Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0369

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de vaststelling van de digitale euro

    COM/2023/369 final

    Brussel, 28.6.2023

    COM(2023) 369 final

    2023/0212(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de vaststelling van de digitale euro

    {SEC(2023) 257 final} - {SWD(2023) 233 final} - {SWD(2023) 234 final}


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Digitalisering en nieuwe technologieën geven steeds meer vorm aan het leven van de Europese burgers en de Europese economie. Nu de Europese economie steeds digitaler wordt, maken Europeanen ook steeds vaker gebruik van private digitale betaalmiddelen om transacties te verrichten.

    Bankbiljetten en munten − momenteel de enige vormen van centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel die beschikbaar zijn voor het grote publiek (met inbegrip van burgers, overheidsinstanties en bedrijven) − alleen kunnen de economie van de EU in het digitale tijdperk niet ondersteunen. Het gebruik ervan voor betalingen neemt dan ook af naarmate onlineaankopen toenemen en de betalingsgewoonten van het grote publiek verschuiven naar de grote verscheidenheid aan private digitale betaalmiddelen die in de EU worden aangeboden. Dit brengt het gewenste evenwicht tussen centralebankgeld en private digitale betaalmiddelen in gevaar. Deze trend zou in de toekomst zelfs kunnen worden versterkt door de opkomst van digitale centralebankmunten (CBDC) van derde landen en stablecoins 1 die door particuliere ondernemingen worden uitgegeven, waardoor de rol van de euro bij betalingen, zowel in de EU als daarbuiten, in het gedrang zou kunnen komen.

    Het ontbreken van een breed beschikbare en bruikbare vorm van centralebankgeld die technologisch is aangepast aan het digitale tijdperk, zou ook het vertrouwen in commerciëlebankgeld, en uiteindelijk in de euro zelf, kunnen verminderen. Het vertrouwen in commerciëlebankgeld is afhankelijk van de mogelijkheid voor deposanten om hun deposito’s a pari te converteren naar centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel, dat momenteel alleen in de vorm van contanten beschikbaar is. Het ontbreken van een vorm van centralebankgeld dat in de digitale economie kan worden gebruikt en dat a pari converteerbaar is naar deposito’s bij commerciële banken, kan de rol van centralebankgeld als monetair anker ondermijnen, waardoor de financiële stabiliteit en monetaire soevereiniteit in de EU worden verzwakt.

    In deze context heeft de uitgifte van een retail-CBDC de afgelopen jaren veel aandacht gekregen en interesse gewekt 2 . Net als contant geld zou een retail-CBDC een officiële vorm van centralebankgeld zijn die rechtstreeks toegankelijk is voor het grote publiek, met de status van wettig betaalmiddel. Zo zouden de officiële vormen van de munt worden aangepast aan de technologische ontwikkeling, als aanvulling op contant geld.

    In de eurozone is de vaststelling van een retail-CBDC – de digitale euro – noodzakelijk als aanvulling op contant geld en om de officiële vormen van de munt aan te passen aan de technologische ontwikkelingen, zodat de euro in de hele eurozone op uniforme en doeltreffende wijze als eenheidsmunt kan worden gebruikt. De digitale euro zal ook worden aangeboden als openbaar digitaal betaalmiddel, naast de bestaande private digitale betaalmiddelen, ter ondersteuning van een sterkere, concurrerendere, efficiëntere en innovatievere Europese markt voor retailbetalingen en digitale financiële sector, en zal de veerkracht van de Europese markt voor retailbetalingen verder vergroten. Als zodanig zal de digitale euro de ontwikkeling van pan-Europese en interoperabele oplossingen voor retailbetalingen, met inbegrip van de volledige uitrol van instantbetalingen, vergemakkelijken.

    Het doel van dit voorstel is ervoor te zorgen dat centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel beschikbaar blijft voor het grote publiek en tegelijkertijd een geavanceerd en kostenefficiënt betaalmiddel biedt, een hoog niveau van privacy bij digitale betalingen waarborgt, de financiële stabiliteit in stand houdt en de toegankelijkheid en financiële inclusie bevordert. Daartoe wordt in het voorstel de digitale euro vastgesteld die in het kader van het Eurosysteem kan worden uitgegeven door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, en wordt voorzien in het noodzakelijke regelgevingskader dat moet zorgen voor een effectief gebruik van de digitale euro als eenheidsmunt in de hele eurozone, om tegemoet te komen aan de behoeften van gebruikers in het digitale tijdperk en om de concurrentie, efficiëntie, innovatie en veerkracht in de digitaliserende economie van de EU te bevorderen. De digitale euro zou geen programmeerbaar geld zijn en zou daarom niet kunnen worden gebruikt om de uitgave ervan te beperken of naar specifieke goederen of diensten te leiden: als digitale vorm van de eenheidsmunt moet de digitale euro volledig fungibel zijn.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Afgezien van de relevante bepalingen van de Verdragen (artikel 3, lid 1, punt c), VWEU en de artikelen 127 tot en met 133 VWEU), de Aanbeveling van de Commissie van 22 maart 2010 betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten 3 en het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten en de toegang daartoe (aangenomen samen met het onderhavige voorstel) 4 , zijn er geen beleidsbepalingen op het relevante beleidsterrein, d.w.z. het monetaire recht als onderdeel van het monetaire beleid van de eurozone.

    Het onderhavige voorstel is in overeenstemming met die bepalingen van primair recht. Om de samenhang tussen de twee vormen van centralebankgeld (digitale euro en eurocontanten) te waarborgen, zal de status van wettig betaalmiddel van contant geld ook consistent met de status van wettig betaalmiddel van de digitale euro worden gereguleerd, onverminderd de verschillen tussen deze vormen van de euro.

    Dit voorstel bouwt voort op de vrijheid op de interne markt om betalingsdiensten aan te bieden, ongeacht waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd. Om ervoor te zorgen dat alle betalingsdienstaanbieders in de EU de digitale euro in de hele eurozone mogen distribueren, gaat dit initiatief vergezeld van een voorstel voor een verordening [referentie invoegen – voorstel voor een verordening betreffende het aanbieden van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben – COM(2023) 368 final].

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    De in september 2020 door de Commissie goedgekeurde strategie voor het digitale geldwezen en strategie voor retailbetalingen 5 ondersteunden de opkomst van concurrerende pan-Europese betaaloplossingen en de verkenning van een digitale euro als mogelijke aanvulling op eurocontanten, die naast private digitale betaalmiddelen moeten worden aangeboden.

    De invoering van de digitale euro zou van groot belang zijn in het kader van de huidige inspanningen om de versnippering van de Europese markt voor retailbetalingen tegen te gaan, de concurrentie, efficiëntie, innovatie en veerkracht op deze markt te bevorderen en initiatieven van de sector om pan-Europese betalingsdiensten aan te bieden aan te moedigen, waarbij met name de volledige uitrol van instantbetalingen wordt ondersteund.

    De digitale euro zal belangrijke beleidsmaatregelen van de Unie ondersteunen, in het bijzonder de bescherming van persoonsgegevens, toegankelijkheid en financiële inclusie.

    Dit initiatief ondersteunt de doelstelling om een hoog niveau van privacy bij betalingen te waarborgen, in overeenstemming met de EU-wetgeving inzake gegevensbescherming: met name Verordening (EU) 2016/679 (AVG) 6 en Verordening (EU) 2018/1725 (EUDPR) 7 zullen van toepassing zijn op de distributie en het gebruik van de digitale euro wanneer persoonsgegevens worden verwerkt. De digitale euro zal zodanig worden ontworpen dat de verwerking van persoonsgegevens door betalingsdienstaanbieders en door de Europese Centrale Bank tot een minimum wordt beperkt, d.w.z. tot wat noodzakelijk is om de goede werking van de digitale euro te waarborgen. De digitale euro zal offline beschikbaar zijn, met een niveau van privacy ten opzichte van betalingsdienstaanbieders dat vergelijkbaar is met de privacy bij de opname van bankbiljetten bij een geldautomaat en met het gebruik van contant geld. De afwikkeling van transacties in digitale euro’s zal zodanig worden opgezet dat noch de Europese Centrale Bank, noch de nationale centrale banken gegevens kunnen linken aan een geïdentificeerde of identificeerbare gebruiker van de digitale euro.

    Om de verenigbaarheid met Richtlijn (EU) 2019/882 (Europese toegankelijkheidswet) 8 te waarborgen, zal de digitale euro bovendien zodanig worden ontworpen dat het te verwachten gebruik ervan door ouderen en door personen met een handicap, functionele beperkingen of beperkte digitale vaardigheden wordt gemaximaliseerd.

    Wat financiële inclusie betreft, is het initiatief geïnspireerd op de aanpak die is vastgesteld in het kader van Richtlijn 2014/92/EU (richtlijn betaalrekeningen) 9 , die tot doel heeft te zorgen voor universele toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties voor alle consumenten, ook voor financieel uitgesloten personen. De digitale euro zal worden aangeboden volgens een soortgelijke aanpak, maar met de nodige aanpassingen, om universele toegang tot basisbetalingsdiensten in digitale euro’s te waarborgen. Ten eerste zouden alle kredietinstellingen die betaalrekeningdiensten aanbieden, verplicht worden om op verzoek van hun cliënten basisbetalingsdiensten in digitale euro’s aan te bieden. Ten tweede zou voor consumenten die geen cliënt van een kredietinstelling zijn, hoofdstuk IV van de richtlijn betaalrekeningen betreffende de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties van toepassing zijn op de toegang tot een rekening in digitale euro’s met basisdiensten, waarbij basisdiensten in digitale euro’s kosteloos aan natuurlijke personen worden aangeboden. Ten derde zorgt dit initiatief ervoor dat overheidsinstanties (lokale of regionale overheden of postkantoren) de digitale euro ook distribueren aan natuurlijke personen die geen rekening in digitale euro’s bij kredietinstellingen of andere betalingsdienstaanbieders wensen te openen. Voorts draagt dit initiatief de Europese Bankautoriteit en de antiwitwasautoriteit op om gezamenlijk richtsnoeren te ontwikkelen waarin de relatie tussen de AML/CFT-vereisten en de toegang tot basisbetalingsdiensten in digitale euro’s wordt gespecificeerd.

    Richtlijn (EU) 2015/2366 (tweede richtlijn betalingsdiensten) 10 regelt het aanbieden van betalingsdiensten door betalingsdienstaanbieders (waaronder kredietinstellingen, instellingen voor elektronisch geld en betalingsinstellingen) en de rechten en plichten van de bij een betalingstransactie betrokken partijen. De Commissie heeft een nieuw wetgevingspakket voorgesteld bestaande uit zowel een nieuwe richtlijn betreffende betalingsdiensten in de interne markt als een verordening die op 28 juni 2023 is aangenomen 11 . Dit pakket breidt de definitie van geldmiddelen uit tot alle vormen van centralebankgeld dat voor retailgebruik wordt uitgegeven (bankbiljetten, munten en digitale valuta van centrale banken). Op 22 oktober 2022 heeft de Commissie een wetgevingsvoorstel aangenomen om instantbetalingen in euro’s mogelijk te maken voor alle burgers en bedrijven met een bankrekening in de EU of de EER.

    Door een risicogebaseerde aanpak te hanteren die ten grondslag ligt aan het AML-kader van de Unie en door volledige anonimiteit uit te sluiten, is het initiatief in overeenstemming met de doelstellingen van het AML-pakket 12 dat de Commissie in juli 2021 heeft goedgekeurd. Tegelijkertijd biedt het initiatief een hoog niveau van privacy voor offlinebetalingen in digitale euro’s, die met contanten vergelijkbare contactloze betalingen zijn. Voor onlinebetalingstransacties in digitale euro’s zouden dezelfde gegevensbeschermings-, privacy- en AML/CFT-regels gelden als voor private digitale betaalmiddelen, in overeenstemming met het AML/CFT-kader van de EU, de tweede richtlijn betalingsdiensten, de AVG en de strategie inzake open data van de Commissie.

    De EU-brede interoperabele Europese portemonnee voor digitale identiteit 13 stelt gebruikers in staat om op vrijwillige basis een sterke cliëntauthenticatie in te voeren bij het verrichten van betalingen, zoals vereist op grond van artikel 97 van de tweede richtlijn betalingsdiensten. Dezelfde functionaliteiten moeten aan gebruikers van de digitale euro worden aangeboden.

    De digitale euro is ook aangemerkt als een onderdeel van de strategie van de Commissie ter ondersteuning van de open strategische autonomie van de EU. Het voorstel is met name verenigbaar met de mededeling van de Commissie “Naar een sterkere internationale rol van de euro” 14 en de mededeling van de Commissie “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren” 15 .

    De in september 2022 vastgestelde digitalemarktenverordening 16 heeft tot doel de betwistbaarheid van markten in de digitale sector te verbeteren. Daartoe worden in die verordening een aantal verplichtingen opgelegd aan de ondernemingen die door de Europese Commissie als poortwachters zijn aangewezen voor opgesomde kernplatformdiensten, met als doel de keuze voor de gebruiker te bevorderen en zakelijke gebruikers kansen te bieden. Terwijl poortwachters onderworpen blijven aan de specifieke bepalingen van de digitalemarktenverordening, zou met de invoering van de digitale euro, die beschikbaar zal zijn voor offlinebetalingen, effectieve interoperabiliteit en eerlijke, redelijke en niet-discriminerende toegang tot hardware- en softwarecomponenten van mobiele apparaten nodig zijn om de beschikbaarheid van de dienst voor gebruikers van de digitale euro op de interne markt te waarborgen.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Als een nieuwe vorm van centralebankgeld die beschikbaar is voor het grote publiek, naast eurobankbiljetten en -munten, wordt de digitale euro vastgesteld en gereguleerd bij een EU-verordening op basis van artikel 133 VWEU. Artikel 133 VWEU luidt als volgt: “Onverminderd de bevoegdheden van de Europese Centrale Bank, stellen het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure, de maatregelen vast die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid. Deze maatregelen worden vastgesteld na raadpleging van de Europese Centrale Bank”.

    Zoals hierboven uitgelegd en in afdeling 3 uitgewerkt, is de vaststelling en regulering van de digitale euro een maatregel die noodzakelijk is om het gebruik van de euro als eenheidsmunt in het digitale tijdperk te waarborgen. Deze verordening moet ervoor zorgen dat de digitale euro in de hele eurozone op dezelfde manier, volgens dezelfde regels en voorwaarden en zonder versnippering kan worden gebruikt.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Overeenkomstig artikel 5, lid 3, VEU is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen. Overeenkomstig artikel 3, lid 1, VWEU is de Unie exclusief bevoegd op het gebied van monetair beleid voor de lidstaten die de euro als munt hebben. Op dit gebied is optreden door de lidstaten van de eurozone niet mogelijk en is het subsidiariteitsbeginsel dus niet van toepassing.

    Evenredigheid

    De naleving van het evenredigheidsbeginsel is uitvoerig onderzocht in de effectbeoordeling bij het voorstel en alle voorgestelde opties zijn aan deze doelstelling getoetst.

    Met name micro-ondernemingen die geen elektronische betaalmiddelen aanvaarden, rechtspersonen zonder winstoogmerk en natuurlijke personen die niet handelen in het kader van een commerciële activiteit, zullen worden vrijgesteld van de verplichting om betalingen in digitale euro’s te aanvaarden.

    Wat de distributie van de digitale euro betreft, mogen alle betalingsdienstaanbieders de digitale euro distribueren, maar zouden alleen kredietinstellingen die betaalrekeningen beheren verplicht zijn rekeningen in digitale euro’s op verzoek van hun cliënten te distribueren. Alle betalingsdienstaanbieders verplichten om de digitale euro te distribueren, zou niet evenredig zijn geweest met de doelstelling om een effectief gebruik van de digitale euro als wettig betaalmiddel te waarborgen.

    Keuze van het instrument

    Een verordening is het geschikte instrument om bij te dragen tot de totstandbrenging van één “rulebook”, dat algemeen van toepassing is, verbindend is in al zijn onderdelen en rechtstreeks toepasselijk is in alle lidstaten van de eurozone, waardoor de mogelijkheid van verschillen in toepassing in de verschillende lidstaten wordt weggenomen en de in artikel 133 VWEU vastgestelde doelstelling om de euro als eenheidsmunt te gebruiken, wordt gewaarborgd.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Op 2 oktober 2020 publiceerde de Europese Centrale Bank een “Rapport over een digitale euro”, waarin de voordelen en uitdagingen van de uitgifte van een digitale euro en mogelijke ontwerpopties worden onderzocht, met als doel de bredere visie van het grote publiek over deze aspecten te kennen. Na de publicatie van het verslag startte de Europese Centrale Bank op 12 oktober 2020 een openbare raadpleging over een digitale euro, die liep tot en met 12 januari 2021. De raadpleging omvatte 18 vragen om de meningen van particulieren en professionals te verzamelen. Het eerste deel was vooral gericht op particulieren in hun rol als gebruikers van retailbetalingen, terwijl het tweede deel in de eerste plaats gericht was op professionals op financieel, technologisch en betalingsgebied met specifieke kennis van de economische, technologische en regelgevingsaspecten van (retail)betalingen. Niettemin werd de respondenten verzocht feedback te geven over de volledige reeks vragen. Zowel burgers als professionals die aan de raadpleging deelnamen, vonden privacy het belangrijkste kenmerk van een digitale euro. De Europese Centrale Bank heeft later aanvullende enquêtes laten uitvoeren over digitale betaalmiddelen en portemonnees die door consumenten worden gebruikt.

    De raadplegingsstrategie van de Commissie ter ondersteuning van dit voorstel bouwt voort op verschillende initiatieven:

    De Commissie heeft op 5 april 2022 een verzoek om input en een gerichte raadpleging over een digitale euro gelanceerd, die tot 16 juni 2022 loopt. De gerichte raadpleging vulde de openbare raadpleging van de ECB aan met nadere informatie die werd verzameld bij specialisten uit de sector, betalingsdienstaanbieders (waaronder kredietinstellingen, betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld), aanbieders van betaalinfrastructuur, ontwikkelaars van betaaloplossingen, handelaren, verenigingen van handelaren, toezichthouders voor retailbetalingen, antiwitwastoezichthouders, financiële-inlichtingeneenheden, het Europees Comité voor gegevensbescherming en andere relevante autoriteiten en deskundigen, alsook consumentenorganisaties, als input voor de effectbeoordeling die de Commissie heeft opgesteld met het oog op haar voorstel voor een verordening betreffende de digitale euro. De belangrijkste bevindingen van de gerichte raadplegingen zijn de volgende: De EU-burgers waren het eens met de doelstelling om iedereen, ook mensen zonder bankrekening, toegang te geven tot overheidsgeld in digitale vorm. Professionele respondenten waren van mening dat de digitale euro bedrijven/handelaren in alle betaalsituaties ten goede kan komen. Mensen gaven de voorkeur aan een snelle, persoonlijke, kosteloze en breed beschikbare digitale euro. De meeste professionele respondenten beschouwden brede beschikbaarheid, laagdrempeligheid, gebruiksgemak, de mogelijkheid om altijd en overal aan iedereen te betalen en onmiddellijke afwikkeling als de belangrijkste aspecten die aan het grote publiek moeten worden aangeboden. Aangenomen werd dat een breed beschikbare digitale euro de open strategische autonomie van de EU ondersteunt. De meeste professionele respondenten waren er voorstander van om de digitale euro de status van wettig betaalmiddel te geven. De meeste respondenten waren tevens voorstander van een digitale euro die voornamelijk beschikbaar is voor in de eurozone verblijvende burgers en gevestigde bedrijven, en voor transacties binnen de eurozone.

    Deskundigen van de lidstaten en van nationale centrale banken, alsmede vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank, hebben hun mening kunnen geven in het kader van de deskundigengroep banken, betalingen en verzekeringen (EGBPI), die tussen september 2022 en februari 2023 door de Commissie is opgericht. De besprekingen werden ondersteund door gerichte raadplegingen van landen. De lidstaten hebben ook hun standpunten kenbaar gemaakt in het kader van de vergaderingen van de Eurogroep vanaf 2021. Hoewel de deskundigen van de lidstaten tijdens vergaderingen van de EGBPI alleen voorlopige standpunten meedeelden, steunden de meesten van hen de mogelijke uitgifte van een digitale euro die in de eurozone de status van wettig betaalmiddel zou krijgen.

    Op 7 november 2022 organiseerde de Commissie een conferentie op hoog niveau waaraan vertegenwoordigers van nationale en EU-autoriteiten, leden van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van de particuliere sector, maatschappelijke organisaties en de academische wereld deelnamen.

    De Commissie heeft in februari en maart 2023 rondetafelconferenties georganiseerd met vertegenwoordigers van handelaren/bedrijven, consumenten en betalingsdienstaanbieders.

    De Commissie heeft deelgenomen aan een plenair debat van het Europees Parlement in april 2023 en aan beleidsdebatten die in januari 2023 en maart 2023 door de Commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement werden georganiseerd.

    Sinds januari 2021 evalueren de Europese Centrale Bank en de diensten van de Europese Commissie gezamenlijk op technisch niveau een breed scala aan beleids-, juridische en technische kwesties die voortvloeien uit een mogelijke invoering van de digitale euro, rekening houdend met hun respectieve mandaten en onafhankelijkheid zoals bepaald in de Verdragen.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Bij de voorbereiding van dit initiatief is gebruikgemaakt van een aantal bronnen van informatie en expertise, waaronder:

    bewijsmateriaal dat in het kader van de verschillende bovengenoemde raadplegingen is aangeleverd;

    focusgroepanalyses uitgevoerd door de ECB in 2021, 2022 en 2023;

    Study on New Digital Payment Methods, Kantar-rapport, maart 2022;

    deelname van de diensten van de Commissie als waarnemer aan de Digital Euro Market Advisory Group van de ECB en aan de European Retail Payments Board;

    werkdocumenten van de ECB, werkdocumenten van de diensten van de Commissie, enquêtes en statistieken;

    simulaties en onderzoek van de Commissie en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC).

    Effectbeoordeling

    Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling. Het effectbeoordelingsverslag werd op 14 oktober 2022 voor het eerst voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing. De Raad voor regelgevingstoetsing heeft de effectbeoordeling op 16 november 2022 bestudeerd en op 18 november 2022 een negatief advies uitgebracht. Het effectbeoordelingsverslag werd op 23 maart 2023 opnieuw bij de Raad voor regelgevingstoetsing ingediend, die op 25 april 2023 een positief advies heeft uitgebracht. De Raad heeft twee adviezen uitgebracht over het verslag. In het eerste advies werd verzocht om verbeteringen met betrekking tot de probleemomschrijving en specifieke doelstellingen en om een consistentere interventielogica. De Raad voor regelgevingstoetsing vroeg ook om meer uitleg over de werking en de effecten van een aantal essentiële vereisten en ontwerpkenmerken van de digitale euro, onder meer over de grenzen van zijn waardeopslag, de regulering van handelarenvergoedingen, cyberbeveiligingsrisico’s en bredere veiligheidsoverwegingen. In het tweede advies werd gevraagd om een nadere beoordeling van de potentiële baten en kosten in verband met handelarenvergoedingen en om meer analyses van het verwachte effect van de voorkeursopties op de bestaande markt en marktdeelnemers. In het definitieve effectbeoordelingsverslag is rekening gehouden met de opmerkingen van de Raad voor regelgevingstoetsing en zijn de analyses en beschrijvingen dienovereenkomstig verbeterd.

    Volgens de effectbeoordeling is het belangrijkste probleem en de belangrijkste reden voor de noodzaak om de digitale euro te creëren dat centralebankgeld in fysieke vorm, d.w.z. contant geld alleen, in het digitale tijdperk niet volstaat om de Europese economie te ondersteunen.

    Er werden twee oorzaken van problemen vastgesteld:

    In een snel digitaliserende economie is centralebankgeld in fysieke vorm, d.w.z. contant geld, niet beschikbaar voor betalingen in een groeiend deel van de economie, met name e-commerce, en kan het niet voldoen aan de toekomstige behoeften van Industrie 4.0 (bv. betalingen tussen machines, voorwaardelijke betalingen);

    Digitaal centralebankgeld van derde landen en andere innovatieve betaalmiddelen (d.w.z. stablecoins) die niet in euro luiden, kunnen geleidelijk marktaandeel winnen op de betaalmarkten van de eurozone en afbreuk doen aan de rol van de euro.

    Er zijn verschillende opties overwogen om de essentiële elementen van een digitale euro te reguleren. In de opties werd onderzocht hoe de digitale euro kan worden gereguleerd om de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken en tegelijkertijd een evenwicht te vinden tussen belangrijke afwegingen: (i) een breed gebruik mogelijk maken en tegelijkertijd eerlijke concurrentie met particuliere betaaloplossingen waarborgen, (ii) de privacy beschermen en tegelijkertijd de traceerbaarheid waarborgen, (iii) een breed gebruik waarborgen en tegelijkertijd de financiële stabiliteit en de kredietverstrekking beschermen, en (iv) internationaal gebruik ondersteunen en tegelijkertijd de risico’s voor niet-eurolanden en het Eurosysteem beperken.

    In de effectbeoordeling wordt een pakket voorkeursopties gepresenteerd:

    De digitale euro de status van wettig betaalmiddel geven, met de verplichting voor alle begunstigden om de digitale euro te aanvaarden, zij het met gerechtvaardigde en evenredige uitzonderingen, en distributieregelingen voorzien. Om de samenhang tussen alle vormen van centralebankgeld te waarborgen, wordt voorts voorgesteld om de status van wettig betaalmiddel van contant geld in een parallel wetgevingsvoorstel te regelen;

    De ECB dient de hoogte van de maximumvergoedingen en vergoedingen tussen betalingsdienstaanbieders te publiceren;

    Zorgen voor een hoog niveau van privacy en gegevensbescherming voor offline contactloze betalingen van kleine bedragen door persoonsgegevens met betrekking tot de identiteit van gebruikers te verwerken op het moment dat betaalrekeningen in digitale euro’s worden geopend bij betalingsdienstaanbieders, maar geen transactiegegevens bekendmaken aan betalingsdienstaanbieders, terwijl onlinebetalingen zouden worden behandeld als private digitale betaalmiddelen, in overeenstemming met de huidige AML/CFT-vereisten;

    De risico’s van financiële desintermediatie en het risico voor de financiële stabiliteit verminderen door de Europese Centrale Bank toe te staan instrumenten vast te stellen en te implementeren om de waardeopslagfunctie van de digitale euro binnen redelijke grenzen te houden;

    De digitale euro eerst beschikbaar stellen voor natuurlijke en rechtspersonen die in de eurozone verblijven of gevestigd zijn en bezoekers, maar het gebruik ervan in een later stadium eventueel uitbreiden naar lidstaten buiten de eurozone en derde landen, afhankelijk van overeenkomsten en/of regelingen, teneinde de risico’s voor de financiële stabiliteit en de monetaire soevereiniteit te beperken.

