Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023BP1828

Resolutie (EU) 2023/1828 van het Europees Parlement van 10 mei 2023 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, afdeling IV — Hof van Justitie van de Europese Unie

PB L 242 van 29.9.2023, p. 100–109 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2023/1828/oj

29.9.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 242/100


RESOLUTIE (EU) 2023/1828 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2023

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, afdeling IV — Hof van Justitie van de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2021, afdeling IV — Hof van Justitie van de Europese Unie,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het advies van de Commissie juridische zaken,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0073/2023),

A.

overwegende dat het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) de rechterlijke instelling van de Europese Unie is die tot taak heeft de eerbiediging van het recht van de Unie te verzekeren door toe te zien op de eenvormige uitlegging en toepassing van de Verdragen en te zorgen voor de rechtmatigheid van de handelingen die zijn vastgesteld door de instellingen, organen, en instanties van de Unie;

B.

overwegende dat het HvJ-EU bijdraagt aan de instandhouding van de waarden van de Unie en door middel van zijn jurisprudentie werkt aan de opbouw van Europa;

C.

overwegende dat het HvJ-EU bestaat uit twee rechterlijke instanties: het Hof van Justitie en het Gerecht;

D.

overwegende dat de kwijtingsautoriteit in het kader van de kwijtingsprocedure de nadruk legt op het bijzondere belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en het uitvoeren van het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer;

1.

merkt op dat de begroting van het HvJ-EU valt onder rubriek 7, “Europees openbaar bestuur”, van het meerjarig financieel kader (MFK) die in 2021 in totaal 10,7 miljard EUR bedroeg (oftewel 5,9 % van de begrotingsuitgaven van de Unie); merkt op dat de begroting van het HvJ-EU ongeveer 4,1 % uitmaakt van de totale uitgaven van de Unie voor bestuur;

2.

merkt op dat de Rekenkamer in zijn jaarverslag betreffende het begrotingsjaar 2021 de steekproef van verrichtingen onder “Bestuur” heeft verhoogd van 48 in 2020 tot 60 in 2021;

3.

merkt op dat de Rekenkamer vermeldt dat uit de jarenlang verrichte werkzaamheden blijkt dat MFK-rubriek 7 over het algemeen uitgaven met een laag risico betreft; stelt echter vast dat het jaarverslag over de uitvoering van de begroting betreffende het begrotingsjaar 2021 geen relevante informatie over het HvJ-EU bevat en verzoekt de Rekenkamer in de volgende jaarverslagen uitgebreide gegevens op te nemen die nodig zijn om te kunnen beoordelen of aan alle vereisten is voldaan, teneinde de kwijtingsprocedure op consistente wijze te kunnen uitvoeren;

4.

is ingenomen dat de Rekenkamer in het jaarverslag over het begrotingsjaar 2021 geen specifieke kwesties met betrekking tot het HvJ-EU heeft vastgesteld;

Begrotings- en financieel beheer

5.

merkt op dat de totale begroting voor het HvJ-EU voor 2021 ongeveer 444 miljoen EUR bedroeg, een stijging ten opzichte van 436 miljoen EUR in 2020 en 429 miljoen EUR in 2019;

6.

constateert het hoge uitvoeringspercentage van de begroting van 98,69 % in 2021, hetgeen in overeenstemming is met het uitvoeringspercentage van 98,19 % van het voorgaande jaar; merkt op dat het HvJ-EU in de loop van 2021 tien begrotingsoverschrijvingen heeft verricht overeenkomstig artikel 29 van het Financieel Reglement, die in totaal 17,9 miljoen EUR oftewel 4 % van de kredieten van dat begrotingsjaar vertegenwoordigen;

7.

prijst het HvJ-EU voor het voortzetten van de neerwaartse trend van de gemiddelde betalingstermijn tot 24,63 dagen in 2021, wat neerkomt op een daling van ongeveer één dag ten opzichte van 2020; waardeert het dat de gemiddelde betalingstermijn voor facturen betreffende externe vertalingen, die 75 % van het totale aantal betaalde facturen vertegenwoordigen en waarvoor de contractuele termijn 60 dagen bedraagt, 27,48 dagen bedroeg, terwijl de gemiddelde betalingstermijn voor andere facturen, waarvoor de contractuele betalingstermijn 30 dagen bedraagt, 18,92 dagen bedroeg;

8.

merkt op dat de COVID-19-pandemie in 2021 alle activiteiten van het HvJ-EU, zowel op juridisch als op administratief gebied, aanzienlijk heeft beïnvloed en dat de besteding van de begroting op verschillende begrotingsonderdelen van het HvJ-EU door die crisis is geraakt; stelt vast dat voor bepaalde begrotingsonderdelen het netto-effect een vermindering van het gebruik van kredieten was, terwijl voor andere onderdelen de crisis extra uitgaven vergde; neemt er met voldoening kennis van dat, teneinde de ervaring te benutten die met de COVID-19-pandemie is opgedaan, het HvJ-EU zijn nood- en bedrijfscontinuïteitsplan in 2021 heeft herzien;

9.

stelt vast dat de extra uitgaven die vereist waren als gevolg van de COVID-19-pandemie cijfermatig op 1,7 miljoen EUR kunnen worden geraamd (de extra kosten voor de aanschaf van IT-apparatuur en -diensten als gevolg van het algemene gebruik van thuiswerk voor het personeel bedroegen 0,9 miljoen EUR, die voor de aankoop van ontsmettingsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen voor de leden en het personeel van het HvJ-EU die naar de gebouwen van het HvJ-EU moesten komen 0,1 miljoen EUR, en die voor hogere verwarmingskosten als gevolg van het besluit om de gebouwen van het HvJ-EU vaker te ventileren 0,3 miljoen EUR); stelt vast dat de besparingen worden geraamd op 6 miljoen EUR (op begrotingslijnen betreffende freelance vertolking worden de besparingen geraamd op 1,1 miljoen EUR, op beroepsopleiding en dienstreizen worden de besparingen geraamd op 1,1 miljoen EUR, op schoonmaak en onderhoud van de gebouwen worden de besparingen geraamd op 0,5 miljoen EUR, op meubilair, kantoorbenodigdheden en protocollaire activiteiten worden de besparingen geraamd op 0,5 miljoen EUR, en de besparingen in verband met de verlaging van de salarisaanpassing tot 1,9 % worden geraamd 1,2 miljoen EUR);

