EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 6.10.2023
COM(2023) 553 final
2023/0336(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds te betalen financiële bijdragen voor de financiering van dit fonds en tot vaststelling van het maximum voor 2025, het jaarlijkse bedrag voor 2024, het bedrag van de eerste tranche voor 2024 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2026 en 2027
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Het voorstel heeft betrekking op:
–
het maximumbedrag van de bijdragen voor 2025;
–
het jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2024;
–
het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor 2024;
–
de niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bijdragen voor de jaren 2026 en 2027.
Voor het 11e EOF en de andere EOF’s die nog lopen (het 9e en 10e EOF) geldt de volgende regelgeving:
(a)de huidige Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (hierna de “ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst” genoemd), zoals laatstelijk gewijzigd;
(b)het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (hierna “het Intern Akkoord van het 11e EOF” genoemd);
(c)Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (hierna “Financieel Reglement van het 11e EOF” genoemd);
(d)Besluit nr. 1/2022 van het ACS-EU-comité van ambassadeurs van 21 juni 2022 tot wijziging van Besluit nr. 3/2019 van het ACS-EU-Comité van ambassadeurs tot vaststelling van overgangsmaatregelen op grond van artikel 95, lid 4, van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst; dit besluit strekt tot verdere verlenging van de toepassing van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst tot 30 juni 2023 of, indien dit eerder is, tot de inwerkingtreding van de nieuwe partnerschapsovereenkomst of de voorlopige toepassing daarvan tussen de Unie en de ACS-staten;
(e)Besluit (EU) 2020/2233 van de Raad betreffende de vastlegging van de middelen die afkomstig zijn van gelden die terugvloeien in het kader van de ACS-investeringsfaciliteit van operaties uit hoofde van het 9e, 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds;
(f)Besluit (EU) 2022/1223 van de Raad inzake de toewijzing van vrijgemaakte middelen van projecten in het kader van het 10e en 11e Europees Ontwikkelingsfonds teneinde acties te financieren voor het aanpakken van de voedselzekerheidscrisis en de economische schok in landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) ten gevolge van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne.
In de in de punten a) tot en met f) vermelde documenten zijn meerjarige verbintenissen van de partijen vervat om de thesaurie van het EOF te financieren. Het Financieel Reglement van het 11e EOF zorgt ervoor dat de partijen op regelmatige basis bijdragen aan de thesaurie van het EOF overeenkomstig vooraf vastgestelde financiële verbintenissen. Regelmatige bijdragen zijn verschuldigd op basis van technische besluiten van de Raad betreffende de uitvoering van financiële vastleggingen waartoe eerder is besloten.
Een aantal onderdelen van de toelichting zijn daarom niet van toepassing op oproepen voor regelmatige bijdragen zoals deze.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
Overeenkomstig artikel 19, lid 2, van het Financieel Reglement van het 11e EOF neemt de Raad uiterlijk op 15 november 2023 een besluit over dit voorstel.
2023/0336 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende de door de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds te betalen financiële bijdragen voor de financiering van dit fonds en tot vaststelling van het maximum voor 2025, het jaarlijkse bedrag voor 2024, het bedrag van de eerste tranche voor 2024 en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2026 en 2027
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014–2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, en met name artikel 7, lid 2, in samenhang met artikel 14, lid 3,
Gezien Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323, en met name artikel 19, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad moet de Europese Investeringsbank (EIB) de Commissie haar geactualiseerde vastleggings- en betalingsramingen betreffende de door haar beheerde instrumenten doen toekomen.
(2)Overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad dient de Commissie per 15 oktober 2023 een voorstel in tot vaststelling van het maximum voor het bedrag van de bijdrage voor 2025, het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor 2024, het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor 2024, en een indicatieve en niet-bindende prognose voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren 2026 en 2027.
(3)Op grond van artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1877 moeten bij de verzoeken om bijdragen eerst in chronologische volgorde de bedragen voor voorgaande Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) worden opgebruikt. Daarom moet een verzoek om bijdragen op grond van Verordening (EU) 2018/1877 voor de EIB en voor de Commissie worden gedaan.
(4)Op grond van artikel 152 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “terugtrekkingsakkoord”) blijft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (het “Verenigd Koninkrijk”) partij bij het EOF tot de afsluiting van het 11e EOF en alle voorgaande EOF’s die nog niet zijn afgesloten. Op grond van artikel 153 van het terugtrekkingsakkoord wordt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 11e EOF, wanneer deze na 31 december 2020 zijn vrijgemaakt, of van voorgaande EOF’s, echter niet hergebruikt.
(5)Bij Besluit (EU) 2022/ 2242 van de Raad is het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage van de partijen aan het EOF voor 2024 vastgesteld op 1 300 000 000 EUR voor de Commissie, en 300 000 000 EUR voor de Europese Investeringsbank.
(6)Opdat de maatregelen waarin dit besluit voorziet, snel kunnen worden toegepast, moet dit besluit in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de door de partijen te betalen bijdragen aan het Europees Ontwikkelingsfonds voor 2025 wordt vastgesteld op 809 000 000 EUR. Dat bedrag wordt gesplitst in 800 000 000 EUR voor de Commissie en 9 000 000 EUR voor de EIB.
Artikel 2
Het jaarlijkse bedrag van de door de partijen te betalen bijdragen aan het Europees Ontwikkelingsfonds voor 2024 wordt vastgesteld op 1 500 000 000 EUR. Het bedrag wordt gesplitst in 1 200 000 000 EUR voor de Commissie en 300 000 000 EUR voor de EIB.
Artikel 3
Het bedrag van de bijdragen die de partijen bij het Europees Ontwikkelingsfonds als eerste tranche voor 2024 moeten betalen, wordt vastgesteld op 650 000 000 EUR. Dat bedrag wordt gesplitst in 550 000 000 EUR voor de Commissie en 100 000 000 EUR voor de EIB.
Artikel 4
Een bedrag van 7 800 000 EUR uit niet-vastgelegde of vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van het 9e EOF wordt in mindering gebracht op de betalingen voor de in artikel 3 vermelde eerste tranche voor 2024.
Artikel 5
De indicatieve niet-bindende prognose voor het verwachte jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2026 wordt vastgesteld op 600 000 000 EUR voor de Commissie en 0 EUR voor de EIB. De indicatieve niet-bindende prognose voor het verwachte jaarlijkse bedrag van de bijdragen voor 2027 wordt vastgesteld op 500 000 000 EUR voor de Commissie en 0 EUR voor de EIB.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter