Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022SC0097

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN HET EFFECTBEOORDELINGSVERSLAG [ ] bij Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 517/2014

    SWD/2022/97 final

    Straatsburg, 5.4.2022

    SWD(2022) 97 final

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    SAMENVATTING VAN HET EFFECTBEOORDELINGSVERSLAG

    […]

    bij

    Voorstel voor een
    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende gefluoreerde broeikasgassen, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 517/2014

    {COM(2022) 150 final} - {SEC(2022) 156 final} - {SWD(2022) 95 final} - {SWD(2022) 96 final}


    Emissies van gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) leiden tot opwarming van het klimaat. Het voorkomen van dergelijke emissies is een belangrijke bijdrage tot het bereiken van de klimaatdoelstellingen van de EU in de Europese Green Deal en het nakomen van onze verbintenissen in het kader van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering en het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, waarbij F-gassen worden gereglementeerd. Kostenefficiënte maatregelen op EU-niveau inzake F-gassen zullen de lidstaten helpen hun nationale streefcijfer voor broeikasgassen in het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen te bereiken.

    Verordening (EU) nr. 517/2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen is het belangrijkste instrument van de EU om de uitstoot van F-gassen te voorkomen en aan het Protocol van Montreal te voldoen. F-gassen zijn door de mens gemaakte chemische stoffen die voor veel verschillende doeleinden worden gebruikt, bv. als koelmiddel in koelapparatuur en airconditioners, met inbegrip van warmtepompen, bij de productie van chemische stoffen, als drijfgas in astma-inhalatiemedicatie of als isolatiemateriaal in elektrische transmissieapparatuur of als schuim in gebouwen. Emissies doen zich voor wanneer de gassen worden geproduceerd, in producten of apparatuur worden gebruikt of wanneer deze worden verwijderd.

    Uit een evaluatie is gebleken dat de F-gasverordening de uitstoot aanzienlijk vermindert en dat zij relatief goed werkt. De verordening vergt echter meer ambitie in het licht van de versterkte klimaatdoelstelling van de EU voor 2030 en de doelstelling om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. Bovendien kan met de huidige voorschriften de naleving van het Protocol van Montreal op langere termijn niet worden gegarandeerd. Er zijn ook enkele uitdagingen bij de uitvoering, zoals de noodzaak om illegale activiteiten een halt toe te roepen, en enkele lacunes en inefficiënties bij het toezicht. Een herziening biedt ook de mogelijkheid om de verordening duidelijker te maken en de samenhang met andere beleidsgebieden te verbeteren. 

    De Commissie zal op basis van deze effectbeoordeling een herziening van de verordening voorstellen. Er zijn drie optiepakketten ontworpen om de geconstateerde problemen aan te pakken, ieder in verschillende mate. Optie 1 bestaat uit maatregelen die de naleving van het Protocol van Montreal waarborgen, en is gericht op het vermijden van extra emissies en op verbeteringen die tegen vrij lage kosten en met weinig inspanningen kunnen worden gerealiseerd. Optie 2 omvat daarnaast maatregelen die de emissies nog verder terugdringen en uitgebreider toezicht en controle waarborgen, hetgeen gepaard gaat met matige kosten. Optie 3 omvat alle maatregelen die nuttig en technisch haalbaar worden geacht, met inbegrip van maatregelen die hoge kosten of veel inspanningen kunnen meebrengen.

    Optie 2 is de voorkeurscombinatie van maatregelen. Het eerste optiepakket lijkt in de huidige politieke context ontoereikend, aangezien het er niet in slaagt tegen 2050 meer emissies te besparen dan in het basisscenario, ondanks de afschaffing van een kwantitatief belangrijke vrijstelling van de quotumregeling, en het derde optiepakket lijkt te duur in vergelijking met de voordelen die het zou opleveren, d.w.z. het leidt tot zeer hoge lasten voor een paar subsectoren, terwijl het slechts weinig extra emissiereductie oplevert in vergelijking met optie 2.