10.

wijst erop dat het nettobedrag van de besparingen kan worden geraamd op 4,3 miljoen EUR, waardoor in het kader van de collectieve overschrijving aan het eind van het jaar een voorschot met betrekking tot gebouwen kon worden gefinancierd, teneinde de toekomstige financiële lasten van het HvJ-EU te verlichten;

Intern beheer, prestaties en interne controle

11.

begrijpt dat het HvJ-EU in 2021 dankzij de maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van de COVID-19-pandemie een hoog prestatieniveau kon handhaven door gebruik te maken van de opgedane ervaring met werken op afstand, communicatietechnieken en een systeem van videoconferenties dat zittingen op afstand voor beide rechterlijke instanties mogelijk maakt; waardeert het dat het HvJ-EU met de prijs voor goed bestuur van de Europese Ombudsman in de categorie “uitmuntendheid op het gebied van innovatie/transformatie” bekroond is;

12.

merkt op dat er in 2021 een toename was van het totaal aantal zaken dat bij de twee rechterlijke instanties aanhangig is gemaakt (1 720 in 2021 tegenover 1 584 in 2020), alsook van het aantal afgesloten zaken (1 723 in 2021 tegenover 1 540 in 2020); begrijpt dat de stijging vooral het Hof van Justitie betreft en hoofdzakelijk is toe te schrijven aan de aanzienlijke toename van het aantal beroepen tegen de beslissingen van het Gerecht, hetgeen verband houdt met de toegenomen werkzaamheden van het Gerecht, die hun oorzaak vinden in de in september 2021 voltooide hervorming van het Gerecht; wijst erop dat tegen 29 % van de beslissingen van het Gerecht beroep is ingesteld bij het Hof van Justitie;

13.

stelt een toename van de gemiddelde duur van de procedures in 2021 vast (17,2 maanden tegenover 15,4 maanden in 2020); merkt op dat bij het Hof van Justitie de gemiddelde duur van de procedures is gestegen tot 16,6 maanden in 2021, tegenover 15,4 maanden in 2020, terwijl bij het Gerecht een stijging tot 17,3 maanden werd opgetekend, tegenover 15,4 maanden in 2020; stemt ermee in dat de stijging van algemene gemiddelde duur ten minste gedeeltelijk verband kan houden met de pandemiegerelateerde maatregelen die zijn genomen om partijen te helpen hun rechten uit te oefenen door een extra maand toe te kennen voor het indienen van hun schriftelijke stukken, en met het feit dat partijen niet in staat waren naar de zetel van het HvJ-EU in Luxemburg te reizen, waardoor de mondelinge behandeling langer duurde;

14.

merkt op dat het aantal bij de twee rechterlijke instanties aanhangige zaken in 2021 stabiel is gebleven (2 541 zaken, waarvan 1 428 voor het Gerecht en 1 113 voor het Hof van Justitie, tegenover 2 542 in 2020);

Personele middelen, gelijkheid en welzijn van het personeel

15.

neemt er kennis van dat in 2021 een belangrijke gedeeltelijke vernieuwing van het HvJ-EU heeft plaatsgevonden, met de komst van negen nieuwe rechters bij het Hof van Justitie en vijf nieuwe rechters bij het Gerecht;

16.

merkt op dat het Gerecht sinds juli 2022 twee rechters per lidstaat telt, terwijl het Hof van Justitie nog steeds bestaat uit één rechter per lidstaat; moedigt het HvJ-EU aan door te gaan met zijn analyse van de wijze waarop de werklast tussen de twee rechtbanken opnieuw in evenwicht kan worden gebracht;

17.

stelt dat het gebrek aan genderevenwicht binnen het college van rechters moet worden aangepakt; is zich bewust van het feit dat de leden van het Hof van Justitie en van het Gerecht door de regeringen van de lidstaten in onderlinge overeenstemming worden benoemd en dat het HvJ-EU geen zeggenschap heeft over de selectie van rechters of advocaten-generaal, net zomin als de Raad of het Parlement hierbij enige rol spelen; waardeert het dat de president van het Gerecht, naar aanleiding van de oproep van het Parlement, op 26 maart 2021 een brief heeft gestuurd aan de voorzitter van de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten betreffende het verstrijken van de ambtstermijnen van 26 rechters van het Gerecht om het belang van het waarborgen van genderevenwicht binnen het Gerecht te onderstrepen en de regeringen van de lidstaten te verzoeken met die doelstelling rekening te houden bij de voordracht van kandidaten voor de gedeeltelijke vervanging van rechters, overeenkomstig overweging 11 van Verordening (EU, Euratom) 2015/2422 van het Europees Parlement en de Raad (1); dringt er bij de regeringen van de lidstaten op aan om bij het voordragen van nieuwe rechters rekening te houden met het genderevenwicht;

18.

merkt op dat het HvJ-EU eind 2021 2 247 ambtenaren en andere personeelsleden telde, tegenover 2 239 eind 2020, en merkt op dat de verdeling over de administratieve categorieën in 2021 overeenstemt met die van de voorgaande jaren (in 2021 59 % ambtenaren, 33 % tijdelijke functionarissen en 8 % arbeidscontractanten, tegenover 60 % ambtenaren, 32 % tijdelijke functionarissen en 8 % arbeidscontractanten in 2020); neemt nota van de hoge bezettingsgraad van 97 % in 2021; merkt op dat de postenverdeling per activiteitensector vergelijkbaar blijft met die van voorafgaande jaren, met bijna 86 % van de posten gewijd aan juridische en linguïstische activiteiten;