    Deze combinatie van opties zou verschillende voordelen opleveren die rechtvaardigen dat de digitale euro moet worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat de euro in het digitale tijdperk verder als eenheidsmunt wordt gebruikt 17 . Het grote publiek zou kunnen profiteren van een ruimere keuze, omdat het centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel in de hele eurozone zou kunnen gebruiken, naast digitale betaalmiddelen op basis van commerciëlebankgeld. Het grote publiek zou ook baat hebben bij het feit dat een digitaal monetair anker het vertrouwen in het monetaire stelsel vergroot. Een gebruiksvriendelijke en algemeen beschikbare digitale euro zou ook de verdere financiële inclusie in een gedigitaliseerde samenleving ondersteunen. Handelaren zouden ook meer keuze voor het ontvangen van betalingen hebben en zouden gebaat zijn bij meer concurrentie op de pan-Europese betaalmarkt, wat tot meer efficiëntie leidt.

    Betalingsdienstaanbieders zouden de digitale euro onder hun cliënten distribueren en zouden daarnaast vergoedingen kunnen genereren voor aanvullende innovatieve diensten in verband met de digitale euro en andere diensten.

    Bovendien zou een digitale euro de open strategische autonomie ondersteunen door een nieuw betalingssysteem te creëren dat bestand zou zijn tegen mogelijke verstoringen van buitenaf. Een digitale euro zou ook Europese bedrijven kunnen ondersteunen bij toekomstige “use cases” in Industrie 4.0 en Web 3 (d.w.z. een gedecentraliseerd internet) door die bedrijven een publiek alternatief voor programmeerbare betalingen te geven dat mogelijk komt van digitaal centralebankgeld van derde landen en stablecoins van technologiebedrijven. De kosten van de uitvoering van het initiatief zouden voornamelijk ten laste komen van de Europese Centrale Bank, handelaren en betalingsdienstaanbieders. Om redenen van evenredigheid voorziet de voorkeursoptie in uitzonderingen op de verplichte aanvaarding voor bepaalde categorieën handelaren, met dien verstande dat handelaren die private elektronische betaalmiddelen aanvaarden, ook betalingen in digitale euro’s zouden moeten aanvaarden. Er kunnen ook bepaalde leerkosten voor consumenten zijn, vergelijkbaar met de leerkosten in verband met onlinebankieren of nieuwe apps. Het initiatief zou ook enkele operationele (terugkerende) kosten met zich meebrengen. Mensen zouden kosteloos gebruik kunnen maken van basisbetalingsdiensten in digitale euro’s en vergoedingen kunnen betalen voor aanvullende betalingsdiensten in digitale euro’s, die naar verwachting ook concurrerend zullen zijn in vergelijking met bestaande betaalmiddelen. De invoering van de digitale euro zal naar verwachting gevolgen hebben voor zowel de markt voor retailbetalingen als deposito’s in de EU. Enerzijds zou de digitale euro het marktaandeel van bestaande private elektronische betaalmiddelen kunnen verkleinen, wat zou leiden tot lagere inkomsten voor bepaalde betalingsdienstaanbieders. Anderzijds zou de distributie van de digitale euro ook inkomsten opleveren voor zowel betalingsdienstaanbieders die digitale euro’s distribueren als betalingsdienstaanbieders die digitale euro’s verwerven. Bovendien kan de mogelijke omzetting van bij betalingsdienstaanbieders (met name kredietinstellingen) geplaatste geldmiddelen naar digitale euro’s negatieve gevolgen hebben voor de liquiditeitspositie en rente-inkomsten van de betalingsdienstaanbieder en voor de kredietverstrekking.

    Aangezien voor de online digitale euro waarschijnlijk infrastructuur zou worden gebruikt die vergelijkbaar is met die welke voor momenteel beschikbare betaalmiddelen wordt gebruikt, zal het energieverbruik en dus het milieueffect naar verwachting vergelijkbaar zijn met die van bestaande betalingen. Wat het sociale effect betreft, zou de digitale euro de financiële inclusie verbeteren door ervoor te zorgen dat mensen zonder bankrekening toegang hebben tot betalingsdiensten in digitale euro’s in een context waarin contant geld steeds minder bruikbaar wordt in een gedigitaliseerde economie.

    In het algemeen wordt in de beoordeling geconcludeerd dat de langetermijnvoordelen van een goed ontworpen digitale euro met passende waarborgen opwegen tegen de kosten ervan. Bovendien kunnen de kosten van het uitblijven van maatregelen zeer hoog zijn.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    Dit initiatief is geen Refit-initiatief. Het gaat om een nieuwe vorm van centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel dat beschikbaar is voor het grote publiek, naast de eurobankbiljetten en -munten, en dat in zijn essentiële aspecten zal worden gecreëerd en gereguleerd door een nieuwe EU-verordening op basis van artikel 133 VWEU. Het is dus niet gebaseerd op een evaluatie van een bestaande verordening.

    Het initiatief voor de digitale euro zal grotendeels neutraal zijn vanuit een “one in, one out” -perspectief. Er bestaat momenteel geen kader voor een digitale euro, zodat er op dit gebied geen administratieve kosten zijn die kunnen worden bespaard.

    Het initiatief zal aanpassingskosten met zich meebrengen, die tot een minimum zouden worden beperkt en door voordelen zouden worden gecompenseerd, maar brengt geen nieuwe en aanzienlijke administratieve kosten met zich mee, d.w.z. specifieke etiketterings-, rapportage- of registratievereisten, die door kostenbesparingen elders zouden moeten worden gecompenseerd.

    Grondrechten

    Het initiatief is volledig in overeenstemming met de grondrechten die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd. Het is ook in overeenstemming met het recht op vrijheid (artikel 6 van het Handvest), de vrijheid van ondernemerschap (artikel 16 van het Handvest), het recht op eigendom (artikel 17 van het Handvest), de rechten van ouderen (artikel 25 van het Handvest), de integratie van personen met een handicap (artikel 26 van het Handvest) en een hoog niveau van consumentenbescherming (artikel 38 van het Handvest).

    De verwerking van persoonsgegevens kan nodig zijn om taken uit te voeren die essentieel zijn voor het gebruik en de distributie van een digitale euro. Dit zal gevolgen hebben voor het grondrecht op eerbiediging van het privéleven en het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens zoals vastgelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest. Beperkingen op de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer zijn slechts van toepassing voor zover zij strikt noodzakelijk zijn, overeenkomstig artikel 52 van het Handvest. Meer in het bijzonder is de verwerking van persoonsgegevens alleen vereist voor de in deze verordening vastgestelde taken in verband met de distributie en het gebruik van de digitale euro, alsook voor bestaande taken die in het algemeen belang worden uitgevoerd of voor het nakomen van een wettelijke verplichting uit hoofde van het Unierecht die van toepassing is op geldmiddelen zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2015/2366. Deze taken omvatten het voorkomen en opsporen van fraude, het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering, het nakomen van verplichtingen in verband met belastingen en belastingontwijking, en het beheersen van operationele en beveiligingsrisico’s. Dit voorstel zorgt ervoor dat verwerkingsactiviteiten in overeenstemming zijn met de vereisten van het Unierecht inzake gegevensbescherming door de respectieve verantwoordelijkheden van een verwerkingsverantwoordelijke vast te stellen vanuit het oogpunt van gegevensbescherming, met name die van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken en betalingsdienstaanbieders. Wanneer de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken de wijze van verwerking als verwerkingsverantwoordelijke bepalen, zullen de meest geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen ervoor zorgen dat persoonsgegevens worden gepseudonimiseerd of versleuteld op een wijze waarbij verwerkte persoonsgegevens niet rechtstreeks aan een geïdentificeerde of identificeerbare gebruiker van de digitale euro kunnen worden gelinkt. Het voorstel voorziet voorts in een procedure om na te gaan of cliënten van betalingsdienstaanbieders aangewezen personen of entiteiten zijn die aan EU-sancties zijn onderworpen. In het voorstel worden duidelijke regels vastgesteld met betrekking tot de frequentie van en de verantwoordelijkheid voor dergelijke controles. Het initiatief zorgt ervoor dat persoonsgegevens voor de uitvoering van dergelijke controles toereikend en ter zake dienend zijn en beperkt blijven tot wat noodzakelijk is.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Deze verordening heeft geen gevolgen voor de begroting.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    De doelstelling om ervoor te zorgen dat het door de centrale bank uitgegeven geld, de digitale euro, de EU kan ondersteunen door in de betalingsbehoeften in het digitale tijdperk te voorzien, kan doorlopend worden gemonitord op basis van gegevens van betalingsdienstaanbieders, handelaren en de ECB. Het bedrag aan digitale euro’s in omloop, evenals het totale aantal en de waarde van retailbetalingen in digitale euro’s en hun relatieve aandeel ten opzichte van andere betaalmiddelen zouden de belangrijkste indicatoren kunnen zijn om het gebruik van de digitale euro in de gedigitaliseerde economie van de EU te monitoren.

    Er zullen slechts beperkte nieuwe rapportageverplichtingen voor betalingsdienstaanbieders gelden.

    Het voorstel bevat een algemeen plan voor de monitoring en evaluatie van de gevolgen voor de specifieke doelstellingen, waarbij de Commissie wordt verplicht om drie jaar na de datum van toepassing van de verordening een eerste evaluatie uit te voeren (en daarna om de drie jaar) en bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over haar belangrijkste bevindingen. De evaluatie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie.

    Artikelsgewijze toelichting

    Onderwerp, vaststelling en uitgifte van de digitale euro (artikelen 1 tot en met 4)

    Het doel van deze verordening is de digitale euro vast te stellen en de essentiële aspecten ervan te reguleren om het gebruik van de euro als eenheidsmunt in de gehele eurozone te waarborgen. De digitale euro is beschikbaar voor retailbetalingen door natuurlijke en rechtspersonen. De verantwoordelijkheid voor het verlenen van toestemming voor de uitgifte van de digitale euro door de Europese Centrale Bank of de nationale centrale banken van de lidstaten van de eurozone ligt bij de Europese Centrale Bank.

    Toepasselijk recht en bevoegde autoriteiten (artikelen 5 en 6)

    In artikel 5 wordt verduidelijkt dat Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt, tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2015/2366/EU en 2009/110/EG - COM(2023) 366 final], van toepassing is op de digitale euro. In die richtlijn wordt de definitie van geldmiddelen uitgebreid tot centralebankgeld dat voor retailgebruik wordt uitgegeven, waaronder ook digitaal centralebankgeld valt.

    Zo ook zijn Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) XXX/2023 van het Europees Parlement en de Raad, [referentie invoegen – voorstel voor een verordening betreffende het aanbieden van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn gevestigd in lidstaten die de euro niet als munt hebben – COM(2023) 368 final], Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering (met uitzondering van offlinebetalingen), zoals vervangen door [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasverordening – COM(2021) 421 final] en het voorstel voor een richtlijn ter bestrijding van het witwassen van geld – COM(2021) 423] en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie, van toepassing op de digitale euro.

    Terwijl de bevoegde autoriteiten uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/2366 en Richtlijn (EU) 2015/849 verantwoordelijk zouden zijn voor het toezicht op en de handhaving van de in die handelingen van de Unie vastgestelde verplichtingen, op grond van artikel 114 VWEU, zouden dezelfde bevoegde autoriteiten ook verantwoordelijk zijn voor het waarborgen van de naleving van de relevante bepalingen van deze verordening.

    De uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/2366 en Richtlijn (EU) 2015/849 vastgestelde toezichtsregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst moeten ook van toepassing zijn op de digitale euro.

    Daarnaast moeten de lidstaten bevoegde autoriteiten aanwijzen voor het toezicht op en de handhaving van de verplichtingen inzake wettige betaalmiddelen uit hoofde van deze verordening.

    Deze verordening regelt alleen het toezicht door bevoegde autoriteiten en sanctieregelingen met betrekking tot betalingsdienstaanbieders met rechtspersoonlijkheid in lidstaten die de euro als munt hebben. Betalingsdienstaanbieders met rechtspersoonlijkheid in lidstaten die de euro niet als munt hebben, mogen de digitale euro distribueren met inachtneming van de toezicht- en sanctieregelingen van lidstaten die de euro niet als munt hebben. Te dien einde gaat deze verordening vergezeld van een wetgevingsvoorstel op basis van artikel 114 VWEU.

    Wettig betaalmiddel (artikelen 7 tot en met 12)

    De digitale euro krijgt de status van wettig betaalmiddel, wat onder meer inhoudt dat begunstigden verplicht zijn de digitale euro te aanvaarden (artikel 7), tenzij in de verordening anders is bepaald. Artikel 9 bevat een aantal uitzonderingen op de verplichting om de digitale euro te aanvaarden. Deze uitzonderingen omvatten het recht voor een micro-onderneming om de digitale euro niet te aanvaarden, tenzij zij vergelijkbare digitale betaalmiddelen aanvaardt. Evenzo is een natuurlijke persoon die handelt in het kader van een zuiver persoonlijke activiteit niet verplicht de digitale euro te aanvaarden. De verplichting om de digitale euro te aanvaarden is volledig in overeenstemming met de contractvrijheid van partijen, aangezien een begunstigde bovendien niet verplicht zal zijn betalingen in digitale euro’s te aanvaarden indien de begunstigde en de betaler vóór de betaling uitdrukkelijk een ander betaalmiddel zijn overeengekomen. Niettemin zal het begunstigden verboden zijn om contractuele bedingen te gebruiken waarover niet afzonderlijk is onderhandeld (artikel 10), aangezien dit zou leiden tot ondermijning van de verplichte aanvaarding door begunstigden en de contractvrijheid van betalers. In artikel 11 worden voorts aanvullende uitzonderingen op de digitale euro erkend die verband houden met monetair recht en die de Commissie bevoegd is vast te stellen door middel van een gedelegeerde handeling. De bevoegdheid van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen, doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor lidstaten om nationale wetgeving vast te stellen waarbij uitzonderingen worden ingevoerd op de verplichte aanvaarding die voortvloeit uit de status van wettig betaalmiddel overeenkomstig de voorwaarden die het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-422/19 en C-423/19 heeft gesteld. Artikel 12 vereist dat digitale euro’s en eurocontanten onderling a pari converteerbaar zijn. Om twijfel te voorkomen, geeft artikel 12 de betaler ook het recht te kiezen om in digitale euro’s of in contanten te betalen in situaties waarin beide verplicht moeten worden aanvaard overeenkomstig deze verordening, met inbegrip van met name de bepalingen die van invloed zijn op de verplichte aanvaarding (d.w.z. de artikelen 7, 8, 9, 10 en 11), alsook de verordening betreffende de status van eurobankbiljetten en -munten als wettig betaalmiddel.

    Distributie (artikelen 13 en 14)

    Overeenkomstig de vergunning die zij hebben gekregen om betalingsdiensten aan te bieden uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/2366, mogen alle betalingsdienstaanbieders met een vergunning in de EU betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden, met inbegrip van aanvullende betalingsdiensten in digitale euro’s, naast de basisbetalingsdiensten in digitale euro’s. Betalingsdienstaanbieders hebben geen aanvullende vergunning van hun bevoegde autoriteiten nodig om betalingsdiensten in digitale euro’s aan te bieden. Voor de distributie van de digitale euro moeten betalingsdienstaanbieders een contractuele relatie aangaan met gebruikers van de digitale euro. Een contractuele relatie tussen gebruikers van de digitale euro en de Europese Centrale Bank is uitgesloten. Gebruikers van de digitale euro kunnen een of meer betaalrekeningen in digitale euro’s hebben, bij dezelfde of bij een andere betalingsdienstaanbieder.

    Het aanbieden van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders is beperkt tot i) natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro als munt hebben, ii) natuurlijke of rechtspersonen die een rekening in digitale euro’s hebben geopend toen zij verbleven of gevestigd waren in lidstaten die de euro als munt hebben maar niet langer verblijven of gevestigd zijn in die lidstaten, iii) bezoekers, iv) natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben, onder de voorwaarden van artikel 18, en v) natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in derde landen, met inbegrip van gebieden die onder een monetaire overeenkomst met de Europese Unie vallen, onder de voorwaarden van de artikelen 19 en 20. Betalingsdienstaanbieders met een vergunning buiten de eurozone kunnen deze diensten verlenen door middel van vrije vestiging of vrije dienstverlening krachtens Richtlijn (EU) 2015/2366.

    In artikel 13 zijn voorts specifieke taken vastgelegd die een betalingsdienstaanbieder moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat de euro in de hele Unie als eenheidsmunt wordt gebruikt. Dit houdt onder meer in dat afstort- en opnamefuncties beschikbaar worden gesteld en dat gebruikers van de digitale euro in staat worden gesteld hun aangehouden digitale euro’s die eventuele door de ECB vastgestelde beperkingen (bijv. aanhoudingslimieten) overschrijden, automatisch te laten opnemen op een betaalrekening in niet-digitale euro’s, zoals een rekening bij een commerciële bank, bij ontvangst van een betalingstransactie in digitale euro’s (“overloopbenadering”). Dit houdt ook in dat gebruikers van de digitale euro in staat worden gesteld een betalingstransactie in digitale euro’s te verrichten wanneer het transactiebedrag hoger is dan het bedrag van de door hen aangehouden digitale euro’s (“omgekeerde overloopbenadering”).

    In artikel 14 wordt voorgeschreven dat kredietinstellingen die een betaalrekening beheren, op verzoek van hun cliënten alle basisbetalingsdiensten in digitale euro’s moeten distribueren aan natuurlijke personen die verblijven in lidstaten die de euro als munt hebben. Voor natuurlijke personen die geen betaalrekening in niet-digitale euro’s bij een kredietinstelling hebben of geen betaalrekening in digitale euro’s willen openen bij een kredietinstelling of bij andere betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren, moeten de lidstaten specifieke entiteiten (d.w.z. lokale of regionale overheden of postkantoren) aanwijzen die verplicht zouden zijn de basisbetalingsdiensten in digitale euro’s aan te bieden. Daarnaast moet het recht op toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties overeenkomstig Richtlijn 2014/92/EU (richtlijn betaalrekeningen) van toepassing zijn op basisbetalingsdiensten in digitale euro’s waarbij basisdiensten in digitale euro’s kosteloos worden aangeboden in tegenstelling tot “kosteloos of tegen een redelijke vergoeding” overeenkomstig artikel 18 van de richtlijn betaalrekeningen. De distributie van de digitale euro door andere betalingsdienstaanbieders zou op eigen initiatief van de betalingsdienstaanbieders plaatsvinden. Alle betalingsdienstaanbieders die op grond van artikel 14 basisdiensten in digitale euro’s moeten aanbieden, moeten steun voor digitale inclusie bieden aan personen met een handicap, functionele beperkingen of beperkte digitale vaardigheden, en aan ouderen.

    Beperkingen op het gebruik van de digitale euro als waardeopslag (artikel 16)

    De Europese Centrale Bank moet instrumenten ontwikkelen om het gebruik van de digitale euro als waardeopslag te beperken, met inbegrip van aanhoudingslimieten. Artikel 16 bevat een reeks criteria waaraan de parameters en het gebruik van de door de Europese Centrale Bank ontwikkelde instrumenten moeten voldoen om de financiële stabiliteit te waarborgen. Deze instrumenten mogen met name niet verhinderen dat een betalingstransactie in digitale euro’s wordt aanvaard en geïnitieerd. Met inachtneming van de in artikel 16 gespecificeerde criteria moet het besluit of en wanneer dergelijke instrumenten worden gebruikt, alsmede de kalibratie ervan, volledig bij de Europese Centrale Bank berusten. In het kader van deze verordening mag de digitale euro geen rente dragen.

    Vergoedingen voor betalingsdiensten in digitale euro’s (artikel 17)

    De handelarenvergoeding of vergoeding tussen betalingsdienstaanbieders wordt gereguleerd om ervoor te zorgen dat deze vergoedingen niet hoger zijn dan het laagste van de volgende bedragen: i) de door betalingsdienstaanbieders gemaakte relevante kosten, met inbegrip van een redelijke winstmarge en ii) vergoedingen of kosten die voor vergelijkbare betaalmiddelen worden gevraagd. Daartoe moet de Europese Centrale Bank de relevante vergoedingen en kosten regelmatig monitoren en deze bedragen periodiek publiceren en herzien. De door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten zouden verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de naleving van dit artikel.

    Toegang tot en gebruik van de digitale euro buiten de eurozone (artikelen 18 tot en met 21)

    Hoofdstuk V bevat regels voor de toegang tot en het gebruik van de digitale euro buiten de eurozone, die afhankelijk zijn van de vraag of natuurlijke en rechtspersonen verblijven of gevestigd zijn in een lidstaat buiten de eurozone of in een derde land. Toegang tot en gebruik van de digitale euro in een lidstaat buiten de eurozone is mogelijk mits aan twee voorwaarden is voldaan: 1) de lidstaat buiten de eurozone doet een verzoek in die zin en verbindt zich ertoe een aantal voorwaarden in acht te nemen; 2) de Europese Centrale Bank en de nationale centrale bank van buiten de eurozone sluiten een regeling waarin de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen worden gespecificeerd. Toegang tot en gebruik van de digitale euro in een derde land is ook mogelijk mits aan twee voorwaarden is voldaan: 1) de Unie en het derde land sluiten een internationale overeenkomst en het derde land verbindt zich ertoe een aantal voorwaarden in acht te nemen; 2) de Europese Centrale Bank en de nationale centrale bank van buiten de eurozone sluiten een regeling waarin de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen worden gespecificeerd. Met name is toegang tot en gebruik van de digitale euro in een gebied dat onder een monetaire overeenkomst met de Unie valt mogelijk mits die overeenkomst daarin voorziet. Hoofdstuk V bevat ook regels voor betalingen tussen de digitale euro en lokale valuta’s, waarover de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van buiten de eurozone vooraf afspraken moeten maken.

    Technische kenmerken (artikelen 22 tot en met 24)

    De digitale euro moet zodanig worden ontworpen dat het gebruik ervan door het grote publiek, met inbegrip van financieel uitgesloten personen of personen die risico lopen op financiële uitsluiting, personen met een handicap, functionele beperkingen of beperkte digitale vaardigheden, en ouderen, wordt vergemakkelijkt.

    Gebruikers van de digitale euro hoeven geen betaalrekening in niet-digitale euro’s te hebben. Sommige functionaliteiten van de digitale euro vereisen niettemin een betaalrekening in niet-digitale euro’s. Met name kunnen gebruikers van de digitale euro één betaalrekening in niet-digitale euro’s aanwijzen die aan de betaalrekening in digitale euro’s moet worden gekoppeld om gebruik te maken van de overloopfunctie en omgekeerde overloopfunctie voor onlinebetalingstransacties in digitale euro’s.

    De digitale euro moet vanaf de eerste uitgifte ervan beschikbaar zijn voor zowel offline- als onlinebetalingstransacties in digitale euro’s en moet voorwaardelijke betalingstransacties mogelijk maken. De digitale euro mag geen programmeerbaar geld zijn, d.w.z. eenheden die vanwege intrinsiek bepaalde bestedingsvoorwaarden alleen kunnen worden gebruikt voor de aankoop van specifieke soorten goederen of diensten, of waarvoor termijnen gelden waarna zij niet langer bruikbaar zijn: als digitale vorm van de eenheidsmunt moet de digitale euro volledig fungibel zijn.

    Wijzen van distributie (artikelen 25 tot en met 33)

    Gebruikers kunnen de bij Verordening (EUDIWR/XXX) [referentie invoegen – voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit – COM(2021) 281 final] ingestelde portemonnees voor digitale identiteit gebruiken om betalingen te initiëren en te verrichten.

    De Europese Centrale Bank moet ervoor zorgen dat de digitale euro zoveel mogelijk compatibel is met private digitale betaaloplossingen om synergieën tussen de digitale euro en private digitale betaaloplossingen mogelijk te maken, onder meer met gedeelde infrastructuren en terminals op het punt van interactie.

    De Europese Centrale Bank moet ondersteuning bieden bij de behandeling van geschillen, met inbegrip van technische en fraudegeschillen, in verband met de digitale euro, op het niveau van de eurozone. De Europese Centrale Bank mag in geen van deze geschillen als partij optreden. De Europese Centrale Bank kan besluiten de ontwikkeling en het beheer van een geschillenbeslechtings- en fraudepreventiefunctie toe te vertrouwen aan verleners van ondersteunende diensten.

    De Europese Centrale Bank kan als front-enddienst een interface tussen gebruikers van de digitale euro en de betaalinfrastructuren van betalingsdienstaanbieders aanbieden, maar betalingsdienstaanbieders kunnen hun eigen front-enddiensten ontwikkelen. De gebruikers van de digitale euro moeten kunnen kiezen tussen de verschillende beschikbare oplossingen.

    Gebruikers van de digitale euro moeten hun betaalrekeningen in digitale euro’s op verzoek naar een andere betalingsdienstaanbieder kunnen overzetten. In uitzonderlijke omstandigheden, onder meer wanneer een betalingsdienstaanbieder de relevante gegevens is kwijtgeraakt, kan de Europese Centrale Bank de overzetting van de betaalrekening in digitale euro’s naar een andere door de gebruiker van de digitale euro aangewezen betalingsdienstaanbieder ondersteunen.

    Privacy en gegevensbescherming (artikelen 34 tot en met 36)

    In artikel 35 zijn de taken waarvoor de ECB en de nationale centrale banken persoonsgegevens mogen verwerken, waaronder de afwikkeling van betalingstransacties in digitale euro’s, nauwkeurig omschreven. Bij de verwerking van persoonsgegevens moet worden voortgebouwd op het gebruik van de meest geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, zoals pseudonimisering of versleuteling, om ervoor te zorgen dat de ECB en de nationale centrale banken gegevens niet rechtstreeks linken aan een geïdentificeerde gebruiker van de digitale euro. De Commissie is bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de categorieën persoonsgegevens die door betalingsdienstaanbieders, de ECB en nationale centrale banken en verleners van ondersteunende diensten worden verwerkt.

    Kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (artikel 37)

    Artikel 37 voorziet in een aangepast kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s die een hoger niveau van privacy zullen hebben dan onlinebetalingen. Voor offlinebetalingen in digitale euro’s krijgen de Europese Centrale Bank, de nationale centrale banken noch de betalingsdienstaanbieders toegang tot persoonlijke transactiegegevens. Betalingsdienstaanbieders zullen alleen toegang hebben tot afstort- en opnamegegevens die onder meer betrekking hebben op de identiteit van de gebruiker en op het afgestorte en opgenomen bedrag, vergelijkbaar met de persoonsgegevens die door betalingsdienstaanbieders worden verwerkt wanneer gebruikers contant geld storten of opnemen. Betalingsdienstaanbieders moeten deze afstort- en opnamegegevens op verzoek doorgeven aan financiële-inlichtingeneenheden en andere bevoegde autoriteiten wanneer gebruikers verdacht worden van het witwassen van geld of de financiering van terrorisme. De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen om aanhoudings- en transactielimieten te bepalen.

    Slotbepalingen (artikelen 38 tot en met 42)

    De Europese Centrale Bank zal in het kader van haar reguliere rapportageverplichtingen verslag uitbrengen over de digitale euro. Voorts zal zij uiterlijk zes maanden vóór de geplande uitgifte van de digitale euro, en daarna op gezette tijden, specifiek verslag uitbrengen aan het Parlement, de Raad en de Europese Commissie over de instrumenten om het gebruik van de digitale euro als waardeopslag te beperken en over de parameters daarvan, in het licht van de doelstelling om de financiële stabiliteit te waarborgen. De Commissie moet ook verslag uitbrengen over het effect van de parameters en het gebruik van de instrumenten, met name op de rol van financiële intermediairs bij de financiering van de economie.

    Deze verordening zou in werking moeten treden op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zodra het Europees Parlement en de Raad overeenstemming hebben bereikt over deze verordening, zal de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 4 van deze verordening besluiten wanneer en voor welk bedrag de digitale euro moet worden uitgegeven.

    2023/0212 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de vaststelling van de digitale euro

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 133,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 18 ,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 19 ,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1)De Commissie heeft in de strategie voor het digitale geldwezen en de strategie voor retailbetalingen 20 van september 2020 benadrukt dat een digitale euro, als een retail-CBDC, een katalysator zou zijn voor innovatie op het gebied van betalingen, financiën en handel in de context van de voortdurende inspanningen om de versnippering van de EU-markt voor retailbetalingen tegen te gaan. Tijdens de Eurotop van maart 2021 werd opgeroepen tot een sterkere en innovatievere digitale financiële sector en efficiëntere en veerkrachtigere betalingssystemen. In haar verklaring van 25 februari erkende de Eurogroep ook het potentieel van een digitale euro om innovatie in het financiële stelsel te bevorderen. In dat verband verwelkomde zowel het Europees Parlement 21 als de Raad Economische en Financiële Zaken 22 in februari en maart 2022 het besluit van de Europese Centrale Bank om vanaf oktober 2021 een tweejarige onderzoeksfase van een project voor een digitale euro te starten.

    2)Op 2 oktober 2020 publiceerde de Europese Centrale Bank haar “Report on a digital euro” 23 (Rapport over een digitale euro). Dit rapport vormde de basis voor het inwinnen van meningen over de voordelen en uitdagingen van de uitgifte van een digitale euro en over de mogelijke opzet ervan.

    3)Centralebankgeld in de vorm van bankbiljetten en munten kan niet worden gebruikt voor onlinebetalingen. Tegenwoordig zijn onlinebetalingen volledig afhankelijk van commerciëlebankgeld. De aanvaardbaarheid en fungibiliteit van commerciëlebankgeld berusten op de een-op-eenconverteerbaarheid ervan in centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel, dat als monetair anker dient. Dat monetaire anker vormt de kern van de werking van monetaire en financiële stelsels. Het ondersteunt het vertrouwen van gebruikers in commerciëlebankgeld en in de euro als munt en is daarom essentieel om de stabiliteit van het monetaire stelsel in een gedigitaliseerde economie en samenleving te waarborgen. Aangezien centralebankgeld in fysieke vorm alleen niet kan voorzien in de behoeften van een snel digitaliserende economie, zou dit het monetaire anker voor commerciëlebankgeld geleidelijk kunnen wegnemen. Daarom is het noodzakelijk een nieuwe vorm van officiële valuta met de status van wettig betaalmiddel in te voeren die risicovrij is en de convertibiliteit a pari van het door verschillende commerciële banken uitgegeven geld helpt te visualiseren.

    4)Om tegemoet te komen aan de behoeften van een snel digitaliserende economie, moet de digitale euro een verscheidenheid aan gebruikssituaties van retailbetalingen ondersteunen. Deze gebruikssituaties omvatten betalingen van een persoon aan een persoon, een persoon aan een bedrijf, een persoon aan een overheid, een bedrijf aan een persoon, een bedrijf aan een bedrijf, een bedrijf aan een overheid, een overheid aan een persoon, een overheid aan een bedrijf en een overheid aan een overheid. Daarnaast moet de digitale euro ook kunnen voorzien in toekomstige betalingsbehoeften, met name betalingen tussen machines in de context van Industrie 4.0 en betalingen op het gedecentraliseerde internet (web3). De digitale euro mag niet dienen voor betalingen tussen financiële intermediairs, betalingsdienstaanbieders en andere marktdeelnemers (dat wil zeggen voor wholesalebetalingen), waarvoor systemen voor afwikkeling in centralebankgeld bestaan en waarbij het gebruik van verschillende technologieën verder wordt onderzocht door het Eurosysteem.

    5)In een context waarin contant geld alleen niet in de behoeften van een gedigitaliseerde economie kan voorzien, is het essentieel om financiële inclusie te ondersteunen door te zorgen voor universele, betaalbare en gemakkelijke toegang tot de digitale euro voor mensen in de eurozone en door de brede acceptatie ervan bij betalingen te waarborgen. De financiële uitsluiting in de gedigitaliseerde economie kan toenemen, aangezien private digitale betaalmiddelen mogelijk niet specifiek voorzien in de behoeften van kwetsbare groepen in de samenleving of mogelijk niet geschikt zijn in sommige landelijke of afgelegen gebieden zonder (stabiel) communicatienetwerk. Volgens de Wereldbank en de Bank voor Internationale Betalingen zijn “efficiënte, toegankelijke en veilige retailbetalingssystemen en -diensten van cruciaal belang voor een grotere financiële inclusie” 24 . Deze bevinding werd verder onderbouwd door de studie over nieuwe digitale betaalmethoden in opdracht van de Europese Centrale Bank, waarin werd geconcludeerd dat voor personen zonder bankrekening, personen zonder volledige toegang tot bankdiensten of personen zonder onlineverbinding de belangrijkste kenmerken van een nieuwe betaalmethode zijn: gebruiksgemak, geen technologische vaardigheden vereist, en veilig en kosteloos 25 . Een digitale euro zou een publiek alternatief bieden voor private digitale betaalmiddelen en zou financiële inclusie ondersteunen aangezien hij op basis van deze doelstellingen zou worden ontworpen, en zou aldus voorzien in vrije toegang, gebruiksgemak en brede toegankelijkheid en acceptatie.

    6)De digitale euro moet een aanvulling zijn op eurobankbiljetten en -munten en mag de fysieke vormen van de eenheidsmunt niet vervangen. Als wettig betaalmiddel zijn zowel contant geld als digitale euro’s even belangrijk. Verordening (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een verordening betreffende de status van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -muntstukken, COM(2023) 364] zou de status van wettig betaalmiddel van contant geld harmoniseren en ervoor zorgen dat contant geld op grote schaal wordt gedistribueerd en effectief wordt gebruikt.  

    7)Toekomstige ontwikkelingen op het gebied van digitale betalingen kunnen van invloed zijn op de rol van de euro op de markten voor retailbetalingen, zowel in de Europese Unie als daarbuiten. Veel centrale banken over de hele wereld onderzoeken momenteel de uitgifte van digitale centralebankmunten (“CBDC’s”) en sommige landen hebben al een digitale centralebankmunt uitgegeven. Daarnaast zouden zogenaamde stablecoins van derde landen die niet in euro luiden, indien zij op grote schaal voor betalingen worden gebruikt, in euro luidende betalingen in de economie van de Unie kunnen verdringen door te voldoen aan de vraag naar programmeerbare betalingen (die in de context van deze verordening voorwaardelijke betalingen worden genoemd), ook in de elektronische handel, kapitaalmarkten of Industrie 4.0. Een digitale euro zou daarom belangrijk zijn om de rol van de euro in het digitale tijdperk in stand te houden.

    8)Derhalve moet een rechtskader worden vastgesteld voor de vaststelling van een digitale vorm van de euro met de status van wettig betaalmiddel voor gebruik door burgers, bedrijven en overheden in de eurozone. Als nieuwe vorm van de euro die beschikbaar is voor het grote publiek, zou de digitale euro belangrijke maatschappelijke en economische gevolgen moeten hebben. Daarom is het noodzakelijk om de digitale euro vast te stellen en de belangrijkste kenmerken ervan te reguleren, als maatregel van monetair recht. De Europese Centrale Bank is bevoegd tot uitgifte van de digitale euro en tot machtiging van de uitgifte ervan door de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, waarbij zij haar bevoegdheden uit hoofde van de Verdragen uitoefent. Op basis van die bevoegdheden en in overeenstemming met het in deze verordening vastgestelde rechtskader moet de Europese Centrale Bank derhalve kunnen beslissen of, wanneer en voor welke bedragen de digitale euro wordt uitgegeven, en moet zij kunnen beslissen over andere bijzondere maatregelen die intrinsiek verbonden zijn met de uitgifte van de digitale euro, naast bankbiljetten en munten.

    9)Net als eurobankbiljetten en -munten moet de digitale euro een rechtstreekse verplichting zijn van de Europese Centrale Bank of van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben tegenover de gebruikers van de digitale euro. De digitale euro moet worden uitgegeven voor een bedrag dat gelijk is aan de nominale waarde van de overeenkomstige verplichting in de geconsolideerde balans van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, met name door de centralebankreserves van betalingsdienstaanbieders te converteren naar aangehouden digitale euro’s om aan de vraag van gebruikers van de digitale euro te voldoen. Gebruikers die digitale euro’s willen aanhouden en gebruiken, moeten slechts een contractuele relatie aangaan met betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren om betaalrekeningen in digitale euro’s te openen. Er wordt geen rekening of andere contractuele relatie tot stand gebracht tussen de gebruiker van de digitale euro en de Europese Centrale Bank of de nationale centrale banken. Betalingsdienstaanbieders moeten de rekeningen in digitale euro’s van de gebruikers van de digitale euro namens hen beheren en hun betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden. Aangezien betalingsdienstaanbieders geen partij zijn bij de rechtstreekse verplichting van gebruikers van de digitale euro tegenover de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, en handelen namens gebruikers van de digitale euro, zou de insolventie van betalingsdienstaanbieders geen gevolgen hebben voor gebruikers van de digitale euro.

    10)Op de digitale euro moeten de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn. Zij kunnen worden aangevuld met de gedelegeerde handelingen die de Commissie krachtens de artikelen 11, 34, 35, 36 en 38 mag vaststellen en met de uitvoeringshandelingen die de Commissie krachtens artikel 37 mag vaststellen. Daarnaast kan de Europese Centrale Bank in het kader van deze verordening en haar gedelegeerde handelingen gedetailleerde maatregelen, regels en normen vaststellen op grond van haar eigen bevoegdheden. Indien dergelijke maatregelen, regels en normen gevolgen hebben voor de bescherming van de rechten en vrijheden van het individu in verband met de verwerking van persoonsgegevens, moet de Europese Centrale Bank de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming raadplegen. Met het oog op de rechtszekerheid wordt in de verordening ook verduidelijkt dat de digitale euro onderworpen is aan Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en aan Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie, onverminderd het aangepaste kader voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering dat in deze verordening is vastgesteld voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s. Betalingstransacties in digitale euro’s en de daarmee samenhangende betalingsdiensten vallen ook onder Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, zoals gewijzigd bij Richtlijn [referentie invoegen – voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt, tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2015/2366/EU en 2009/110/EG - COM(2023) 366 final] , waarin is bepaald dat onder “geldmiddelen” ook centralebankgeld valt dat is uitgegeven voor retailgebruik (d.w.z. bankbiljetten, munten en digitale centralebankmunten), en onder Verordening (EU) 2021/1230 betreffende grensoverschrijdende betalingen.

    11)Om de effectieve bescherming van de status van wettig betaalmiddel van de digitale euro als eenheidsmunt in de hele eurozone en de aanvaarding van betalingen in digitale euro’s te waarborgen, moeten in de lidstaten regels inzake sancties voor inbreuken worden ingevoerd en toegepast.

    12)De relevante bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2366, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt, tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2015/2366/EU en 2009/110/EG - COM(2023) 366 final], Richtlijn (EU) 2015/849 zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasrichtlijn – COM(2021) 423 final] en Verordening (EU) 2016/679 moeten het toezicht door de bevoegde autoriteiten en de sanctieregeling en toezichtregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en ontvangst regelen met betrekking tot de activiteiten van betalingsdienstaanbieders die gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben. Om een efficiënt toezicht op betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren te waarborgen, moeten de bevoegde autoriteiten die krachtens Richtlijn (EU) 2015/2366 verantwoordelijk zijn voor het toezicht op het aanbieden van betalingsdiensten, ook samenwerken met de Europese Centrale Bank met het oog op het toezicht op de toepassing van betalingsgerelateerde verplichtingen die in Verordening (EU) XXX betreffende de vaststelling van de digitale euro zijn vastgelegd. Elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2017/1725 voor zover zij binnen het respectieve toepassingsgebied ervan valt. Daarom zijn de toezichthoudende autoriteiten krachtens Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725 verantwoordelijk voor het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening.

    13)De lidstaten, hun bevoegde autoriteiten en betalingsdienstaanbieders moeten informatie- en educatieve maatregelen nemen om te zorgen voor de nodige bekendheid met en kennis van de verschillende aspecten van de digitale euro.

    14)Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie  26 betekent het begrip “wettig betaalmiddel” met betrekking tot een betaalmiddel dat in een bepaalde munteenheid luidt, in de gewone betekenis ervan, dat dit betaalmiddel in het algemeen niet kan worden geweigerd bij de vereffening van een in dezelfde munteenheid luidende schuld, tegen de volle nominale waarde ervan, resulterend in kwijting van de schuld.

    15)De status van wettig betaalmiddel is een bepalend kenmerk van centralebankgeld. In de eurozone zijn eurobankbiljetten en -munten tot nu toe de enige betaalmiddelen met de status van wettig betaalmiddel, overeenkomstig artikel 128, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) en de artikelen 10 en 11 van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad 27 over de invoering van de euro 28 .

    16)De digitale euro, als digitale munt met de status van wettig betaalmiddel luidende in euro, uitgegeven door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, in het kader van het Eurosysteem, moet algemeen toegankelijk, bruikbaar en aanvaard zijn als betaalmiddel. De toekenning van de status van wettig betaalmiddel aan de digitale euro moet de bruikbaarheid ervan voor betalingen in de hele eurozone ondersteunen en aldus ook de inspanningen om de beschikbaarheid en toegankelijkheid van centralebankgeld in zijn rol van monetair anker te waarborgen, aangezien contant geld alleen niet kan voorzien in de behoeften van een snel digitaliserende economie. Bovendien zorgt de verplichte aanvaarding van betalingen in digitale euro’s als een van de belangrijkste voorwaarden van de status van wettig betaalmiddel ervoor dat mensen en bedrijven profiteren van een brede aanvaarding en een echte keuze hebben om digitaal en op uniforme wijze met centralebankgeld te betalen in de hele eurozone.

    17)De digitale euro moet de status van wettig betaalmiddel hebben voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s binnen de eurozone, net als eurobankbiljetten en -munten die in de eurozone de status van wettig betaalmiddel hebben. De digitale euro moet ook de status van wettig betaalmiddel hebben voor onlinebetalingstransacties in digitale euro’s waarbij zowel de begunstigde als de betaler in de eurozone verblijft of gevestigd is. Evenzo moet de digitale euro de status van wettig betaalmiddel hebben voor onlinebetalingstransacties in digitale euro’s waarbij de begunstigde in de eurozone verblijft of gevestigd is maar de betaler niet in de eurozone verblijft of gevestigd is.

    18)Aangezien voor de digitale euro vereist is dat digitale betaalmiddelen kunnen worden aanvaard, kan het onevenredig zijn om alle begunstigden te verplichten betalingen in digitale euro’s te aanvaarden. Daarom moet worden voorzien in uitzonderingen op de verplichte aanvaarding van betalingen in digitale euro’s voor natuurlijke personen die handelen in het kader van een louter persoonlijke of huishoudelijke activiteit. Er moet ook worden voorzien in uitzonderingen op de verplichte aanvaarding voor micro-ondernemingen, die in de eurozone bijzonder belangrijk zijn voor innovatie, de ontwikkeling van ondernemerschap en het scheppen van banen en die een cruciale rol spelen bij de vormgeving van de economie. Het beleid en de maatregelen van de Unie moeten de regeldruk voor ondernemingen van deze omvang verminderen. Er moet ook worden voorzien in uitzonderingen op de verplichte aanvaarding voor rechtspersonen zonder winstoogmerk die het algemeen belang bevorderen en dienen en uiteenlopende doelstellingen van maatschappelijk belang nastreven, waaronder gelijkheid, onderwijs, gezondheid, milieubescherming en mensenrechten. Voor micro-ondernemingen en rechtspersonen zonder winstoogmerk zouden de aanschaf van de vereiste infrastructuur en de acceptatiekosten onevenredig zijn. Zij moeten daarom worden vrijgesteld van de verplichting om betalingen in digitale euro’s te aanvaarden. In dergelijke gevallen moeten andere middelen voor de vereffening van geldschulden beschikbaar blijven. Niettemin moeten micro-ondernemingen en rechtspersonen zonder winstoogmerk die vergelijkbare digitale betaalmiddelen van betalers aanvaarden, onderworpen zijn aan de verplichte aanvaarding van betalingen in digitale euro’s. Vergelijkbare digitale betaalmiddelen moeten debetkaartbetalingen, instantbetalingen of andere toekomstige technologische oplossingen die op het punt van interactie worden gebruikt, omvatten, maar mogen geen overmakingen en automatische afschrijvingen die niet op het punt van interactie worden geïnitieerd, omvatten. Micro-ondernemingen en rechtspersonen zonder winstoogmerk die niet aanvaarden dat hun betalers schulden vereffenen met vergelijkbare digitale betaalmiddelen (zij aanvaarden bijvoorbeeld alleen eurobankbiljetten en -munten) maar die wel digitale betalingen kunnen gebruiken ter vereffening van een schuld aan hun begunstigden (zij betalen bijvoorbeeld via overmaking), mogen niet onderworpen zijn aan de verplichting om betalingen in digitale euro’s te aanvaarden. Ten slotte kan een begunstigde een betaling in digitale euro’s ook weigeren indien de weigering te goeder trouw wordt gedaan en indien de begunstigde de weigering rechtvaardigt op legitieme gronden van tijdelijke aard, evenredig met concrete omstandigheden waarop hij geen invloed heeft, waardoor het op het betreffende tijdstip van de transactie onmogelijk is betalingen in digitale euro’s te aanvaarden, zoals een stroomstoring in het geval van onlinebetalingstransacties in digitale euro’s of een defect apparaat in het geval van offline- of onlinebetalingstransacties in digitale euro’s.

    19)Om ervoor te zorgen dat aanvullende uitzonderingen op de verplichte aanvaarding van de digitale euro in een later stadium kunnen worden ingevoerd indien zij nodig zijn, bijvoorbeeld vanwege technische bijzonderheden die zich in de toekomst kunnen voordoen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen met betrekking tot de invoering van aanvullende uitzonderingen van monetaire aard op de verplichting om betalingstransacties in digitale euro’s te aanvaarden, die in de hele eurozone op geharmoniseerde wijze van toepassing zouden zijn, rekening houdend met eventuele voorstellen van de lidstaten ter zake. De Commissie mag dergelijke uitzonderingen alleen vaststellen indien deze noodzakelijk zijn, gerechtvaardigd zijn om redenen van algemeen belang, evenredig zijn en ervoor zorgen dat de digitale euro zijn status van wettig betaalmiddel behoudt. De bevoegdheid van de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de invoering van aanvullende uitzonderingen op de verplichting om betalingstransacties in digitale euro’s te aanvaarden, mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid voor de lidstaten om op grond van hun eigen bevoegdheden op gebieden van gedeelde bevoegdheid, nationale wetgeving vast te stellen die voorziet in uitzonderingen op de verplichte aanvaarding die voortvloeit uit de status van wettig betaalmiddel overeenkomstig de voorwaarden die het Hof van Justitie van de Europese Unie in zijn arrest in de gevoegde zaken C-422/19 en C-423/19 heeft vastgesteld.

    20)Om ervoor te zorgen dat mensen en bedrijven kunnen profiteren van een breed acceptatienetwerk en de digitale euro effectief kunnen gebruiken voor hun dagelijkse betalingen, mogen begunstigden die verplicht zijn betalingen in digitale euro’s te aanvaarden betalingen in digitale euro’s niet eenzijdig uitsluiten door middel van contractuele voorwaarden waarover niet afzonderlijk is onderhandeld of handelspraktijken.

    21)Het belangrijkste doel van de vaststelling van de digitale euro is het gebruik ervan als een vorm van de eenheidsmunt met de status van wettig betaalmiddel in de eurozone. Daartoe en in overeenstemming met de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte kunnen betalingsdienstaanbieders die in de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden aan gebruikers van de digitale euro die in de eurozone verblijven of gevestigd zijn, met inbegrip van consumenten zonder vast adres, asielzoekers en consumenten aan wie geen verblijfsvergunning is verleend maar die om juridische of feitelijke redenen niet kunnen worden uitgezet. Natuurlijke personen en rechtspersonen die reeds betalingsdiensten in digitale euro’s ontvingen omdat zij een betaalrekening in digitale euro’s hebben geopend toen zij verbleven of gevestigd waren in een lidstaat die de euro als munt heeft maar die niet langer in een dergelijke lidstaat verblijven of gevestigd zijn, kunnen nog steeds betalingsdiensten in digitale euro’s door in de Europese Economische Ruimte gevestigde betalingsdienstaanbieders ontvangen, overeenkomstig de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, behoudens eventuele tijdsbeperkingen met betrekking tot de verblijfs- of vestigingsstatus van deze personen die de Europese Centrale Bank kan vaststellen.

    22)Overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad wordt onder “geldmiddelen” verstaan bankbiljetten en munten, giraal geld of elektronisch geld. Als een nieuwe vorm van centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel moet digitale euro’s worden beschouwd als “geldmiddelen” in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366. Er moet voor worden gezorgd dat betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren, onderworpen zijn aan de vereisten van deze richtlijn, zoals omgezet door de lidstaten, en te dien einde onder toezicht staan van de in deze richtlijn bedoelde bevoegde autoriteiten. Bij de uitgifte van de digitale euro zouden de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, in het kader van het Eurosysteem, handelen in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit en moet derhalve niet onderworpen zijn aan Richtlijn (EU) 2015/2366 overeenkomstig artikel 1, punt e), van die richtlijn.

    23)Betaalrekeningen in digitale euro’s zijn een in euro luidende categorie betaalrekeningen waarmee gebruikers van de digitale euro onder meer de volgende transacties kunnen verrichten: geldmiddelen plaatsen, contanten opnemen en betalingstransacties van en naar derden uitvoeren en ontvangen, ongeacht de gebruikte technologie en de structuur van het grootboek of van de gegevens (bv. of digitale euro’s als aangehouden saldi dan wel als waarde-eenheden worden geregistreerd). Indien voor deze activiteiten persoonsgegevens moeten worden verwerkt, moeten de betalingsdienstaanbieders verwerkingsverantwoordelijken zijn.

    24)Rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366 moeten hun cliënten afstort- en opnamediensten aanbieden, ongeacht of zij in staat zijn de liquiditeitsbron voor die geldmiddelen in centralebankgeld aan te bieden. Met het oog op de succesvolle uitvoering van afstort- en opnamediensten moeten rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders die een rekening bij de centrale bank mogen hebben, op verzoek van hun cliënten op objectieve, evenredige en niet-discriminerende wijze rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders die geen rekening bij de centrale bank mogen hebben toegang geven tot betalingssystemen en ook overboekingsopdrachten van de rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders die geen rekening bij de centrale bank mogen hebben via de afwikkelingsinfrastructuur doorgeven.

    25)Met het oog op de correcte handhaving van eventuele door de Europese Centrale Bank vastgestelde aanhoudingslimieten voor het gebruik van de digitale euro, moeten betalingsdienstaanbieders die met de distributie van de digitale euro belast zijn bij de onboarding van gebruikers van de digitale euro, of in voorkomend geval bij controles achteraf, nagaan of hun potentiële of bestaande cliënt al een betaalrekening in digitale euro’s heeft. De Europese Centrale Bank kan betalingsdienstaanbieders ondersteunen bij de handhaving van eventuele aanhoudingslimieten, onder meer door alleen of samen met nationale centrale banken een centraal toegangspunt op te zetten voor identificaties van gebruikers van de digitale euro en de bijbehorende aanhoudingslimieten voor digitale euro’s. De Europese Centrale Bank moet passende technische en organisatorische maatregelen treffen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de identiteit van individuele gebruikers van de digitale euro niet kan worden gelinkt aan de informatie in het centrale toegangspunt door andere entiteiten dan betalingsdienstaanbieders waarvan de cliënt of potentiële cliënt de gebruiker van de digitale euro is. Als deze activiteiten de verwerking van persoonsgegevens vereisen, moet de Europese Centrale Bank de verwerkingsverantwoordelijke zijn. Als de Europese Centrale Bank samen met de nationale centrale banken het centrale toegangspunt opricht, moeten zij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn.

