Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023XC0417(02)

    Mededeling van de Commissie Wijzigingen van de bekendmaking van de Commissie – Aanvullende richtsnoeren betreffende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen voor motorvoertuigen 2023/C 133 I/01

    C/2023/2335

    PB C 133I van 17.4.2023, p. 1–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    17.4.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CI 133/1


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

    Wijzigingen van de bekendmaking van de Commissie – Aanvullende richtsnoeren betreffende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen voor motorvoertuigen

    (2023/C 133 I/01)

    1.   

    De bekendmaking van de Commissie “Aanvullende richtsnoeren betreffende verticale beperkingen in overeenkomsten voor de verkoop en herstelling van motorvoertuigen en voor de distributie van reserveonderdelen voor motorvoertuigen” (1) wordt als volgt gewijzigd.

    2.   

    In punt 2 wordt “Verordening (EU) nr. 330/2010 van de Commissie van 20 april 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen” vervangen door “Verordening (EU) 2022/720 van de Commissie van 10 mei 2022 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen”. De inhoud van de voetnoten 3 en 4 wordt vervangen door, respectievelijk, “PB L 134 van 11.5.2022, blz. 4” en “PB C 248 van 30.6.2022, blz. 1”.

    3.   

    Punt 17 wordt vervangen door:

    “(17)

    Overeenkomsten kunnen niet voor de groepsvrijstelling motorvoertuigen in aanmerking komen indien zij hardcore beperkingen bevatten. Deze beperkingen worden genoemd in artikel 4 van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening en in artikel 5 van de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen. Aangezien hardcore beperkingen ernstige beperkingen van de mededinging zijn waarvan wordt aangenomen dat zij doorgaans resulteren in een nettoaantasting van de mededinging, zal de Commissie zich bij de beoordeling van verticale overeenkomsten in de motorvoertuigensector die hardcore beperkingen bevatten, laten leiden door de volgende overwegingen: a) wanneer een hardcore beperking in de zin van artikel 4 van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening en artikel 5 van de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen in een overeenkomst is opgenomen, zal die overeenkomst waarschijnlijk binnen het toepassingsgebied van artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen; en b) een overeenkomst die een hardcore beperking in de zin van artikel 4 van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening en artikel 5 van de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen bevat, zal waarschijnlijk niet aan de voorwaarden van artikel 101, lid 3, van het Verdrag voldoen. Een onderneming kan echter aantonen dat een dergelijke overeenkomst in een individueel geval voldoet aan de voorwaarden van artikel 101, lid 3, van het Verdrag. Daartoe moet de onderneming aantonen dat efficiëntieverbeteringen waarschijnlijk zijn en dat de efficiëntieverbeteringen waarschijnlijk zullen voortvloeien uit het opnemen van de hardcore beperking in de overeenkomst, en moet zij aantonen dat aan de andere cumulatieve voorwaarden van artikel 101, lid 3, van het Verdrag is voldaan.”.

    4.   

    Punt 19 wordt vervangen door:

    “(19)

    “Originele onderdelen of uitrustingsstukken” zijn onderdelen of uitrustingsstukken die worden geproduceerd volgens specificaties en productienormen die de fabrikant van motorvoertuigen heeft vastgesteld voor de productie van onderdelen of uitrustingsstukken die bestemd zijn voor de assemblage van het betrokken motorvoertuig (zie artikel 55, lid 5, tweede alinea, van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG (2) ).”.

    5.   

    De eerste zin van punt 21 wordt vervangen door:

    “Volgens artikel 4, punt f), van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening is er bij een overeenkomst tussen een leverancier van onderdelen en een afnemer die deze onderdelen inbouwt, sprake van een hardcore beperking wanneer de leverancier wordt belet of wordt beperkt in zijn mogelijkheden om zijn onderdelen te verkopen aan eindgebruikers, onafhankelijke herstellers of andere dienstverrichters aan wie de afnemer de herstelling of het onderhoud van zijn goederen niet heeft toevertrouwd.”.

    6.   

    De laatste twee zinnen van punt 26 worden vervangen door:

    “Niet-concurrentiebedingen die na een periode van vijf jaar stilzwijgend verlengbaar zijn, vallen onder de groepsvrijstellingsverordeningen op voorwaarde dat de koper daadwerkelijk opnieuw over de verticale overeenkomst die de verplichting bevat, kan onderhandelen of deze kan opzeggen binnen een redelijke opzegtermijn en tegen een redelijke kostprijs, zodat de koper daadwerkelijk na afloop van de periode van vijf jaar naar een andere leverancier kan overstappen.”.

    7.   