19.

stelt vast dat de verdeling tussen mannen en vrouwen in het personeel en in leidinggevende functies in overeenstemming was met het voorgaande jaar; merkt op dat eind 2021 60 % van het personeel vrouw was (1 355 personeelsleden) en benadrukt dat het HvJ-EU het gemiddelde van de instellingen van de Unie heeft overtroffen wat betreft de vertegenwoordiging van vrouwen in hoge posten binnen de administratie (vrouwen bekleden 54 % van de posten van administrateur en 40 % van de posten in het midden- en hoger kader);

20.

neemt met waardering kennis van de inspanningen van het HvJ-EU om een geografische evenwicht te bereiken, door sollicitaties uit ondervertegenwoordigde lidstaten aan te moedigen, door zijn vacatures op het interinstitutionele portaal te publiceren en door nauw samen te werken met de dienst personeelsselectie en aanwerving van de Commissie (EPSO) om na te gaan hoe de aanwerving van personeel kan worden verbeterd; merkt op dat er nog steeds sprake is van een groot gebrek aan evenwicht en spoort het HvJ-EU aan te streven naar een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de lidstaten onder zijn personeel, met name die lidstaten die na 2004 tot de Unie zijn toegetreden;

21.

is zich bewust van de bijzondere kenmerken van de arbeidsmarkt in Luxemburg en is ingenomen met de holistische aanpak die wordt gevolgd bij het ontwerpen van een nieuwe strategie voor personeelsbeheer, die alle fasen van de arbeidsleven omvat: aanwerving, ontwikkeling van vaardigheden, basisopleiding en voortgezette opleiding, jobshadowing en begeleiding, loopbaanbegeleiding, die in 2021 van start is gegaan, en mobiliteitsmogelijkheden tot aan de voorbereiding op het pensioen; is van mening dat de aanwerving van toegewijd en getalenteerd personeel een stimulerende en dynamische werkomgeving vereist en waardeert het dat kwesties in verband met diversiteit en inclusie worden geïntegreerd in de strategieën die bij de administratie van het HvJ-EU worden toegepast;

22.

merkt met tevredenheid op dat de activiteiten van de afdeling Opleiding en ontwikkeling van het HvJ-EU, die de cel Gelijke kansen en diversiteit beheert, in 2021 specifieke initiatieven omvatten in verband met gelijke kansen, diversiteit en inclusie, zoals de deelname van vertegenwoordigers van de cel Gelijke kansen en diversiteit aan de verschillende interinstitutionele werkgroepen op dit gebied en, in het bijzonder, aan de EPSO-werkgroep inzake diversiteit bij aanwervingsprocedures, bewustmakingsacties voor personeel en leidinggevenden, en het herontwerp van het introductieprogramma voor nieuwkomers om daarin aspecten van het diversiteits- en inclusiebeleid te integreren;

23.

wijst op de hoge verwachtingen van het resultaat van de interinstitutionele groep op hoog niveau, die in 2020 is opgericht om oplossingen te bestuderen die Luxemburg aantrekkelijker kunnen maken voor het personeel en om manieren te vinden om de aantrekkelijkheid van Luxemburg in vergelijking met andere steden waar de zetels van andere instellingen, organen en instanties van de Unie zijn gevestigd, te vergroten; is ervan op de hoogte dat de interinstitutionele groep op hoog niveau in juni 2021 een verslag heeft goedgekeurd waarin maatregelen worden geïnventariseerd die op de betrokken gebieden kunnen worden genomen; merkt op dat als een van die maatregelen de terbeschikkingstelling van tijdelijke huisvesting is overwogen; verzoekt het HvJ-EU aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de maatregelen die zijn genomen om dat voorstel uit te voeren;

24.

is bezorgd over de toename van het aantal gevallen van burn-out in 2021 (naar schatting 34 gevallen) in vergelijking met 2020 (naar schatting 27 gevallen); is ingenomen met het feit dat het HvJ-EU meer middelen heeft ingezet om gevallen van burn-out te voorkomen en er gevolg aan te geven door het aantal uren van de adviserend psycholoog te verhogen, door een extra vierde verpleegkundige en een assistent aan te werven die specifiek verantwoordelijk zijn voor het ontwikkelen en coördineren van acties ter bevordering van het welzijn van het personeel, en door talrijke opleidingen voor leidinggevenden te organiseren om hun managementvaardigheden te verbeteren en hen te helpen de werkdruk eerlijk te verdelen en discriminatie te voorkomen; verzoekt het HvJ-EU nogmaals om de gevolgen van de steeds toenemende werkdruk voor het welzijn van het personeel te blijven volgen en moedigt het gebruik van tevredenheidsenquêtes onder het personeel aan om een beter inzicht te krijgen in de oorsprong van het probleem en het effect van de genomen maatregelen;

25.

prijst het HvJ-EU voor het feit dat het, gezien de specifieke omstandigheden van werken op afstand als gevolg van de COVID-19-pandemie in 2021, specifieke maatregelen heeft genomen om het fysieke en geestelijk welzijn van het personeel te waarborgen; stelt vast dat de flexibele werkregelingen die bij het HvJ-EU beschikbaar zijn, deeltijdwerk, ouderschapsverlof, verlof om gezinsredenen, flexibele werktijden en telewerken omvatten, dat deze opties voor alle personeelscategorieën toegankelijk zijn overeenkomstig de bepalingen van het Statuut, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en van de toepasselijke interne besluiten, en dat de relevante actualiseringen naar behoren aan het personeel worden meegedeeld via het intranet en de interne nieuwsbrief; constateert dat er nog steeds sprake is van een onevenwicht tussen de gebruikers van dergelijke arbeidsregelingen ten gunste van vrouwelijke personeelsleden; van de 205 personen die ouderschapsverlof hebben aangevraagd, waren er 163 vrouw en slechts 42 man, en van de 98 personen die deeltijdwerk hebben aangevraagd, waren er 87 vrouw en slechts elf man; herhaalt zijn verzoek aan het HvJ-EU zich te wijden aan doeltreffende interne communicatie die erop gericht is de aan alle personeelsleden geboden mogelijkheden beter te verduidelijken;