    26)Om universele toegang tot de digitale euro voor het grote publiek in de eurozone te ondersteunen en innovatie en een hoge mate van concurrentie op de markt voor retailbetalingen te bevorderen, moeten alle relevante intermediairs de digitale euro kunnen distribueren. Alle rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366, met inbegrip van kredietinstellingen, instellingen voor elektronisch geld, betalingsinstellingen en postcheque-en-girodiensten die krachtens het nationale recht gerechtigd zijn betalingsdiensten aan te bieden, de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben, in het kader van het Eurosysteem, wanneer zij niet optreden in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit of andere overheidsinstantie, en lidstaten of hun regionale of lokale autoriteiten wanneer zij niet optreden in hun hoedanigheid van overheidsinstantie moeten betaalrekeningen in digitale euro’s en de bijbehorende betalingsdiensten in digitale euro’s kunnen aanbieden, ongeacht hun locatie in de Europese Economische Ruimte. Aanbieders van cryptoactivadiensten die onder Verordening 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad 29 vallen en rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366 zijn, moeten ook de digitale euro kunnen distribueren. Overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/2366 moeten rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders worden verplicht om betalingsinitiatie- en rekeninginformatiedienstaanbieders toegang te verlenen tot gegevens over betaalrekeningen op basis van applicatieprogramma-interfaces (API’s), zodat zij innovatieve aanvullende diensten kunnen ontwikkelen en aanbieden.

    27)Als de beschikbaarheid van de digitale euro afhankelijk was van vrije zakelijke beslissingen van alle betalingsdienstaanbieders, zouden de betalingsdienstaanbieders de digitale euro kunnen marginaliseren of zelfs uitsluiten. Dit zou gebruikers kunnen beletten betalingen te verrichten en te ontvangen in een vorm van valuta die de status van wettig betaalmiddel heeft. In dat geval zou het gebruik van de digitale euro als eenheidsmunt in de gehele eurozone, zoals vereist op grond van artikel 133 VWEU, niet gewaarborgd zijn. Het is daarom essentieel dat aangewezen betalingsdienstaanbieders verplicht worden basisdiensten in digitale euro’s te distribueren.

    28)Een verplichting om de digitale euro te distribueren moet evenredig zijn met de doelstelling om een effectief gebruik van de digitale euro als wettig betaalmiddel te waarborgen. Door die verplichting te beperken tot kredietinstellingen die al actief zijn op het gebied van zakelijke retaildiensten, zou het effectieve gebruik van de digitale euro als wettig betaalmiddel worden gewaarborgd en zou tegelijkertijd worden voorkomen dat betalingsdienstaanbieders met gespecialiseerde, niet-consumentgerichte bedrijfsmodellen onevenredig worden belast. De verplichting om de digitale euro te distribueren is derhalve beperkt tot kredietinstellingen die op verzoek van hun cliënten betaalrekeningdiensten aanbieden. Dit doet geen afbreuk aan de toepassing van hoofdstuk IV van de richtlijn betaalrekeningen betreffende de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties op de toegang tot rekeningen in digitale euro’s met basisfuncties voor consumenten die geen cliënt van een kredietinstelling zijn.

    29)Om een breed gebruik van de digitale euro te waarborgen, ook voor mensen die geen betaalrekening in niet-digitale euro’s hebben, geen betaalrekening in digitale euro’s willen openen bij een kredietinstelling of bij een andere betalingsdienstaanbieder die de digitale euro mag distribueren, of personen met een handicap, functionele beperkingen of beperkte digitale vaardigheden, en voor ouderen, is het essentieel dat overheidsentiteiten, met inbegrip van lokale of regionale overheden, of postkantoren, de digitale euro distribueren. Daartoe moeten de lidstaten entiteiten aanwijzen die deze taak op hun grondgebied moeten uitvoeren. Dergelijke entiteiten moeten, als betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366, voldoen aan de bepalingen van deze verordening, met inbegrip van Richtlijn (EU) 2015/2366 en Richtlijn (EU) 2015/849.

    30)Om een breed gebruik van de digitale euro mogelijk te maken en gelijke tred te houden met de innovatie op het gebied van digitale betalingen, moeten betalingsdiensten in digitale euro’s basis- en aanvullende betalingsdiensten in digitale euro’s omvatten. Basisbetalingsdiensten in digitale euro’s zijn betaal-, rekening- of ondersteunende diensten die essentieel worden geacht voor het gebruik van de digitale euro door natuurlijke personen. Dit omvat onder meer het aanbieden van ten minste één betaalinstrument aan natuurlijke personen. Alleen rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366 mogen de volledige reeks basisdiensten in digitale euro’s aanbieden. Naast deze basisbetalingsdiensten in digitale euro’s kunnen rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders en andere betalingsdienstaanbieders overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/2366 aanvullende betalingsdiensten in digitale euro’s ontwikkelen en aanbieden. Aanvullende betalingsdiensten in digitale euro’s omvatten bijvoorbeeld voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s zoals diensten met betaling op basis van gebruik of betalingsinitiatiediensten. De infrastructuur voor de digitale euro moet de invoering van dergelijke optionele diensten vergemakkelijken.

    31)Overeenkomstig haar bevoegdheden uit hoofde van de Verdragen en in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening moet de Europese Centrale Bank grenzen kunnen stellen aan het gebruik van de digitale euro als waardeopslag. Het effectieve gebruik van de digitale euro als wettig betaalmiddel moet worden gehandhaafd door limieten voor vergoedingen tussen betalingsdienstaanbieders of handelarenvergoedingen vast te stellen.

    32)Een onbeperkt gebruik van de digitale euro als waardeopslag zou de financiële stabiliteit in de eurozone in gevaar kunnen brengen, met negatieve gevolgen voor de kredietverlening door kredietinstellingen aan de economie. Dit kan vereisen dat de Europese Centrale Bank, teneinde de stabiliteit van het financiële stelsel te waarborgen en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, grenzen stelt aan het gebruik van de digitale euro als waardeopslag. De beleidsinstrumenten die voor dit doel zouden kunnen worden gebruikt, zijn onder meer kwantitatieve limieten voor door individuele personen aangehouden digitale euro’s en limieten voor de omzetting van andere categorieën geldmiddelen in digitale euro’s binnen een bepaalde termijn. Bij besluiten over de parameters en het gebruik van de in lid 1 bedoelde instrumenten moet de Europese Centrale Bank het beginsel van een openmarkteconomie met vrije mededinging in acht nemen, overeenkomstig artikel 127, lid 1, VWEU.

    33)Limieten mogen niet worden gebruikt ter vervanging van vroegtijdige interventies of andere toezichtmaatregelen. Dergelijke limieten mogen evenmin worden opgelegd om situaties van individuele kredietinstellingen aan te pakken die de bevoegde afwikkelingsautoriteiten of andere betrokken autoriteiten normaal zouden aanpakken door gebruik te maken van instrumenten en bevoegdheden waarover zij beschikken, waaronder opschortingen van betaling, moratoria, maatregelen die beschikbaar zijn op grond van Richtlijn 2013/36/EU, Richtlijn 2014/59/EU of Verordening (EU) nr. 806/2014, of andere soortgelijke maatregelen die gericht zijn op het herstellen van de levensvatbaarheid, het afwikkelen van de betrokken instelling of het anderszins verhelpen van financiële moeilijkheden.

    34)Gebruikers van de digitale euro moeten de keuze hebben om de digitale euro online en/of offline te gebruiken, met inachtneming van de limieten die respectievelijk door de Europese Centrale Bank en door een uitvoeringshandeling van de Commissie zijn vastgesteld. De betalingsdienstaanbieders moeten de lokale opslagapparaten voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s van hun cliënten registreren en deregistreren. De betalingsdienstaanbieders mogen de identificator van het lokale opslagapparaat dat voor offline digitale euro’s wordt gebruikt slechts opslaan voor de duur van het faciliteren van de levering van offline digitale euro’s aan hun cliënten. De betalingsdienstaanbieders moeten passende technische en organisatorische maatregelen treffen, met inbegrip van geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de identificator van het apparaat van individuele gebruikers van de digitale euro niet voor andere doeleinden kan worden gebruikt dan voor de levering van offline digitale euro’s.

    35)De betalingsdienstaanbieders moeten de lokale opslagapparaten voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s van hun cliënten registreren en herregistreren. De betalingsdienstaanbieders mogen de identificator van het lokale opslagapparaat dat voor offline digitale euro’s wordt gebruikt slechts opslaan voor de duur van het faciliteren van de levering van offline digitale euro’s aan hun cliënten. De betalingsdienstaanbieders moeten passende technische en organisatorische maatregelen treffen, met inbegrip van geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de identificator van het apparaat van individuele gebruikers van de digitale euro niet kan worden vergeleken met de informatie over de gebruiker van de digitale euro teneinde de betrokkene te identificeren, behalve voor de toepassing van artikel 37.

    36)De digitale euro moet een soepele betalingservaring mogelijk maken. Bij alle instrumenten die de Europese Centrale Bank kan gebruiken om de waardeopslagfunctie van de digitale euro te beperken, moet rekening worden gehouden met deze doelstelling. Geautomatiseerde mechanismen die een betaalrekening in digitale euro’s koppelen aan een betaalrekening in niet-digitale euro’s, moeten een onbelemmerde betalingsfunctie van de digitale euro mogelijk maken door ervoor te zorgen dat transacties met succes worden uitgevoerd met inachtneming van individuele aanhoudingslimieten voor digitale euro’s die bindend kunnen worden voor de betaler of de begunstigde. Met name moeten gebruikers van de digitale euro een betalingstransactie in digitale euro’s kunnen initiëren, ook al is het bedrag van de door hen aangehouden digitale euro’s lager dan het bedrag van de transactie, door automatisch geldmiddelen van een betaalrekening in niet-digitale euro’s aan te wenden om het transactiebedrag aan te vullen (“omgekeerde overloopfunctie”). Omgekeerd moeten gebruikers van de digitale euro betalingstransacties in digitale euro’s kunnen ontvangen, ook al overschrijdt het bedrag van de transactie de voor hun aangehouden digitale euro’s vastgestelde limiet, door geldmiddelen die de limiet overschrijden automatisch over te maken naar een betaalrekening in niet-digitale euro’s (“overloopfunctie”). Dergelijke betalingsfuncties moeten uitdrukkelijk worden toegestaan door gebruikers van de digitale euro. Indien een door een betalingsdienstaanbieder aangehouden betaalrekening in digitale euro’s gekoppeld is aan een betaalrekening in niet-digitale euro’s die door een andere betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden, moeten zij een overeenkomst aangaan waarin hun respectieve taken en verantwoordelijkheden uit hoofde van de gegevensbeschermingsregels worden gespecificeerd, en moeten zij overeenstemming bereiken over de beveiligingsmaatregelen die nodig zijn om een veilige doorgifte van persoonsgegevens tussen de twee betalingsdienstaanbieders te waarborgen.

    37)Hoewel de instrumenten die de Europese Centrale Bank hanteert om een buitensporig gebruik van de digitale euro als waardeopslag te beperken, gericht zijn op het waarborgen van de financiële stabiliteit en financiële intermediatie, kunnen zij van invloed zijn op en interageren met de monetaire-beleidskoers van de Europese Centrale Bank. Dergelijke instrumenten zouden daarom in de hele eurozone op uniforme wijze moeten worden toegepast om het gebruik van de digitale euro als eenheidsmunt en de eenheid van het monetaire beleid te waarborgen. Bovendien zou een uniforme toepassing noodzakelijk zijn om te zorgen voor een gelijk speelveld voor betalingsdienstaanbieders op de eengemaakte markt of om een al te complexe handhaving van een instrument via betalingsdienstaanbieders op basis van het inwonerschap van gebruikers van de digitale euro te vermijden. In het kader van deze verordening mag de digitale euro geen rente dragen om er in de eerste plaats voor te zorgen dat hij als betaalmiddel wordt gebruikt en tegelijkertijd het gebruik ervan als waardeopslag te beperken.

    38)Beperkingen op het gebruik van de digitale euro voor gebruikers van de digitale euro die buiten de eurozone verblijven of gevestigd zijn, mogen niet gunstiger zijn dan voor gebruikers van de digitale euro die in de eurozone verblijven of gevestigd zijn, ook om tegemoet te komen aan bezorgdheid over monetaire soevereiniteit en financiële stabiliteit, zowel binnen als buiten de eurozone.

    39)Eventuele beperkingen van de waardeopslagfunctie waartoe de Europese Centrale Bank heeft besloten, moeten bindend zijn voor en worden uitgevoerd door de betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren. Hoewel natuurlijke of rechtspersonen bij dezelfde betalingsdienstaanbieder of bij verschillende betalingsdienstaanbieders een of meer betaalrekeningen in digitale euro’s kunnen hebben, moet voor hen een individuele aanhoudingslimiet gelden die een gebruiker van de digitale euro over verschillende betalingsdienstaanbieders mag verdelen. Betalingsdienstaanbieders kunnen gebruikers van de digitale euro de mogelijkheid bieden om wettelijk over een gezamenlijke betaalrekening in digitale euro’s te beschikken. In dat geval moet elke op de gezamenlijke betaalrekening in digitale euro’s toegepaste aanhoudingslimiet gelijk zijn aan de som van de toegewezen aanhoudingslimieten van de gebruikers van de digitale euro. Indien een betaalrekening in digitale euro’s wettelijk door slechts één gebruiker van de digitale euro wordt aangehouden maar technisch toegankelijk is voor en kan worden gebruikt door meerdere personen, op basis van een feitelijke of wettelijke machtiging door de gebruiker van de digitale euro, moet elke op de betaalrekening in digitale euro’s toegepaste aanhoudingslimiet gelijk blijven aan de aanhoudingslimiet die is vastgesteld voor een betaalrekening in digitale euro’s die door één gebruiker van de digitale euro wordt aangehouden, om te voorkomen dat de aanhoudingslimieten worden omzeild.

    40)Om een brede toegang tot en een breed gebruik van de digitale euro te waarborgen, in overeenstemming met zijn status als wettig betaalmiddel, en ter ondersteuning van de rol van de digitale euro als monetair anker in de eurozone, mogen natuurlijke personen die in de eurozone verblijven, natuurlijke personen die een rekening in digitale euro’s hebben geopend toen zij in de eurozone verbleven maar die daar niet meer verblijven, alsook bezoekers geen kosten worden aangerekend voor basisbetalingsdiensten in digitale euro’s. Dat betekent dat dergelijke gebruikers van de digitale euro geen directe vergoedingen in rekening mogen worden gebracht voor hun basistoegang tot en basisgebruik van de digitale euro, noch transactiekosten of andere kosten die rechtstreeks verband houden met de levering van diensten in verband met het basisgebruik van de digitale euro. Gebruikers van de digitale euro mogen niet worden verplicht een betaalrekening in niet-digitale euro’s te hebben of te openen of andere producten in niet-digitale euro’s te aanvaarden. Indien de gebruiker van de digitale euro instemt met een dienstenpakket dat niet-digitale-eurodiensten en basisbetalingsdiensten in digitale euro’s omvat, moet de betalingsdienstaanbieder dat dienstenpakket naar eigen goeddunken in rekening kunnen brengen. In dat geval mogen er geen verschillende kosten in rekening worden gebracht voor de niet-digitale-eurodiensten wanneer deze afzonderlijk worden aangeboden of als onderdeel van een pakket dat basisbetalingsdiensten in digitale euro’s omvat. Indien de gebruiker van de digitale euro bij een betalingsdienstaanbieder alleen basisbetalingsdiensten in digitale euro’s wenst te ontvangen, mogen die diensten niet in rekening worden gebracht, ook niet voor overloopfuncties en omgekeerde overloopfuncties indien de gebruiker van de digitale euro ook een betaalrekening in niet-digitale euro’s bij een andere betalingsdienstaanbieder heeft. Betalingsdienstaanbieders moeten gebruikers van de digitale euro kosten kunnen aanrekenen voor aanvullende betalingsdiensten in digitale euro’s naast de basisbetalingsdiensten in digitale euro’s.

    41)De Europese Centrale Bank en het Eurosysteem rekenen de kosten die zij maken ter ondersteuning van de levering van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders aan gebruikers van de digitale euro niet aan betalingsdienstaanbieders aan.

    42)De digitale euro is een vorm van de eenheidsmunt met de status van wettig betaalmiddel, en dus mogen betalingsdienstaanbieders geen buitensporige kosten aanrekenen voor betalingstransactie in digitale euro’s. Met name de toekenning van de status van wettig betaalmiddel aan de digitale euro, met de daaruit voortvloeiende verplichte aanvaarding, betekent dat handelaren geen andere keuze zouden hebben dan betalingstransacties in digitale euro’s te aanvaarden. Bovendien eroderen alle kosten of vergoedingen per transactie of periode direct of indirect de nominale waarde van ontvangen betalingen, wat een essentieel element van de status van wettig betaalmiddel is. Het is daarom essentieel dat kosten of vergoedingen, als een beperking van de nominale waarde van de digitale euro, objectief gerechtvaardigd zijn en evenredig zijn met de doelstelling om een effectief gebruik van de digitale euro als wettig betaalmiddel te waarborgen.

    43)Om ervoor te zorgen dat vergoedingen en kosten in de hele eurozone uniform en evenredig zijn, moet de Europese Centrale Bank de hoogte ervan regelmatig controleren en op basis daarvan de desbetreffende bedragen samen met een toelichtend verslag publiceren. De vaststelling van een maximale vergoeding of maximale kosten moet vrije concurrentie tussen intermediairs onder dat niveau mogelijk maken. Vergoedingen of kosten mogen niet hoger zijn dan de relevante kosten die betalingsdienstaanbieders maken voor het leveren van betalingsdiensten in digitale euro’s in verband met betalingstransacties in digitale euro’s, die objectieve elementen zijn, en mogen een redelijke winstmarge omvatten. Daartoe dient de Europese Centrale Bank gebruik te maken van een raming van de representatieve gemiddelde kosten die betalingsdienstaanbieders in de eurozone maken en moet zij derhalve relevante gegevens van betalingsdienstaanbieders kunnen verzamelen. De relevante kosten voor het leveren van betalingsdiensten in digitale euro’s in verband met betalingstransacties in digitale euro’s moeten gebaseerd zijn op de kosten die een representatieve groep van de meest efficiënte betalingsdienstaanbieders in een bepaald jaar maakt. De door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten moeten erop toezien dat betalingsdienstaanbieders deze maximumvergoedingen of -kosten niet overschrijden.

    44)Om een effectief gebruik van de digitale euro te waarborgen, is het bovendien belangrijk dat de vergoedingen of kosten niet hoger zijn dan die welke voor vergelijkbare private digitale betaalmiddelen worden gevraagd. Internationale kaartschema’s die onder Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad vallen 30 , nationale kaartschema’s en instantbetalingen op het punt van interactie die door betalingsdienstaanbieders worden aangeboden, moeten als vergelijkbare betaalmiddelen worden beschouwd.

    45)Aangezien betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren natuurlijke personen geen vergoedingen zouden mogen aanrekenen voor basisbetalingsdiensten in digitale euro’s, kan een vergoeding tussen betalingsdienstaanbieders nodig zijn om die betalingsdienstaanbieders te compenseren voor de distributiekosten. De vergoeding tussen betalingsdienstaanbieders moet voldoende compensatie bieden voor de distributiekosten van zowel de distribuerende als de verwervende betalingsdienstaanbieder, met inbegrip van een redelijke winstmarge.

    46)De distributie van de digitale euro door natuurlijke of rechtspersonen die buiten de eurozone verblijven of gevestigd zijn, zou het internationale gebruik van de euro bevorderen. Dit zou ook voordelen opleveren voor de eurozone en andere economieën door grensoverschrijdende betalingen voor handelsdoeleinden of geldtransfers te vergemakkelijken, in overeenstemming met de agenda van de G20.

    47)Een buitensporige distributie van de digitale euro buiten de eurozone zou ongewenste gevolgen kunnen hebben voor de grootte en samenstelling van de geconsolideerde balans van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken. De gevolgen voor de monetaire soevereiniteit en de financiële stabiliteit van landen buiten de eurozone kunnen ook verschillen, afhankelijk van het gebruik van de digitale euro buiten de eurozone. Deze gevolgen kunnen schadelijk zijn als de digitale euro de lokale valuta vervangt bij een groot aantal binnenlandse transacties. Met name een situatie waarin de digitale euro dominant wordt in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, waardoor de nationale munt de facto wordt vervangen, zou kunnen interfereren met de in artikel 140 VWEU vastgestelde criteria en procedure voor invoering van de euro. Om ongewenste effecten te vermijden en risico’s op het gebied van monetaire soevereiniteit en financiële stabiliteit, zowel binnen als buiten de eurozone, te voorkomen, moet de Unie overeenkomsten kunnen sluiten met derde landen te sluiten en moet de Europese Centrale Bank regelingen kunnen treffen met de nationale centrale banken van lidstaten die de euro niet als munt hebben en met de nationale centrale banken van derde landen, teneinde de voorwaarden te specificeren voor de regelmatige levering van betalingsdiensten in digitale euro’s aan gebruikers van de digitale euro die buiten de eurozone verblijven of gevestigd zijn. Dergelijke overeenkomsten en regelingen mogen niet gelden voor bezoekers van de eurozone, aan wie in de Europese Economische Ruimte 31 gevestigde betalingsdienstaanbieders, overeenkomstig de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, rechtstreeks betalingsdiensten in digitale euro’s mogen leveren.

    48)Het aanbieden van betalingsdiensten in digitale euro’s aan gebruikers van de digitale euro die verblijven of gevestigd zijn in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, moet onderworpen zijn aan een voorafgaande regeling tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale bank van de lidstaat die de euro niet als munt heeft, na verzoek van de lidstaat die de euro niet als munt heeft. In overeenstemming met de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte kunnen in de Europese Economische Ruimte gevestigde betalingsdienstaanbieders betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden aan gebruikers van de digitale euro die in een lidstaat buiten de eurozone verblijven of gevestigd zijn.

    49)Het aanbieden van betalingsdiensten in digitale euro’s aan gebruikers van de digitale euro die in een derde land verblijven of gevestigd zijn, met uitsluiting van derde landen of gebieden waarmee de Unie een monetaire overeenkomst heeft gesloten, moet onderworpen zijn aan een voorafgaande overeenkomst tussen de Unie en dat derde land. Dit moet ook gelden voor staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of het Verdrag tot oprichting van de Europese Vrijhandelsassociatie. Een dergelijke overeenkomst moet worden aangevuld met een regeling tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale bank van het derde land. Intermediairs die gevestigd zijn in hetzelfde land als het land waar gebruikers van de digitale euro verblijven of gevestigd zijn, alsook betalingsdienstaanbieders die in de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn, mogen betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden aan gebruikers van de digitale euro die in een derde land verblijven of gevestigd zijn. Intermediairs die in derde landen betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden, moeten onderworpen zijn aan passende regelgevings- en toezichtvereisten, met als doel ervoor te zorgen dat de digitale euro, die centralebankgeld is, veilig en adequaat wordt gedistribueerd en dat er geen misbruik van wordt gemaakt. De regelgevings- en toezichtvereisten moeten worden vastgesteld in het kader van de sluiting van de internationale overeenkomst, op basis van evenredige, objectieve en uniforme criteria. Overeenkomsten en regelingen met derde landen met een hoog risico die zijn geïdentificeerd overeenkomstig Verordening [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasverordening – COM(2021) 421 final) moeten worden beperkt, opgeschort of beëindigd.

    50)Het aanbieden van betalingsdiensten in digitale euro’s aan gebruikers van de digitale euro die in een derde land of gebied verblijven of gevestigd zijn, in het kader van een monetaire overeenkomst met de Unie, moet door monetaire overeenkomsten worden geregeld. Intermediairs die gevestigd zijn in hetzelfde land als het land waar gebruikers van de digitale euro verblijven of gevestigd zijn, alsook betalingsdienstaanbieders die in de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn, mogen in het kader van een monetaire overeenkomst met de Unie betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden aan gebruikers van de digitale euro die in een derde land of gebied verblijven of gevestigd zijn.

    51)Het gebruik van de digitale euro voor grensoverschrijdende betalingen zou bovendien het internationale gebruik van de euro bevorderen. Dit zou ook voordelen opleveren voor de eurozone en andere economieën door grensoverschrijdende betalingen voor handelsdoeleinden of geldtransfers te vergemakkelijken, in overeenstemming met de agenda van de G20.

    52)Gebruikers van de digitale euro, ongeacht of zij in de eurozone verblijven of gevestigd zijn, kunnen mogelijk ook betalingen tussen de digitale euro en een lokale valuta ontvangen of initiëren. In regelingen tussen de Europese Centrale Bank en nationale centrale banken van lidstaten die de euro niet als munt hebben en van derde landen moeten de voorwaarden worden gespecificeerd voor de toegang tot en het gebruik van interoperabele betalingssystemen met het oog op betalingen in meerdere valuta’s waarbij de digitale euro betrokken is.

    53)Overeenkomsten en regelingen in verband met het aanbieden van betalingsdiensten in digitale euro’s of betalingen in meerdere valuta’s waarbij de digitale euro betrokken is, moeten op vrijwillige basis worden gesloten, bij voorrang met lidstaten buiten de eurozone. De Europese Centrale Bank moet samenwerken met nationale centrale banken van lidstaten die de euro niet als munt hebben met het oog op betalingen in meerdere valuta’s waarbij de digitale euro betrokken is.

    54)Het technische ontwerp van de digitale euro moet deze breed toegankelijk en bruikbaar maken voor het grote publiek. Dat ontwerp moet met name de toegang ondersteunen van financieel uitgesloten personen of personen die het risico lopen financieel uitgesloten te raken, personen met een handicap door ervoor te zorgen dat de toegankelijkheidsvoorschriften in bijlage I bij Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad 32 (Europese toegankelijkheidswet) worden nageleefd, personen met een functionele beperking die ook baat zouden hebben bij toegankelijkheid, of personen met beperkte digitale vaardigheden en ouderen. Daartoe moet de digitale euro gebruiksfuncties hebben die eenvoudig en gemakkelijk te hanteren zijn en moet hij voldoende toegankelijk zijn via een breed scala aan hardwareapparaten om tegemoet te komen aan de behoeften van verschillende bevolkingsgroepen. Voorts moeten betalingsdienstaanbieders betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden aan gebruikers van de digitale euro, ongeacht of die gebruikers een betaalrekening in niet-digitale euro’s hebben. Bovendien moet worden toegestaan dat die gebruikers betaalrekeningen in digitale euro’s hebben bij andere betalingsdienstaanbieders dan die waarbij zij betaalrekeningen in niet-digitale euro’s hebben.

