EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023BP1923

Resolutie (EU) 2023/1923 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) voor het begrotingsjaar 2021

PB L 242 van 29.9.2023, p. 413–417 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2023/1923/oj

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/413


RESOLUTIE (EU) 2023/1923 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) voor het begrotingsjaar 2021

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) voor het begrotingsjaar 2021,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0132/2023),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (hierna “het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2021 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven (1)16 114 100 EUR bedroeg, wat neerkomt op een lichte toename van 0,35 % ten opzichte van 2020; overwegende dat de begroting van het Agentschap voornamelijk afkomstig is uit de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap betreffende het begrotingsjaar 2021 (hierna: “het verslag van de Rekenkamer”) verklaart redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

merkt op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2021 hebben geleid tot een uitvoeringspercentage van de vastleggingskredieten van 97,26 %, wat neerkomt op een lichte stijging van 0,46 % ten opzichte van 2020; stelt vast dat het uitvoeringspercentage voor de betalingskredieten van het lopende jaar 63,53 % bedroeg, wat neerkomt op een lichte stijging van 1,38 % ten opzichte van 2020;

2.

stelt echter tevreden vast dat het Agentschap alle maatregelen heeft voltooid die zijn genomen naar aanleiding van de opmerkingen van de Rekenkamer met betrekking tot de uitvoering van de begroting voor de begrotingsjaren 2018 en 2019;

3.

merkt op dat het Agentschap onder titel 3 van de begroting voor het gerelateerde jaarlijkse werkprogramma over een driemaandelijkse planning van vastleggings- en betalingskredieten beschikt, alsook over een maandelijkse planning voor vastleggings- en betalingskredieten tijdens de uitvoeringsfase die regelmatig wordt herzien; merkt verder op dat het Agentschap de administratieve middelen en expertise voor het beheer van al zijn overheidsopdrachten, inclusief planning, aanbesteding, gunning en toezicht, in 2021 heeft gecentraliseerd; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit te melden of dit tot de verwachte harmonisatie en efficiëntie heeft geleid, met name wat betreft het beheer van overdrachten;

Prestaties

4.

stelt tevreden vast dat het Agentschap betrouwbare en relevante informatie, analyses en instrumenten op het gebied van de veiligheid en de gezondheid op het werk ontwikkelt, verzamelt en aanbiedt, waarmee wordt bijgedragen aan het beleid van de Unie om overal in de Unie gezonde en veilige werkplekken te bevorderen;

5.

merkt op dat het Agentschap bepaalde maatregelen zoals kernprestatie-indicatoren (KPI’s) gebruikt om de toegevoegde waarde van zijn activiteiten te beoordelen, en andere maatregelen om zijn begrotingsbeheer te verbeteren, zoals de uitvoering van het werkprogramma, de annulering van betalingskredieten en de voorlichtingscapaciteit van intermediairs door middel van netwerken; stelt meer bepaald vast dat het Agentschap een KPI voor de uitvoering van vastleggingskredieten gebruikt; merkt op dat het Agentschap bijna al zijn streefdoelen heeft gehaald, en dat zes outputs van het werkprogramma werden geschrapt vanwege de impact van de pandemie op reizen en evenementen;

6.

stelt vast dat het Agentschap in 2021 de resultaten van een overzicht in verband met veiligheid en gezondheid op het werk heeft gepubliceerd waarin specifiek aandacht werd besteed aan telewerken en de rol van psychosociale risicofactoren, en aan het betrekken van werknemers bij het voorkomen en aanpakken van spier- en skeletaandoeningen, en dat dit als basis diende voor de tweejarige campagne “Gezond werk: verlicht de last!”, die in oktober 2022 werd afgetrapt; neemt verder nota van de activiteiten en overzichten van het Agentschap waarin aandacht wordt besteed aan digitalisering, psychologische risico’s en de gezondheidssector; is verheugd dat het Agentschap betrokken is bij de respons van de Unie op de COVID-19-crisis; neemt daarnaast kennis van de goedkeuring in juni 2021 van het strategisch kader van het Agentschap voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021-2027;

