Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0208

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds, op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme

    COM/2022/208 final

    Brussel, 13.5.2022

    COM(2022) 208 final

    2022/0157(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds, op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme


    TOELICHTING

    Dit voorstel betreft de sluiting, in het belang van de Europese Unie, van de overeenkomst met Nieuw-Zeeland op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

    Het doel van de overeenkomst is de doorgifte van persoonsgegevens tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland mogelijk te maken, teneinde het optreden van de autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie en die van Nieuw-Zeeland te ondersteunen en te versterken, alsmede hun onderlinge samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten, waaronder zware criminaliteit en terrorisme, te ondersteunen en te versterken, en daarbij te zorgen voor passende waarborgen met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van personen, met inbegrip van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming. Grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tussen alle betrokken rechtshandhavingsinstanties, zowel binnen de Europese Unie als met mondiale partners, moet prioriteit krijgen, zodat terrorisme kan worden voorkomen en bestreden, de georganiseerde misdaad kan worden ontwricht en cybercriminaliteit kan worden bestreden. In die zin is de samenwerking met Nieuw-Zeeland op het gebied van rechtshandhaving van het grootste belang om de Europese Unie te helpen haar veiligheidsbelangen verder te beschermen.

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    In een geglobaliseerde wereld waar zware criminaliteit en terrorisme steeds meer een transnationaal karakter en meer facetten vertonen, moeten de rechtshandhavingsinstanties over alle middelen kunnen beschikken om in samenwerking met externe partners de veiligheid van de burgers te garanderen. Met het oog daarop moet Europol dan ook persoonsgegevens kunnen uitwisselen met rechtshandhavingsinstanties van derde landen, voor zover dit noodzakelijk is om zijn taken uit te voeren binnen het kader van de in Verordening (EU) 2016/794 van 11 mei 2016 vastgestelde vereisten 1 .

    Europol kan persoonsgegevens uitwisselen met derde landen of internationale organisaties op basis van:

    ·samenwerkingsovereenkomsten die tussen Europol en de partnerlanden werden gesloten vóór de inwerkingtreding van de huidige Europol-verordening op 1 mei 2017;

    en sinds 1 mei 2017:

    ·een besluit van de Commissie waarin wordt vastgesteld dat het land of de internationale organisatie in kwestie een passend niveau van gegevensbescherming waarborgt (“adequaatheidsbesluit”);

    ·wanneer er geen adequaatheidsbesluit is: een internationale overeenkomst waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers. Op basis van de huidige rechtsgrondslag moet de Commissie nu namens de Unie onderhandelingen over dergelijke internationale overeenkomsten voeren.

    Voor zover dat noodzakelijk is om zijn taken te kunnen uitvoeren, kan Europol ook samenwerkingsbetrekkingen met externe partners aangaan en onderhouden op basis van werkafspraken en administratieve afspraken, die echter op zich niet kunnen fungeren als rechtsgrondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens.

    In het elfde verslag over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie 2 heeft de Commissie aangegeven dat er in het Midden-Oosten en Noord-Afrika sprake is van acht prioritaire landen 3 waarmee in het licht van de terreurdreiging, migratiegerelateerde uitdagingen en de operationele behoeften van Europol onderhandelingen moeten worden geopend. Gelet op de politieke strategie zoals uiteengezet in de Europese veiligheidsagenda 4 , de conclusies van de Raad 5 en de mondiale strategie 6 , de operationele behoeften van rechtshandhavingsinstanties in de hele Europese Unie en de mogelijke voordelen van nauwere samenwerking tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland op dit gebied, die ook duidelijk zijn geworden in het kader van de follow-up van de aanslag in Christchurch van maart 2019, acht de Commissie het noodzakelijk dat Europol persoonsgegevens kan uitwisselen met de autoriteiten in Nieuw-Zeeland die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

    In april 2019 hebben Europol en de Nieuw-Zeelandse politie een werkafspraak ondertekend 7 . Deze bood een kader voor gestructureerde samenwerking, onder meer door middel van een beveiligde lijn die rechtstreekse communicatie tussen beide partijen mogelijk maakt en de inzet door Nieuw-Zeeland van een verbindingsofficier bij Europol. Die werkafspraak verschaft echter geen rechtsgrondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens. In het licht hiervan heeft de Commissie op 30 oktober 2019 een aanbeveling ingediend waarin de Raad wordt voorgesteld machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme 8 . Op 13 mei 2020 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met Nieuw-Zeeland te openen en onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld 9   10 .

