Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0203

    Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 van de Raad

    COM/2023/203 final

    Brussel, 20.4.2023

    COM(2023) 203 final

    2023/0107(NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 van de Raad


    TOELICHTING

    Krachtens artikel 287, punt 12, van Richtlijn 2006/112/EG 1 (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) mag Hongarije vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die niet hoger is dan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

    Krachtens Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 2 van de Raad van 18 januari 2022 mag Hongarije momenteel tot en met 31 december 2024 afwijken van artikel 287 van de btw-richtlijn door een bijzondere maatregel toe te passen waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet die niet hoger is dan de tegenwaarde van 48 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding tot de Unie geldende omrekeningskoers, van de btw worden vrijgesteld.

    Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 15 december 2022, heeft Hongarije verzocht om de drempel van bovengenoemde bestaande maatregel tot en met 31 december 2024 te mogen verhogen tot 71 500 EUR (hierna “de bijzondere maatregel” genoemd).

    Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 11 januari 2023 van het verzoek van Hongarije in kennis gesteld. Bij brief van 12 januari 2023 heeft de Commissie Hongarije ervan in kennis gesteld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 1, van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Belastingplichtigen die onder deze vrijstelling vallen, hoeven geen btw in rekening te brengen over hun prestaties, maar kunnen bijgevolg ook geen voorbelasting aftrekken.

    Overeenkomstig artikel 287 van de btw-richtlijn mogen lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van de in die bepaling vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers.

    Overeenkomstig artikel 287, punt 12, van de btw-richtlijn mag Hongarije vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers (dit is de zogenaamde “subjectieve vrijstelling”).

    Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 3 van de Raad werd Hongarije gemachtigd om tot en met 31 december 2021 een hogere drempel toe te passen, waarbij het belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk was aan de tegenwaarde van 48 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers, van de btw kon vrijstellen. Vervolgens heeft Hongarije bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 4 van de Raad van 18 januari 2022 de machtiging gekregen om de derogatiemaatregel te verlengen tot en met 31 december 2024.

    De hogere drempel van 71 500 EUR waarom Hongarije nu verzoekt, zou aansluiten bij een drempel die in een Hongaarse inkomstenbelasting wordt gebruikt (“kata”, een specifieke belasting op kleine ondernemingen), en zo de naleving voor de in aanmerking komende bedrijven vereenvoudigen. Voorts wijst Hongarije erop dat de vrijstellingsdrempel de inkomsten van de belastingplichtigen, die dankzij de economische groei gestegen zijn, moet volgen en dat een valorisatie van die drempel gerechtvaardigd is in het licht van de inflatoire druk.

    De bijzondere maatregel, die de verplichtingen van kleine marktdeelnemers vereenvoudigt, is in overeenstemming met de doelstellingen die de Europese Unie voor kleine ondernemingen heeft vastgesteld, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Denk eerst klein - Een “Small Business Act” voor Europa”.

    De bijzondere maatregel is facultatief voor de belastingplichtigen. Kleine ondernemingen met een omzet die de drempel niet overschrijdt, kunnen dus nog altijd gebruikmaken van hun recht om de normale btw-regeling toe te passen.

    Volgens Hongarije kan de verhoging van de drempel van de bijzondere maatregel gevolgen hebben voor ongeveer 35 000 belastingplichtigen. Op basis van de ervaring van de voorgaande jaren gaat het land er evenwel vanuit dat, zelfs indien de gevraagde verhoging wordt toegestaan, het percentage belastingplichtigen dat ook werkelijk voor de bijzondere maatregel kiest, niet fors zal toenemen.

    Volgens de door Hongarije verstrekte ramingen zou de invoering van de bijzondere maatregel tot een jaarlijks verlies aan begrotingsinkomsten van 15 miljard HUF leiden (dat wil zeggen ongeveer 0,05 % van de btw-inkomsten op transactiebasis (ESR) in 2021) en dus geen noemenswaardige invloed hebben op de totale btw-opbrengst in het stadium van het eindverbruik.

    In het licht van het bovenstaande is het passend Hongarije te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

    Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

    De derogatiemaatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285 5 , waartoe in het btw-actieplan 6 van de Commissie de aanzet was gegeven, en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. Hij strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

    Bovendien is de drempel van 71 500 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

    Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 7 en België 8 mogen een drempel toepassen van 25 000 EUR; Luxemburg 9 een drempel van 35 000 EUR; Polen 10 , Letland 11 en Estland 12 een drempel van 40 000 EUR; Litouwen 13 een drempel van 55 000 EUR; Kroatië 14 een drempel van 45 000 EUR; Malta 15 een drempel van 30 000 EUR; Slovenië 16 een drempel van 50 000 EUR; Tsjechië 17 een drempel van 85 000 EUR; en Roemenië 18 een drempel van 88 500 EUR.

    Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. Bovendien is de door Hongarije gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) in overeenstemming met de datum waarin Richtlijn (EU) 2020/285 voorziet. In die richtlijn is namelijk bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.

    De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

    Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

    De Commissie heeft er consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband heeft de Commissie in maart 2020 een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa aangenomen 19 , waarin zij zich ertoe heeft verbonden te blijven werken aan het verminderen van de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen. De doelstelling om de regeldruk voor kleine en middelgrote ondernemingen te verminderen, is een van de pijlers van die strategie. Deze bijzonder regeling strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. Hij is ook in overeenstemming met het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie 20 , waarin wordt erkend dat de fiscale nalevingskosten in de EU hoog blijven en dat de nalevingskosten doorgaans een stuk hoger zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote ondernemingen.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Artikel 395 van de btw-richtlijn.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

    Evenredigheid

    Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

    Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

    Keuze van het instrument

    Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

    Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Hongarije en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

    Effectbeoordeling

    Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt tot verhoging van de huidige vrijstellingsdrempel tot 71 500 EUR. Deze verhoging van de drempel is een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet die onder die drempel blijft, van veel btw-verplichtingen ontheft. Zij verlicht aldus de administratieve lasten voor zowel de bedrijven als de belastingdienst, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten. Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

    Op basis van gegevens uit 2021 zal de voorgestelde drempelverhoging tot een daling van de btw-inkomsten van ongeveer 0,05 % leiden.

