT DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK VERPLICHTINGEN OP HAAR RUSTENDE INGEVOLGE 'S RAADS BESCHIKKING NO . 66/532/EEG VAN 26 JULI 1966 EN ARTIKEL 23, LID 1, SUB C ), VAN HET EEG-VERDRAG OP HET STUK VAN DE HEFFING VAN DOUANERECHTEN OP DE INVOER VAN RUW LOOD, RUW ZINK EN RESTEN EN AFVALLEN VAN LOOD EN ZINK NIET IS NAGEKOMEN, WIJST

Overwegingen van het arrest


1 OVERWEGENDE DAT DE COMMISSIE ZICH BIJ VERZOEKSCHRIFT VAN 11 AUGUSTUS 1969 INGEVOLGE ARTIKEL 169 VAN HET EEG-VERDRAG TOT HET HOF VAN JUSTITIE HEEFT GEWEND MET CONCLUSIE DAT HET DEN HOVE BEHAGE TE VERSTAAN DAT DE ITALIAANSE REPUBLIEK

"1 . DOOR IN DE EERSTE ZES MAANDEN VAN 1968 OP DE INVOER UIT DE ANDERE LID-STATEN VAN RUW LOOD ( TARIEFNUMMER 78.01 A ), RUW ZINK ( TARIEFNUMMER 79.01 A ), RESTEN EN AFVALLEN VAN LOOD ( TARIEFNUMMER 78.01 B ) EN RESTEN EN AFVALLEN VAN ZINK ( TARIEFNUMMER 79.01 B ) DOUANERECHTEN TE HEFFEN WELKE DE OP 1 JANUARI 1957 TOEGEPASTE BASISPERCENTAGES MEER DAN 15 PERCENT TE BOVEN GAAN EN DOOR OP DE INVOER VAN DEZE ZELFDE PRODUKTEN UIT DERDE LANDEN DOUANERECHTEN TE HEFFEN TOT HOGERE PERCENTAGES DAN DIE WELKE OP 1 JANUARI 1957 IN FEITE WERDEN TOEGEPAST, VERMINDERD MET 60 PERCENT VAN HET VERSCHIL TUSSEN DEZE LAATSTE EN DIE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF, DE VERPLICHTINGEN OP HAAR RUSTENDE INGEVOLGE

A ) ARTIKEL 1 VAN DE BESCHIKKING VAN DE RAAD NO . 66/532/EEG VAN 26 JULI 1966 BETREFFENDE DE AFSCHAFFING VAN DE DOUANERECHTEN EN HET VERBOD VAN KWANTITATIEVE BEPERKINGEN TUSSEN DE LID-STATEN EN HET VAN TOEPASSING WORDEN VAN DE RECHTEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VOOR DE NIET IN BIJLAGE II VAN HET VERDRAG GENOEMDE PRODUKTEN,

B ) ARTIKEL 23, LID 1, SUB C, VAN HET VERDRAG

NIET IS NAGEKOMEN;

2 . DOOR MET INGANG VAN 1 JULI 1968 NIET TOT AFSCHAFFING VAN DE DOUANERECHTEN OP DE INVOER VAN RUW LOOD, RUW ZINK EN RESTEN EN AFVALLEN VAN LOOD UIT DE OVERIGE LID-STATEN OVER TE GAAN EN MET INGANG VAN DEZELFDE DATUM BIJ DE INVOER VAN RUW LOOD EN RUW ZINK UIT DERDE LANDEN NIET DE PERCENTAGES VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF TOE TE PASSEN, DE VERPLICHTINGEN OP HAAR RUSTENDE INGEVOLGE DE ARTIKELEN 1 EN 2 VAN DE BESCHIKKING VAN DE RAAD NO . 66/532/EEG VAN 26 JULI 1966 NIET IS NAGEKOMEN;"

2 OVERWEGENDE DAT LOOD EN ZINK VOORKOMEN OP DE ALS BIJLAGE BIJ HET VERDRAG GEVOEGDE LIJST G, ZODAT DE RECHTEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VOOR DEZE PRODUKTEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20 VAN HET VERDRAG BIJ WEGE VAN ONDERHANDELINGEN TUSSEN DE LID-STATEN ZIJN VASTGESTELD EN DAT PROTOCOL XV, GEVOEGD BIJ HET TEN DEZE GESLOTEN AKKOORD VAN 2 MAART 1960 ( PB 1960, BLZ . 1825 E.V .) DE VERKLARING BEHELST DAT DE LID-STATEN ZICH UITSPREKEN "TEN GUNSTE VAN EEN TOEPASSING VAN ARTIKEL 226 VAN HET VERDRAG, WELKE GEDURENDE EEN TIJDVAK VAN ZES JAAR, TE REKENEN VANAF DE ONDERTEKENING VAN DIT PROTOCOL, AFSLUITING VAN DE ITALIAANSE MARKT VOOR LOOD EN ZINK MEDEBRENGT, ZOWEL TEN OPZICHTE VAN DE OVERIGE LID-STATEN ALS TEN OPZICHTE VAN DERDE LANDEN";