7.

wijst voorts op de rol die het Agentschap kan spelen bij de ondersteuning van de werkzaamheden van de instellingen van de Unie op het gebied van de bescherming van werknemers tegen risico’s in verband met blootstelling aan asbest op het werk, de bescherming van werknemers tegen risico’s in verband met blootstelling aan kankerverwekkende, mutagene of reprotoxische stoffen op het werk, in overeenstemming met Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), en de herziening van Richtlijn 98/24/EG van de Raad (3);

8.

wijst op de prominente rol die het Agentschap is toevertrouwd bij de uitvoering van de beginselen die verankerd zijn in de Europese pijler van sociale rechten en de verwezenlijking van de doelstellingen van Porto; is ingenomen met de sterke inzet van het Agentschap om ervoor te zorgen dat alle werknemers dezelfde rechten op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk genieten, ongeacht de grootte van de onderneming, het soort contract of de arbeidsrelatie, en om de “vision zero”-benadering ten aanzien van werkgerelateerde sterfgevallen te verwezenlijken;

9.

benadrukt dat het belangrijk is te zorgen voor toereikende personele en financiële middelen zodat het Agentschap de activiteiten van zijn werkprogramma met een zeer hoog voltooiingspercentage kan blijven uitvoeren, met name in het licht van de toepassing van het nieuwe strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021-2027;

10.

stelt vast dat het Agentschap met betrekking tot onderwerpen van gemeenschappelijk belang zoals het beleid op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken nauw samenwerkt met andere agentschappen, waaronder de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound), het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding en het Gemeenschappelijk Onderzoekscentrum, en dat het Agentschap aan een formalisering van de samenwerking met de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) werkt; merkt op dat het Agentschap heeft samengewerkt met Eurostat om de barometer over gezondheid en veiligheid op het werk te ontwikkelen; neemt er voorts kennis van dat het Agentschap steun verleent aan het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid om richtsnoeren voor veiligheid en gezondheid bij de verwijdering van olievlekken te ontwikkelen, en aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken om een uitgebreide gids over risicobeoordelingen op te stellen, waarbij vooral de psychosociale lasten voor receptionisten centraal staan, en dat het een bijdrage levert aan het initiatief “EU4BorderSecurity” met Frontex; merkt op dat het Agentschap logistieke steun blijft verlenen aan de nationale steunpunten en hun netwerken;

Personeelsbeleid

11.

stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2021 voor 97,5 % ingevuld was (van de 40 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan, waren er 39 aangesteld); merkt op dat er in 2021 bovendien 25 arbeidscontractanten voor het Agentschap werkten;

12.

neemt kennis van de voor 2021 gemelde gegevens in verband met genderevenwicht, met 3 mannen (75 %) en 1 vrouw (25 %) op het niveau van het hoger management, 65 mannen (66 %) en 34 vrouwen (34 %) op het niveau van de raad van bestuur, en 21 mannen (33 %) en 43 vrouwen (67 %) onder het totale personeel van het Agentschap; verzoekt het Agentschap het genderevenwicht op het niveau van het totale personeel te verbeteren en aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over alle ontwikkelingen in dat verband; verzoekt de Commissie en de Raad nogmaals bij het voordragen van kandidaten voor de raad van bestuur van het Agentschap rekening te houden met het genderevenwicht;

13.

stelt vast dat het Agentschap 64 medewerkers uit 15 lidstaten in dienst heeft; is uitermate bezorgd over het feit dat personeel uit de overige 12 lidstaten ondervertegenwoordigd is; dringt er bij het Agentschap op aan in zijn aanwervingsprocedures de hoogste prioriteit te geven aan het geografische evenwicht en aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over alle ontwikkelingen in dit verband;

14.

stelt tevreden vast dat er in 2021 geen gevallen van intimidatie zijn gemeld en dat het Agentschap sterk inzet op maatregelen ter bestrijding van intimidatie, regelmatig bewustmakingssessies voor zijn personeel organiseert en een speciale intranetpagina over dit onderwerp bijhoudt;

Aanbesteding

15.