26.

merkt op dat de arbeidsomstandigheden bij het HvJ-EU in 2021, tijdens en na de pandemie, door het personeel in het algemeen als positief zijn ervaren, en dat het HvJ-EU in 2020 en 2021 drie enquêtes onder het personeel en de leidinggevenden heeft gehouden, waarbij rekening is gehouden met de gebleken belangstelling voor een permanente facultatieve thuiswerkregeling bij hervatting van de normale werkroosters; is ingenomen met de initiatieven die zijn genomen ter verbetering van de omstandigheden voor personeelsleden die op afstand werken, zoals het thuiskantoorpakket (laptop, scherm, dockingstation, muis en toetsenbord, headset en ergonomische stoel) en technische ondersteuning en bijstand die videoconferenties, een specifiek opleidingsaanbod, de verspreiding van goede praktijken en de instelling van een telefoondienst via het beveiligde netwerk van de instelling omvat, waardoor extra telecommunicatiekosten voor het personeel zijn voorkomen;

27.

waardeert de aandacht voor de geestelijke gezondheid van het personeel tijdens de lockdownperiode van 2021, de talrijke mededelingen die regelmatig aan het personeel worden toegezonden, waaronder advies over de manier om met isolatie om te gaan, contacten en informatie voor hulp en ondersteuning, praktische informatie over medische consulten, beste praktijken om te volgen bij thuiswerken, informatieve video’s van de adviserend psycholoog over de wijze waarop een evenwicht tussen werk en privéleven kan worden nagestreefd tijdens de lockdown en de mogelijkheid van counselingsessies met de counselend psycholoog;

28.

stelt vast dat het HvJ-EU in 2021 255 stagiairs heeft aangeworven, waarvan er 173 een maandelijks inkomen ontvingen; betreurt dat het percentage betaalde stagiairs (68 %) in 2021 is gedaald ten opzichte van het jaar ervoor (72 % in 2020); is desalniettemin ingenomen met de recente goedkeuring, op 29 november 2021, van een wijzigingsbesluit betreffende stages, volgens hetwelk alle stagiairs door het HvJ-EU moeten worden bezoldigd, behalve degenen die uit andere bron worden betaald, en zij tevens recht hebben op een maandelijkse toelage, naast de forfaitaire reisvergoeding, die vergelijkbaar is met die welke door andere instellingen van de Unie wordt toegekend; erkent de vooruitgang die het HvJ-EU heeft geboekt bij het verminderen van het percentage onbetaalde stagiairs, maar verzoekt het HvJ-EU om ervoor te zorgen dat alle stagiairs, uitgezonderd stagiairs die uit andere bron worden betaald, een behoorlijke vergoeding ontvangen die op het niveau ligt van de overige EU-instellingen;

29.

moedigt het HvJ-EU aan tot voortzetting van het beleid dat erop gericht is leidinggevenden te begeleiden en te betrekken bij het waarborgen van het welzijn van het personeel, alsmede tot het blijven evalueren van de gevolgen van de steeds toenemende werkdruk voor het welzijn van het personeel, teneinde de oorsprong van de moeilijkheden beter te begrijpen en mogelijke oplossingen te onderzoeken; is ingenomen met de sociale dialoog tussen de administratie en de personeelsvertegenwoordigers en met de lancering van enquêtes om de standpunten van het personeel over tal van relevante onderwerpen, zoals de thuiswerkregeling en de autonomie op het werk, te verzamelen;

Ethisch kader en transparantie

30.

is ingenomen met de goedkeuring van de nieuwe gedragscode voor leden van het Hof van Justitie en het Gerecht, die op 7 oktober 2021 in werking is getreden; merkt met tevredenheid op dat hierin bijzondere aandacht wordt besteed aan de belangenverklaringen van de leden, die helaas nog altijd slechts eigen verklaringen zijn, aan de periodieke actualisering ervan bij elke verandering van de situatie en ten minste om de drie jaar, en aan de bekendmaking ervan op de Curia-website sinds eind 2021; wijst erop dat de nieuwe bepalingen specifiek gericht zijn op het voorkomen van belangenconflicten en is het met het HvJ-EU eens dat de strikte aanpak bedoeld is om het vertrouwen van het publiek in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht van de Unie te versterken;

31.

waardeert de consolidatie van de interne regels van het HvJ-EU inzake reizen van leden, dienstreizen, auto’s en het gebruik van chauffeurs, die voorheen in verschillende aanvullende besluiten waren opgenomen, in één besluit, dat in maart 2021 is goedgekeurd; is van mening dat de uitvoering van de regels hierdoor kan worden vereenvoudigd en dat het kader transparanter wordt; is verheugd over de publicatie, eind 2021, van de curricula van de leden, met aanvullende elementen zoals toegekende erefuncties of -titels en lidmaatschappen van stichtingen;

32.

neemt kennis van het adequate niveau van transparantie dat is bereikt door de jaarlijkse publicatie op de Curia-website, sinds 2018, van de lijsten van nevenactiviteiten van de leden van zowel het Hof van Justitie als het Gerecht; wijst erop dat van de leden wordt verwacht dat zij zich volledig wijden aan de vervulling van hun taken bij het HvJ-EU en dat zij alleen nevenactiviteiten mogen verrichten die verband houden met de vervulling van hun taken en dat daar voorafgaande toestemming voor nodig is, die alleen wordt verleend wanneer deze activiteiten verenigbaar zijn met de vereisten van de gedragscode en met name met de verplichting om beschikbaar te zijn voor justitiële werkzaamheden;