    De onderhandelingen zijn in april 2021 van start gegaan in een gemoedelijke en constructieve sfeer. Na de vierde en laatste onderhandelingsronde, die in september 2021 plaatsvond, kwamen beide partijen tot overeenstemming over de bepalingen van de overeenkomst. De hoofdonderhandelaars hebben de ontwerptekst van de overeenkomst in november 2021 geparafeerd.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Over de overeenkomst is onderhandeld overeenkomstig de uitgebreide onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad op 13 mei 2020 heeft aangenomen. De onderhavige overeenkomst is ook in overeenstemming met het bestaande beleid van de Unie inzake samenwerking op het gebied van rechtshandhaving. De afgelopen jaren is er al een en ander gedaan om de samenwerking op het gebied van informatie-uitwisseling tussen de lidstaten te verbeteren en de armslag van terroristen en criminelen te beperken. De bestaande strategische documenten van de Commissie onderbouwen de noodzaak om de efficiëntie en doeltreffendheid van de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving in de EU te verbeteren en de samenwerking met derde landen uit te breiden. Daarbij gaat het onder meer om de strategie voor de veiligheidsunie 11 , de terrorismebestrijdingsagenda voor de EU 12 en de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit 13 .

    Een bijzondere reeks waarborgen, te weten die welke zijn opgenomen in hoofdstuk II van de overeenkomst, betreft de bescherming van persoonsgegevens, een grondrecht dat is verankerd in de EU-Verdragen en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 25, lid 1, punt b), van de Europol-verordening kan Europol persoonsgegevens doorgeven aan een autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie op grond van een internationale overeenkomst gesloten tussen de Unie en dat derde land of die internationale organisatie op grond van artikel 218 VWEU, waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers. Hoofdstuk II van de overeenkomst voorziet in dergelijke waarborgen, waaronder met name bepalingen ter waarborging van een aantal beginselen en verplichtingen inzake gegevensbescherming die door de partijen moeten worden nageleefd (artikelen 3, 4, 5, 7, 8, 11, 12, 13, 14 en 15), alsmede bepalingen ter waarborging van afdwingbare rechten van personen (artikelen 6, 10 en 11), onafhankelijk toezicht (artikel 16) en doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden voor schendingen van de in de overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens (artikel 17).

    Er moet een evenwicht worden gevonden tussen het verbeteren van de beveiliging enerzijds en het beschermen van de mensenrechten, onder meer wat betreft gegevens en privacy, anderzijds. De Commissie heeft ervoor gezorgd dat in de overeenkomst passende waarborgen zijn opgenomen voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van personen, alsook een rechtsgrond voor de uitwisseling van persoonsgegevens voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme.

    Bovendien zijn de Europese Unie en Nieuw-Zeeland partners die nauw samenwerken. De partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland op het gebied van betrekkingen en samenwerking, die op 5 oktober 2016 werd ondertekend, geeft blijk van een versterkt partnerschap tussen de partijen, dat de samenwerking op het gebied van kwesties van wederzijds belang verdiept en versterkt, waarbij gedeelde waarden en gemeenschappelijke beginselen tot uiting komen. De overeenkomst bevat niet alleen bepalingen ter vergemakkelijking van de handel, maar ook een aantal bepalingen waarbij de partijen zich ertoe verbinden samen te werken op gebieden als rechtshandhaving, preventie en bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie, drugs, cybercriminaliteit, witwassen, terrorisme en terrorismefinanciering, alsmede op het gebied van migratie en asiel. De Europese Unie en Nieuw-Zeeland zijn ook partners binnen het Mondiaal Forum Terrorismebestrijding (GCTF), een internationaal forum van 29 landen en de Unie met als overkoepelende opdracht de kwetsbaarheid overal in de wereld van mensen voor terrorisme te verminderen door terroristische daden te voorkomen, te bestrijden en te vervolgen en door het aanzetten tot en het rekruteren voor terrorisme tegen te gaan. De Europese Unie en Nieuw-Zeeland werken voorts nauw samen op het gebied van kwesties van buitenlands en veiligheidsbeleid en voeren regelmatige politieke en veiligheidsdialogen. Deze dialogen omvatten veelvuldig overleg op ministerieel niveau en op het niveau van hoge ambtenaren. Nieuw-Zeeland heeft ook deelgenomen aan een aantal crisisbeheersingsoperaties van de EU, bijvoorbeeld aan operatie Atalanta (piraterij bij de Hoorn van Afrika) in 2014.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Dit voorstel is gebaseerd op artikel 16, lid 2, en artikel 88, in samenhang met artikel 218, lid 6, punt a), en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    In Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad 14 (hierna “Europol-verordening genoemd) zijn specifieke regels neergelegd voor de doorgifte van persoonsgegevens door Europol buiten de EU. In artikel 25, lid 1, wordt een aantal rechtsgronden opgesomd op grond waarvan Europol persoonsgegevens rechtmatig kan doorgeven aan autoriteiten van derde landen. Een mogelijkheid daartoe is een adequaatheidsbesluit van de Commissie overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn (EU) 2016/680 waarin wordt vastgesteld dat het derde land waaraan Europol persoonsgegevens doorgeeft, een passend beschermingsniveau waarborgt. Aangezien er momenteel geen adequaatheidsbesluit of overeenkomst inzake operationele samenwerking bestaat, is het andere alternatief voor de structurele doorgifte van persoonsgegevens door Europol aan Nieuw-Zeeland de sluiting van een bindende internationale overeenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland, waarin passende waarborgen zijn opgenomen ter bescherming van de privacy en de fundamentele rechten en vrijheden van burgers.