    55)De digitale euro moet de programmering van voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s door betalingsdienstaanbieders ondersteunen. De digitale euro mag echter geen “programmeerbaar geld” zijn, dat wil zeggen eenheden die vanwege intrinsiek bepaalde bestedingsvoorwaarden alleen voor de aankoop van specifieke soorten goederen of diensten kunnen worden gebruikt of waarvoor termijnen gelden waarna zij niet langer bruikbaar zijn. Voorwaardelijke betalingstransacties zijn betalingen die automatisch door software worden geïnitieerd op basis van vooraf vastgestelde en overeengekomen voorwaarden. Voorwaardelijke betalingen mogen niet tot doel of tot gevolg hebben dat de digitale euro als programmeerbaar geld wordt gebruikt. Betalingsdienstaanbieders zouden verschillende soorten logica kunnen ontwikkelen om een reeks voorwaardelijke betalingstransacties aan te bieden aan gebruikers van de digitale euro, met inbegrip van geautomatiseerde betalingstransacties voor het deponeren of opnemen van digitale euro’s, doorlopende betalingsopdrachten die automatische betalingen van een specifiek bedrag op een specifieke datum in gang zetten, en betalingen tussen machines die zijn geprogrammeerd om automatisch betalingen voor hun eigen reserveonderdelen te initiëren na bestelling ervan, voor het laden en betalen van elektriciteit tegen de gunstigste marktvoorwaarden, en voor het betalen van verzekeringspremies, leasekosten en onderhoudskosten op gebruiksbasis.

    56)Om het gebruik van de digitale euro en het aanbieden van innovatieve diensten te vergemakkelijken, moet het Eurosysteem het aanbieden van voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s ondersteunen. Ten eerste zouden sommige soorten voorwaardelijke-betalingsdiensten kunnen worden ondersteund door middel van gedetailleerde maatregelen, regels en normen die betalingsdienstaanbieders kunnen helpen interoperabele toepassingen te ontwikkelen en te exploiteren die voorwaardelijke logica uitvoeren. Dit kan een reeks technische tools omvatten, zoals applicatieprogramma-interfaces. Ten tweede zou het Eurosysteem in de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro aanvullende functionaliteiten kunnen bieden die nodig zijn om voorwaardelijke-betalingsdiensten aan te bieden aan gebruikers van de digitale euro. Dit zou de reservering van geldmiddelen in de afwikkelingsinfrastructuur voor de toekomstige uitvoering van bepaalde voorwaardelijke betalingen kunnen vergemakkelijken. Betalingsdienstaanbieders moeten de bedrijfslogica voor voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s aanpassen in overeenstemming met de normen en applicatieprogramma-interfaces die het Eurosysteem kan vaststellen om dergelijke transacties te vergemakkelijken.

    57)Europese portemonnees voor digitale identiteit zouden digitale transacties kunnen vergemakkelijken door authenticatie, identificatie en de uitwisseling van attributen, waaronder licenties en certificaten, mogelijk te maken. Europese portemonnees voor digitale identiteit moeten bijdragen tot de effectieve universele toegang tot en het effectieve universele gebruik van de digitale euro. De lidstaten moeten Europese portemonnees voor digitale identiteit uitgeven op basis van gemeenschappelijke normen en praktijken die in de uitvoeringswetgeving zijn vastgelegd. De Europese portemonnee voor digitale identiteit moet sterke en specifieke waarborgen hebben om de gegevensbescherming en beveiligingscertificering op hoog niveau te waarborgen. Bij front-endoplossingen die door de Europese Centrale Bank moeten worden ontwikkeld, moet daarom terdege rekening worden gehouden met de technische specificaties voor de Europese portemonnee voor digitale identiteit. Dit zou de relevante interoperabiliteit met de Europese portemonnee voor digitale identiteit mogelijk maken, waardoor deze voordelen kunnen worden benut. Op basis van de keuze van de gebruiker moet interoperabiliteit met de Europese portemonnee voor digitale identiteit het ook mogelijk maken cliëntenonderzoek uit te voeren in het kader van Verordening (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasverordening – COM(2021) 421 final). Met het oog op een coherente cliëntervaring zouden intermediairs er bovendien voor kunnen kiezen om hun front-enddiensten met betrekking tot de digitale euro volledig te integreren in de specificaties voor de Europese portemonnee voor digitale identiteit.

    58)Gebruikers moeten desgewenst betalingen met de digitale euro kunnen initiëren en goedkeuren door gebruik te maken van de Europese portemonnee voor digitale identiteit. Betalingsdienstaanbieders moeten daarom worden verplicht de Europese portemonnee voor digitale identiteit te aanvaarden voor de verificatie van de identiteit van zowel potentiële als bestaande cliënten, in overeenstemming met Verordening (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasverordening – COM(2021) 421 final]. Om het openen van rekeningen in digitale euro’s in de hele Unie te vergemakkelijken, moeten betalingsdienstaanbieders ook kunnen vertrouwen op gekwalificeerde attesteringen die worden verstrekt door de Europese portemonnee voor digitale identiteit, onder meer voor het op afstand uitvoeren van een cliëntenonderzoek. Betalingsdienstaanbieders moeten ook het gebruik van Europese portemonnees voor digitale identiteit aanvaarden indien de betaler de portemonnee wil gebruiken voor de autorisatie van betalingstransacties in digitale euro’s. Om contactloze offlinebetalingen in digitale euro’s te vergemakkelijken, moet het bovendien mogelijk zijn de Europese portemonnee voor digitale identiteit te gebruiken om digitale euro’s in het betaalapparaat op te slaan.

    59)Om een geharmoniseerde gebruikerservaring te bevorderen, moeten de regels, normen en processen voor de digitale euro die de Europese Centrale Bank op grond van haar eigen bevoegdheden kan vaststellen, ervoor zorgen dat elke gebruiker van de digitale euro betalingstransacties in digitale euro’s kan verrichten met elke andere gebruiker van de digitale euro in de hele eurozone, ongeacht de betrokken betalingsdienstaanbieders en de gebruikte front-enddiensten. Om de versnippering van de Europese markt voor retailbetalingen tegen te gaan en de concurrentie, efficiëntie en innovatie op die markt en de ontwikkeling van betaalinstrumenten in de hele Unie te ondersteunen, in overeenstemming met de doelstelling van de strategie voor retailbetalingen van de Commissie, moet de digitale euro zovele mogelijk verenigbaar zijn met private digitale betaaloplossingen, voortbouwend op functionele en technische synergieën. De Europese Centrale Bank moet er met name naar streven dat de digitale euro verenigbaar is met private digitale betaaloplossingen op het punt van interactie, en bij betalingen tussen personen, waar de versnippering van de EU-markt voor retailbetalingen momenteel aanzienlijk is. Het gebruik van open normen, gemeenschappelijke regels en processen, en eventueel gedeelde infrastructuur, zou een dergelijke verenigbaarheid kunnen ondersteunen. Hoewel bestaande oplossingen als hefboom kunnen worden gebruikt wanneer zij geschikt worden geacht om die verenigbaarheid te waarborgen, met name om de totale aanpassingskosten tot een minimum te beperken, mogen die bestaande oplossingen niet leiden tot onnodige afhankelijkheden die de aanpassing van de digitale euro aan nieuwe technologieën zouden kunnen verhinderen of die onverenigbaar zouden zijn met de kenmerken van de digitale euro. Om deze doelstellingen te verwezenlijken en zonder marktdeelnemers afdwingbare rechten toe te kennen, moet de Europese Centrale Bank ernaar streven dat de digitale euro verenigbaar is met private digitale betaaloplossingen, op basis van een inspanningsverbintenis en waar dit passend wordt geacht.

    60)Om de beslechting van geschillen te vergemakkelijken, moet de Europese Centrale Bank betalingsdienstaanbieders en gebruikers van de digitale euro technische en functionele ondersteuning voor geschillenbeslechting bieden, ten minste met betrekking tot technische en fraudegeschillen of de aanloop naar dergelijke geschillen. Technische geschillen omvatten onder meer situaties waarin het transactiebedrag verschilt, waarin er sprake is van dubbel uitgevoerde transacties of waarin er geen toestemming of voorafgaande validering is. Fraudegeschillen betreffen onder meer identiteitsdiefstal, identiteitsfraude door de handelaar en namaakgoederen.

    61)Om toegang te krijgen tot en gebruik te maken van de digitale euro in het kader van betalingsdiensten in digitale euro’s moeten gebruikers van de digitale euro front-enddiensten aangeboden krijgen. Deze gebruikers moeten toegang kunnen krijgen tot en gebruik kunnen maken van betalingsdiensten in digitale euro’s via de front-enddiensten die betalingsdienstaanbieders en de Europese Centrale Bank leveren. Betalingsdienstaanbieders moeten ervoor kunnen kiezen gebruik te maken van front-enddiensten die door andere belanghebbenden, waaronder de Europese Centrale Bank, worden geleverd, met name ingeval de kosten voor de ontwikkeling en exploitatie van front-enddiensten, met inbegrip van applicaties, onevenredig zijn. Indien gebruikers van de digitale euro kunnen kiezen tussen verschillende front-enddiensten, moet de keuze voor een bepaalde front-enddienst uiteindelijk bij die gebruikers liggen en mag deze niet worden opgelegd door betalingsdienstaanbieders of de Europese Centrale Bank. In dit verband moeten betalingsdienstaanbieders in staat zijn om gebruikers van de digitale euro de mogelijkheid te bieden toegang te krijgen tot en gebruik te maken van betalingsdiensten in digitale euro’s via de front-enddiensten van de Europese Centrale Bank. De Europese Centrale Bank en de betalingsdienstaanbieders moeten passende technische en organisatorische maatregelen nemen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de ECB geen toegang heeft tot de identiteit van individuele gebruikers van de digitale euro via haar front-endoplossing.

    62)Om inmenging in de cliëntrelaties van betalingsdienstaanbieders en hun rol in de distributie van de digitale euro te voorkomen, moeten de door de Europese Centrale Bank geleverde front-endoplossingen beperkt blijven tot het aanbieden van een interface tussen gebruikers van de digitale euro en de betalingsinfrastructuren van betalingsdienstaanbieders. Met name zou het Eurosysteem geen contractuele relatie hebben met gebruikers van de digitale euro, zelfs als die gebruikers gebruikmaken van de front-enddiensten van de Europese Centrale Bank. De ECB en de betalingsdienstaanbieders moeten passende technische en organisatorische maatregelen nemen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de ECB geen toegang heeft tot de identiteit van individuele gebruikers van de digitale euro via haar front-endoplossing.

    63)Om een soepele gebruikerservaring mogelijk te maken, moeten betalingsdienstaanbieders die gebruikers van de digitale euro front-enddiensten aanbieden om toegang te krijgen tot en gebruik te maken van de digitale euro, ervoor zorgen dat gebruikers van de digitale euro snel en gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot en gebruik kunnen maken van de digitale euro. Met name betaalrekeningen in digitale euro’s moeten duidelijk worden gelabeld door het gebruik van het officiële logo van de digitale euro. Betaalrekeningen in digitale euro’s moeten op gelijke voet met betaalrekeningen in niet-digitale euro’s toegankelijk zijn via een van de hoofdpagina’s van de website of een applicatie, of via andere front-enddiensten.

    64)Om onmiddellijke afwikkeling mogelijk te maken, moeten zowel online- als offlinetransacties in digitale euro’s, onder meer in het kader van afstorten en opnemen en als overloopfunctie en omgekeerde overloopfunctie, onder normale omstandigheden onmiddellijk, in slechts enkele seconden, worden afgewikkeld. Onlinebetalingstransacties in digitale euro’s moeten worden afgewikkeld in de door het Eurosysteem goedgekeurde afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro. Onlinebetalingstransacties in digitale euro’s moeten binnen enkele seconden worden afgewikkeld, zoals gespecificeerd in de door de Europese Centrale Bank vastgestelde functionele en technische vereisten. De definitieve afwikkeling van onlinebetalingstransacties in digitale euro’s moet worden gerealiseerd op het moment dat de betrokken digitale euro’s van de betaler en de begunstigde in de door de Europese Centrale Bank goedgekeurde afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro worden geregistreerd, ongeacht of de digitale euro’s als aangehouden saldi dan wel als waarde-eenheden zijn geregistreerd, en ongeacht de gebruikte technologie. De afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro moet erop gericht zijn de aanpassing aan nieuwe technologieën, met inbegrip van “distributed ledger”-technologie, te waarborgen.

    65)Wegens het ontbreken van netwerkconnectiviteit moeten contactloze offlinebetalingen in digitale euro’s worden afgewikkeld in de lokale opslag van het betaalapparaat van respectievelijk de betaler en begunstigde. Contactloze offlinebetalingen in digitale euro’s moeten binnen enkele seconden worden afgewikkeld, zoals gespecificeerd in de door de Europese Centrale Bank vastgestelde functionele en technische vereisten. De definitieve afwikkeling moet plaatsvinden op het moment dat de registratie van relevante aangehouden digitale euro’s in de lokale opslagapparaten van respectievelijk de betaler en de begunstigde wordt bijgewerkt, ongeacht of de digitale euro’s als aangehouden saldi dan wel als waarde-eenheden zijn geregistreerd, en ongeacht de gebruikte technologie.

    66)Aangezien betalingsdienstaanbieders geen partij zijn bij een betalingstransactie in digitale euro’s tussen twee gebruikers van de digitale euro, houden betalingstransacties in digitale euro’s geen systeemrisico’s in en rechtvaardigen zij derhalve geen aanmerking als een systeem in de zin van artikel 2, punt a), van Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad 33 . . Betalingstransacties in digitale euro’s moeten binnen enkele seconden worden afgewikkeld en daarom mogen geen opties voor verrekening worden toegestaan.

    67)Om redenen van contractvrijheid en om de concurrentie te waarborgen, moeten gebruikers van de digitale euro de mogelijkheid hebben om hun betaalrekeningen in digitale euro’s naar een andere betalingsdienstaanbieder over te zetten. Op verzoek van gebruikers van de digitale euro moeten betalingsdienstaanbieders dan de overzetting van de betaalrekeningen in digitale euro’s mogelijk maken, met behoud van de rekeningidentificatoren. In uitzonderlijke omstandigheden waarin een betalingsdienstaanbieder niet in staat is deze taak uit te voeren, bijvoorbeeld omdat hij de aan de betrokken betaalrekening in digitale euro’s gerelateerde gegevens is kwijtgeraakt, moet de Europese Centrale Bank toestemming kunnen geven voor het overzetten van betaalrekeningen in digitale euro’s zodat de door de gebruiker van de digitale euro aangewezen nieuwe betalingsdienstaanbieder de informatie over de aangehouden digitale euro’s van de gebruiker van de digitale euro kan opvragen en de overzetting kan voltooien zonder een beroep te doen op de niet-beschikbare betalingsdienstaanbieder. Dit proces moet een gebruiker van de digitale euro in staat stellen om vervolgens via de nieuwe aangewezen betalingsdienstaanbieder toegang te blijven krijgen tot zijn aangehouden digitale euro’s. De Europese Centrale Bank zou geen operationele rol spelen bij de overzetting naar een andere rekening in “going concern”-situaties en in uitzonderlijke omstandigheden.

    68)Het voorkomen van fraude door betalingsdienstaanbieders is essentieel voor de bescherming van burgers die de digitale euro gebruiken, voor de integriteit van de persoonsgegevens die bij betalingen in digitale euro’s worden verwerkt, en voor de soepele en efficiënte werking van de digitale euro. Fraudepreventie speelt een essentiële rol bij het behoud van het vertrouwen in de eenheidsmunt. Hiertoe kan de Europese Centrale Bank een algemeen mechanisme voor opsporing en preventie van fraude opzetten ter ondersteuning van de fraudebeheersactiviteiten die betalingsdienstaanbieders uitvoeren met betrekking tot onlinebetalingstransacties in digitale euro’s. Een algemeen mechanisme voor opsporing en preventie van fraude vervult een reeks essentiële functies om fraudepatronen op te sporen die een betalingsdienstaanbieder alleen niet kon opsporen. Vaak heeft een individuele betalingsdienstaanbieder geen volledig zicht op alle elementen die tot tijdige opsporing van fraude kunnen leiden. De opsporing kan echter doeltreffender worden gemaakt met informatie over mogelijk frauduleuze activiteiten die afkomstig is van andere betalingsdienstaanbieders. Deze algemene fraudeopsporingsfunctie bestaat in vergelijkbare betalingssystemen en is nodig om aantoonbaar lage fraudepercentages te bereiken teneinde de digitale euro veilig te houden voor zowel consumenten als handelaren. De doorgifte van informatie tussen betalingsdienstaanbieders en het mechanisme voor opsporing en preventie van fraude moet onderworpen zijn aan geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen om ervoor te zorgen dat individuele gebruikers van de digitale euro niet worden geïdentificeerd door het centrale mechanisme voor opsporing en preventie van fraude.

    69)Om online- of offlinebetalingen in digitale euro’s te verwerken, is het essentieel dat aanbieders van front-enddiensten voor de digitale euro en uitgevers van Europese portemonnees voor digitale identiteit toegang krijgen tot technologie voor directe communicatie (Near Field Communication, NFC) op mobiele apparaten. Deze componenten omvatten met name, maar niet uitsluitend, NFC-antennes en de zogenaamde beveiligde elementen van mobiele apparaten (bv. Universal Integrated Circuit Card (UICC), embedded SE (eSE), microSD enz.). Daarom moet ervoor worden gezorgd dat “original equipment manufacturers” (OEM’s) van mobiele apparaten of aanbieders van elektronische-communicatiediensten de toegang tot NFC-antennes en beveiligde elementen niet weigeren wanneer dat nodig is om digitale-eurodiensten te leveren. Centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel moet breed toegankelijk zijn. Om dit ook in de digitale economie te waarborgen, hebben aanbieders van front-enddiensten voor de digitale euro en exploitanten van Europese portemonnees voor digitale identiteit het recht software op relevante mobiele apparaten op te slaan om transacties in digitale euro’s zowel online als offline technisch mogelijk te maken. Daartoe moeten OEM’s van mobiele apparaten en aanbieders van elektronische-communicatiediensten worden verplicht om op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang te verlenen tot alle hardware- en softwarecomponenten wanneer dat nodig is voor online- en offlinetransacties in digitale euro’s. In alle gevallen zouden dergelijke exploitanten verplicht zijn ervoor te zorgen dat relevante hardware en softwarefuncties in mobiele apparaten voldoende capaciteit hebben om onlinebetalingstransacties in digitale euro’s te verwerken en om digitale euro’s op mobiele apparaten op te slaan voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s. Deze verplichting mag geen afbreuk doen aan artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) 2022/1925, op grond waarvan poortwachters verplicht zijn kosteloos effectieve interoperabiliteit met en, met het oog op interoperabiliteit, toegang tot het besturingssysteem, de hardware en de softwarefuncties van mobiele apparaten te bieden, hetgeen van toepassing is op bestaande en nieuwe digitale betaalmiddelen, met inbegrip van de digitale euro.

    70)Het recht op privacy en het recht op bescherming van persoonsgegevens zijn grondrechten die zijn verankerd in artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Zoals het Europees Comité voor gegevensbescherming heeft benadrukt 34 , is een hoog niveau van privacy en gegevensbescherming van cruciaal belang om het vertrouwen van de Europeanen in de toekomstige digitale euro te waarborgen. Dit is ook in overeenstemming met de Public Policy Principles for Retail Central Bank Digital Currencies van de G7. De verwerking van persoonsgegevens voor nalevingsdoeleinden en in het kader van deze verordening zou plaatsvinden in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 35 en Verordening (EU) 2018/1715 36 , alsook, indien van toepassing, Richtlijn 2002/58/EG 37 .

    71)De digitale euro moet derhalve zodanig worden ontworpen dat de verwerking van persoonsgegevens door betalingsdienstaanbieders en door de Europese Centrale Bank tot een minimum wordt beperkt, d.w.z. tot wat noodzakelijk is om de goede werking van de digitale euro te waarborgen. De digitale euro moet offline beschikbaar zijn, met een niveau van privacy ten opzichte van betalingsdienstaanbieders dat vergelijkbaar is met de privacy bij de opname van bankbiljetten bij een geldautomaat. De afwikkeling van transacties in digitale euro’s moet zodanig worden opgezet dat noch de Europese Centrale Bank, noch de nationale centrale banken gegevens kunnen linken aan een geïdentificeerde of identificeerbare gebruiker van de digitale euro.

    72)In alle gegevensverwerkingsystemen die in het kader van deze richtlijn worden ontwikkeld en gebruikt, moeten de beginselen “gegevensbescherming door ontwerp” en “gegevensbescherming door standaardinstellingen” in acht worden genomen. De verwerking van persoonsgegevens moet onderworpen zijn aan passende waarborgen ter bescherming van de rechten en vrijheden van de betrokkene. Deze waarborgen moeten ervoor zorgen dat er technische en organisatorische maatregelen worden getroffen om met name de naleving van de gegevensbeschermingsbeginselen van Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1715 te waarborgen, met inbegrip van minimale gegevensverwerking en doelbinding.

    73)Betalingsdienstaanbieders moeten persoonsgegevens kunnen verwerken voor zover dit noodzakelijk is om taken die essentieel zijn voor de goede werking van de digitale euro te vervullen. Overeenkomstig artikel 6, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2016/679 moeten verwerkingsactiviteiten ten aanzien van de digitale euro als rechtmatig worden beschouwd indien en voor zover zij noodzakelijk zijn om te voldoen aan een wettelijke verplichting waaraan de verwerkingsverantwoordelijke krachtens deze verordening is onderworpen. In het kader van deze verordening zijn de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de handhaving van aanhoudingslimieten, het initiëren van het afstorten en opnemen van aangehouden bedragen van een gebruiker en het beheer van lokale opslagapparaten voor offlinebetalingen in digitale euro’s taken van algemeen belang die essentieel zijn voor de bescherming van burgers die gebruikmaken van de digitale euro en voor de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel van de Unie. Wat deze taken betreft, zijn de betalingsdienstaanbieders de verwerkingsverantwoordelijken. Daarnaast mogen betalingsdienstaanbieders persoonsgegevens verwerken om bestaande taken van algemeen belang uit te voeren of om te voldoen aan een wettelijke verplichting uit hoofde van het Unierecht die van toepassing is op geldmiddelen zoals gedefinieerd in Richtlijn (EU) 2015/2366. Deze taken hebben betrekking op het aanbieden van betalingsdiensten en het voorkomen en opsporen van fraude overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/2366, de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849, de nakoming van verplichtingen in verband met belastingheffing en belastingontwijking, en het beheer van operationele en beveiligingsrisico’s overeenkomstig Verordening (EU) 2022/255.

    74)Elke verwerking van persoonsgegevens om na te gaan of gebruikers op de lijst geplaatste personen of entiteiten zijn op grond van beperkende maatregelen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 215 VWEU, moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad. De verwerking van de namen en de identificatoren van betaalrekeningen van natuurlijke personen is evenredig en noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de overeenkomstig artikel 215 VWEU vastgestelde beperkende maatregelen die voorzien in de bevriezing van tegoeden of in een verbod op het beschikbaar stellen van geldmiddelen of economische middelen, worden nageleefd.

    75)Offlinebetalingstransacties in digitale euro’s zijn betalingen die in de onmiddellijke fysieke nabijheid (“face-to-face”) plaatsvinden. Zij vertonen gelijkenissen met transacties in contanten en moeten op een vergelijkbare manier worden behandeld wat privacy betreft. Betalingsdienstaanbieders mogen daarom geen persoonsgegevens met betrekking tot offlinebetalingstransacties in digitale euro’s verwerken, maar alleen persoonsgegevens die verband houden met het deponeren of opnemen van digitale euro’s op respectievelijk van betaalrekeningen in digitale euro’s om deze op de lokale opslagapparaten te laden of van de lokale opslagapparaten op de betaalrekeningen in digitale euro’s. Dit omvat de identificator van de lokale opslagapparaten die betalingsdienstaanbieders toewijzen aan een gebruiker van de digitale euro die offline digitale euro’s aanhoudt. Dat niveau van privacy zou vergelijkbaar zijn met de privacy bij de opname van bankbiljetten bij een geldautomaat wanneer betalingsdienstaanbieders persoonsgegevens verwerken die verband houden met de identiteit van een gebruiker en gegevens met betrekking tot de wijze waarop afstort- en opnametransacties zijn uitgevoerd. Dit betekent dat er bij offlinebetalingstransacties in digitale euro’s geen monitoring van transactiegegevens mag plaatsvinden.

    76)De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken mogen persoonsgegevens verwerken voor zover dit noodzakelijk is om taken die essentieel zijn voor de goede werking van de digitale euro te vervullen. In het kader van deze verordening zijn de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de afwikkeling van betalingstransacties in digitale euro’s en het beheer van de beveiliging en integriteit van de infrastructuur voor de digitale euro taken van algemeen belang die essentieel zijn voor de bescherming van burgers die gebruikmaken van de digitale euro en voor de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel van de Unie. De taak om de veiligheid en integriteit van de digitale euro-infrastructuur te handhaven, omvat activiteiten die verband houden met het waarborgen van de stabiliteit en operationele veerkracht van de digitale euro. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken zouden wat deze taken betreft de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens zijn. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken zouden voor deze taken persoonsgegevens verwerken met behulp van geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, zoals pseudonimisering of versleuteling, om te waarborgen dat gegevens niet kunnen worden gebruikt om een specifieke gebruiker van de digitale euro rechtstreeks te identificeren.

    77)Om de aanhoudingslimieten te doen naleven en ervoor te zorgen dat betaalrekeningen in digitale euro’s in noodsituaties op verzoek van de gebruiker van de digitale euro uitzonderlijk worden overgezet, is een centraal toegangspunt voor identificaties van gebruikers van de digitale euro en de bijbehorende aanhoudingslimieten voor digitale euro’s nodig om de efficiënte werking van de digitale euro in de hele eurozone te waarborgen, aangezien gebruikers van de digitale euro betaalrekeningen in digitale euro’s kunnen hebben in verschillende lidstaten. Bij de oprichting van het centrale toegangspunt moeten de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken ervoor zorgen dat de verwerking van persoonsgegevens tot het strikt noodzakelijke wordt beperkt en dat gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen wordt ingebouwd. De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken moeten, waar passend en om het risico op gegevensinbreuken tot een minimum te beperken, het gebruik van decentrale gegevensopslag overwegen.

    78)Met het op 21 juli 2021 door de Commissie aangenomen pakket ter voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen en terrorismefinanciering 38 (“AML-pakket”) heeft de Commissie voorgesteld om de antiwitwasregels in de hele Unie aanzienlijk aan te scherpen. In overeenstemming met die doelstelling en om te waarborgen dat de AML/CFT-vereisten effectief op de digitale euro worden toegepast, moet in deze verordening worden bepaald dat onlinebetalingstransacties in digitale euro’s onderworpen zijn aan de AML/CFT-vereisten die in Richtlijn (EU) 2015/849 zijn vastgelegd.