33.

betreurt het dat de nieuwe gedragscode voor personeelsleden, die naar verwachting eind 2021 gereed zou zijn, zich nog steeds in het vaststellingsproces bevindt, en verzoekt het HvJ-EU derhalve dit proces zo spoedig mogelijk af te ronden; benadrukt dat het van belang is het personeel een geactualiseerd en volledig referentiekader te verstrekken over tal van gevoelige onderwerpen zoals draaideurconstructies, nevenactiviteiten en beroepsactiviteiten na het verlaten van de dienst, en herhaalt zijn verzoek om de kwijtingsautoriteit naar behoren op de hoogte te houden van de definitieve inhoud en goedkeuring van de nieuwe gedragscode voor het personeel;

34.

merkt op dat het HvJ-EU de naleving van ethische normen door het personeel momenteel vooral nastreeft door middel van een verplicht opleidingspakket voor nieuwkomers, dat ook toegankelijk is voor collega’s die al langer in dienst zijn, en door de opleiding interne controle en financiën (in 2021 werden in totaal 14 sessies georganiseerd); wijst nogmaals op het beperkte aantal personeelsleden die aan die sessies deelnemen (99 personeelsleden op een totaal van meer dan 2 000 personeelsleden); dringt er bij het HvJ-EU op aan de deelname van het personeel aan opleidingen over ethische kwesties verder aan te moedigen, enquêtes onder het personeel te houden om na te gaan hoe het huidige ethische kader wordt ervaren, en de betrokkenheid van het personeel te vergroten; is ingenomen met het uitvaardigen van ad-hocrichtsnoeren voor het gebruik van elektronische communicatie, waarin overwegingen betreffende het recht om offline te zijn en inzake de bescherming van persoonsgegevens zijn opgenomen, en waarin regels voor het gebruik, de bewaring en de archivering van gegevens zijn vastgesteld;

35.

neemt er kennis van dat er 96 verzoeken zijn ingediend door personeelsleden om toestemming voor het uitoefenen van beroepsactiviteiten na hun vertrek bij het HvJ-EU en dat deze allemaal zijn goedgekeurd, dat er geen schending van de afkoelingsperiode is geconstateerd, dat de specifieke regels van de gedragscode voor referendarissen inzake vertrouwelijkheid en belangenconflicten van toepassing zijn op voormalige personeelsleden die dergelijke functies verlaten, en dat twee verklaringen inzake nevenactiviteiten tijdens het verlof om persoonlijke redenen zijn onderzocht en goedgekeurd;

36.

neemt er kennis van dat het HvJ-EU zijn fraudebestrijdingsstrategie heeft geactualiseerd als integraal onderdeel van zijn risicobeheerbeleid en dat het risicoregister dienovereenkomstig is opgesteld en risico’s omvat die verband houden met de gevoelige aard van de werkzaamheden van het HvJ-EU, zoals de ongeoorloofde bekendmaking van informatie;

37.

dringt erop aan niet langer gebruik te maken van de diensten van externe bedrijven die volgens de rangschikking van de Universiteit van Yale (2) nog steeds actief zijn in Rusland;

Digitalisering, cyberbeveiliging en gegevensbescherming

38.

is ingenomen met de inspanningen van het HvJ-EU om de digitalisering van zijn activiteiten en procedures te versnellen en uit te breiden, zowel op gerechtelijk als op administratief gebied; begrijpt dat het doel is de directe ondersteuning van de justitiële activiteiten te versterken en aldus de ongekende werkdruk aan te pakken, met name bij het Hof van Justitie;

39.

is verheugd over de in 2021 geboekte vooruitgang bij de ontwikkeling van het geïntegreerde systeem voor het beheer van rechtszaken (SIGA), en met de mogelijkheden die dit biedt voor een grotere optimalisering en automatisering van de verschillende verwerkingsstadia van de zaken;

40.

wijst op het grote aantal cyberaanvallen in 2021 in vergelijking met voorgaande jaren en waardeert het feit dat ze allemaal zonder noemenswaardige gevolgen zijn afgehandeld; prijst de actieve rol van het HvJ-EU bij de ondersteuning van initiatieven ter versterking van de cyberbeveiliging in alle instellingen, organen en instanties van de Unie, als lid van de stuurgroep van CERT-EU en als lid van het interinstitutioneel comité voor digitale transformatie (ICDT); is ervan op de hoogte dat het HvJ-EU zijn bewustmakingsprogramma inzake cyberbeveiliging heeft vernieuwd, een verplichte opleiding inzake cyberbeveiliging via e-learning voor zijn personeel heeft ontwikkeld en een studie over zero trust heeft uitgevoerd als onderdeel van het meerjarige digitale transformatieprogramma, terwijl het in 2021 is begonnen met het gedetailleerde ontwerp van het nieuwe netwerk met een zero trust-architectuur; spoort het HvJ-EU voorts aan om regelmatig risicobeoordelingen uit te voeren met betrekking tot zijn IT-infrastructuur en te zorgen voor regelmatige audits en tests van zijn cyberdefensie;

41.