3 DAT DE COMMISSIE KRACHTENS VOORMELD PROTOCOL GEBRUIK GEMAAKT HEEFT VAN DE HAAR IN ARTIKEL 226 VAN HET VERDRAG TOEGEKENDE BEVOEGDHEID TEN EINDE DE ITALIAANSE REPUBLIEK TE MACHTIGEN TOT BEPAALDE VRIJWARINGSMAATREGELEN IN DE SECTOR LOOD EN ZINK;

DAT DEZE VRIJWARINGSMAATREGELEN NA HET VERSTRIJKEN VAN HET TIJDVAK VAN ZES JAREN BEDOELD IN PROTOCOL XV ZIJN VERLENGD, LAATSTELIJK BIJ BESCHIKKING NO . 66/429/EEG VAN DE COMMISSIE, GEDAGTEKEND 6 JULI 1966 ( PB 1966, BLZ . 2543 );

DAT DEZE BESCHIKKING, WELKE NOG GOLD TOEN DE RAAD ZIJN BESCHIKKING TOT VERVROEGDE INWERKINGTREDING VAN DE DOUANE-UNIE NAM, SEDERT 31 DECEMBER 1967 NIET MEER VAN KRACHT IS;

4 DAT DE HIERNA DOOR DE REGERING VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK GEDANE VERZOEKEN OM VERDERE VERLENGING DER VRIJWARINGSMAATREGELEN DOOR DE COMMISSIE BIJ BESCHIKKINGEN VAN 20 MAART 1968 EN 16 JULI 1969 ZIJN VERWORPEN;

5 OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER DE HAAR DOOR DE COMMISSIE VERWETEN FEITEN NIET ONTKENT, DOCH MEENT DAT HAAR HANDELWIJZE GERECHTVAARDIGD WAS DOOR EEN AANTAL VOOR DE INWERKINGTREDING VAN 'S RAADS BESCHIKKING NO . 66/532/EEG VAN 26 JULI 1966 ( PB 1966, BLZ . 2971 ) INGETREDEN OMSTANDIGHEDEN, IN AANMERKING GENOMEN DE BIJZONDERE SITUATIE WELKE IN ITALIE VOOR DE HIERBEDOELDE PRODUKTIESECTOR KENMERKEND WAS;

DAT ZIJ STELT ZOWEL TIJDENS HET OVERLEG DAT AAN 'S RAADS BESCHIKKING VAN 26 JULI 1966 IS VOORAFGEGAAN ALS OP DE 191E ZITTING VAN DE RAAD, GEHOUDEN OP 22, 23, 26 EN 27 JULI 1966 - ALWAAR BEDOELDE BESCHIKKING WERD GENOMEN - TEN AANZIEN VAN LOOD EN ZINK VOORBEHOUDEN TE HEBBEN GEMAAKT OPDAT BEDOELDE BESCHIKKING NIET "IN DE WEG ZOU KUNNEN STAAN AAN EVENTUELE VERLENGING VAN DE AAN DE LOOD - EN ZINKINDUSTRIE VERLEENDE STEUN, OOK NIET AL ZOU DEZE VOORTGEZETTE STEUN LANGS DE WEG VAN ARTIKEL 226 VAN HET VERDRAG PLAATSVINDEN";

6 DAT VOLGENS VERWEERSTER UIT EEN EN ANDER DUIDELIJK BLIJKT DAT ZIJ HAAR INSTEMMING MET DE BESCHIKKING VAN 26 JULI 1966 HEEFT DOEN AFHANGEN VAN DE VRAAG OF AAN DE LOOD - EN ZINKINDUSTRIE TOT 31 DECEMBER 1969 DOELTREFFENDE STEUN ZOU WORDEN GEBODEN EN DAT DEZE VOORBEHOUDEN DE HANDHAVING DER DOOR DE COMMISSIE BESTREDEN PERCENTAGES RECHTVAARDIGDEN;

7 DAT DE COMMISSIE HARERZIJDS ONDER OVERLEGGING VAN HET PROCESVERBAAL VAN DIEZELFDE ZITTING CONCLUDEERT, DAT DE ITALIAANSE DELEGATIE ER ZICH IN HAAR VERKLARING TOE HEEFT BEPERKT DE WENS TOT UITDRUKKING TE BRENGEN, DAT 'S RAADS BESCHIKKING TOT VERSNELDE INWERKINGTREDING DER DOUANE-UNIE AAN EEN EVENTUELE TOEPASSING VAN ARTIKEL 226 GEEN HINDERPAAL IN DE WEG ZOU LEGGEN, WAARAAN DE COMMISSIE NOG TOEVOEGT DAT ZIJ HARERZIJDS, IN ANTWOORD OP DEZE VERKLARING, ZICH HAAR OORDEEL NOPENS DE CRITERIA WELKE BIJ DE TOEPASSING VAN VRIJWARINGSMAATREGELEN IN DE ZIN VAN GENOEMD ARTIKEL DIENEN TE WORDEN AANGELEGD, HEEFT VOORBEHOUDEN;

8 DAT DE DUIDELIJKE INHOUD EN STREKKING DER OVER EN WEER AFGELEGDE VERKLARINGEN ECHTER NIET NAUWKEURIG KON WORDEN VASTGESTELD, AANGEZIEN PARTIJEN GEEN DEFINITIEF GOEDGEKEURD PROCESVERBAAL KONDEN OVERLEGGEN VAN DE ZITTING VAN DE RAAD TIJDENS WELKE VOORMELDE BESCHIKKING WERD GENOMEN;

9 OVERWEGENDE DAT DIE BESCHIKKING VOLGENS VERWEERSTER IS TOT STAND GEKOMEN NA "ONDERHANDELINGEN TIJDENS WELKE PARTIJEN DE HUN UIT HOOFDE HUNNER SOEVEREINITEIT TOEKOMENDE AUTONOMIE BEHOUDEN", ZODAT ZIJ, ONDANKS HAAR VORM, HET RECHTSKARAKTER DRAAGT VAN EEN INTERNATIONALE OVEREENKOMST MET DEZELFDE WAARDE ALS HET - DOOR DIE OVEREENKOMST OP BEPAALDE PUNTEN AANGEVULDE - VERDRAG;

DAT DE VERKLARING DOOR EEN DER PARTIJEN BIJ DE AFSLUITING VAN ZODANIGE ONDERHANDELINGEN AFGELEGD, NAAR REGELEN VAN INTERNATIONAAL RECHT EN VAN GEMEENSCHAPSRECHT EEN INTEGREREND DEEL VAN DE GESLOTEN OVEREENKOMST UITMAAKT;

DAT, ZO GEZIEN, DE DOOR DE ITALIAANSE REGERING GEMAAKTE VOORBEHOUDEN IN DIE ZIN ZIJN TE VERSTAAN DAT GENOEMDE REGERING ZICH MET DE BESCHIKKING TOT VERSNELDE INWERKINGTREDING DER DOUANE-UNIE VOOR WAT DE HIERBEDOELDE PRODUKTEN BETREFT, NIET KON VERENIGEN;

10 OVERWEGENDE DAT DE BESCHIKKING IS GENOMEN KRACHTENS ARTIKEL 235, BEPALENDE DAT "INDIEN EEN OPTREDEN VAN DE GEMEENSCHAP NOODZAKELIJK BLIJKT OM, IN HET KADER VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT, EEN DER DOELSTELLINGEN VAN DE GEMEENSCHAP TE VERWEZENLIJKEN, ZONDER DAT DIT VERDRAG IN DE DAARTOE VEREISTE BEVOEGDHEDEN VOORZIET, ... DE RAAD MET EENPARIGHEID VAN STEMMEN OP VOORSTEL VAN DE COMMISSIE EN NA RAADPLEGING VAN DE VERGADERING DE PASSENDE MAATREGELEN ¡NEEMT¢";

DAT DE BEVOEGDHEID TOT HET NEMEN DER IN DIT ARTIKEL BEDOELDE MAATREGELEN NIET AAN DE GEZAMENLIJKE LID-STATEN, DOCH AAN DE RAAD ALS INSTELLING VAN DE GEMEENSCHAP IS OPGEDRAGEN;

