This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61969CJ0012
Judgment of the Court (First Chamber) of 10 December 1969. # Gustav Wonnerth v Commission of the European Communities. # Case 12-69.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 december 1969.
Gustav Wonnerth tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 12-69.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 december 1969.
Gustav Wonnerth tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Zaak 12-69.
Jurisprudentie 1969 -00577
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1969:70
ARREST VAN HET HOF (EERSTE KAMER) VAN 10 DECEMBER 1969. - G. WONNERTH TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - ZAAK NO. 12/69.
Jurisprudentie 1969 bladzijde 00577
Deense bijz. uitgave bladzijde 00167
Griekse bijz. uitgave bladzijde 00225
Portugese bijz. uitgave bladzijde 00237
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
++++
AMBTENAREN - AANWERVING - RATIONALISATIE DER DIENSTEN ALS GEVOLG VAN DE FUSIE - VRIJWILLIG AANVAARDE TERUGZETTING - RECHT VAN DE BETROKKENE OM BIJ VOORRANG TE WORDEN GEPLAATST OP EEN MET ZIJN RANG OVEREENSTEMMENDE POST - WAARBORGEN - GESCHIKTHEID VAN DE KANDIDATEN MET VOORRANG - ONDERZOEK - MOTIVERING - VERPLICHTINGEN VAN HET BESTUUR - DE VERDIENSTEN VAN DE KANDIDATEN ZONDER VOORRANG BLIJVEN BUITEN BESCHOUWING
( VERORDENING NO . 259/68 VAN DE RAAD, ART . 8 )
DE IN ARTIKEL 8, PAR . 1 VAN VERORDENING NO . 259/68 BEDOELDE EN VRIJWILLIG DOOR SOMMIGE AMBTENAREN AANVAARDE TERUGZETTING IS IN WEZEN EEN OVERGANGSMAATREGEL, GERECHTVAARDIGD TER VOORZIENING IN TIJDELIJKE DRINGENDE BEHOEFTE VAN DE DIENST IN VERBAND MET DE FUSIE DER EXECUTIEVEN ONTSTAAN; DEZE MAATREGEL MAG NIET TEN NADELE VAN DE BETROKKEN AMBTENAAR VOORTDUREN .
GEZIEN DE ZEER BIJZONDERE EN TIJDELIJKE AARD VAN DEZE TERUGZETTING DIENEN STRIKTE WAARBORGEN BETREFFENDE DE VOORRANG BIJ WEDERAANSTELLING TE WORDEN GEGEVEN, DAAR ANDERS AAN DE KRACHT VAN DE UIT ARTIKEL 8, PAR . 2 VOORTVLOEIENDE VERBINTENISSEN AFBREUK ZOU WORDEN GEDAAN .
VOOR DE WERKING DEZER WAARBORGEN IS HET NODIG DAT DE GESCHIKTHEID DER KANDIDATEN MET VOORRANG WORDT ONDERZOCHT ZONDER TEVENS OP DE EVENTUELE VERDIENSTEN VAN HEN DIE DEZE VOORRANG MISSEN ACHT TE SLAAN .
HET ONDERZOEK VAN DE GESCHIKTHEID DER KANDIDATEN KAN SLECHTS GESCHIEDEN OP GROND VAN CONCRETE EN CONTROLEERBARE GEGEVENS; DEZE GEGEVENS MOETEN IN HET PROCES-VERBAAL VAN DE COMMISSIE WORDEN VERMELD .