stelt vast dat het Agentschap een strategie voor zijn financierings- en aanbestedingsfunctie heeft uitgevoerd die erop gericht is het gebruik van middelen te optimaliseren, processen te harmoniseren, taken en verantwoordelijkheden beter af te bakenen en efficiëntiewinsten te realiseren; merkt voorts op dat het Agentschap met de uitvoering van deze strategie het best mogelijke operationele model voor financiering en aanbesteding tot stand heeft gebracht;

16.

stelt op basis van het verslag van de Rekenkamer bezorgd vast dat de leden van het evaluatiecomité bij één openbare aanbestedingsprocedure, verdeeld in percelen, de verklaring van afwezigheid van belangenconflicten pas hadden ondertekend nadat de opdracht was gegund, en dat dit een tekortkoming in de aanbestedingsprocedure is en in strijd is met de voorschriften van de artikelen 61 en 150 van het Financieel Reglement; verzoekt het Agentschap zich bij toekomstige procedures aan het Financieel Reglement te houden;

Preventie van en omgang met belangenconflicten, en transparantie

17.

neemt kennis van de bestaande maatregelen en de lopende inspanningen van het Agentschap om transparantie te waarborgen en belangenconflicten te voorkomen en aan te pakken; merkt op dat er in december 2021 een besluit is goedgekeurd met voorschriften over de aanvaarding van geschenken en gastvrijheid door het personeel van het Agentschap; merkt op dat de leden van de raad van bestuur wordt gevraagd om naast een belangenverklaring ook een verklaring inzake de afwezigheid van belangenconflicten in te dienen; stelt tevreden vast dat beide verklaringen beschikbaar zijn op de website van het Agentschap; stelt met genoegen vast dat er in 2021 geen gevallen van belangenconflicten zijn gemeld;

Interne controle

18.

stelt tevreden vast dat het Agentschap gebruikmaakt van een niet-conformiteitsstrategie op basis waarvan niet alleen uitzonderingen vooraf, maar ook evenementen achteraf worden geregistreerd, met als doel de bestaande procedures te verbeteren en zwakke punten in de interne controle in een vroeg stadium op te sporen; merkt op dat de in 2021 geregistreerde gevallen van niet-conformiteit geen significante tekortkomingen in de bestaande controles aan het licht hebben gebracht; is verheugd dat het Agentschap in 2021 opnieuw heeft deelgenomen aan de door de Commissie opgezette collegiale toetsing van risicobeheer in de gedecentraliseerde agentschappen, waarbij het kennis, methoden en kritieke risico’s heeft gedeeld met andere agentschappen die deelnamen aan de werkgroep;

19.

herinnert eraan dat de raad van bestuur in 2019 een internecontrolekader heeft vastgesteld, dat gebaseerd is op het internecontrolekader van de Europese Commissie; merkt op dat uit een beoordeling van dit internecontrolekader met betrekking tot het rapportagejaar 2021 is gebleken dat het kader voldoende wordt nageleefd en gebruikt;

20.

merkt op dat het register van bedrijfsrisico’s van het Agentschap gekoppeld is aan het internecontrolekader en dat beide onderworpen zijn aan regelmatige evaluaties door het hoger management; merkt op dat vier risico’s die in 2021 werden gemonitord, zijn ingedeeld als risico’s die verband houden met de “externe omgeving”, twee als risico’s die verband houden met de “interne omgeving”, en dat geen van deze risico’s is aangemerkt als een potentiële bedreiging voor de reputatie of strategische prestaties van het Agentschap;

21.

merkt op dat het Agentschap in 2021 zijn nieuwe fraudebestrijdingsstrategie 2022-2026 heeft opgesteld en afgewerkt; is verheugd dat in 2021 de procedure inzake de identificatie en het beheer van gevoelige functies is ingevoerd;

Digitalisering en de groene transitie

22.