    De overeenkomst valt derhalve onder de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie. De overeenkomst kan derhalve worden gesloten op basis van artikel 218, lid 6, punt a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Niet van toepassing.

    Evenredigheid

    De hierboven vermelde doelstellingen van de Unie met betrekking tot dit voorstel kunnen alleen worden verwezenlijkt door sluiting van een bindende internationale overeenkomst die voorziet in de nodige samenwerkingsmaatregelen en tegelijkertijd een passende bescherming van de grondrechten waarborgt. De bepalingen van de overeenkomst zijn beperkt tot hetgeen nodig is om de belangrijkste doelstellingen ervan te verwezenlijken. Eenzijdige maatregelen vormen geen alternatief, aangezien die geen toereikende basis zouden vormen voor de politiële samenwerking met niet-EU-landen en niet de noodzakelijke bescherming van de grondrechten zouden kunnen bieden.

    Keuze van het instrument

    Niet van toepassing.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Niet van toepassing.

    Raadpleging van belanghebbenden

    Niet van toepassing.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Tijdens het onderhandelingsproces heeft de Commissie geen gebruik gemaakt van externe expertise.

    Effectbeoordeling

    Niet van toepassing.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    Niet van toepassing.

    Grondrechten

    De uitwisseling van persoonsgegevens zal waarschijnlijk gevolgen hebben voor de gegevensbescherming; zoals bepaald in de overeenkomst, zal zij echter onderworpen zijn aan dezelfde robuuste regels en procedures die op grond van het EU-recht reeds voor de verwerking van dergelijke gegevens gelden,

    Hoofdstuk II voorziet in de bescherming van persoonsgegevens. In artikel 3 en de artikelen 4 tot en met 17 zijn op die basis de fundamentele gegevensbeschermingsbeginselen opgenomen, waaronder doelbinding, bepalingen inzake gegevenskwaliteit en de regels die van toepassing zijn op de verwerking van bijzondere categorieën gegevens, de verplichtingen die voor verwerkingsverantwoordelijken gelden, onder meer inzake bewaring, het bijhouden van registers, beveiliging en verdere doorgifte, afdwingbare individuele rechten, onder meer inzake toegang, rectificatie en geautomatiseerde besluitvorming, onafhankelijk en doeltreffend toezicht en administratief beroep en beroep in rechte. De waarborgen hebben betrekking op alle vormen van verwerking van persoonsgegevens in het kader van de samenwerking tussen Europol en Nieuw-Zeeland. De uitoefening van bepaalde individuele rechten kan worden uitgesteld, beperkt of geweigerd indien dit, gelet op de grondrechten en de belangen van de betrokkene, noodzakelijk, redelijk en evenredig is, met name om te voorkomen dat een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopende strafrechtelijke vervolging in het gedrang komt, wat ook in overeenstemming is met het Unierecht.

    Ook zal zowel de Europese Unie als Nieuw-Zeeland ervoor zorgen dat een onafhankelijke overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit) toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen, zodat de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens worden beschermd.

    Artikel 29 versterkt de doeltreffendheid van de waarborgen in de overeenkomst door te voorzien in gezamenlijke toetsingen van de uitvoering met regelmatige tussenpozen. Deskundigen op het gebied van gegevensbescherming en rechtshandhaving maken deel uit van de evaluatieteams.