    Punt 31 wordt vervangen door:

    “In artikel 1, lid 1, punt f), van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening wordt een niet-concurrentiebeding omschreven als “elke directe of indirecte verplichting waardoor de afnemer geen goederen of diensten produceert, koopt, verkoopt of doorverkoopt die met de contractgoederen of -diensten concurreren, of elke directe of indirecte verplichting voor de afnemer om op de relevante markt meer dan 80 % van zijn totale aankopen van de contractgoederen of -diensten en substituten daarvan bij de leverancier of bij een door de leverancier aangewezen onderneming te betrekken, berekend op basis van de waarde of, waar zulks in de sector vaste praktijk is, van de omvang van de aankopen van de afnemer in het voorafgaande kalenderjaar”.”

    8.   

    In punt 34 wordt de inhoud van voetnoot 19 vervangen door “Zie punt 310 van de algemene verticale richtsnoeren.”.

    9.   

    In punt 38 wordt “punt VI.2.1 van de algemene verticale richtsnoeren” vervangen door “punt 8.2.1 van de algemene verticale richtsnoeren”.

    10.   

    In punt 40 wordt “punt VI.2.1 van de algemene verticale richtsnoeren” vervangen door “punt 8.2.1 van de algemene verticale richtsnoeren”.

    11.   

    De eerste zin van punt 44 wordt vervangen door:

    “(44)

    Terwijl kwalitatieve criteria het aantal distributeurs of reparateurs indirect beperken door voorwaarden op te leggen waaraan zij niet alle kunnen voldoen, beperken kwantitatieve criteria het aantal distributeurs of reparateurs direct door bijvoorbeeld het aantal ervan vast te stellen.”.

    12.   

    Punt 46 wordt vervangen door:

    “(46)

    Selectieve-distributieovereenkomsten zullen in individuele gevallen worden beoordeeld volgens de algemene beginselen zoals die in punt 4.6.2 van de algemene verticale richtsnoeren zijn uiteengezet. De groepsvrijstellingsverordeningen stellen selectieve distributieovereenkomsten vrij, ongeacht de aard van het product of de aard van gehanteerde selectieve (kwantitatieve of kwalitatieve) criteria, zolang de marktaandelen van de partijen niet meer dan 30 % bedragen. Niettemin is aan die vrijstelling de voorwaarde verbonden dat de overeenkomsten geen van de in artikel 4 van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening en in artikel 5 van de groepsvrijstellingsverordening motorvoertuigen uiteengezette hardcore beperkingen mogen bevatten, noch een van de in artikel 5 van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening beschreven uitgesloten beperkingen die niet van de rest van de overeenkomst kunnen worden gescheiden. Indien de uitgesloten beperking kan worden gescheiden, blijft de rest van de verticale overeenkomst in aanmerking komen voor de groepsvrijstelling.”.

    13.   

    Punt 47 wordt vervangen door:

    “(47)

    In de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening zijn er drie hardcore beperkingen die specifiek op selectieve distributie betrekking hebben. Artikel 4, punt c), i), van die verordening beschouwt als hardcore beperking het beperken van het grondgebied waarin, of van de klanten aan wie, de leden van het selectieve distributiestelsel actief of passief contractgoederen of -diensten mogen verkopen. Op deze hardcore beperking zijn er uitzonderingen zoals: de beperking van de actieve verkoop door de leden van het selectief distributiestelsel en hun directe klanten in een ander gebied of aan een groep klanten die aan de leverancier is voorbehouden of door de leverancier aan ten hoogste vijf exclusieve distributeurs is toegewezen (artikel 4, punt c), i), 1), van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening); het beperken van actieve of passieve verkoop door de leden van het selectieve distributiestelsel en hun klanten aan niet-erkende distributeurs die zijn gevestigd in het grondgebied waarin dit soort stelsel wordt toegepast (artikel 4, punt c), i), 2), van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening); het beperken van de plaats van vestiging van de leden van het selectief distributiestelsel (artikel 4, punt c), i), 3), van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening); het beperken van actieve of passieve verkoop aan eindgebruikers door de op het groothandelsniveau werkzame leden van het selectieve distributiestelsel (artikel 4, punt c), i), 4), van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening), en het beperken van de mogelijkheid om componenten die voor verwerking zijn geleverd, actief of passief te verkopen aan klanten die de componenten zouden gebruiken om hetzelfde soort goederen te vervaardigen als door de leverancier geproduceerde goederen (artikel 4, punt c), i), 5), van de algemene verticale groepsvrijstellingsverordening). Artikel 4, punt c), ii), van de algemene groepsvrijstellingsverordening beschouwt als hardcore beperking het beperken van onderlinge leveringen tussen de leden van een selectief distributiestelsel die op hetzelfde of op andere handelsniveaus werkzaam zijn. Artikel 4, punt c), iii), van de algemene groepsvrijstellingsverordening beschouwt als hardcore beperking het beperken van actieve of passieve verkoop aan eindgebruikers door op het detailhandelsniveau werkzame leden van een selectief distributiestelsel, onverminderd de in artikel 4, punt c), i), 1), en artikel 4, punt c), i), 3), van de algemene groepsvrijstellingsverordening genoemde uitzonderingen. Die drie hardcore beperkingen zijn van bijzonder belang voor de distributie van motorvoertuigen.”.