herinnert aan de regelingen in verband met telewerken en het documentbeheersysteem die de afgelopen jaren zijn aangenomen, en stelt vast dat het Agentschap een aantal nieuwe elektronische interne procedures heeft ingevoerd en verder ten uitvoer heeft gelegd; neemt er daarnaast nota van dat een aantal ingevoerde elektronische hulpmiddelen op grote schaal wordt gebruikt, met name e-vergaderingen, e-aanbestedingen (e-inschrijving, e-indiening en het instrument voor het beheer van overheidsopdrachten), en dat er ook e-handtekeningen en e-workflows zijn ingevoerd; is in dat verband ingenomen met de voortschrijdende vereenvoudiging en digitalisering van de administratie van het Agentschap;

23.

neemt er nota van dat het Agentschap heeft bijgedragen aan een prognoseonderzoek over de circulaire economie, met als doel nieuwe en opkomende risico’s voor veiligheid en gezondheid op het werk die verband houden met de groene transitie in kaart te brengen, hetgeen van belang is voor beleidsmakers en onderzoekers;

24.

merkt op dat het Agentschap via een overeenkomst inzake dienstverleningsniveau een samenwerking met CERT-EU tot stand heeft gebracht om de cyberbescherming van het Agentschap te waarborgen; merkt op dat er in 2021 verscheidene veiligheidscontroles zijn uitgevoerd om het beveiligingsniveau van de applicaties en websites van het Agentschap te beoordelen; merkt op dat het Agentschap samen met andere agentschappen is begonnen met de coördinatie van een gezamenlijk initiatief om de kleinere agentschappen van de Unie van cyberbeveiligingsdiensten te voorzien; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in dat verband;

Bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-crisis

25.

merkt op dat een aanzienlijk deel van de begroting van 2021 voor missies en vergaderingen wegens de COVID-19-crisis niet is gebruikt en via krediettransacties gedeeltelijk naar andere titels, hoofdstukken, posten en activiteiten is overgedragen;

26.

stelt met genoegen vast dat het Agentschap debatten met deskundigen heeft georganiseerd over de vraag hoe goed bedrijven zijn voorbereid op een pandemie; merkt op dat het Agentschap bijna alle activiteiten (96 %) van zijn werkprogramma zoals gepland heeft uitgevoerd, en daarbij ook nog eens ongeplande, met COVID-19 verband houdende taken op zich heeft genomen en heeft uitgevoerd;

27.

merkt op dat het Agentschap in 2021, ter ondersteuning van de telewerkregelingen voor het personeel die sinds 2020 van kracht zijn, nieuwe elektronische interne procedures heeft opgestart en verder ten uitvoer heeft gelegd met als doel de bedrijfscontinuïteit te vergemakkelijken;

28.

merkt op dat het Agentschap zich ook in 2021 doeltreffend is blijven inzetten voor veiligheid en gezondheid op het werk en daar ook goed over heeft gecommuniceerd, zowel rechtstreeks als via zijn netwerk, en vrijwel volledig online vanwege de beperkingen tijdens de pandemie;

Overige opmerkingen

29.

is ingenomen met de contacten van het Agentschap op governanceniveau met Eurofound, de ELA en het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE), en met de uitwisseling van ontwerpwerkprogramma’s met Eurofound, het Europees Agentschap voor chemische stoffen en EIGE, met het oog op synergieën in de respectieve werkprogramma’s van die organen; dringt er bij het Agentschap op aan verder te onderzoeken of er nog andere synergieën en mogelijkheden zijn om zijn activiteiten en werkafspraken met andere organen van de Unie uit te breiden; verzoekt het Agentschap te bekijken hoe het meer middelen voor overlappende taken met andere organen van de Unie kan delen;

30.

roept het Agentschap ertoe op zijn inspanningen op te voeren en de EU-burgers en het publiek in duidelijke en toegankelijke taal in te lichten over zijn relevante prestaties; dringt er bij het Agentschap op aan meer transparantie te waarborgen en meer openbare verantwoording af te leggen door beter gebruik te maken van media- en socialemediakanalen;

31.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2023 (4) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1)   PB C 141 van 29.3.2022, blz. 42.

(2)  Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad) (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50).

(3)  Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk (14e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11).

(4)  Aangenomen teksten, P9_TA(2023)0190.


Top