    79)Om het wijdverbreide gebruik van de digitale euro te bevorderen, is het essentieel dat toekomstige gebruikers van de digitale euro in de hele eurozone gemakkelijk en op geharmoniseerde wijze toegang kunnen krijgen tot betalingsdiensten in digitale euro’s die door betalingsdienstaanbieders worden aangeboden. Daarom is het passend dat de antiwitwasautoriteit van de Unie (“AMLA”), zonder afbreuk te doen aan de risicobenadering die aan het AML-pakket ten grondslag ligt, de opening van betaalrekeningen in digitale euro’s aan de orde stelt in haar technische reguleringsnormen inzake cliëntenonderzoek. Voor transacties of zakelijke relaties met een laag risico moet de AMLA relevante vereenvoudigde cliëntenonderzoeksmaatregelen vaststellen die betalingsdienstaanbieders moeten toepassen. De AMLA moet prioriteit geven aan de ontwikkeling van deze technische reguleringsnormen.

    80)In tegenstelling tot offlinebetalingstransacties in digitale euro’s zijn onlinebetalingstransacties in digitale euro’s niet beperkt tot transacties in fysieke nabijheid en kunnen zij worden gebruikt om geldmiddelen op afstand tussen gebruikers van de digitale euro over te maken. Voor onlinebetalingstransacties in digitale euro’s zou digitaal centralebankgeld grotere AML/CFT-risico’s kunnen inhouden dan contant geld, omdat het zou fungeren als een instrument waarvan de liquiditeit vergelijkbaar is met die van contant geld, maar zonder de beperkingen op overdraagbaarheid die impliciet verbonden zijn aan contant geld. Daarom moet worden bepaald dat Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van toepassing zijn op onlinebetalingstransacties in digitale euro’s 39 .

    81)Teneinde een consistente toepassing van de vereisten inzake wettig betaalmiddel te waarborgen en gelijke tred te houden met de technologische ontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot aanvullende uitzonderingen op de verplichte aanvaarding en de soorten persoonsgegevens die door betalingsdienstaanbieders, de Europese Centrale Bank, nationale centrale banken en verleners van ondersteunende diensten worden verwerkt. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op gepaste wijze worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

    82)Hoewel offlinebetalingstransacties in digitale euro’s gelijkenissen vertonen met transacties in contanten en op soortgelijke wijze moeten worden behandeld wat privacy betreft, zijn specifieke aanhoudings- en transactielimieten voor contactloze offlinebetalingen essentieel om AML/CFT-risico’s te beperken.

    83)Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van aanhoudings- en transactielimieten voor contactloze offlinebetalingen te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 40 . De onderzoeksprocedure moet worden gebruikt voor de vaststelling van de uitvoeringshandelingen waarin de transactie- en aanhoudingslimieten voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s worden gespecificeerd, aangezien die handelingen bijdragen tot de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.

    84)Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de basisdoelstelling om ervoor te zorgen dat de euro in een gedigitaliseerde economie als een eenheidsmunt wordt gebruikt, noodzakelijk en passend om regels vast te stellen betreffende met name zijn status van wettig betaalmiddel, distributie, gebruik en essentiële kenmerken. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    85)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming zijn geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 41 en hebben op [XX XX 2023] een gezamenlijk advies uitgebracht.

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK IONDERWERP EN DEFINITIES

    Artikel 1
    Onderwerp

    Om de euro aan te passen aan technologische veranderingen en het gebruik ervan als eenheidsmunt te waarborgen, wordt bij deze verordening de digitale euro vastgesteld en worden bij deze verordening regels vastgesteld betreffende met name zijn status als wettig betaalmiddel, distributie, gebruik en essentiële technische kenmerken.

    Artikel 2
    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1.“digitale euro”: de digitale vorm van de eenheidsmunt die beschikbaar is voor natuurlijke en rechtspersonen;

    2.“kredietinstelling”: een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 42 ;

    3.“betalingstransactie in digitale euro’s”: een door of voor rekening van een betaler of door de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij digitale euro’s worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde zijn;

    4.“gebruiker van de digitale euro”: eenieder die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide gebruikmaakt van een betalingsdienst in digitale euro’s;

    5.“betaalrekening in digitale euro’s”: een door een of meer gebruikers van de digitale euro bij een betalingsdienstaanbieder aangehouden rekening om toegang te krijgen tot digitale euro’s die zijn geregistreerd in de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro of op een offlineapparaat voor digitale euro’s en om betalingstransacties in digitale euro’s te initiëren of te ontvangen, zowel offline als online, ongeacht de technologie en de gegevensstructuur;

    6.“Europese portemonnees voor digitale identiteit”: de portemonnees bedoeld in artikel 6 bis van Verordening (EUDIWR) [referentie invoegen – voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit – COM(2021) 281 final];

    7.“betalingsdienstaanbieder”: een betalingsdienstaanbieder zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 11, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

    8.“betalingsdienst in digitale euro’s”: elk van de in bijlage I vermelde bedrijfsactiviteiten;

    9.“betaler”: eenieder die een betaalrekening in digitale euro’s heeft en een betalingsopdracht vanaf die rekening toestaat;

    10.“begunstigde”: eenieder die de beoogde ontvanger is van geldmiddelen waarop een betalingstransactie in digitale euro’s betrekking heeft;

    11.“afstorten”: het proces waarbij een gebruiker van de digitale euro digitale euro’s verwerft in ruil voor contanten of andere geldmiddelen, waardoor een rechtstreekse verplichting van de Europese Centrale Bank of een nationale centrale bank tegenover die gebruiker van de digitale euro ontstaat;

    12.“opnemen”: het proces waarbij een gebruiker van de digitale euro digitale euro’s wisselt tegen contanten of andere geldmiddelen;  

    13.“nationale centrale bank”: een nationale centrale bank van een lidstaat die de euro als munt heeft;

    14.“onlinebetalingstransactie in digitale euro’s”: een betalingstransactie in digitale euro’s waarbij de afwikkeling plaatsvindt in de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro;

    15.“offlinebetalingstransactie in digitale euro’s”: een in fysieke nabijheid uitgevoerde betalingstransactie in digitale euro’s waarbij de toestemming en afwikkeling plaatsvinden in de lokale opslagapparaten van zowel de betaler als de begunstigde;

    16.“verblijfplaats”: de plaats waar een natuurlijke persoon legaal in de Unie verblijft in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad 43 ;

    17.“voorwaardelijke betalingstransactie in digitale euro’s”: een betalingstransactie in digitale euro’s waartoe automatisch opdracht wordt gegeven zodra is voldaan aan vooraf bepaalde voorwaarden die de betaler en de begunstigde zijn overeengekomen;

    18.“programmeerbaar geld”: eenheden digitaal geld met een intrinsieke logica die de volledige fungibiliteit van elke eenheid beperkt;

    19.“afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro”: de door het Eurosysteem ingevoerde afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro;

    20.“front-enddienst”: alle componenten die nodig zijn om diensten te verlenen aan gebruikers van de digitale euro die via welbepaalde interfaces interageren met back-endoplossingen en andere front-enddiensten;

    21.“derde land”: een land dat geen lid is van de Europese Unie;

    22.“bezoeker”: een natuurlijke persoon die niet zijn woon- of verblijfplaats heeft in een lidstaat die de euro als munt heeft en die naar een van die lidstaten reist en er verblijft, onder meer voor toeristische, bedrijfs-, onderwijs- of opleidingsdoeleinden;

    23.“lidstaat die de euro niet als munt heeft”: een lidstaat ten aanzien waarvan de Raad niet heeft besloten dat hij voldoet aan de nodige voorwaarden voor de invoering van de euro overeenkomstig artikel 140 VWEU;

    24.“handelarenvergoeding”: een vergoeding die de begunstigde aan een betalingsdienstaanbieder betaalt bij het verrichten van een betalingstransactie in digitale euro’s;

    25.“vergelijkbaar digitaal betaalmiddel”: een digitaal betaalmiddel, met inbegrip van debetkaart- en instantbetalingen op het punt van interactie maar met uitsluiting van overmakingen en automatische afschrijvingen die niet op het punt van interactie worden geïnitieerd;

    26.“overzetten”: het op verzoek van een gebruiker van de digitale euro overdragen van de ene betalingsdienstaanbieder naar de andere van hetzij de informatie over alle of sommige betalingsdiensten in digitale euro’s, met inbegrip van terugkerende betalingen, uitgevoerd op een betaalrekening in digitale euro’s, hetzij de aangehouden digitale euro’s van de ene betaalrekening in digitale euro’s naar de andere, of beide, met of zonder sluiting van de vorige betaalrekening in digitale euro’s en met behoud van de rekeningidentificator;

    27.“gebruikersidentificatie”: een door een betalingsdienstaanbieder die de digitale euro distribueert gecreëerde unieke identificatie die gebruikers van de digitale euro ondubbelzinnig van elkaar onderscheidt ten behoeve van onlinebetalingstransacties in digitale euro’s, maar die door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken niet aan een identificeerbare natuurlijke of rechtspersoon kan worden toegewezen;

    28.“gebruikersalias”: een unieke pseudonieme identificatie die wordt gebruikt om de identiteit van de gebruiker te beschermen bij de verwerking van betalingen in digitale euro’s en die alleen door de betalingsdienstaanbieder die de digitale euro distribueert of door de gebruiker van de digitale euro aan een identificeerbare natuurlijke of rechtspersoon kan worden toegeschreven;

    29.“gebruikersauthenticatie”: unieke informatie die wordt gecreëerd door de betalingsdienstaanbieder die de digitale euro distribueert en die samen met de gebruikersidentificatie een gebruiker van de digitale euro in staat stelt aan te tonen dat hij eigenaar is van de online aangehouden digitale euro’s die in de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro zijn geregistreerd;

    30.“verleners van ondersteunende diensten”: een of meer door de Europese Centrale Bank aangewezen entiteiten die aan alle betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren diensten verlenen die gericht zijn op het faciliteren van de soepele werking van betalingstransacties in digitale euro’s;

    31.“mobiel apparaat”: een apparaat waarmee gebruikers van de digitale euro online- of offlinebetalingstransacties in digitale euro’s kunnen toestaan, waaronder met name smartphones, tablets, slimme horloges en allerhande wearables.

    HOOFDSTUK II
    VASTSTELLING EN UITGIFTE VAN DE DIGITALE EURO

    Artikel 3
    Vaststelling van de digitale euro

    De digitale euro wordt hierbij vastgesteld als de digitale vorm van de eenheidsmunt.

    Artikel 4
    Uitgifte van de digitale euro

    1.Overeenkomstig de Verdragen heeft de Europese Centrale Bank het exclusieve recht toestemming te geven voor de uitgifte van de digitale euro en mogen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken de digitale euro uitgeven.

    2.De digitale euro is een rechtstreekse verplichting van de Europese Centrale Bank of van nationale centrale banken tegenover gebruikers van de digitale euro.

    Artikel 5
    Toepasselijk recht

    1.Op de digitale euro zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing, aangevuld met de gedelegeerde handelingen die de Commissie krachtens de artikelen 11, 33, 34, 35 en 38 kan vaststellen en met de uitvoeringshandelingen die de Commissie krachtens artikel 37 kan vaststellen.

    2.In het kader van deze verordening zijn ook de gedetailleerde maatregelen, regels en normen die de Europese Centrale Bank op grond van haar eigen bevoegdheden kan vaststellen van toepassing op de digitale euro. Indien deze gedetailleerde maatregelen, regels en normen gevolgen hebben voor de bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, raadpleegt de Europese Centrale Bank de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming alvorens deze maatregelen, regels en normen vast te stellen.

    3.Overeenkomstig artikel 4, lid 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt – COM(2023) 366] en Verordening (EU) XXX/2023 [referentie invoegen – voorstel voor een verordening betreffende betalingsdiensten in de interne markt – COM(2023) 367 final] van het Europees Parlement en de Raad van XX/XX/2023, zijn de bepalingen van die richtlijn van toepassing op betalingstransacties in digitale euro’s.

    4.Overeenkomstig artikel 2, lid 10, van Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een verordening betreffende de levering van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders met rechtspersoonlijkheid in lidstaten die de euro niet als munt hebben – COM(2023) 368 final], zijn de bepalingen van die verordening van toepassing op betalingstransacties in digitale euro’s.

    5.Onverminderd artikel 37 van deze verordening zijn Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie van toepassing op betalingstransacties in digitale euro’s.

    Artikel 6
    Bevoegde autoriteiten

    1.De lidstaten wijzen een of meer bevoegde autoriteiten aan om ervoor te zorgen dat hoofdstuk III en artikel 17 op hun grondgebied worden nageleefd. Zij stellen de Commissie daarvan in kennis, onder vermelding van een eventuele functie- of taakverdeling.

    De lidstaten stellen de regels vast inzake sancties die van toepassing zijn op inbreuken op hoofdstuk III en artikel 17 en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze regels worden toegepast, met inbegrip van de bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten om toegang te krijgen tot de nodige gegevens. De voorziene sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld van die regels en maatregelen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen daarvan mee.

    2.Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt – COM(2023) 366], regelt het toezicht door bevoegde autoriteiten, de sanctieregeling en de toezichtsregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van de lidstaten van ontvangst met betrekking tot de nakoming door betalingsdienstaanbieders van hun verplichtingen uit hoofde van de hoofdstukken IV, V, VI en VII van deze verordening.

    3.Richtlijn (EU) 2015/849, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasrichtlijn – COM(2021) 423 final] regelt het toezicht door de bevoegde autoriteiten, de sanctieregeling en de toezichtsregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en van de lidstaten van ontvangst met betrekking tot de activiteiten van betalingsdienstaanbieders in verband met de digitale euro, teneinde de naleving van hoofdstuk IX van Verordening (EU) nr. [x] betreffende de vaststelling van de digitale euro te waarborgen.

    4.Voor het toezicht op de naleving van de hoofdstukken IV, V en VII van deze verordening werken de in lid 2 bedoelde bevoegde autoriteiten samen met de Europese Centrale Bank.

    5.De lidstaten zorgen ervoor dat passende maatregelen worden genomen om het publiek bewuster te maken van de beschikbaarheid en kenmerken van de digitale euro en de mogelijkheden van toegang tot de digitale euro.

    HOOFDSTUK III
    WETTIG BETAALMIDDEL

    Artikel 7
    Status van wettig betaalmiddel

    1.De digitale euro heeft de status van wettig betaalmiddel.

    2.De status van wettig betaalmiddel van de digitale euro houdt in dat de digitale euro verplicht tegen volledige nominale waarde moet worden aanvaard en dat hij kan worden gebruikt voor kwijting van een betalingsverplichting.

    3.Overeenkomstig de verplichte aanvaarding van de digitale euro mag de begunstigde de ter betaling aangeboden digitale euro om aan die betalingsverplichting te voldoen, niet weigeren.

    4.Overeenkomstig de aanvaarding tegen e volledige nominale waarde van de digitale euro is de monetaire waarde van de digitale euro die ter betaling van een schuld wordt aangeboden, gelijk aan de waarde van de monetaire schuld. Toeslagen op de betaling van schulden met de digitale euro zijn verboden.

    5.Overeenkomstig de mogelijkheid om de digitale euro te gebruiken voor kwijting van een betalingsverplichting, kan een betaler aan een betalingsverplichting voldoen door de begunstigde digitale euro’s aan te bieden.

    Artikel 8
    Territoriaal toepassingsgebied van de status van wettig betaalmiddel

    1.De digitale euro heeft de status van wettig betaalmiddel voor offlinebetaling van een in euro luidende geldschuld binnen de eurozone.

    2.De digitale euro heeft de status van wettig betaalmiddel voor onlinebetaling van een in euro luidende geldschuld aan een begunstigde die in de eurozone verblijft of gevestigd is.

    Artikel 9
    Uitzonderingen op de verplichting om de digitale euro te aanvaarden

    In afwijking van artikel 7, lid 3, en artikel 8 heeft een begunstigde het recht de digitale euro te weigeren in elk van de volgende gevallen:

    a)indien de begunstigde een onderneming is die minder dan 10 personen in dienst heeft of waarvan de jaaromzet of jaarbalans 2 miljoen EUR niet overschrijdt, of die een juridische entiteit zonder winstoogmerk is in de zin van artikel 2, punt 18, van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad 44 , tenzij hij vergelijkbare digitale betaalmiddelen aanvaardt;

    b)indien een weigering te goeder trouw is en gebaseerd is op legitieme en tijdelijke redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel in het licht van concrete omstandigheden buiten de controle van de begunstigde;

    c)indien de begunstigde een natuurlijke persoon is die handelt in het kader van een louter persoonlijke of huishoudelijke activiteit;

    d)indien de begunstigde vóór de betaling een ander betaalmiddel met de betaler is overeengekomen, onverminderd artikel 10.

    Voor de toepassing van punt b) rust de bewijslast om aan te tonen dat er in een bepaald geval legitieme en tijdelijke redenen bestonden en dat de weigering evenredig was, op de begunstigde.

    Artikel 10
    Verbod op eenzijdige uitsluiting van betalingen in de digitale euro

    Begunstigden die onderworpen zijn aan de verplichting de digitale euro te aanvaarden, maken geen gebruik van contractuele bedingen waarover niet afzonderlijk is onderhandeld en onthouden zich van handelspraktijken die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat het gebruik van de digitale euro door betalers van in euro luidende geldschulden wordt uitgesloten. Dergelijke contractuele bedingen of handelspraktijken zijn niet bindend voor de betaler. Een contractueel beding wordt geacht niet het voorwerp van afzonderlijke onderhandeling te zijn geweest indien het van tevoren is opgesteld en de betaler derhalve geen invloed heeft kunnen uitoefenen op de inhoud ervan, met name in het kader van een vooraf opgestelde standaardovereenkomst.

    Artikel 11
    Aanvullende uitzonderingen van monetaire aard

    De Commissie is overeenkomstig artikel 38 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door aanvullende uitzonderingen van monetaire aard op het beginsel van verplichte aanvaarding vast te stellen. Deze uitzonderingen worden gerechtvaardigd door een doelstelling van algemeen belang en zijn evenredig aan die doelstelling, doen geen afbreuk aan de effectiviteit van de status van wettig betaalmiddel van de digitale euro en zijn alleen toegestaan indien andere middelen voor de betaling van geldschulden beschikbaar zijn. Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handelingen raadpleegt de Commissie de Europese Centrale Bank.

    Artikel 12
    Interactie tussen de digitale euro en eurobankbiljetten en -munten

    1.De digitale euro is a pari converteerbaar naar eurobankbiljetten en -munten.

    2.Begunstigden van een in euro luidende geldschuld aanvaarden betalingen in digitale euro’s overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, ongeacht of zij betalingen in eurobankbiljetten en -munten aanvaarden overeenkomstig Verordening (EU) [referentie invoegen - voorstel betreffende de status van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten – COM (2023) 364 final]. Indien de aanvaarding van eurobankbiljetten en -munten en van de digitale euro verplicht is overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en Verordening (XXX betreffende de status van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten), heeft de betaler het recht het betaalmiddel te kiezen.

    HOOFDSTUK IV
    DISTRIBUTIE

    Artikel 13
    Betalingsdienstaanbieders

    1.In het kader van Richtlijn (EU) 2015/2366 mogen betalingsdienstaanbieders de in bijlage I beschreven betalingsdiensten in digitale euro’s aanbieden aan:

    a)natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro als munt hebben;

    b)natuurlijke en rechtspersonen die een rekening in digitale euro’s hebben geopend toen zij verbleven of gevestigd waren in lidstaten die de euro als munt hebben, maar die niet langer in die lidstaten verblijven of gevestigd zijn;

    c)bezoekers;

    d)natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben, onder de voorwaarden van artikel 18;

    e)natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in derde landen, met inbegrip van gebieden die onder een monetaire overeenkomst met de Unie vallen, onder de voorwaarden van de artikelen 19 en 20.

    De Europese Centrale Bank kan de toegang tot en het gebruik in de tijd van de digitale euro beperken voor de in de punten b) en c) bedoelde gebruikers van de digitale euro onder de voorwaarden van artikel 16, lid 2. Deze termijnen worden bepaald op basis van de verblijfs- of bezoekstatus van de gebruikers van de digitale euro.

    Voor de toepassing van punt a) omvatten ingezetenen zowel burgers van de Unie als onderdanen van derde landen die op grond van Unierecht of nationaal recht verblijfsrecht genieten.

    2.Rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366 stellen gebruikers van de digitale euro in staat om hun betaalrekeningen in digitale euro’s handmatig of automatisch af te storten of op te nemen van of naar betaalrekeningen in niet-digitale euro’s, of eurobankbiljetten en -munten indien een betalingsdienstaanbieder contant-gelddiensten aanbiedt, behoudens eventuele beperkingen die de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 16 van deze verordening kan vaststellen.

    3.Betalingsdienstaanbieders stellen afstort- en opnamefuncties ter beschikking van gebruikers van de digitale euro:

    a)te allen tijde en doorlopend indien het afstorten en opnemen plaatsvinden via betaalrekeningen in niet-digitale euro’s;

    b)wanneer een betalingsdienstaanbieder contant-gelddiensten aanbiedt waarbij afstorten en opnemen via eurobankbiljetten en -muntstukken plaatsvinden.

    4.Rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366 stellen gebruikers van de digitale euro in staat om:

    a)hun digitale euro’s boven eventuele beperkingen die de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 16 kan vaststellen, automatisch te laten opnemen op een betaalrekening in niet-digitale euro’s wanneer een onlinebetalingstransactie in digitale euro’s wordt ontvangen;

    b)een onlinebetalingstransactie in digitale euro’s te verrichten als het transactiebedrag hoger is dan het bedrag van hun aangehouden digitale euro’s.

    Voor de toepassing van de punten a) en b), en na voorafgaande goedkeuring door de gebruikers van de digitale euro, koppelen betalingsdienstaanbieders elke betaalrekening in digitale euro’s aan één enkele, door de gebruikers van de digitale euro aangewezen betaalrekening in niet-digitale euro’s. Gebruikers van de digitale euro mogen die aangewezen betaalrekening in niet-digitale euro’s aanhouden bij een andere betalingsdienstaanbieder dan die waar een bepaalde betaalrekening in digitale euro’s wordt aangehouden.

    5.De door betalingsdienstaanbieders gedistribueerde digitale euro’s zijn a pari converteerbaar naar in euro luidend giraal geld en elektronisch geld.

    6.Ten behoeve van betalingsdiensten in digitale euro’s gaan gebruikers van de digitale euro alleen een contractuele relatie aan met betalingsdienstaanbieders. Gebruikers van de digitale euro hebben geen contractuele relatie met de Europese Centrale Bank of de nationale centrale banken.

    7.Gebruikers van de digitale euro kunnen een of meer betaalrekeningen in digitale euro’s hebben bij dezelfde of verschillende betalingsdienstaanbieders.

    8.Betalingsdienstaanbieders stellen het publiek kosteloos toegankelijke informatie ter beschikking over de specifieke kenmerken van betalingsdiensten in digitale euro’s en de voorwaarden van hun distributie.

    Artikel 14
    Toegang tot de digitale euro in lidstaten die de euro als munt hebben

    1.Met het oog op de distributie van de digitale euro aan natuurlijke personen als bedoeld in artikel 13, lid 1, punt a), verlenen kredietinstellingen die betalingsdiensten aanbieden als bedoeld in de punten 1, 2 of 3 van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2015/2366, op verzoek van hun cliënten, aan deze personen alle basisbetalingsdiensten in digitale euro’s als bedoeld in bijlage II.

    2.Voor de in artikel 13, lid 1, punt a), bedoelde natuurlijke personen die geen rekening in niet-digitale euro’s hebben, is hoofdstuk IV van Richtlijn 2014/92/EU betreffende de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties, met uitzondering van de artikelen 17 en 18, van toepassing op de toegang van consumenten tot rekeningen in digitale euro’s met basisdiensten.

    3.De lidstaten wijzen de in artikel 1, punt f), van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde autoriteiten of de in artikel 1, punt c), van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde postcheque-en-girodiensten aan om:

    a)basisbetalingsdiensten in digitale euro’s aan te bieden aan de in artikel 13, lid 1, punt a), bedoelde natuurlijke personen die geen betaalrekening in niet-digitale euro’s hebben of wensen te hebben;

    b)basisbetalingsdiensten in digitale euro’s aan te bieden en face-to-face steun voor digitale inclusie te bieden aan personen met een handicap, functionele beperkingen of beperkte digitale vaardigheden, en aan ouderen.

    4.De in de leden 1 tot en met 3 bedoelde betalingsdienstaanbieders bieden steun voor digitale inclusie aan personen met een handicap, functionele beperkingen of beperkte digitale vaardigheden, en aan ouderen. Onverminderd lid 3, punt b), omvat steun voor digitale inclusie specifieke hulp bij het openen van een rekening in digitale euro’s en bij het gebruik van alle basisdiensten in digitale euro’s.

    5.De antiwitwasautoriteit van de Unie (“AMLA”) die is opgericht bij Verordening (EU) [referentie invoegen − voorstel voor een verordening tot oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (“AMLA”) (COM(2021) 421 final)] en de Europese Bankautoriteit geven gezamenlijk richtsnoeren uit waarin de interactie tussen AML/CFT-vereisten en de verlening van basisbetalingsdiensten in digitale euro’s wordt gespecificeerd, met bijzondere aandacht voor de financiële inclusie van kwetsbare groepen, waaronder asielzoekers of personen die internationale bescherming genieten, personen zonder vast adres of onderdanen van derde landen aan wie geen verblijfsvergunning is verleend maar die om juridische of feitelijke redenen niet kunnen worden uitgezet.  

    HOOFDSTUK V
    GEBRUIK VAN DE DIGITALE EURO ALS WAARDEOPSLAG EN BETAALMIDDEL

    Artikel 15Beginselen

    1.Om natuurlijke en rechtspersonen in staat te stellen toegang te krijgen tot en gebruik te maken van de digitale euro, en om het monetair beleid te bepalen en uit te voeren en bij te dragen tot de stabiliteit van het financiële stelsel, kan het gebruik van de digitale euro als waardeopslag aan beperkingen worden onderworpen.