    14.   

    In punt 51 wordt “artikel 4, onder c),” vervangen door “artikel 4, punt c), iii),”.

    15.   

    Punt 53 wordt vervangen door:

    “(53)

    Zoals in punt 146 van de algemene verticale richtsnoeren wordt uiteengezet, zijn de mogelijke risico’s die selectieve distributie voor de mededinging met zich brengt, een vermindering van de intrabrand concurrentie en, met name in het geval van een cumulatief effect, afscherming van de markt voor een bepaald type of voor bepaalde types distributeurs, alsmede een afzwakking van de concurrentie en het bevorderen van heimelijke verstandhouding tussen leveranciers of afnemers, als gevolg van de beperking van het aantal afnemers.”.

    16.   

    De laatste zin van punt 54 wordt vervangen door:

    “Zuiver kwalitatieve selectieve distributie kan buiten de toepassing van artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen, op voorwaarde dat de drie voorwaarden uit punt 43 van deze richtsnoeren vervuld zijn.”.

    17.   

    De laatste zin van punt 60 wordt vervangen door:

    “Daartoe moet bijzondere aandacht gaan naar drie specifieke soorten gedragingen die dit soort concurrentie kunnen beperken: onafhankelijke marktdeelnemers de toegang tot essentiële input ontzeggen, misbruik van wettelijke en/of uitgebreide garanties om zo onafhankelijke reparateurs uit te sluiten, of de toegang tot netwerken van erkende reparateurs afhankelijk stellen van andere dan kwalitatieve criteria.”.

    18.   

    Het kopje vóór punt 62 wordt vervangen door:

    “Toegang van onafhankelijke marktdeelnemers tot essentiële input”.

    19.   

    Punt 62 wordt vervangen door:

    “(62)

    Zuiver kwalitatieve selectieve distributie kan buiten de toepassing van artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen, op voorwaarde dat aan de drie voorwaarden uit punt 43 van deze richtsnoeren is voldaan. Dit neemt niet weg dat kwalitatieve selectieve distributieovereenkomsten met erkende reparateurs en/of distributeurs van onderdelen onder artikel 101, lid 1, van het Verdrag kunnen vallen indien, in het kader van die overeenkomsten, een van de partijen zodanig handelt dat zij de markt afschermt voor onafhankelijke marktdeelnemers, bijvoorbeeld omdat zij aan hen geen inputs – zoals technische informatie, gereedschappen, opleiding en voertuigdata – vrijgeeft die voor reparatie en onderhoud van essentieel belang zijn. In dat verband omvat het begrip “onafhankelijke marktdeelnemers” onafhankelijke reparateurs, producenten en distributeurs van reserveonderdelen, producenten en distributeurs van reparatie-uitrusting of -gereedschap, uitgevers van technische informatie en uitgevers van voertuigdata, automobielclubs, pechhulpdiensten, aanbieders van inspectie- en testdiensten, en marktdeelnemers die opleidingen voor reparateurs aanbieden.”.

    20.   

    Na punt 62 wordt het volgende punt 62 bis ingevoegd:

    “(62 bis)

    Bij het onderzoek van de vraag of het achterhouden van een bepaald item, zoals items uit de categorieën input in punt 62 van deze richtsnoeren, ertoe kan leiden dat de betrokken overeenkomsten onder artikel 101, lid 1, van het Verdrag vallen, moet een aantal factoren worden onderzocht, waaronder de volgende vragen:

    a)

    Heeft het achterhouden van het betrokken item een merkbaar effect op de mogelijkheden van onafhankelijke marktdeelnemers om hun taken uit te voeren en op de markt concurrentiedruk uit te oefenen (het item is dus essentieel voor herstelling en onderhoud)?

    b)

    Is het betrokken item beschikbaar gesteld aan leden van het desbetreffende erkende reparatienetwerk? Indien het onder enigerlei vorm aan het erkende netwerk beschikbaar is gesteld, moet het ook op niet-discriminerende basis aan onafhankelijke marktdeelnemers beschikbaar worden gesteld.

    c)

    Zal het betrokken item uiteindelijk (3) worden gebruikt voor de herstelling en het onderhoud van motorvoertuigen, dan wel voor een ander doel (4), zoals de productie van reserveonderdelen of gereedschap?”.