neemt er met voldoening kennis van dat het HvJ-EU interne gehoste systemen die gebaseerd zijn op opensourcetechnologie gebruikt als eerste keuze voor de behandeling en verwerking van zijn gevoelige justitiële inhoud en dat het HvJ-EU, wanneer cloudoplossingen worden ingezet, speciale technische maatregelen ontwerpt en onderhandelt over contracten met strenge eisen inzake gegevensbescherming en beveiliging, waar nodig met toestemming van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS); begrijpt dat een dergelijke aanpak het HvJ-EU in staat stelt de controle over zijn technische systemen te behouden, de eigendom van de gegevensopslag en -stromen te beschermen en bedrijfskritieke afhankelijkheid van externe systemen, waaronder die van andere instellingen, te vermijden; merkt op dat de eigen verantwoordelijkheid wordt versterkt door het gevoerde beleid inzake toegangsrechten, door de benoeming van ambtenaren tot dienstbeheerders die verantwoordelijk zijn voor de infrastructuur van het HvJ-EU, door te zorgen voor permanent toezicht op de werkzaamheden en door de scheiding van de functies van de ontwikkelingsteams en de externe consultants en contractanten;

42.

is verheugd dat het gebruik van neutralere document- en gegevensuitwisselingsformaten wordt overwogen om niet aan eigendomsrechten gebonden kantoorinstrumenten te bevorderen en de transparantie te vergroten; merkt op dat het centrale register van verwerkingsactiviteiten sinds januari 2021 online staat en rechtstreeks toegankelijk is voor het publiek;

43.

herinnert eraan dat het HvJ-EU, als onderdeel van zijn deelname aan alle subgroepen van het interinstitutioneel comité voor digitale transformatie, in 2021 het voorzitterschap van de groep opkomende technologieën heeft overgenomen; begrijpt dat het hoofddoel van deze groep, die in oktober 2020 is opgericht, erin bestaat de technologische ontwikkelingen op de voet te volgen en binnen de instellingen, organen en instanties van de Unie een gemeenschappelijke aanpak ervan te bevorderen op het gebied van artificiële intelligentie, blockchain, robotgestuurde procesautomatisering en kwantumcomputing; is ervan op de hoogte dat een gemeenschappelijk interinstitutioneel programma met een overzicht van investeringen, beschikbare competenties, reeds ontwikkelde producten en mogelijkheden voor hergebruik, en toekomstige samenwerkingsgebieden wordt voorbereid en dat dit programma naar verwachting ook opleiding in nieuwe vaardigheden, een gemeenschappelijke architectuur ter ondersteuning van toekomstige samenwerking en de oprichting van een interinstitutioneel innovatiecentrum zal omvatten;

44.

geeft gevolg aan eerdere resoluties over het gebruik van artificiële intelligentie (AI) in gerechtelijke systemen en roept het HvJ-EU op de meest strikte inachtneming van de mensenrechten te waarborgen; begrijpt dat het voornaamste doel van het gebruik van AI-instrumenten de analyse van teksten is teneinde daar automatisch informatie uit te halen en de verwerking van bepaalde taken te versnellen; neemt kennis van de toezegging van het HvJ-EU om rekening te houden met de beginselen van eerbiediging van de grondrechten, non-discriminatie, veiligheid, transparantie, neutraliteit en intellectuele integriteit, alsmede met de controle door de gebruiker, overeenkomstig het Europees ethisch handvest over het gebruik van artificiële intelligentie in rechtsstelsels en hun omgeving; herinnert eraan dat de taken die met behulp van artificiële intelligentie worden uitgevoerd hoe dan ook altijd door een menselijke beheerder moeten worden gecontroleerd en opgelost en “ethisch ontworpen” en “mensenrechtengericht ontworpen” moeten zijn; herhaalt zijn verzoek om geïnformeerd te worden over de modaliteiten van het mogelijke gebruik van artificiële intelligentie bij de uitvoering van de werkzaamheden van het HvJ-EU;

45.

merkt op dat het onderzoek dat de EDPS in 2020 heeft geopend naar het gebruik door het HvJ-EU van webdiensten van derden (zoals YouTube, Twitter, LinkedIn, Google Play en Apple) en de verplichting om de belangrijkste inhoud van een overeenkomst inzake gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid beschikbaar te maken, nog steeds loopt; merkt voorts op dat de EDPS ook een onderzoek heeft geopend naar het gebruik door het HvJ-EU van clouddiensten van Amazon Web Services en Microsoft in het kader van Cloud II-aanbestedingsovereenkomsten en dat een besluit daarover nog aanhangig is; is ingenomen met de vervolgacties die door het HvJ-EU zijn ondernomen om ervoor te zorgen dat het voldoet aan de aanbevelingen van de EDPS;

Gebouwen en veiligheid

46.

is ingenomen met het gedetailleerde verslag aan de begrotingsautoriteit over de investeringsplannen voor de gebouwen van het HvJ-EU, opgesteld overeenkomstig artikel 266 van het Financieel Reglement; merkt op dat het HvJ-EU sinds juni 2021 beschikt over een contract voor de opstelling van de inventaris van zijn bouwkundige activa en de systematische inspectie daarvan, waarvoor in 2021 140 000 EUR en in 2022 230 000 EUR is uitgetrokken;

47.

merkt op dat het HvJ-EU ook in 2021 voorzitter was van de interinstitutionele veiligheidsgroep die in 2014 op initiatief van het HvJ-EU is opgericht om de aanpak te harmoniseren, beste praktijken uit te wisselen, samen te werken in geval van een specifieke bedreiging en de vaststelling van procedures voor toegangscontrole tot gebouwen te coördineren;

48.

is ervan op de hoogte dat het HvJ-EU sinds oktober 2019 in zijn gebouwencomplex onderdak biedt aan het kantoor van EPSO Luxemburg en de nodige vergaderzalen ter beschikking stelt voor de organisatie van assessments voor kandidaten voor functies in Luxemburg, met name op het gebied van vertaling;

49.

stelt vast dat de interinstitutionele werkgroep voor de coördinatie van gebouwen in Luxemburg (GICIL) haar werkzaamheden om de harmonisatie van de praktijken van de in Luxemburg gevestigde instellingen van de Unie te bevorderen op meer sporadische basis heeft voortgezet; merkt op dat GICIL de uitwisseling van goede praktijken op het gebied van gebouwenbeheer bevordert en de interinstitutionele samenwerking op het gebied van gas- en elektriciteitsvoorziening alsmede de technische bijstand in de bouwsector die schaalvoordelen oplevert, vergemakkelijkt; merkt op dat op 11 juni 2021 onder haar beschermheerschap een workshop is gehouden over nieuwe concepten voor de inrichting van werkplekken na de pandemie;