DAT DE RAAD KRACHTENS ARTIKEL 235 OP VOORSTEL VAN DE COMMISSIE EN NA RAADPLEGING DER VERGADERING BESLIST;

DAT DE UIT DIEN HOOFDE DOOR DE RAAD GENOMEN MAATREGELEN, HOEWEL ZIJ HET VERDRAG IN BEPAALDE OPZICHTEN AANVULLEN, IN HET RAAM VAN DE DOELSTELLINGEN DER GEMEENSCHAP WORDEN GENOMEN;

11 DAT DAN OOK EEN HANDELING WELKE ZOWEL OP GROND VAN HAAR DOEL ALS WEGENS HET INSTITUTIONELE KADER BINNEN HETWELK ZIJ WORDT VERRICHT, DE KENMERKEN VAN EEN GEMEENSCHAPSRECHTELIJK BESLUIT DRAAGT, NIET ALS "INTERNATIONALE OVEREENKOMST" KAN WORDEN GEKWALIFICEERD;

12 OVERWEGENDE DAT TER BEOORDELING VAN DRAAGWIJDTE EN WERKING VAN VERMELDE BESCHIKKING DERHALVE MET HAAR INHOUD MOET WORDEN TE RADE GEGAAN, ZONDER DAT BIJ HET NEMEN VAN DE BETROKKEN MAATREGEL GEMAAKTE VOORBEHOUDEN C.Q . AFGELEGDE VERKLARINGEN IN ZOVERRE TOT BEPERKING KUNNEN LEIDEN;

DAT DIE BESCHIKKING, OFSCHOON NAAR DE VORM ALLEEN TOT DE LID-STATEN GERICHT, BESTEMD IS OP DE GEHELE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKT TE WERKEN EN DE VOORWAARDE OF VOORBEREIDING VORMT VOOR DE TOTSTANDKOMING - INGEVOLGE ARTIKEL 9, LID 1, EN VOOR ZOVER MET NAME DE BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN BETREFT, INGEVOLGE 'S RAADS VERORDENING NO . 950/68/EEG VAN 28 JUNI 1968 BETREFFENDE HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF ( PB L 172, 1968, BLZ . 1 ) - VAN IN DE LID-STATEN RECHTSTREEKS BINDENDE VOORSCHRIFTEN;

13 DAT DAN OOK GEEN UITSPRAAK BEHOEFT TE WORDEN GEDAAN INZAKE HET TUSSEN PARTIJEN GEREZEN MENINGSVERSCHIL NOPENS DE DEFINITIEVE AARD EN DE WEZENLIJKE INHOUD VAN HET PROCESVERBAAL VAN DE RAAD;

DAT VERWEERSTER ZICH NIET MAG BEROEPEN OP DE BIJ HET NEMEN DER BESCHIKKING VIGERENDE OMSTANDIGHEDEN TER RECHTVAARDIGING VAN DE DOOR HAAR NA DE INWERKINGTREDING DEZER BESCHIKKING GEHANDHAAFDE VRIJWARINGSMAATREGELEN, ONVERMINDERD DE GEVOLGEN WELKE RECHTSTREEKS VOORTVLOEIEN UIT ARTIKEL 23, LID 1, C ), VAN HET VERDRAG;

14 OVERWEGENDE DAT SLECHTS EEN BEROEP OP ARTIKEL 226 VAN HET VERDRAG VRIJWARINGSMAATREGELEN ALS DE AFSLUITING VAN ITALIAANSE LOOD - EN ZINKMARKT - IN AFWIJKING VAN 'S RAADS BESCHIKKING EN, VOOR WAT DE GELEIDELIJKE TOTSTANDKOMING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF BETREFT, VAN ARTIKEL 23, LID 1, C ), VAN HET VERDRAG EN VERORDENING NO . 950/68 - HAD KUNNEN RECHTVAARDIGEN;

DAT DE AAN ECONOMISCHE EN SOCIALE OMSTANDIGHEDEN ONTLEENDE ARGUMENTEN, WELKE VERWEERSTER TER RECHTVAARDIGING VAN DE HANDHAVING VAN SPECIALE STEUN AAN DE BETROKKEN SECTOR HEEFT UITEENGEZET DERHALVE, ONGEACHT HUN WAARDE, IN HET KADER VAN DIT GEDING NIET IN AANMERKING KUNNEN WORDEN GENOMEN, AANGEZIEN EEN WAARDERING DEZER OMSTANDIGHEDEN HEEFT PLAATSGEHAD TOEN DE COMMISSIE KRACHTENS ARTIKEL 226 HAAR - DOOR DE ITALIAANSE REGERING NIET AANGEVOCHTEN - BESCHIKKINGEN NAM;