    21.   

    Na het nieuwe punt 62 bis wordt een punt 62 ter toegevoegd, luidende:

    “(62 ter)

    Bij het onderzoek van de vraag om een bepaald item dat essentieel is voor herstelling en onderhoud, zoals items uit de categorieën input in punt 62 van deze richtsnoeren, om veiligheidsredenen achter te houden, moeten de partijen beoordelen of het achterhouden van dat item een evenredig middel zou zijn om de betrokken veiligheidsproblemen weg te nemen. Zij moeten dus in het bijzonder onderzoeken of minder beperkende maatregelen kunnen volstaan.”.

    22.   

    De volgende titel wordt vóór punt 63 ingevoegd:

    “Technische informatie”.

    23.   

    In het begin van punt 63 wordt het volgende toegevoegd:

    “(63)

    Technische informatie is potentieel essentiële input voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden. Om te bepalen of een bepaald item van technische informatie essentiële input voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden vormt, moeten de in punt 62 bis van deze richtsnoeren beschreven criteria in aanmerking worden genomen. Technische informatie moet worden onderscheiden van andere soorten informatie, zoals commerciële informatie (5), die rechtmatig kan worden achtergehouden.

    24.   

    Punt 65 wordt vervangen door:

    “(65)

    Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG voorziet onder meer in een stelsel voor de verspreiding van reparatie- en onderhoudsinformatie met betrekking tot motorvoertuigen. Voorts stelt Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1244 van de Commissie van 20 mei 2021 tot wijziging van bijlage X bij Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de gestandaardiseerde toegang tot de informatie uit het boorddiagnosesysteem en de reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen, en de voorschriften en procedures voor de toegang tot informatie over de beveiliging van voertuigen (6) een specifieke procedure vast voor de goedkeuring en machtiging van onafhankelijke marktdeelnemers om toegang tot beveiligingskenmerken van voertuigen te krijgen. De Commissie zal met deze verordeningen rekening houden wanneer zij zaken te beoordelen krijgt waarin het vermoeden bestaat dat technische reparatie- en onderhoudsinformatie wordt achtergehouden”.

    25.   

    Punt 66 wordt vervangen door:

    “(66)

    Technologische vooruitgang houdt in dat wat als “technische informatie” kan gelden, evolueert. Momenteel zijn specifieke voorbeelden van technische informatie onder meer software, foutcodes en andere parameters, samen met updates, die nodig zijn om aan Electronic Control Units te kunnen werken om door de leverancier aanbevolen settings in te geven of te herstellen, geavanceerde rijhulpsystemen en batterijbeheersystemen voor elektrische voertuigen om de door de leverancier aanbevolen instellingen in te voeren of te resetten, voertuigidentificatienummers of andere methoden voor voertuigidentificatie, onderdelencatalogi, herstellings- en onderhoudsprocedures, oplossingen waarvan uit de praktijk is gebleken dat zij werken en die verband houden met problemen die zich meestal voordoen bij een bepaald model of een bepaalde batch, en berichten over terugroepacties en andere berichten waarin herstellingen worden genoemd die kosteloos binnen het erkende herstellingsnetwerk kunnen worden uitgevoerd. Ook de onderdeelcode en alle andere informatie die nodig is voor de identificatie van het juiste, in een bepaald motorvoertuig te monteren reserveonderdeel met het merk van de motorvoertuigfabrikant (d.w.z. het onderdeel dat de motorvoertuigfabrikant in de regel aan de leden van zijn erkende herstellingsnetwerken zou leveren voor herstellingen aan het betrokken voertuigen) zijn technische informatie (7), net als de activatiecodes om bepaalde vervangingsonderdelen te installeren. De desbetreffende vereisten en lijsten items van Verordening (EU) 2018/858 moeten ook als leidraad dienen voor wat het standpunt van de Commissie is ten aanzien van technische informatie waar het gaat om de toepassing van artikel 101 van het Verdrag.”.

    26.   

    De laatste zin van punt 67 wordt vervangen door:

    “Artikel 101 van het Verdrag houdt echter geen verplichting in voor een leverancier om technische informatie in een gestandaardiseerd formaat of via een bepaald technisch systeem aan te leveren, zoals de EN ISO 18541 – 2014 norm of enige formaat of technisch systeem zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 295/2009 van de Commissie van 18 maart 2009 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (8).”.