Milieu en duurzaamheid

50.

is verheugd dat het HvJ-EU een milieubeleid heeft aangenomen dat openbaar beschikbaar is op zijn website, en steunt de registratie van het HvJ-EU in het EMAS-systeem (sinds 2016), alsook zijn deelname aan de verschillende interinstitutionele milieucomités waar goede milieupraktijken worden uitgewisseld en bijdragen worden geleverd om gemeenschappelijke milieustrategieën uit te werken om de CO2-uitstoot te verminderen en financiële synergieën tot stand te brengen, met name GIME (Groupe Interinstitutionnel de Management Environmental, waarin EMAS-coördinatoren van verschillende Europese instellingen zijn verenigd die niet alleen in Luxemburg zijn gevestigd) en ECOnet (interinstitutioneel milieunetwerk bestaande uit EMAS-coördinatoren van verschillende instellingen van de Unie in Luxemburg, dat contacten onderhoudt met het college van secretarissen-generaal en hoofden van de administratie in Luxemburg — CaLux), en de interinstitutionele werkgroep groene overheidsopdrachten die actief is op het gebied van groene aankopen;

51.

neemt er met voldoening kennis van dat het HvJ-EU in 2021 een aanzienlijke vermindering van het elektriciteits-, water- en papierverbruik, van het kantine- en kantoorafval en van de broeikasgasemissies heeft bereikt; neemt er kennis van dat de installatie van zonnepanelen met een totale oppervlakte van 3 447 m2381 586 kWh heeft opgeleverd, hetgeen bijdraagt tot een duurzame energievoorziening; neemt er tevens kennis van dat in de loop van 2021 32 waterfonteinen zijn geplaatst die in 2022 in gebruik zijn genomen, overeenkomstig de gezondheidsaanbevelingen van de raadgevende artsen, waardoor het verbruik van plastic flessen voor eenmalig gebruik is afgenomen;

52.

is zich ervan bewust dat de zeer sterke vermindering van de CO2-uitstoot (een daling van 32 747 ton CO2-equivalent in 2010 tot 11 181 ton CO2-equivalent in 2020) ook wordt verklaard door de lage bezettingsgraad van de gebouwen en de vermindering van het aantal reizen in verband met de pandemie; moedigt het HvJ-EU aan zijn papierverbruik verder te beperken en ernaar te streven een papierloze instelling te worden;

53.

begrijpt dat het HvJ-EU overeenkomstig het EMAS-programma voor 2022 vernieuwde milieudoelstellingen zal opnemen om zijn milieuvoetafdruk verder te verkleinen; is ingenomen met de vele initiatieven van het HvJ-EU om duurzame mobiliteit van zijn personeel te ondersteunen en de bewustwording op dat gebied te vergroten, onder meer door het bevorderen van hybride en elektrische auto’s voor zijn leden, een subsidie voor jaarlijks grensoverschrijdend openbaar vervoer en een gratis abonnement op de zelfbedieningsfietsdienst die door de stad Luxemburg is opgezet;

Interinstitutionele samenwerking

54.

is ingenomen met de toezegging van het HvJ-EU om een gecoördineerde aanpak te vinden voor de vele uitdagingen die de COVID-19-pandemie met zich meebrengt; neemt er kennis van dat er onder het voorzitterschap van de griffier van het Hof van Justitie tijdens de vergaderingen van het College van Hoofden van de Administratie van de instellingen en organen van de Europese Unie en tijdens de vergaderingen van CaLux met deelneming van de vertegenwoordigers van de Luxemburgse nationale autoriteiten uitwisselingen over de crisisbeheersingsstrategie hebben plaatsgevonden;

55.

neemt kennis van de vele overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau van het HvJ-EU met de Commissie (met het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten — PMO en het Bureau voor publicaties van de Europese Unie), met CERT-EU (op het gebied van cyberbeveiliging) en met het Parlement en de Raad (om de financiële lasten in verband met de dienst voor het testen op afstand in het kader van de interinstitutionele accreditatie van freelance tolken te delen), alsook van de jaarlijkse financieringsovereenkomst met de vertaaldiensten van de andere instellingen, organen en instanties van de Unie om de vele IT-instrumenten te financieren; is ervan op de hoogte dat de samenwerking op het gebied van vertaling en vertolking is voortgezet in het kader van het Interinstitutioneel Comité voor vertaling en vertolking en in het uitvoerend comité voor vertolking en het uitvoerend comité voor vertaling daarvan;

56.

merkt met waardering op dat het HvJ-EU ook samenwerkt met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), de EDPS en de Europese Ombudsman en dat er met het oog op het delen van kennis actieve uitwisselingen plaatsvinden met het Europees Openbaar Ministerie (EOM), waaronder een opleidingsaanbod voor de gedelegeerde Europese aanklagers om hen vertrouwd te maken met de activiteiten van het Hof, overeenkomstig het memorandum van overeenstemming waarover thans wordt onderhandeld en dat beoogt de samenwerking tussen het HvJ-EU en het EOM te intensiveren;

57.

is verheugd over de activiteiten van het justitieel netwerk van de Europese Unie, die hebben bijgedragen tot de bevordering en vergemakkelijking van de samenwerking tussen het HvJ-EU en de nationale rechterlijke instanties, met name op het gebied van juridisch onderzoek, meertalige terminologie en technologische innovatie;

Communicatie

58.