15 DAT NU DE GELDIGHEIDSDUUR VAN DE DOOR DE COMMISSIE LAATSTELIJK IN HAAR BESCHIKKING NO . 66/429 TOEGESTANE VRIJWARINGSMAATREGELEN OP 31 DECEMBER 1967 WAS VERSTREKEN EN VERLENGING DIER MAATREGELEN WAS GEWEIGERD, DE DOOR DE GEZAGSORGANEN VAN DE ITALIAANSE REPUBLIEK GEHANDHAAFDE MAATREGELEN HOUDENDE AFSLUITING VAN DE ITALIAANSE LOOD - EN ZINKMARKT NIET MEER GERECHTVAARDIGD ZIJN MET INGANG VAN DE DATA WAAROP ONDERSCHEIDENLIJK DE BESCHIKKING TOT VERSNELDE INWERKINGTREDING VAN DE DOUANE-UNIE EN ARTIKEL 23, LID 1 C ), VAN HET VERDRAG IN WERKING ZIJN GETREDEN;

Beslissing inzake de kosten


16 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 69, LID 2, VAN HET REGLEMENT VOOR DE PROCESVOERING DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN WORDT VERWEZEN;

DAT VERWEERSTER IN HET ONGELIJK IS GESTELD;

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE

VERKLAART VOOR RECHT :

1 . DOOR VAN 1 JANUARI TOT 1 JULI 1968 OP DE INVOER UIT DE ANDERE LID-STATEN VAN RUW LOOD ( TARIEFNUMMER 78.01 A ), RUW ZINK ( TARIEFNUMMER 79.01 A ), RESTEN EN AFVALLEN VAN LOOD ( TARIEFNUMMER 78.01 B ) EN RESTEN EN AFVALLEN VAN ZINK ( TARIEFNUMMER 79.01 B ) DOUANERECHTEN TE HEFFEN WELKE DE OP 1 JANUARI 1957 TOEGEPASTE RECHTEN MEER DAN 15 PERCENT TE BOVEN GAAN EN DOOR OP DE INVOER VAN DEZE ZELFDE PRODUKTEN UIT DERDE LANDEN DOUANERECHTEN TE HEFFEN TOT HOGERE PERCENTAGES DAN DIE WELKE OP 1 JANUARI 1957 IN FEITE WERDEN TOEGEPAST, VERMINDERD MET 60 PERCENT VAN HET VERSCHIL TUSSEN DEZE LAATSTE EN DIE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF, IS DE ITALIAANSE REPUBLIEK DE VERPLICHTINGEN OP HAAR RUSTENDE INGEVOLGE

- ARTIKEL 1 VAN DE BESCHIKKING VAN DE RAAD NO . 66/532/EEG VAN 26 JULI 1966 BETREFFENDE DE AFSCHAFFING VAN DE DOUANERECHTEN EN HET VERBOD VAN KWANTITATIEVE BEPERKINGEN TUSSEN DE LID-STATEN EN HET VAN TOEPASSING WORDEN VAN DE RECHTEN VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VOOR DE NIET IN BIJLAGE II VAN HET VERDRAG GENOEMDE PRODUKTEN,

ONDERSCHEIDENLIJK

- ARTIKEL 23, LID 1, C ), VAN HET VERDRAG,

NIET NAGEKOMEN;

2 . DOOR MET INGANG VAN 1 JULI 1968 NIET TOT AFSCHAFFING VAN DE DOUANERECHTEN OP DE INVOER VAN RUW LOOD, RUW ZINK EN RESTEN EN AFVALLEN VAN LOOD UIT DE OVERIGE LID-STATEN OVER TE GAAN EN MET INGANG VAN DEZELFDE DATUM BIJ DE INVOER VAN RUW LOOD EN RUW ZINK UIT DERDE LANDEN NIET DE PERCENTAGES VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF TOE TE PASSEN, IS DE ITALIAANSE REPUBLIEK DE VERPLICHTINGEN OP HAAR RUSTENDE INGEVOLGE DE ARTIKELEN 1 EN 2 VAN DE BESCHIKKING VAN DE RAAD NO . 66/532/EEG VAN 26 JULI 1966 NIET NAGEKOMEN;

3 . VERWIJST VERWEERSTER IN DE KOSTEN VAN HET GEDING .

Top