IN DE ZAAK 12-69
G . WONNERTH, AMBTENAAR BIJ DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, WONENDE TE LUXEMBURG-BRIDEL, 13 RUE SCHOENFELS, VERTEGENWOORDIGD DOOR MR . E . ARENDT, ADVOCAAT TE LUXEMBURG, ALDAAR KANTOOR HOUDENDE AAN DE RUE PHILIPPE II, 34B,
VERZOEKER,
TEGEN
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, VERTEGENWOORDIGD DOOR HAAR JURIDISCH ADVISEUR L . DE LA FONTAINE, ALS GEMACHTIGDE, TEN DEZE WOONPLAATS GEKOZEN HEBBENDE TE LUXEMBURG TEN KANTORE VAN MR . E . REUTER, 4, BOULEVARD ROYAL,
VERWEERSTER,
BETREFFENDE :
1 ) DE NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING WAARBIJ DE HEER GUENTER ARNING WERD BENOEMD IN HET VACANTE AMBT VAN HOOFD VAN DE AFDELING F-2 "ARBEIDSVEILIGHEID" VAN HET DIRECTORAAT-GENERAAL SOCIALE ZAKEN, BEDOELD IN DE KENNISGEVING ENER VACATURE COM/161, WELKE BESCHIKKING TER KENNIS VAN VERZOEKER WERD GEBRACHT BIJ HET AMBTSBERICHT NO . 2/1969 VAN 16 JANUARI 1969;
2 ) DE NIETIGVERKLARING VAN DE OP 30 JANUARI 1969 AAN VERZOEKER BETEKENDE BESCHIKKING WAARBIJ HEM WERD MEDEGEDEELD DAT ZIJN SOLLICITATIE NAAR HET IN VOORNOEMDE KENNISGEVING COM/161 BEDOELDE AMBT WAS AFGEWEZEN;
3 ) VOOR ZOVEEL NODIG, DE NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING WELKE ALS IMPLICIET GEGEVEN MOET WORDEN AANGEMERKT DAAR DE ADMINISTRATIE GEDURENDE MEER DAN TWEE MAANDEN NIET HEEFT GEANTWOORD OP VERZOEKERS ADMINISTRATIEF BEROEP VAN 19 DECEMBER 1968; WIJST
1 OVERWEGENDE DAT HET BEROEP IN HOOFDZAAK STREKT TOT NIETIGVERKLARING VAN DE BESCHIKKING DER COMMISSIE WAARBIJ, MET VOORBIJGAAN VAN VERZOEKER, DE HEER ARNING WERD BENOEMD IN HET AMBT VAN HOOFD VAN DE AFDELING "ARBEIDSVEILIGHEID" WELKE RESSORTEERT ONDER HET DIRECTORAAT-GENERAAL SOCIALE ZAKEN;
2 OVERWEGENDE DAT VERWEERSTER MEENT DAT HET BEROEP NIET-ONTVANKELIJK IS VOOR ZOVER HET ZIET OP DE WEIGERING VAN DE COMMISSIE VERZOEKER TE BENOEMEN;
3 OVERWEGENDE DAT DE BENOEMING VAN DE HEER ARNING NOODZAKELIJKERWIJS DE WEIGERING INHOUDT IN CASU OP VERZOEKER HET VOORRECHT VAN ARTIKEL 8, PAR . 2 VAN VERORDENING NO . 259/68 TOE TE PASSEN ZODAT DEZE HANDELING VOOR HEM NADELIG MOET WORDEN GEACHT;
4 DAT HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING ONTVANKELIJK IS;
5 OVERWEGENDE DAT VERZOEKER VORDERT DAT HET HOF OP VERSCHILLENDE PUNTEN EEN VERKLARING VOOR RECHT ZAL GEVEN;
6 DAT DEZE VERKLARINGEN ER IN FEITE TOE STREKKEN DAT HETZIJ DE GEGRONDHEID VAN SOMMIGE TOT ONDERSTEUNING VAN HET BEROEP TOT NIETIGVERKLARING AANGEVOERDE MIDDELEN WORDT ERKEND, HETZIJ DAT THANS REEDS DOOR HET HOF AANWIJZINGEN ZULLEN WORDEN GEGEVEN AAN HET GEZAG DAT MET DE TENUITVOERLEGGING VAN HET TEN DEZE TE WIJZEN ARREST IS BELAST;
7 DAT HET BEROEP OP DEZE PUNTEN NIET-ONTVANKELIJK MOET WORDEN GEOORDEELD;