    27.   

    Na punt 67 worden de volgende titel en het volgende punt 67 bis ingevoegd:

    “Voertuigdata

    (67 bis)

    In de mate dat voertuigdata van essentieel belang zijn voor reparatie en onderhoud, gelden de in de punten 62 tot en met 67 van deze richtsnoeren uiteengezette overwegingen ook voor de beschikbaarheid daarvan voor onafhankelijke marktdeelnemers. Om te bepalen of een bepaald item van voertuigdata essentiële input voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden vormt, moeten de in punt 62 bis van deze richtsnoeren beschreven criteria in aanmerking worden genomen. In dit verband moeten bestaande normen en de desbetreffende vereisten van Verordening (EU) 2018/858 als leidraad worden gebruikt (9).

    28.   

    Het volgende kopje wordt vóór punt 68 ingevoegd:

    “Gereedschap en opleiding”

    29.   

    Punt 68 wordt vervangen door:

    “(68)

    In de mate dat gereedschap en/of opleiding van essentieel belang is voor reparatie en onderhoud, gelden de in de punten 62 tot en met 67 van deze richtsnoeren uiteengezette overwegingen ook voor de beschikbaarheid daarvan voor onafhankelijke marktdeelnemers. Om te bepalen of een bepaald stuk gereedschap en/of bepaald opleidingsitem essentiële input voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden vormt, moeten de in punt 62 bis van deze richtsnoeren beschreven criteria in aanmerking worden genomen. “Gereedschap” omvat in dit verband elektronisch diagnose- en andere reparatiegereedschap en de daarmee verband houdende software, daaronder begrepen de periodieke updates ervan, en aftersales service voor dit soort gereedschap.”.

    30.   

    Na punt 68 worden de volgende titel en het volgende punt 68 bis ingevoegd:

    “Andere overwegingen

    (68 bis)

    Het achterhouden van een bepaald item, zoals essentiële input die behoort tot de categorieën in punt 62 tot en met 68 van deze richtsnoeren, met inbegrip van voertuigdata, die door motorvoertuigfabrikanten niet ter beschikking wordt gesteld van leden van het desbetreffende erkende herstellingsnetwerk, kan leiden tot misbruik in de zin van artikel 102 van het Verdrag als een dominante leverancier een dergelijk item achterhoudt voor onafhankelijke marktdeelnemers (10).”

    (1)  PB C 138 van 28.5.2010, blz. 16.

    (2)  PB L 151 van 14.6.2018, blz. 1.

    (3)  Zoals informatie die uitgevers aangeleverd krijgen en weer doorleveren aan herstellers van motorvoertuigen.

    (4)  Informatie gebruikt om een reserveonderdeel in een motorvoertuig aan te brengen of om gereedschap voor een voertuig te gebruiken, moet worden beschouwd als te worden gebruikt voor reparatie en onderhoud, terwijl informatie over het ontwerp, het productieproces of de voor de fabricage van de reserveonderdelen gebruikte materialen niet moet worden geacht tot deze categorie te behoren, en daarom mag worden achtergehouden.

    (5)  Voor de toepassing van deze richtsnoeren is commerciële informatie informatie die noodzakelijk is om een reparatie- en onderhoudsbedrijf te exploiteren, maar die niet vereist is om motorvoertuigen te repareren of te onderhouden. Voorbeelden daarvan zijn onder meer facturatiesoftware of informatie over de uurtarieven die binnen het erkende netwerk worden berekend.”.

    (6)  PB L 272 van 30.7.2021, blz. 16.

    (7)  De onafhankelijke marktdeelnemer behoeft het betrokken reserveonderdeel niet te kopen, om dit soort informatie te kunnen krijgen.

    (8)  PB L 95 van 9.4.2009, blz. 7.

    (9)  Dit omvat de beschikbaarheid van die data voor onafhankelijke marktdeelnemers om met ondersteuning van WWAN’s (wireless wide area networks) reparatie- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Zie artikel 61, lid 11, van Verordening (EU) 2018/858.”.

    (10)  Zie voor de test van de rechterlijke instanties van de Unie krachtens artikel 102 VWEU om weigeringen tot levering als misbruik te beschouwen, onder meer zaak C-7/97, Bronner, ECLI:EU:C:1998:569; gevoegde zaken C-241/91 P en C-242/91 P, RTE en ITP/Commissie, ECLI:EU:C:1995:98; zaak T-201/04, Microsoft/Commissie, ECLI:EU:T:2007:289; en zaak C-165/19 P, Slovak Telekom/Commissie, ECLI:EU:C:2021:239.


    Top