    De derogatiemaatregel zal facultatief zijn voor de belastingplichtigen. Zij zullen voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

    Grondrechten

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde 21 zal Hongarije geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2021.

    2023/0107 (NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 van de Raad

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 22 , en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Krachtens artikel 287, punt 12, van Richtlijn 2006/112/EG mag Hongarije vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die niet hoger is dan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

    (2)Krachtens Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 23 van de Raad is Hongarije gemachtigd om tot en met 31 december 2024 een bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG, waarbij vrijstelling van btw wordt verleend aan belastingplichtigen met een jaaromzet die niet hoger is dan de tegenwaarde van 48 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding tot de Unie geldende omrekeningskoers.

    (3)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 15 december 2022, heeft Hongarije verzocht om de drempel van bovengenoemde bestaande bijzondere maatregel tot en met 31 december 2024 te mogen verhogen tot 71 500 EUR (hierna “de bijzondere maatregel” genoemd).

    (4)Bij brief van 11 januari 2023 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Hongarije in kennis gesteld. Bij brief van 12 januari 2023 heeft de Commissie Hongarije ervan in kennis gesteld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

    (5)De door Hongarije gevraagde bijzondere maatregel is in overeenstemming met de wijzigingen die bij Richtlijn (EU) 2020/285 24 van de Raad, die tot doel heeft de btw-nalevingskosten voor kleine ondernemingen en de concurrentieverstoringen op de interne markt te beperken, in Richtlijn 2006/112/EG zijn aangebracht.

    (6)De bijzondere maatregel zal facultatief blijven voor de belastingplichtigen, aangezien zij krachtens artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG nog altijd voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen.

    (7)Volgens de door Hongarije verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Hongarije.

    (8)Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 25 van de Raad hoeft Hongarije geen compensatieberekening meer te verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2021.

    (9)Gelet op het feit dat de bijzondere maatregel de btw-nalevingslasten voor kleine ondernemingen en voor de belastingautoriteiten verlicht en geen noemenswaardige invloed heeft op de totale btw-inkomsten, moet Hongarije worden gemachtigd de bijzondere maatregel toe te passen.

    (10)De machtiging voor de toepassing van de bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om de Commissie te laten evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan artikel 1, punt 12, van die richtlijn te voldoen en moeten zij die bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is derhalve passend Hongarije te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

    (11)Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 moet daarom worden ingetrokken,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In afwijking van artikel 287, punt 12, van Richtlijn 2006/112/EG wordt Hongarije gemachtigd een vrijstelling van btw toe te kennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 71 500 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van toetreding geldende omrekeningskoers.

    Artikel 2

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 wordt ingetrokken.

    Artikel 3

    Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

    Het is van toepassing tot en met 31 december 2024.

    Artikel 4

    Dit besluit is gericht tot Hongarije.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
    (2)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 waarbij Hongarije wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 12 van 19.1.2022, blz. 148).
    (3)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 van de Raad van 2 oktober 2018 waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 252 van 8.10.2018, blz. 38).
    (4)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 waarbij Hongarije wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 12 van 19.1.2022, blz. 148).
    (5)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
    (6)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over een actieplan betreffende de btw: “Naar een gemeenschappelijke btw-ruimte in de EU – Tijd om knopen door te hakken” (COM(2016) 148 final).
    (7)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1904 van de Raad van 4 december 2018 waarbij Nederland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel te treffen die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 310 van 6.12.2018, blz. 25).
    (8)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/88 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/53/EU van de Raad waarbij het Koninkrijk België wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 14 van 21.1.2022, blz. 23).
    (9)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad van 19 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 23.12.2019, blz. 155).
    (10)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1780 van de Raad van 5 oktober 2021 tot wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 360 van 11.10.2021, blz. 122).
    (11)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1261 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 4).
    (12)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/358 van de Raad van 22 februari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/563 waarbij de Republiek Estland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 69 van 26.2.2021, blz. 4).    
    (13)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/86 van de Raad van 22 januari 2021 waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 30 van 28.1.2021, blz. 2).
    (14)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1661 van de Raad van 3 november 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1768 waarbij de Republiek Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 374 van 10.11.2020, blz. 4).
    (15)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/753 van de Raad van 6 mei 2021 waarbij Malta wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 (PB L 163 van 10.5.2021, blz. 1).
    (16)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/464 van de Raad van 21 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/54/EU betreffende de machtiging aan de Republiek Slovenië om de bijzondere maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 94 van 23.3.2022, blz. 4).    
    (17)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/865 van de Raad van 24 mei 2022 waarbij de Tsjechische Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 151 van 2.6.2022, blz. 66).
    (18)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1260 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1855 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 296 van 10.9.2020, blz. 1).
    (19)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa” (COM(2020) 103 final).    
    (20)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie (COM(2020) 312 final).    
    (21)    Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 9).    
    (22)    PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
    (23)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/73 van de Raad van 18 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1490 waarbij Hongarije wordt gemachtigd de bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde gedurende een nieuwe periode toe te passen (PB L 12 van 19.1.2022, blz. 148).
    (24)    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
    (25)    Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 9).
    Top