    In vergelijking met de huidige situatie zal optie 2 de jaarlijks beschikbare quota om fluorkoolwaterstoffen in de handel te brengen tot 2050 verder beperken en zullen producenten en importeurs in de EU moeten gaan betalen voor hun quotumrechten. Verschillende soorten nieuwe apparatuur zullen ook onder het verbod op F-gassen komen te vallen (bv. airconditioners en schakelinstallaties) en de maatregelen ter voorkoming van emissies worden uitgebreid. Optie 2 zal de verordening in overeenstemming brengen met het Protocol van Montreal door een aantal vrijstellingen te schrappen, een afzonderlijke uitfasering van de productie van fluorkoolwaterstoffen in te voeren en de handel met staten die geen partij zijn vanaf 2028 te beëindigen. Bovendien zullen specifieke eisen worden ingevoerd voor douaneprocedures en marktdeelnemers om illegale activiteiten te voorkomen, terwijl het personeel dat apparatuur onderhoudt breder zal worden opgeleid inzake alternatieve technologieën. Ten slotte zullen de activiteiten op het gebied van toezicht en verslaglegging door ondernemingen zowel vollediger als doelgerichter worden.

    Optie 2 zal een emissiereductie opleveren van 40 MtCO2e tegen 2030 en 310 MtCO2e tegen 2050, boven op de reductie die met de huidige verordening zou worden bereikt (d.w.z. een besparing van respectievelijk 430 en 1990 MtCO2e). Hoewel sommige gebruikers van apparatuur geconfronteerd zullen worden met prijsstijgingen voor fluorkoolwaterstoffen als gevolg van de striktere quotumbeperkingen, zal optie 2 op de lange termijn in het algemeen resulteren in kostenbesparingen voor gebruikers van apparatuur als gevolg van energiebesparingen. De administratieve kosten zullen matig stijgen voor de industrie, de lidstaten en de Commissie, met name de kosten voor de maatregelen voor harmonisatie met de internationale voorschriften en voor betere controles.

    Als reactie op de aardgascrisis als gevolg van de recente geopolitieke gebeurtenissen heeft de Commissie voorgesteld de invoering van warmtepompen te vervroegen. Hoewel het belangrijk is zowel de energie-efficiëntie te verhogen als de directe uitstoot van F-gassen van warmtepompen te beperken, biedt de quotumregeling in optie 2 voldoende marge voor deze toegenomen groei, zelfs als een iets tragere omschakeling van kleine warmtepompen naar klimaatvriendelijke alternatieven wordt overwogen.

    De geleidelijke uitfasering lijkt dus in overeenstemming te zijn met de streefcijfers voor hernieuwbare energie, zelfs als rekening wordt gehouden met de aanzienlijk sterkere toename van het aantal warmtepompen dat nodig is in het licht van de huidige aardgasenergiecrisis en een daaruit voortvloeiende iets tragere omschakeling van kleine warmtepompen naar klimaatvriendelijke alternatieven.

    De belanghebbenden werden uitvoerig geraadpleegd. Zij zijn het erover eens dat de verordening nu moet worden herzien en dat daarbij moet worden voortgebouwd op bestaande maatregelen. De industrie, de lidstaten en de ngo’s steunen in het algemeen de maatregelen om de problemen bij de uitvoering en de naleving van het Protocol van Montreal aan te pakken. Wat het ambitieniveau voor de uitfasering van en het verbod op HFK’s betreft, met name met betrekking tot het gebruik van F-gassen in warmtepompen, zijn sommige belanghebbenden uit het bedrijfsleven van mening dat de huidige verordening voldoende ambitieus is, terwijl innovatoren en fabrikanten van klimaatvriendelijke technologieën aandringen op sterkere beleidsinstrumenten om hun oplossingen op de markt te brengen. Dit laatste wordt ook gesteund door ngo’s en vele bevoegde autoriteiten. Dit komt tot uiting in de drie onderzochte opties.

    Top