    2.Teneinde een effectief gebruik van de digitale euro als wettig betaalmiddel te waarborgen en buitensporige kosten te vermijden voor handelaren die krachtens hoofdstuk II verplicht zijn de digitale euro te aanvaarden, en tegelijk compensatie te bieden voor de relevante kosten die betalingsdienstaanbieders maken voor het verrichten van betalingen in digitale euro’s, zijn de kosten of vergoedingen die natuurlijke personen of handelaren aan betalingsdienstaanbieders moeten betalen, of die betalingsdienstaanbieders aan elkaar moeten betalen, onderworpen aan limieten.

    Artikel 16Beperkingen op het gebruik van de digitale euro als waardeopslag

    1.Voor de toepassing van artikel 15, lid 1, ontwikkelt de Europese Centrale Bank instrumenten om het gebruik van de digitale euro als waardeopslag te beperken en beslist zij over de parameters en het gebruik ervan, overeenkomstig het in dit artikel uiteengezette kader. Rekeninghoudende betalingsdienstaanbieders in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366 die hun betalingsdiensten aanbieden aan natuurlijke en rechtspersonen als bedoeld in artikel 12, lid 1, passen deze limieten toe op betaalrekeningen in digitale euro’s.

    2.De parameters en het gebruik van de in lid 1 bedoelde instrumenten:

    a)waarborgen de in artikel 15, lid 1, gestelde doelen, met name financiële stabiliteit;

    b)waarborgen de bruikbaarheid en aanvaarding van de digitale euro als wettig betaalmiddel;

    c)eerbiedigen het evenredigheidsbeginsel.

    3.De parameters en het gebruik van de in lid 1 bedoelde instrumenten worden op niet-discriminerende wijze en uniform in de hele eurozone toegepast.

    4.Alle overeenkomstig lid 1 vastgestelde aanhoudingslimieten voor betaalrekeningen in digitale euro’s zijn van toepassing op zowel offline als online digitale euro’s. Als een gebruiker van de digitale euro zowel offline als online digitale euro’s gebruikt, is de limiet die van toepassing is op online digitale euro’s gelijk aan de totale limiet die door de Europese Centrale Bank is vastgesteld minus de door gebruikers van de digitale euro vastgestelde aanhoudingslimiet voor offline digitale euro’s. Een gebruiker van de digitale euro kan zijn aanhoudingslimiet voor offline digitale euro’s vaststellen op elk bedrag tussen nul en de overeenkomstig artikel 37 vastgestelde aanhoudingslimiet.

    5.Bezoekers van de eurozone als bedoeld in artikel 13, lid 1, punt c), en natuurlijke en rechtspersonen als bedoeld in artikel 13, lid 1, punten b), d) en e), zijn onderworpen aan limieten voor het gebruik van de euro als waardeopslag die niet hoger zijn dan die welke effectief in de eurozone worden toegepast voor natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro als munt hebben. De parameters en het gebruik van de instrumenten worden op niet-discriminerende wijze en uniform toegepast in de lidstaten die de euro niet als munt hebben. Wanneer de Europese Centrale Bank een besluit neemt over het gebruik van de instrumenten in die lidstaten en de parameters vaststelt, raadpleegt zij de nationale centrale banken van lidstaten die de euro niet als munt hebben.

    6.Indien een gebruiker van de digitale euro meerdere betaalrekeningen in digitale euro’s heeft, geeft hij aan de betalingsdienstaanbieders bij wie de betaalrekeningen in digitale euro’s worden aangehouden, aan hoe de individuele aanhoudingslimiet over de verschillende betaalrekeningen in digitale euro’s moet worden verdeeld.

    7.Indien een betaalrekening in digitale euro’s door meer dan een gebruiker van de digitale euro wordt aangehouden, is elke overeenkomstig lid 1 vastgestelde aanhoudingslimiet op de desbetreffende betaalrekening in digitale euro’s gelijk aan de som van de individuele aanhoudingslimieten die aan de gebruikers ervan zijn toegewezen.

    8.In het kader van deze verordening draagt de digitale euro geen rente.

    Artikel 17
    Vergoedingen voor betalingsdiensten in digitale euro’s

    1.Voor de toepassing van artikel 15, lid 2, brengen betalingsdienstaanbieders, onverminderd eventuele vergoedingen die voor andere betalingsdiensten in digitale euro’s in rekening worden gebracht, geen vergoedingen in rekening aan natuurlijke personen als bedoeld in artikel 13, lid 1, punten a), b) en c), voor de levering van de in bijlage 2 bedoelde basisbetalingsdiensten in digitale euro’s.

    2.Voor de toepassing van artikel 15, lid 2, is elke handelarenvergoeding of vergoeding tussen betalingsdienstaanbieders in verband met betalingstransacties in digitale euro’s in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Handelarenvergoedingen of vergoedingen tussen betalingsdienstaanbieders mogen niet hoger zijn dan het laagste van de volgende twee bedragen:

    a)de relevante kosten die betalingsdienstaanbieders maken voor het verrichten van betalingen in digitale euro’s, met inbegrip van een redelijke winstmarge;

    b)vergoedingen of kosten die worden gevraagd voor vergelijkbare digitale betaalmiddelen. 

    3.De Europese Centrale Bank monitort regelmatig de informatie die relevant is voor de toepassing van de in lid 2 bedoelde bedragen en publiceert periodiek de uit die monitoring resulterende bedragen met een toelichtend verslag.

    4.De Europese Centrale Bank kan van betalingsdienstaanbieders verlangen dat zij alle informatie verstrekken die nodig is voor de toepassing van dit artikel om na te gaan of het wordt nageleefd. Betalingsdienstaanbieders sturen alle gevraagde informatie binnen de door de Europese Centrale Bank gestelde termijn. De Europese Centrale Bank kan verlangen dat deze informatie door een onafhankelijke auditor wordt gecertificeerd.

    5.De door de Europese Centrale Bank te ontwikkelen methode voor de monitoring en de berekening van de in de leden 2 en 3 bedoelde bedragen is gebaseerd op de volgende parameters:

    a)het bedrag van vergoedingen tussen betalingsdienstaanbieders en handelarenvergoedingen als bedoeld in lid 2, punt a), wordt gebaseerd op de relevante kosten die voor het aanbieden van betalingsdiensten in digitale euro’s zijn gemaakt door de meest kostenefficiënte betalingsdienstaanbieders die samen goed zijn voor een vierde van de digitale euro’s die in een bepaald jaar in de hele eurozone zijn gedistribueerd, zoals door betalingsdienstaanbieders aan de Europese Centrale Bank gerapporteerd, met inbegrip van een redelijke winstmarge;

    b)de redelijke winstmarge die is opgenomen in het in lid 2, punt a), bedoelde maximumbedrag wordt berekend op basis van de winstmarge van de betalingsdienstaanbieders die de laagste winstmarge in rekening brengen en die samen goed zijn voor een vierde van de digitale euro’s die in een bepaald jaar in de eurozone zijn gedistribueerd, zoals door betalingsdienstaanbieders aan de Europese Centrale Bank gerapporteerd;

    c)het bedrag van vergoedingen tussen betalingsdienstaanbieders en handelarenvergoedingen als bedoeld in lid 2, punt b), wordt gebaseerd op een representatieve groep betalingsdienstaanbieders die in de eurozone vergelijkbare digitale betaalmiddelen aanbieden;

    d)de in lid 2 bedoelde bedragen zijn uniform en worden op niet-discriminerende wijze toegepast in de hele eurozone.

    6.De handelarenvergoedingen zijn de enige kosten per transactie die betalingsdienstaanbieders aan handelaren mogen aanrekenen. Betalingsdienstaanbieders brengen handelaren geen kosten in rekening voor het afstorten en opnemen van de digitale euro, met inbegrip van de in artikel 13, lid 4, bedoelde betalingstransacties in digitale euro’s. Betalingsdienstaanbieders nemen de aan afstorten en opnemen verbonden kosten op in de in lid 2, punt a), bedoelde relevante kosten.

    7.Voor het afstorten en opnemen van de digitale euro, met inbegrip van de in artikel 13, lid 4, bedoelde betalingstransacties in digitale euro’s, wordt geen vergoeding tussen betalingsdienstaanbieders in rekening gebracht.

    HOOFDSTUK VI
    DISTRIBUTIE VAN DE DIGITALE EURO BUITEN DE EUROZONE

    Artikel 18
    Distributie van de digitale euro
     aan natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben

    1.Betalingsdienstaanbieders mogen de digitale euro alleen distribueren aan natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in een lidstaat die de euro niet als munt heeft indien de Europese Centrale Bank en de nationale centrale bank van die lidstaat daartoe een overeenkomst hebben ondertekend.

    2.Voor de ondertekening van de in lid 1 bedoelde overeenkomst gelden alle volgende voorwaarden:

    a)de lidstaat die de euro niet als munt heeft, heeft de overige lidstaten, de Commissie en de Europese Centrale Bank in kennis gesteld van het verzoek om natuurlijke en rechtspersonen die in die lidstaat verblijven of gevestigd zijn toegang te geven tot en gebruik te laten maken van de digitale euro.

    b)in zijn verzoek heeft de lidstaat die de euro niet als munt heeft, zich ertoe verbonden ervoor te zorgen dat zijn nationale centrale bank:

    i)zich houdt aan alle regels, richtsnoeren, instructies of verzoeken van de Europese Centrale Bank met betrekking tot de digitale euro;

    ii)alle door de Europese Centrale Bank verlangde informatie over de toegang tot en het gebruik van de digitale euro in die lidstaat verstrekt.

    c)de lidstaat die de euro niet als munt heeft, heeft alle nationale wetgeving aangenomen die nodig is om ervoor te zorgen dat de relevante voorschriften in deze verordening of de krachtens artikel 5, lid 2, vastgestelde regels en normen worden nageleefd.

    3.In de in lid 1 bedoelde overeenkomst worden de nodige uitvoeringsmaatregelen en -procedures gespecificeerd, alsmede de gevallen waarin de overeenkomst kan worden beperkt, opgeschort of beëindigd.

    4.Op het gebruik van de digitale euro door natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben, passen betalingsdienstaanbieders de door de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 16, lid 4, vastgestelde limieten toe die in die lidstaten van toepassing zijn.

    Artikel 19
    Distributie van de digitale euro aan
     natuurlijke en rechtspersonen die in derde landen verblijven of gevestigd zijn

    1.De digitale euro mag alleen worden gedistribueerd aan natuurlijke en rechtspersonen die in derde landen verblijven of gevestigd zijn indien de Unie en het betrokken derde land een voorafgaande overeenkomst in die zin hebben ondertekend.

    2.De Raad neemt op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van de Europese Centrale Bank een besluit over de regelingen voor de onderhandelingen over en de sluiting van de in lid 1 bedoelde overeenkomst, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)het derde land zorgt ervoor dat zijn nationale centrale bank en, in voorkomend geval, zijn bevoegde nationale autoriteit:

    i)zich houden aan alle regels, richtsnoeren, instructies of verzoeken van de Europese Centrale Bank in verband met de digitale euro;

    ii)alle door de Europese Centrale Bank verlangde informatie over het gebruik van de digitale euro in dat derde land verstrekken;

    b)het derde land heeft alle nationale wetgeving aangenomen die nodig is om ervoor te zorgen dat de regels en normen in deze verordening of de krachtens artikel 5, lid 2, vastgestelde regels en normen worden nageleefd.

    c)het derde land zorgt ervoor dat in het derde land gevestigde of werkzame intermediairs die de digitale euro distribueren, onderworpen zijn aan toezicht- en regelgevingsvereisten die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor in de Unie gevestigde betalingsdienstaanbieders.

    3.In de overeenkomst tussen de Unie en het derde land worden de nodige uitvoeringsmaatregelen en -procedures gespecificeerd alsmede de gevallen waarin de overeenkomst kan worden beperkt, opgeschort of beëindigd, met name indien het derde land is geïdentificeerd als een derde land met aanzienlijke strategische tekortkomingen in zijn nationale regeling voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering als bedoeld in artikel 23 van Verordening [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasverordening – COM(2021) 420 final] of als een derde land met tekortkomingen op het gebied van de naleving van zijn nationale regeling voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering als bedoeld in artikel 24 van Verordening [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasverordening – COM(2021) 420 final]. Die overeenkomst wordt aangevuld met een overeenkomst tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale bank en, in voorkomend geval, de bevoegde nationale autoriteit van het derde land.

    4.De onderhandelingen met derde landen kunnen worden opgeschort om de in lid 3 genoemde redenen.

    5.Op het gebruik van de digitale euro door natuurlijke en rechtspersonen die in het derde land verblijven of gevestigd zijn, passen in het derde land gevestigde of werkzame intermediairs de door de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 16, lid 5, vastgestelde limieten toe die in dat land van toepassing zijn.

    Artikel 20
    Distributie van de digitale euro aan natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in derde landen of gebieden die onder een monetaire overeenkomst met de Unie vallen

    1.Aan natuurlijke en rechtspersonen met verblijfplaats of vestiging in Andorra, Monaco, San Marino en Vaticaanstad, de Franse overzeese gemeenschappen Saint-Barthélemy en Saint-Pierre en Miquelon, of in een ander derde land of gebied dat onder een monetaire overeenkomst valt met als doel het betrokken derde land of gebied het recht te geven de euro als zijn officiële valuta te gebruiken overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1103/97 45 van de Raad en Verordening (EG) nr. 974/98 46 van de Raad, kan de digitale euro worden gedistribueerd na een wijziging van de respectieve monetaire overeenkomsten in die zin.

    2.Behoudens nadere voorwaarden die tussen de Unie en het betrokken derde land of gebied kunnen worden overeengekomen, voldoet de distributie van de digitale euro aan natuurlijke en rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in derde landen of gebieden waarop de in lid 1 bedoelde monetaire overeenkomst van toepassing is, aan de vereisten van deze verordening.

    Artikel 21Betalingen in meerdere valuta’s

    1.Betalingen tussen de digitale euro en andere valuta’s zijn onderworpen aan voorafgaande overeenkomsten tussen enerzijds de Europese Centrale Bank en anderzijds de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro niet als munt hebben en de derde landen.

    2.De Europese Centrale Bank werkt samen met de nationale centrale banken van lidstaten die de euro niet als munt hebben om interoperabele betalingen tussen de digitale euro en andere valuta’s mogelijk te maken.

    HOOFDSTUK VII
    TECHNISCHE KENMERKEN

    Afdeling 1Functionaliteiten van de digitale euro

    Artikel 22
    Toegankelijkheid en gebruik

    1.De digitale euro:

    a)heeft gebruiks- en servicefuncties die eenvoudig en gemakkelijk te hanteren zijn, ook voor personen met een handicap, functionele beperkingen of beperkte digitale vaardigheden, en ouderen;

    b)is toegankelijk voor personen met een handicap doordat hij voldoet aan de toegankelijkheidsvoorschriften van bijlage I bij Richtlijn (EU) 2019/882.

    2.In hun betrekkingen met hun betalingsdienstaanbieders voor het aanbieden van betalingsdiensten in digitale euro’s zijn gebruikers van de digitale euro niet verplicht betaalrekeningen in niet-digitale euro’s te hebben of te openen of andere producten in niet-digitale euro’s te aanvaarden.

    3.Elke betaalrekening in digitale euro’s heeft een uniek nummer.

    4.Elke betaalrekening in digitale euro’s kan worden gekoppeld aan een of meer betaalrekeningen in niet-digitale euro’s die door de gebruiker van de digitale euro worden opgegeven. Voor de toepassing van artikel 13, lid 4, mag elke betaalrekening in digitale euro’s slechts aan één betaalrekening in niet-digitale euro’s worden gekoppeld.

    5.Betalingsdienstaanbieders staan toe dat een betaalrekening in digitale euro’s door meer dan een gebruiker van de digitale euro wordt gebruikt.

    Artikel 23
    Offline- en onlinebetalingstransacties in digitale euro’s

    1.De digitale euro is vanaf de eerste uitgifte ervan beschikbaar voor zowel online- als offlinebetalingstransacties in digitale euro’s.

    2.De online of offline aangehouden digitale euro is op verzoek van de gebruikers ervan a pari converteerbaar.

    3.Alvorens een betalingstransactie in digitale euro’s contactloos te initiëren, worden de begunstigde en de betaler ervan in kennis gesteld of de betalingstransactie in digitale euro’s offline dan wel online zal plaatsvinden.

    Artikel 24
    Voorwaardelijke betalingstransactie in digitale euro’s

    1.Om ervoor te zorgen dat betalingsdienstaanbieders en gebruikers van de digitale euro gebruik kunnen maken van voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s, kan de Europese Centrale Bank:

    a)overeenkomstig artikel 5, lid 2, gedetailleerde maatregelen, regels en normen vaststellen die betalingsdienstaanbieders kunnen gebruiken om interoperabele voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s te waarborgen;

    b)de functionaliteiten in de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro bieden die nodig zijn voor de uitvoering van voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s, waaronder voor het reserveren van geldmiddelen.

    2.De digitale euro is geen programmeerbaar geld.

    Afdeling 2
    Wijzen van distributie

    Artikel 25 
    Europese portemonnees voor digitale identiteit

    1.Front-enddiensten zijn interoperabel met of geïntegreerd in de Europese portemonnees voor digitale identiteit.

    2.Op verzoek van gebruikers van de digitale euro zorgen betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren ervoor dat die gebruikers kunnen vertrouwen op de functionaliteiten van hun Europese portemonnees voor digitale identiteit overeenkomstig artikel 6 bis van Verordening (EU) [referentie invoegen – Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende een Europees kader voor een digitale identiteit – COM(2021) 281 final];

    Artikel 26
    Interoperabiliteit

    De Europese Centrale Bank streeft ernaar de interoperabiliteit van normen voor betalingsdiensten in digitale euro’s met relevante normen voor private digitale betaalmiddelen voor zover mogelijk te waarborgen. De Europese Centrale Bank streeft ernaar om ervoor te zorgen, voor zover mogelijk en indien passend, dat private digitale betaalmiddelen de regels, normen en processen die van toepassing zijn op betalingsdiensten in digitale euro’s kunnen gebruiken.

    Voor de toepassing van de eerste alinea kan interoperabiliteit onder meer worden ondersteund door het gebruik van open normen.

    Artikel 27
    Geschillenmechanisme

    1.Behoudens de geschillen over de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens zijn geschillen onderworpen aan Richtlijn (EU) 2015/2366. Richtlijn (EU) 2020/1828 is van toepassing op de representatieve vorderingen die worden ingesteld wegens inbreuken op bepalingen van deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden.

    2.De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken kunnen mechanismen beschikbaar stellen om het voor betalingsdienstaanbieders gemakkelijker te maken berichten uit te wisselen met het oog op de beslechting van geschillen. Deze mechanismen kunnen rechtstreeks door de Europese Centrale Bank of door de door de Europese Centrale Bank aangewezen verleners van ondersteunende diensten worden beheerd.

    3.De Europese Centrale Bank treedt bij geen van de in de leden 1 en 2 bedoelde geschillen op als partij.

    Artikel 28 Front-enddiensten voor toegang tot en gebruik van de digitale euro

    1.Betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren, bieden gebruikers van de digitale euro de keuze om gebruik te maken van de volgende digitale front-enddiensten om gebruikers van de digitale euro toegang te geven tot en gebruik te laten maken van betalingsdiensten in digitale euro’s:

    a)front-enddiensten ontwikkeld door betalingsdienstaanbieders; en

    b)front-enddiensten ontwikkeld door de Europese Centrale Bank.

    Indien een betalingsdienstaanbieder geen front-enddienst voor digitale euro’s aanbiedt, maakt hij gebruik van de dienst van de Europese Centrale Bank.

    2.De in lid 1, punt b), bedoelde front-enddiensten die door de Europese Centrale Bank worden aangeboden, voorzien niet in cliëntenrelaties, die uitsluitend worden aangeboden door betalingsdienstaanbieders in het kader van hun rol bij de distributie van de digitale euro zoals bepaald in artikel 13 en in Richtlijn (EU) 2015/2366. De Europese Centrale Bank heeft geen toegang tot persoonsgegevens in verband met de front-enddiensten die door de Europese Centrale Bank zijn ontwikkeld en door de betalingsdienstaanbieders worden gebruikt.

    3.Betalingsdienstaanbieders die de digitale euro distribueren, zorgen ervoor dat:

    a)bij betalingsdiensten in digitale euro’s het officiële logo van de digitale euro wordt gebruikt;

    b)betaalrekeningen in digitale euro’s snel en gemakkelijk toegankelijk zijn voor en kunnen worden gebruikt door gebruikers van de digitale euro.

    Artikel 29
    Naleving van de overeenkomstig artikel 215 VWEU vastgestelde sancties van de Unie

    1.Betalingsdienstaanbieders die betalingstransacties in digitale euro’s uitvoeren, controleren of hun gebruikers van de digitale euro op de lijst geplaatste personen of entiteiten zijn. Betalingsdienstaanbieders verrichten dergelijke controles onmiddellijk na de inwerkingtreding van nieuwe of gewijzigde beperkende maatregelen die overeenkomstig artikel 215 VWEU zijn vastgesteld en die voorzien in bevriezing van tegoeden of een verbod op het beschikbaar stellen van geldmiddelen of economische middelen, en ten minste eenmaal per kalenderdag.

    2.Tijdens de uitvoering van een betalingstransactie in digitale euro’s verifiëren de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde die bij de uitvoering van die transactie betrokken zijn, niet of de betaler of de begunstigde wiens betaalrekeningen in digitale euro’s voor de uitvoering van die betalingstransactie in digitale euro’s worden gebruikt, op de lijst geplaatste personen of entiteiten zijn, naast het verrichten van controles uit hoofde van lid 1.

    3.Een betalingsdienstaanbieder die heeft nagelaten de in lid 1 bedoelde controles uit te voeren en een betalingstransactie in digitale euro’s uitvoert waardoor een andere bij de uitvoering van die transactie betrokken betalingsdienstaanbieder de tegoeden van op de lijst geplaatste personen of entiteiten niet bevriest of geldmiddelen of economische middelen ter beschikking stelt van dergelijke personen of entiteiten, vergoedt de financiële schade die de andere betalingsdienstaanbieder heeft opgelopen als gevolg van sancties die aan die andere betalingsdienstaanbieder zijn opgelegd op grond van overeenkomstig artikel 215 VWEU vastgestelde beperkende maatregelen die voorzien in bevriezing van tegoeden of in een verbod op het beschikbaar stellen van geldmiddelen of economische middelen.

    Artikel 30
    Afwikkeling van betalingstransacties in digitale euro’s

    1.Online- en offlinebetalingstransacties in digitale euro’s worden onmiddellijk afgewikkeld.

    2.De definitieve afwikkeling van onlinebetalingstransacties in digitale euro’s vindt plaats op het moment dat de overmaking van de betrokken digitale euro’s van de betaler naar de begunstigde in de door het Eurosysteem goedgekeurde afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro wordt geregistreerd.

    3.De definitieve afwikkeling van offlinebetalingstransacties in digitale euro’s vindt plaats op het moment dat de gegevens van de betrokken aangehouden digitale euro’s in de lokale opslagapparaten van de betaler en de begunstigde worden bijgewerkt.

    Artikel 31 
    Overzetten van betaalrekeningen in digitale euro’s

    1.Betalingsdienstaanbieders stellen gebruikers van de digitale euro op hun verzoek in staat om hun betaalrekeningen in digitale euro’s over te zetten naar andere betalingsdienstaanbieders met behoud van de rekeningidentificator.

    2.In uitzonderlijke omstandigheden waarin een betalingsdienstaanbieder gedurende langere tijd operationeel niet in staat is betalingsdiensten in digitale euro’s aan gebruikers van de digitale euro aan te bieden of de betrokken gegevens met betrekking tot een betaalrekening in digitale euro’s is kwijtgeraakt, kunnen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken toestaan dat betaalrekeningen in digitale euro’s die bij die betalingsdienstaanbieder worden aangehouden, worden overgezet naar een andere betalingsdienstaanbieder die door de gebruiker van de digitale euro is aangewezen. Deze overzetting stelt de nieuwe betalingsdienstaanbieder in staat de overzetting te voltooien zonder een beroep te doen op de niet-beschikbare betalingsdienstaanbieder.

    Artikel 32Algemeen mechanisme voor opsporing en preventie van fraude

    1.De Europese Centrale Bank kan de taken op het gebied van de opsporing en preventie van fraude die betalingsdienstaanbieders op grond van Richtlijn (EU) 2015/2366 moeten uitvoeren, vergemakkelijken door een algemeen mechanisme voor opsporing en preventie van fraude bij onlinebetalingstransacties in digitale euro’s in te stellen om een soepele en efficiënte werking van de digitale euro te waarborgen. Dit algemene mechanisme voor opsporing en preventie van fraude kan rechtstreeks door de Europese Centrale Bank worden beheerd of door de verleners van ondersteunende diensten die door de Europese Centrale Bank zijn aangewezen.

    2.De Europese Centrale Bank raadpleegt de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming alvorens de details van de operationele elementen van het mechanisme voor opsporing en preventie van fraude te ontwikkelen.

    3.Het mechanisme voor opsporing en preventie van fraude:

    a)beoordeelt de blootstelling aan frauderisico’s van onlinebetalingstransacties in digitale euro’s in realtime, uitsluitend ten behoeve van betalingsdienstaanbieders, voordat de transactie in de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro wordt ingevoerd;

    b)ondersteunt betalingsdienstaanbieders bij het opsporen van frauduleuze transacties in reeds afgewikkelde onlinebetalingstransacties in digitale euro’s.

    4.Voor de toepassing van dit artikel verstrekken betalingsdienstaanbieders de in bijlage 5 bedoelde informatie aan het mechanisme voor opsporing en preventie van fraude. Betalingsdienstaanbieders nemen passende technische en organisatorische maatregelen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de ondersteunende dienst de gebruikers van de digitale euro niet rechtstreeks kan identificeren op basis van de informatie die aan het mechanisme voor opsporing en preventie van fraude is verstrekt.

    Artikel 33
    Eerlijke, redelijke en niet-discriminerende toegang tot mobiele apparaten

    1.Onverminderd artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828, bieden OEM’s van mobiele apparaten en aanbieders van elektronische-communicatiediensten in de zin van artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2018/1972 47 aanbieders van front-enddiensten en aanbieders van Europese portemonnees voor digitale identiteit onder billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden effectieve interoperabiliteit met, en toegang met het oog op interoperabiliteit tot, de hardware- en softwarefuncties die nodig zijn voor het opslaan en overdragen van gegevens voor de verwerking van online- of offlinebetalingstransacties in digitale euro’s.