8 DAT HET BEROEP VOORTS NIET-ONTVANKELIJK IS VOOR ZOVER DAARBIJ TOT DE GEDWONGEN TUSSENKOMST VAN DE HEER ARNING WORDT GECONCLUDEERD, DAAR HET REGLEMENT VOOR DE PROCES-VOERING ZODANIG RECHTSMIDDEL NIET KENT;
TEN PRINCIPALE
9 OVERWEGENDE DAT VERZOEKER STELT DAT DE BESTREDEN BESCHIKKING EEN SCHENDING OPLEVERT VAN ARTIKEL 8, PAR . 2 DER VERORDENING NO . 259/68 KRACHTENS HETWELK DE AMBTENAREN DIE IN HET KADER VAN DE FUSIE DER EXECUTIEVEN TEWERKSTELLING HEBBEN AANVAARD IN EEN AMBT DAT BEHOORT TOT DE LOOPBAAN WELKE ONMIDDELLIJK LAGER LIGT DAN DIE WAARVAN HUN RANG DEEL UITMAAKT, EEN RECHT VAN VOORRANG HEBBEN BIJ DE BEZETTING VAN EEN MET HUN RANG OVEREENSTEMMEND AMBT DAT OPEN ZOU VALLEN DAN WEL NIEUW WORDEN INGESTELD, ONDER VOORWAARDE DAT ZIJ DE VOOR DAT AMBT VEREISTE BEKWAAMHEDEN BEZITTEN;
10 DAT HIJ IN DE EERSTE PLAATS AANVOERT DAT HIJ, TOEN EENMAAL WAS AANGETOOND DAT HIJ DE VOOR BEDOELD AMBT VEREISTE BEKWAAMHEDEN BEZAT, EEN RECHT HAD DAARIN TE WORDEN BENOEMD ZONDER DAT ZIJN VERDIENSTEN MET DIE DER KANDIDATEN ZONDER VOORRANG BEHOEFDEN TE WORDEN VERGELEKEN;
11 DAT DE COMMISSIE DERHALVE VOORAF TOT EEN AFZONDERLIJK ONDERZOEK VAN DE BEKWAAMHEDEN DER KANDIDATEN DIE OP HET VOORRECHT VAN ARTIKEL 8, PAR . 2 AANSPRAAK KONDEN MAKEN HAD MOETEN OVERGAAN;
12 OVERWEGENDE DAT BEIDE PARTIJEN ERKENNEN DAT, WANNEER EEN KANDIDAAT DIE BEDOELDE VOORRANG GENIET HEEFT AANGETOOND DE VEREISTE BEKWAAMHEDEN TE BEZITTEN, HIJ MOET WORDEN BENOEMD MET VOORRANG BOVEN DE KANDIDATEN DIE DEZE AANSPRAAK MISSEN, MET DIEN VERSTANDE DAT HET BESTUUR VRIJBLIJFT IN HAAR KEUZE TUSSEN DE VERSCHILLENDE GESCHIKT BEVONDEN KANDIDATEN MET VOORRANG;
13 DAT DE COMMISSIE STELT DAT ZIJ TOT EEN VOORAFGAAND EN AFZONDERLIJK ONDERZOEK VAN DE KANDIDATEN MET VOORRANG IS OVERGEGAAN;
14 DAT, INDIEN BEDOELD ONDERZOEK AL PLAATSVOND IN HET KADER VAN EEN AANWERVINGSPROCEDURE WAARBIJ ZOWEL DEZE KANDIDATEN ALS ZIJ DIE GEEN VOORRANG GENIETEN BETROKKEN ZIJN, DEZE GANG VAN ZAKEN NIETTEMIN NORMAAL ZOU MOETEN WORDEN GEACHT EN GERECHTVAARDIGD DOOR HET STREVEN DE AANWERVINGSFORMALITEITEN NIET ONNODIG TE VERZWAREN;
15 DAT ZIJ OP GROND VAN DIT ONDERZOEK HEEFT GEMEEND DAT GEEN DER DRIE AMBTENAREN MET VOORRANG DIE ZICH KANDIDAAT HADDEN GESTELD DE VEREISTE BEKWAAMHEDEN BEZAT EN DAT DIT OORDEEL GEHEEL AAN HAAR INZICHT IS OVERGELATEN;
16 OVERWEGENDE DAT DE IN ARTIKEL 8, PAR . 1 VAN VERORDENING NO . 259/68 BEDOELDE EN VRIJWILLIG DOOR SOMMIGE AMBTENAREN AANVAARDE TERUGZETTING IN WEZEN EEN OVERGANGSMAATREGEL IS, GERECHTVAARDIGD TER VOORZIENING IN TIJDELIJKE DRINGENDE BEHOEFTEN VAN DE DIENST IN VERBAND MET DE FUSIE DER EXECUTIEVEN ONTSTAAN, WELKE MAATREGEL NIET TEN NADELE VAN DE BETROKKEN AMBTENAAR MAG VOORTDUREN;
17 DAT, GELET OP DE ZEER BIJZONDERE EN TIJDELIJKE AARD VAN DEZE TERUGZETTING STRIKTE WAARBORGEN BETREFFENDE DE VOORRANG BIJ WEDERAANSTELLING DIENEN TE WORDEN GEGEVEN DAAR ANDERS AAN DE KRACHT VAN DE UIT ARTIKEL 8, PAR . 2 VOORTVLOEIENDE VERBINTENISSEN AFBREUK ZOU WORDEN GEDAAN;