herhaalt zijn verzoek aan het HvJ-EU om zijn communicatie-inspanningen op te voeren om de band met de burgers te versterken door een grotere transparantie van zijn werkzaamheden te onderschrijven, door intensiever gebruik te maken van digitale technologieën en door een communicatiestrategie te volgen die het mogelijk maakt de rol van het HvJ-EU en de wijze waarop het in de visie van de Unie past, correct waar te nemen en te begrijpen;

59.

merkt op dat het budget voor openbare communicatie en promotionele activiteiten in 2021 510 500 EUR bedroeg, ten behoeve van de productie van interne en externe publicaties (bijv. jaarverslagen), videomateriaal, promotiemateriaal voor bezoekers, mediamonitoring en specifiek materiaal voor juristen of pers en media;

60.

stelt vast dat in 2021 bij 131 zittingen voor het Gerecht en het Hof van Justitie gebruik is gemaakt van videoconferenties en dat er op de Curia-website 231 persberichten zijn gepubliceerd met in totaal 3 206 versies in verschillende talen, er 601 wekelijkse of tweewekelijkse nieuwsbrieven zijn gericht aan de media en aan rechtsbeoefenaars om informatie uit de eerste hand te verstrekken, belangrijke zaken onder de aandacht te brengen en de genomen beslissingen toe te lichten, en er 630 infobulletins zijn verspreid over zaken waarover geen persberichten zijn verschenen;

61.

merkt op dat de Curia-website in 2021 6,1 miljoen bezoekers en 25,3 miljoen opgevraagde pagina’s telde; benadrukt de toenemende rol van e-Curia als communicatiekanaal tussen het Hof en het Gerecht enerzijds en partijen en hun vertegenwoordigers anderzijds; moedigt de verdere ontwikkeling van e-Curia-functionaliteiten aan;

62.

wijst erop dat bijna 90 % van alle processtukken die in 2021 bij het Hof van Justitie en het Gerecht zijn ingediend, met behulp van e-Curia zijn ingediend; wijst erop dat het gebruik van e-Curia 85 % bedroeg voor het Hof van Justitie en 93 % voor het Gerecht (tegenover respectievelijk 79 % en 95 % in 2020); benadrukt dat het aantal accounts die bij de twee rechterlijke instanties zijn geopend, verder is toegenomen van 7 378 eind 2020 tot 8 212 accounts een jaar later; merkt op dat het aantal door de nationale rechtbanken geopende accounts eind 2019 slechts 45 bedroeg, eind 2020 al 121 bedroeg en op 31 december 2021 verder was gestegen tot 223, hetgeen wijst op een wijdverbreid vertrouwen van de gebruikers in het nut en de betrouwbaarheid van e-Curia; juicht het toe dat de invoering van e-Curia in 2011 een aanzienlijke impact heeft gehad op de portokosten, die in de periode 2011-2021 met ongeveer 85 % zijn gedaald;

63.

wijst op de toenemende aanwezigheid van het HvJ-EU en van het aantal volgers op de belangrijkste platforms en op sociale netwerken (Twitter en LinkedIn, maar ook op het Mastodon-platform) en op de voorbereiding van communicatie op maat voor rechtsbeoefenaars via themafiches en het maandelijks bulletin van de rechtspraak;

64.

is verheugd dat het HvJ-EU actief deelneemt aan het door de EDPS gelanceerde project EU Voice voor interactie met het publiek, dat het gebruik van gedecentraliseerde, vrije en open source sociale netwerken als alternatief voor eigendomgebonden netwerken wil bevorderen;

65.

herhaalt zijn verzoek aan het HvJ-EU om de transparantie te vergroten door innovatieve oplossingen toe te passen in de communicatie met het publiek; is ingenomen met de vooruitgang die is geboekt bij het streamen van uitspraken en zittingen, welke zich heeft vertaald, op basis van in 2021 verrichte technische werkzaamheden, in een proeffase die begin 2022 is gestart met de eerste zittingen van de Grote Kamer van het Hof van Justitie, die sinds april 2022 worden gestreamd;

66.

prijst de inzet van het HvJ-EU voor meertaligheid en is het ermee eens dat het aanspreken van elke procespartij en elke burger in zijn of haar eigen taal zowel een kwestie is van bescherming van de culturele en taalkundige verscheidenheid van de Unie als een kwestie van doeltreffendheid, toegankelijkheid en legitimiteit van het rechtsstelsel van de Unie;

67.

benadrukt het belang van het werk van het HvJ-EU bij de aanpak van kwesties die de essentiële idee van het Europese project en de daaraan ten grondslag liggende waarden en beginselen in twijfel trekken; benadrukt het belang van de beslissingen van het HvJ-EU, met name met betrekking tot de eerbiediging van de rechtsstaat; is zich bewust van de verreikende gevolgen van zijn beslissingen;

68.

is ingenomen met het initiatief van het HvJ-EU om een virtueel bezoekersprogramma voor Europese burgers aan te bieden; merkt op dat het proefproject momenteel is uitgebreid tot alle middelbare scholieren in de Unie en in de toekomst zal worden gediversifieerd door programma’s voor andere soorten publiek te ontwikkelen; is ingenomen met het feit dat de functionaris voor gegevensbescherming van het HvJ-EU er vanaf het begin van de proeffase bij betrokken was;

69.

steunt de oproep van het maatschappelijk middenveld (3) om de zittingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie live te laten volgen op zijn website, zoals dit reeds gebeurt bij verschillende nationale en internationale rechterlijke instanties, waaronder het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

(1)  Verordening (EU, Euratom) 2015/2422 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Protocol nr. 3 betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie (PB L 341 van 24.12.2015, blz. 14).

(2)  https://som.yale.edu/story/2022/over-1000-companies-have-curtailed-operations-russia-some-remain

(3)  https://www.thegoodlobby.eu/a-letter-to-the-president-of-the-court-of-justice-of-the-european-union-to-live-stream-hearings/


Top