    2.De in lid 1 bedoelde OEM’s van mobiele apparaten en aanbieders van elektronische-communicatiediensten wordt niet belet strikt noodzakelijke en evenredige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de interoperabiliteit geen afbreuk doet aan de integriteit van de hardware- en softwarefuncties waarop de interoperabiliteitsverplichting betrekking heeft, mits deze maatregelen naar behoren worden gemotiveerd.

    3.Met het oog op de toepassing van eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden overeenkomstig lid 1, publiceren de in lid 1 bedoelde OEM’s van mobiele apparaten en aanbieders van elektronische-communicatiediensten de algemene voorwaarden voor effectieve interoperabiliteit en toegang. Deze algemene voorwaarden omvatten een EU-gebaseerd alternatief geschillenbeslechtingsmechanisme. Het geschillenbeslechtingsmechanisme doet geen afbreuk aan het recht om verhaal te halen bij gerechtelijke instanties overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht.

    HOOFDSTUK VIII
    PRIVACY EN GEGEVENSBESCHERMING

    Artikel 34Verwerking door betalingsdienstaanbieders 

    1.Betalingsdienstaanbieders vervullen een taak van algemeen belang wanneer zij persoonsgegevens verwerken voor de volgende doeleinden:

    a)handhaving van limieten, met inbegrip van de verificatie of potentiële of bestaande gebruikers van de digitale euro rekeningen in digitale euro’s hebben bij een andere betalingsdienstaanbieder, als bedoeld in artikel 16;

    b)afstorting en opname als bedoeld in artikel 13, leden 2 en 3, en betalingstransacties in digitale euro’s als bedoeld in artikel 13, lid 4;

    c)levering van offline digitale euro’s, met inbegrip van de registratie en deregistratie van de lokale opslagapparaten als bedoeld in bijlage I, punt b);

    d)naleving van de sancties van de Unie als bedoeld in artikel 29;

    e)de verplichtingen van betalingsdienstaanbieders uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/2366 met betrekking tot de uitvoering van transacties en de preventie en opsporing van fraude, de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering uit hoofde van Richtlijn (EU) 2015/849, de naleving van de belastingwetgeving uit hoofde van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad, Richtlijn 2011/16/EU en relevante nationale wetgeving, het beheer van operationele en veiligheidsrisico’s uit hoofde van Verordening (EU) 2022/2554 en de verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2014/92/EU, voor zover deze betrekking hebben op de digitale euro.

    Voor de levering van offline digitale euro’s is de verwerking van persoonsgegevens door betalingsdienstaanbieders beperkt tot afstorting en opname overeenkomstig artikel 37, leden 3, 4 en 5.

    2.Voor de in lid 1, punten a) tot en met c), van dit artikel genoemde doeleinden worden in bijlage III de soorten persoonsgegevens vermeld.

    3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 38 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage III vermelde soorten persoonsgegevens bij te werken.

    Betalingsdienstaanbieders worden beschouwd als de verwerkingsverantwoordelijken van persoonsgegevens voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde doeleinden. Indien een betaalrekening in digitale euro’s die door een betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden, gekoppeld is aan een betaalrekening in niet-digitale euro’s die overeenkomstig artikel 13, lid 4, door een andere betalingsdienstaanbieder wordt aangehouden, zijn deze betalingsdienstaanbieders gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken.

    4.Betalingsdienstaanbieders nemen passende technische en organisatorische maatregelen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat gegevens die aan de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken of aan verleners van ondersteunende diensten worden verstrekt, niet rechtstreeks individuele gebruikers van de digitale euro identificeren.

    Artikel 35
    Verwerking van persoonsgegevens
     door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken

    1.De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken vervullen een taak van algemeen belang of oefenen openbaar gezag uit wanneer zij persoonsgegevens voor de volgende doeleinden verwerken:

    a)verlening van toegang aan betalingsdienstaanbieders tot de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro en ondersteuning van de uitwisseling van berichten tussen betalingsdienstaanbieders;

    b)afwikkeling van onlinebetalingstransacties in digitale euro’s;

    c)waarborging van de veiligheid en integriteit van de afwikkelingsinfrastructuur voor de digitale euro en van lokale opslagapparaten; 

    d)ondersteuning van de controle door betalingsdienstaanbieders of een potentiële gebruiker al betaalrekeningen in digitale euro’s bij andere betalingsdienstaanbieders heeft om te voorkomen dat limieten worden omzeild overeenkomstig artikel 16;

    e)in uitzonderlijke omstandigheden als omschreven in artikel 31, lid 2, machtiging van betalingsdienstaanbieders om bij een betalingsdienstaanbieder aangehouden betaalrekeningen in digitale euro’s over te zetten naar andere betalingsdienstaanbieders die door de gebruiker van de digitale euro zijn aangewezen.

    2.Voor de in lid 1 genoemde doeleinden worden in bijlage IV de soorten persoonsgegevens vermeld.

    3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 38 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage IV vermelde soorten persoonsgegevens bij te werken.

    4.Persoonsgegevens die worden verwerkt voor de in lid 1 bedoelde taken, worden ondersteund door passende technische en organisatorische maatregelen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen. Dit omvat de duidelijke scheiding van persoonsgegevens om ervoor te zorgen dat de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken individuele gebruikers van de digitale euro niet rechtstreeks kunnen identificeren.

    5.De Europese Centrale Bank wordt beschouwd als de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens voor de in de leden 1 en 8 van dit artikel genoemde doeleinden. Wanneer de Europese Centrale Bank een in de leden 1 en 8 bedoelde taak samen met de nationale centrale banken uitvoert, zijn zij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor die taak.

    6.Dit artikel laat de verwerking van persoonsgegevens die betrokken zijn bij de uitvoering van de andere taken en bevoegdheden, onder meer voor het toezicht op kredietinstellingen en op betalingssystemen, van de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken, onverlet.

    7.Indien de Europese Centrale Bank besluit de in de artikelen 27 en 32 bedoelde taken niet aan verleners van ondersteunende diensten toe te vertrouwen, mag de Europese Centrale Bank de in bijlage 5 bedoelde soorten persoonsgegevens verwerken met inachtneming van de in lid 4 van dit artikel bedoelde vereisten.

    8.Ter ondersteuning van de taak van betalingsdienstaanbieders om de aanhoudingslimieten te handhaven overeenkomstig artikel 16, lid 1, en ter waarborging van de overzetting in noodsitutaties op verzoek van de gebruiker overeenkomstig artikel 31, lid 2, kan de Europese Centrale Bank alleen of samen met nationale centrale banken een centraal toegangspunt opzetten voor identificaties van gebruikers van de digitale euro en de bijbehorende aanhoudingslimieten voor digitale euro’s als bedoeld in punt 4 van bijlage 4. De Europese Centrale Bank treft passende technische en organisatorische maatregelen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, om ervoor te zorgen dat de identiteit van individuele gebruikers van de digitale euro niet kan worden afgeleid uit de informatie waartoe via het centrale toegangspunt toegang is verkregen door andere entiteiten dan betalingsdienstaanbieders waarvan de cliënt of potentiële cliënt de gebruiker van de digitale euro is.

    Artikel 36
    Verwerking door verleners van ondersteunende diensten

    1.Indien de Europese Centrale Bank besluit de in artikel 27 en 32 bedoelde taken toe te vertrouwen aan verleners van ondersteunende diensten, verlenen de verleners van ondersteunende diensten betalingsgerelateerde diensten aan alle betalingsdienstaanbieders. In een dergelijke situatie vervullen betalingsdienstaanbieders een taak van algemeen belang wanneer zij persoonsgegevens voor de volgende doeleinden verwerken:

    a)ondersteuning van de preventie en opsporing van fraude bij betalingsdienstaanbieders overeenkomstig artikel 32;

    b)ondersteuning van de uitwisseling van berichten voor de beslechting van geschillen overeenkomstig artikel 27.

    2.Voor de in lid 1 genoemde doeleinden worden in bijlage V de soorten persoonsgegevens vermeld.

    3.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 38 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage V vermelde soorten persoonsgegevens bij te werken.

    4.De verwerking van persoonsgegevens voor de in lid 1 bedoelde doeleinden vindt alleen plaats wanneer passende technische en organisatorische maatregelen, waaronder geavanceerde beveiligings- en privacybeschermingsmaatregelen, worden genomen om ervoor te zorgen dat de verleners van ondersteunende diensten individuele gebruikers van de digitale euro niet rechtstreeks kunnen identificeren.

    5.De verleners van ondersteunende diensten worden beschouwd als de verwerkingsverantwoordelijken van persoonsgegevens voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde doeleinden. Dit lid doet geen afbreuk aan de aanwijzing door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de exploitanten van betalingsgerelateerde diensten bij betalingsdienstaanbieders en de controle van het prestatieniveau van de diensten zonder verwerking van persoonsgegevens.

    HOOFDSTUK IX
    BESTRIJDING VAN WITWASSEN

    Artikel 37
    Antiwitwasregels van toepassing op offlinebetalingstransacties in digitale euro’s

    1.Betalingsdienstaanbieders passen de leden 2 tot en met 6 toe op offlinebetalingstransacties in digitale euro’s.

    2.Transactiegegevens worden niet bewaard door betalingsdienstaanbieders of door de Europese centrale banken en de nationale centrale banken.

    3.Betalingsdienstaanbieders bewaren gegevens over afstorting en opname voor het opslaan van digitale euro’s op betaalinstrumenten overeenkomstig artikel 40 van Richtlijn (EU) 2015/849 en nationale bepalingen tot omzetting van dat artikel. Betalingsdienstaanbieders stellen die gegevens op verzoek ter beschikking van de financiële-inlichtingeneenheid en andere bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 2, lid 31, van Verordening [referentie invoegen – voorstel voor een antiwitwasverordening – COM(2021) 420 final].

    4.Voor de toepassing van lid 3 wordt onder afstorting en opname verstaan:

    a)het afgestorte of opgenomen bedrag;

    b)de identificator van het lokale opslagapparaat voor offlinebetalingstransacties in digitale euro’s;

    c)de datum en het uur van de afstort- en opnametransactie;

    d)de voor de afstorting en opname gebruikte rekeningnummers.

    5.De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen tot vaststelling van limieten en aanhoudingslimieten voor offlinebetalingstransactie in digitale euro’s. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 39 bedoelde onderzoeksprocedure.

    6.Bij de vaststelling van transactie- en aanhoudingslimieten wordt rekening gehouden met de noodzaak om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen zonder het gebruik van de offline digitale euro als betaalmiddel onnodig te beperken. Bij het opstellen van de in lid 5 bedoelde uitvoeringshandelingen houdt de Commissie met name rekening met het volgende:

    a)een beoordeling van de dreigingen, kwetsbaarheden en risico’s op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering in verband met de digitale euro bij het afstorten en opnemen van het betaalinstrument ervan;

    b)relevante aanbevelingen en rapporten van internationale en normbepalende organisaties die bevoegd zijn op het gebied van het voorkomen van witwassen en het bestrijden van terrorismefinanciering;

    c)de doelstelling om de bruikbaarheid en aanvaarding van de digitale euro als wettig betaalmiddel te waarborgen.

    Voor de toepassing van punt a) kan de Commissie de AMLA verzoeken een advies vast te stellen waarin het dreigingsniveau op het gebied van witwassen en terrorismefinanciering in verband met de offline digitale euro en de kwetsbaarheden ervan worden beoordeeld. De Commissie kan het Europees Comité voor gegevensbescherming raadplegen.

    HOOFDSTUK X
    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 38
    Gedelegeerde handelingen

    1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.De in de artikelen 11, 33, 34 en 35 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie toegekend met ingang van [datum van inwerkingtreding van deze verordening].

    3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 11, 33, 34 en 35 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

    5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

    6.Een overeenkomstig de artikelen 11, 33, 34 en 35 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van één maand na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 39
    Comitéprocedure

    1.De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 40
    Rapportage

    1.De regelingen inzake verantwoordingsplicht van artikel 15, leden 1 en 3, van de statuten van het ESCB en van de Europese Centrale Bank zijn van toepassing op de uitgifte en het gebruik van de digitale euro.

    Daartoe brengt de Europese Centrale Bank verslag uit over de ontwikkeling en het gebruik van de digitale euro. Het verslag heeft betrekking op de bijdrage van de Europese Centrale Bank aan de uitvoering van de bepalingen van deze verordening, met inbegrip van de volgende elementen:

    a)de hoogte van de vergoedingen of kosten die handelaren aan betalingsdienstaanbieders moeten betalen of die tussen betalingsdienstaanbieders moeten worden betaald;

    b)de interoperabiliteit van de digitale euro met andere valuta’s in lidstaten die de euro niet als munt hebben en in derde landen;

    c)de ontwikkeling van andere digitale centralebankmunten dan de digitale euro in lidstaten die de euro niet als munt hebben en in relevante derde landen, en de relevantie van deze ontwikkelingen voor de eurozone;

    d)markttrends op het gebied van betalingen en de relevantie van die trends voor innovatieve gebruikssituaties.

    2.Vóór de geplande uitgifte van de digitale euro en vóór de implementatie van wijzigingen in de parameters en het gebruik van de in artikel 16 bedoelde instrumenten of ten minste om de drie jaar na de uitgifte van de digitale euro, verstrekt de Europese Centrale Bank aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie:

    a)informatie over de instrumenten ter beperking van het gebruik van de digitale euro als bedoeld in artikel 16 en de parameters die de Europese Centrale Bank voornemens is vast te stellen in het licht van de heersende financiële en monetaire omgeving;

    b)een analyse van de wijze waarop de onder a) bedoelde instrumenten en parameters naar verwachting zullen voldoen aan de doelstelling om de financiële stabiliteit te waarborgen.

    3.Eén jaar na de eerste uitgifte van de digitale euro en vervolgens om de drie jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met een analyse van het effect van de parameters en het gebruik van de in artikel 16 bedoelde instrumenten op:

    a)de rol van financiële intermediairs bij de financiering van de economie;

    b)liquiditeitsvereisten die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

    4.Eén jaar na de eerste uitgifte van de digitale euro, en vervolgens om de twee jaar, verstrekken de lidstaten de Commissie informatie over al het volgende:

    a)de krachtens artikel 6, lid 1, toegepaste sancties;

    b)het aantal geopende rekeningen in digitale euro’s;

    c)het aantal betalingsdienstaanbieders dat basisdiensten in digitale euro’s aanbiedt aan natuurlijke personen als bedoeld in artikel 14, leden 2 en 3;

    d)het aantal betaalrekeningen in digitale euro’s dat is geopend door betalingsdienstaanbieders als bedoeld in artikel 14, leden 2 en 3;

    het percentage aanvragen dat is geweigerd door betalingsdienstaanbieders als bedoeld in artikel 14, leden 2 en 3.

    Artikel 41
    Evaluatie

    1.Uiterlijk één jaar na de eerste uitgifte van de digitale euro, en vervolgens om de drie jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening. Bij de opstelling van haar verslag houdt de Commissie rekening met de in artikel 40 bedoelde verslagen van de Europese Centrale Bank en met de adviezen en standpunten van de Europese Centrale Bank.

    2.Uiterlijk één jaar na de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de ontwikkelingen van digitale centralebankmunten voor retailbetalingen in lidstaten die de euro niet als munt hebben en over de gevolgen van deze verordening voor de interne markt, waar passend vergezeld van voorstellen tot wijziging van wetgevingshandelingen betreffende het gebruik van digitale centralebankmunten voor retailbetalingen in de hele Unie.

    3.Uiterlijk drie jaar na de eerste uitgifte van de digitale euro dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de vraag of de digitale euro in de eurozone voldoende en effectief toegankelijk is en wordt aanvaard.

    Artikel 42Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    (1)    Een stablecoin is een cryptoactief dat gebaseerd is op een fiduciaire valuta of een portefeuille van liquide activa om de marktwaarde ervan te stabiliseren.
    (2)    Volgens de recente Eurobarometer-enquête “Retail financial services and products” (Financiële retaildiensten en -producten) heeft een op de drie respondenten in de EU gehoord dat er besprekingen plaatsvinden over de mogelijke invoering van een digitale euro. Enquête beschikbaar via de link: Retail Financial Services and Products - oktober 2022 - Eurobarometer-enquête (europa.eu)
    (3)    PB L 83 van 30.3.2010, blz. 70-71.
    (4)     Aanbeveling van de Commissie van 22 maart 2010 betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten (europa.eu)
    (5)    COM(2020) 591 final en COM(2020) 592 final
    (6)     EUR-Lex - 02016R0679-20160504 - NL - EUR-Lex (europa.eu)
    (7)     EUR-Lex - 32018R1725 - NL - EUR-Lex (europa.eu)
    (8)     EUR-Lex - 32019L0882 - NL - EUR-Lex (europa.eu)
    (9)     EUR-Lex - 32014L0092 - NL - EUR-Lex (europa.eu)
    (10)     EUR-Lex - 02015L2366-20151223 - NL - EUR-Lex (europa.eu)
    (11)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt, tot wijziging van Richtlijn 98/26/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2015/2366/EU en 2009/110/EG (COM(2023) 366 final) en voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/210 (COM(2023) 367 final).
    (12)     Wetgevingspakket ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (europa.eu)
    (13)     EUR-Lex - 52021PC0281 - NL - EUR-Lex (europa.eu)
    (14)     https://ec.europa.eu/info/publications/towards-stronger-international-role-euro-commission-contribution-european-council-13-14-december-2018_en .
    (15)    COM(2021) 32 final
    (16)     Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector .
    (17)    Het is belangrijk om te onderstrepen dat de steun voor de euro zeer groot blijft in de EU (71 % is voorstander van de euro, het op één na hoogste niveau ooit), en nog groter is in de eurozone (79 %). Bron: Standaard Eurobarometer 98 (winter 2022-2023), enquête beschikbaar via de volgende link: Standaard Eurobarometer 98 - winter 2022-2023 - februari 2023 - - Eurobarometer-enquête (europa.eu)
    (18)    PB C [...] van [...], blz. [...].
    (19)    PB C [...] van [...], blz. […].
    (20)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een EU-strategie voor het digitale geldwezen (COM(2020) 591 final)
    (21)    Resolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2022 over de Europese Centrale Bank – jaarverslag 2021 (2021/2063(INI))
    (22)    https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-6301-2022-INIT/nl/pdf
    (23)    Europese Centrale Bank, Report on a digital euro , oktober 2020.
    (24)    https://documents1.worldbank.org/curated/en/806481470154477031/pdf/Payment-Aspects-of-Financial-Inclusion.pdf
    (25)     Study on New Digital Payment Methods (europa.eu) , maart 2022. Volgens de Wereldbank betekent financiële inclusie dat mensen toegang hebben tot nuttige en betaalbare financiële producten en diensten die aan hun behoeften voldoen – transacties, betalingen, sparen, kredieten en verzekeringen.
    (26)    Zie het arrest van 26 januari 2021 in de gevoegde zaken C-422/19 en C-423/19, Hessischer Rundfunk, EU:C:2021:63 punt 46.
    (27)    Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1).
    (28)    PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1.
    (29)    Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937, PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40.  
    (30)    Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 1).
    (31)    Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3).
    (32)    Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).
    (33)    Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen
    (34)    Verklaring over de ontwerpkeuzes voor een digitale euro vanuit het oogpunt van privacy en gegevensbescherming, aangenomen op 10 oktober 2022.
    (35)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1-88.
    (36)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG, PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.
    (37)    Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie, PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37.
    (38)    Voorstel voor een verordening tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering, (COM(2021) 420 final); Voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de mechanismen die de lidstaten moeten invoeren om het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering te voorkomen en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/849 ( COM(2021) 423 final); Voorstel voor een verordening tot oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (“AMLA”) (COM(2021) 421 final); en Voorstel voor de herschikking van Verordening (EU) 2015/847 tot uitbreiding van de traceerbaarheidsvereisten tot cryptoactiva (COM(2021) 422 final).
    (39)    Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).
    (40)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
    (41)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
    (42)    Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
    (43)    Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).
    (44)    Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
    (45)    Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1).
    (46)    Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro (PB L 139 van 11.5.1998, blz. 1).
    (47)    Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie, PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36.
    Top

    Brussel, 28.6.2023

    COM(2023) 369 final

    BIJLAGEN

    bij

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende de vaststelling van de digitale euro





    {SEC(2023) 257 final} - {SWD(2023) 233 final} - {SWD(2023) 234 final}


    BIJLAGE IBetalingsdiensten in digitale euro’s

    Betalingsdiensten in digitale euro’s bestaan uit:

    (a)gebruikers van de digitale euro in staat stellen toegang te krijgen tot en gebruik te maken van de digitale euro, onverminderd eventuele beperkingen die de Europese Centrale Bank overeenkomstig artikel 16 heeft vastgesteld;

    (b)gebruikers van de digitale euro in staat stellen betalingstransacties in digitale euro’s te initiëren en te ontvangen en hen voorzien van betaalinstrumenten in digitale euro’s;

    (c)beheren van betaalrekeningen in digitale euro’s van gebruikers van de digitale euro;

    (d)uitvoeren van afstortingen en opnames overeenkomstig artikel 13; en

    (e)aanbieden van aanvullende betalingsdiensten in digitale euro’s bovenop de basisbetalingsdiensten in digitale euro’s overeenkomstig bijlage II.

    BIJLAGE II
    Basisbetalingsdiensten in digitale euro’s

    Basisbetalingsdiensten in digitale euro’s voor natuurlijke personen bestaan uit:

    (a)openen, aanhouden en sluiten van een betaalrekening in digitale euro’s;

    (b)raadplegen van saldi en transacties;

    (c)niet-geautomatiseerd afstorten en opnemen vanuit een betaalrekening in niet-digitale euro’s;

    (d)afstorten en opnemen van/naar contant geld;

    (e)initiëren en ontvangen van betalingstransacties in digitale euro’s door middel van een elektronisch betaalinstrument, met uitsluiting van andere voorwaardelijke betalingstransacties in digitale euro’s dan doorlopende betalingsopdrachten, in de volgende gebruikssituaties:

    face-to-face betalingstransacties in digitale euro’s;

    betalingstransacties in digitale euro’s op het punt van interactie, met inbegrip van verkooppunten en e-handel;

    betalingstransacties in digitale euro’s tussen een overheid en een persoon en omgekeerd.

    (f)betalingstransacties in digitale euro’s als bedoeld in artikel 13, lid 4, en

    (g)aanbieden van ten minste één elektronisch betaalinstrument voor de uitvoering van betalingstransacties in digitale euro’s als bedoeld in punt e).

    BIJLAGE III
    Persoonsgegevens verwerkt door betalingsdienstaanbieders

    1.Voor de toepassing van artikel 34, lid 1, punt a), is de verwerking beperkt tot:

    i)de gebruikersidentificatie;

    ii)de gebruikersauthenticatie;

    iii) informatie over betaalrekeningen in digitale euro’s; met inbegrip van informatie over aangehouden digitale euro’s van de gebruiker van de digitale euro en het unieke nummer van zijn betaalrekening in digitale euro’s; en

    iv) informatie over onlinebetalingstransacties in digitale euro’s, met inbegrip van de transactie-identificator en het transactiebedrag.

    2.Voor de toepassing van artikel 34, lid 1, punt b), is de verwerking beperkt tot:

    i)de gebruikersidentificatie;

    ii)de gebruikersauthenticatie;

    iii)informatie over betaalrekeningen in digitale euro’s, met inbegrip van het unieke nummer van betaalrekeningen in digitale euro’s; en

    iv)informatie over betaalrekeningen in niet-digitale euro’s, met inbegrip van het rekeningnummer van de gekoppelde betaalrekening in niet-digitale euro’s.

    3.Voor de toepassing van artikel 34, lid 1, punt c), is de verwerking beperkt tot:

    i)de gebruikersidentificatie; met inbegrip van de naam van de houders van lokale opslagapparaten; en

    ii)informatie over het lokale opslagapparaat, met inbegrip van de identificator van het lokale opslagapparaat.

    BIJLAGE IV
    Persoonsgegevens verwerkt door de Europese Centrale Bank en nationale centrale banken

    1.Voor de toepassing van artikel 35, lid 1, punt a), is de verwerking beperkt tot:

    i)informatie over betaalrekeningen in digitale euro’s, met inbegrip van het unieke nummer van betaalrekeningen in digitale euro’s; en

    ii)informatie over onlinebetalingstransacties in digitale euro’s; informatie gekoppeld aan een uniek nummer van een betaalrekening in digitale euro’s, met inbegrip van het transactiebedrag.

    2.Voor de toepassing van artikel 35, lid 1, punt b), is de verwerking beperkt tot:

    i)de gebruikersalias;

    ii)de gebruikersauthenticatie;

    iii)de verwijzing naar te debiteren aangehouden digitale euro’s; en

    iv)de verwijzing naar te crediteren aangehouden digitale euro’s.

    3.Voor de toepassing van artikel 35, lid 1, punt c), is de verwerking beperkt tot de gegevens die vereist zijn voor de vervalsingsanalyse van offlinebetalingstransacties in digitale euro’s: informatie over het lokale opslagapparaat, met inbegrip van het nummer van het lokale opslagapparaat.

    4.Voor de toepassing van artikel 35, lid 1, punten d) en e), en het in artikel 34, lid 8, bedoelde centrale toegangspunt is de verwerking beperkt tot:

    i)de gebruikersidentificatie;

    ii)de gebruikersauthenticatie, met betrekking tot de bestaande aangehouden digitale euro’s van de gebruiker; en

    iii)informatie over betaalrekeningen in digitale euro’s, met inbegrip van het unieke nummer van betaalrekeningen in digitale euro’s, aangehouden digitale euro’s van de gebruiker, de door de gebruiker geselecteerde aanhoudingslimiet en het type rekening in digitale euro’s.

    BIJLAGE V
    Persoonsgegevens verwerkt door verleners van ondersteunende diensten

    Voor de toepassing van artikel 36, lid 1, punt a), is de verwerking beperkt tot de gegevens die nodig zijn om fraude bij betalingsdienstaanbieders te voorkomen en op te sporen:

    i)informatie over betaalrekeningen in digitale euro’s, met inbegrip van de unieke identificator van rekeningen in digitale euro’s;

    ii)informatie over onlinebetalingstransacties in digitale euro’s, met inbegrip van het transactiebedrag; en

    iii)informatie over de transactiesessie van een gebruiker van de digitale euro, met inbegrip van het adresbereik van het internetprotocol van apparaten.

    Top