18 DAT HET VOOR DE WERKING DEZER WAARBORGEN ONDER MEER NODIG IS DAT DE GESCHIKTHEID DER KANDIDATEN MET VOORRANG WORDT ONDERZOCHT ZONDER TEVENS OP DE EVENTUELE VERDIENSTEN VAN HEN DIE DEZE VOORRANG MISSEN ACHT TE SLAAN;
19 OVERWEGENDE DAT IN HET PROCES-VERBAAL VAN DE BIJEENKOMST DER COMMISSIE VAN 18 DECEMBER 1969 INDERDAAD WORDT GEZEGD DAT DE COMMISSIE "ALLEREERST" HEEFT ONDERZOCHT OF DE DRIE AMBTENAREN BEDOELDE VOORRANG MOCHTEN GENIETEN;
20 DAT UIT DITZELFDE PROCES-VERBAAL EVENWEL BLIJKT DAT V}}R DE AANVANG VAN DIT ONDERZOEK DOOR HET BEVOEGDE COMMISSIELID VAN DE KWALIFICATIES VAN ALLE KANDIDATEN ZONDER ONDERSCHEID EEN GEDETAILLEERD OVERZICHT WERD GEGEVEN EN DAT HET OORDEEL VAN DE DIRECTEUR-GENERAAL, EVENEENS TEN AANZIEN VAN ALLE KANDIDATEN GEGEVEN, VOORAF WERD ONDERZOCHT; DAT BOVENDIEN DE BEOORDELINGSRAPPORTEN VAN ALLE KANDIDATEN BIJ DE LEDEN VAN DE COMMISSIE BEKEND WAREN DIE, BOVENDIEN, - EVENEENS VAN TEVOREN - KENNIS HADDEN KUNNEN NEMEN VAN DE DOSSIERS ZOWEL VAN DE KANDIDATEN MET VOORRANG ALS VAN DE OVERIGEN;
21 DAT DEZE GANG VAN ZAKEN, DIE TOT VERGELIJKINGEN MOEST LEIDEN VAN CATEGORIEEN VAN AMBTENAREN TUSSEN WIE IN CASU GEEN MEDEDINGING MOGELIJK WAS, DE AMBTENAREN, DIE VRIJWILLIG HADDEN VERKLAARD MET EEN VOORLOPIGE TERUGZETTING IN TE STEMMEN, NIET HET VOLLE GENOT VERZEKERT VAN DE HUN BIJ ARTIKEL 8 TOEGEKENDE VOORRANG;
22 OVERWEGENDE VOORTS DAT GEZIEN DE AAN DIE AMBTENAREN TOEKOMENDE VOORRANG HET ONDERZOEK VAN HUN GESCHIKTHEID - ZO DIT ERTOE MOCHT LEIDEN DAT ZIJ, TEN VOORDELE VAN DE KANDIDATEN ZONDER VOORRANG, WERDEN UITGESLOTEN - SLECHTS KAN GESCHIEDEN OP GROND VAN CONCRETE EN CONTROLEERBARE GEGEVENS;
23 DAT DEZE GEGEVENS UITSLUITEND BETREKKING MOGEN HEBBEN OP DE IN DE KENNISGEVING DER VACATURE VEREISTE KWALIFICATIES EN ZIJ IN HET PROCES-VERBAAL VAN DE COMMISSIE MOETEN WORDEN VERMELD;
24 DAT HET PROCES-VERBAAL VAN DE BIJEENKOMST DER COMMISSIE VAN 18 DECEMBER 1968 OP DIT PUNT SLECHTS OVERWEGINGEN BEVAT VAN ZO ALGEMENE AARD DAT ZIJ NIET AAN DE HIERBOVEN AANGEGEVEN CRITERIA BEANTWOORDEN;
25 DAT DE BESCHIKKING OP DIE GRONDEN GEACHT MOET WORDEN ARTIKEL 8, PAR . 2 TE SCHENDEN EN DERHALVE MOET WORDEN VERNIETIGD;
26 OVERWEGENDE DAT VOLGENS ARTIKEL 69, PAR . 2 DE IN HET ONGELIJK GESTELDE PARTIJ IN DE KOSTEN ZAL WORDEN VERWEZEN;
27 DAT, NU VERWEERSTER IN HET ONGELIJK WORDT GESTELD, ZIJ IN DE KOSTEN MOET WORDEN VEROORDEELD;
HET HOF VAN JUSTITIE ( EERSTE KAMER )
RECHTDOENDE,
1 . VERNIETIGT DE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE D.D . 18 DECEMBER 1968 WAARBIJ DE HEER ARNING TOT HOOFD VAN DE AFDELING ARBEIDSVEILIGHEID WERD BENOEMD;
2 . VEROORDEELT DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN IN DE PROCESKOSTEN;
3 . VERWERPT HET MEER OF ANDERS GEVORDERDE .