    Als verdere waarborg overeenkomstig artikel 19, lid 15, kan de overeenkomst in geval van een materiële schending of niet-naleving van de uit de bepalingen van de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, worden opgeschort. Persoonsgegevens die vóór de opschorting zijn doorgegeven, worden ook na de opschorting overeenkomstig de overeenkomst behandeld. Bovendien worden, in geval van beëindiging van de overeenkomst, persoonsgegevens die vóór de beëindiging ervan zijn doorgegeven, verder verwerkt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst.

    Voorts waarborgt de overeenkomst dat de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en Nieuw-Zeeland in overeenstemming is met zowel het non-discriminatiebeginsel als artikel 52, lid 1, van het Handvest, die waarborgen dat de aantasting van de grondrechten die de uitwisseling eventueel tot gevolg heeft, beperkt blijft tot hetgeen strikt noodzakelijk is om daadwerkelijk te beantwoorden aan de nagestreefde doelstellingen van algemeen belang, met dien verstande dat het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    Er is geen uitvoeringsplan nodig, aangezien de overeenkomst in werking treedt op de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving waarbij de Europese Unie en Nieuw-Zeeland elkaar langs diplomatieke weg in kennis hebben gesteld van de voltooiing van hun eigen procedures.

    Wat de monitoring betreft, toetsen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland gezamenlijk de uitvoering van de overeenkomst één jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens met regelmatige tussenpozen, alsmede wanneer een partij daarom verzoekt en de partijen zulks overeenkomen.

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikel 1 betreft het doel van de overeenkomst.

    Artikel 2 betreft de definities van de overeenkomst.

    Artikel 3 betreft de doeleinden waarvoor persoonsgegevens mogen worden verwerkt.

    Artikel 4 betreft de algemene beginselen inzake gegevensbescherming die de Europese Unie en Nieuw-Zeeland in acht moeten nemen.

    Artikel 5 betreft bijzondere categorieën persoonsgegevens en verschillende categorieën betrokkenen, zoals persoonsgegevens inzake slachtoffers van een strafbaar feit, getuigen of andere personen die informatie kunnen verstrekken over strafbare feiten, of inzake personen jonger dan 18 jaar.

    Artikel 6 betreft de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens.

    Artikel 7 betreft de verdere doorgifte van de ontvangen persoonsgegevens.

    Artikel 8 betreft de beoordeling van de betrouwbaarheid van de bron en de juistheid van de informatie.

    Artikel 9 voorziet in het recht van toegang en waarborgt dat de betrokkene het recht heeft met redelijke tussenpozen informatie te verkrijgen over de vraag of hem betreffende persoonsgegevens in het kader van de overeenkomst worden verwerkt.

    Artikel 10 betreft het recht van rectificatie, wissing en beperking, waardoor de betrokkene het recht heeft de bevoegde autoriteiten te verzoeken onjuiste persoonsgegevens betreffende de betrokkene die in het kader van de overeenkomst zijn doorgegeven, te rectificeren.

    Artikel 11 betreft de kennisgeving inzake een inbreuk in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven en zorgt ervoor dat de respectieve bevoegde autoriteiten elkaar en hun respectieve toezichthoudende autoriteit onverwijld van die inbreuk in kennis stellen en maatregelen nemen om de mogelijke negatieve gevolgen ervan te beperken.

    Artikel 12 betreft de melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene en zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteiten van beide partijen bij de overeenkomst de betrokkene onverwijld in kennis stellen van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die waarschijnlijk ernstige negatieve gevolgen zal hebben voor zijn rechten en vrijheden.

    Artikel 13 betreft de opslag, toetsing, correctie en wissing van persoonsgegevens.

    Artikel 14 betreft het bijhouden van registratiegegevens inzake de verzameling, wijziging, verstrekking, met inbegrip van verdere doorgifte, combinatie en wissing van en toegang tot persoonsgegevens.

    Artikel 15 betreft de gegevensbeveiliging en zorgt voor de uitvoering van technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden uitgewisseld.

    Artikel 16 betreft de toezichthoudende autoriteit en zorgt ervoor dat er een onafhankelijke overheidsinstantie is die verantwoordelijk is voor gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit) en die toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op de persoonlijke levenssfeer van personen, met inbegrip van de interne regels die relevant zijn in het kader van de overeenkomst, om de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te beschermen.

    Artikel 17 betreft administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden en zorgt ervoor dat betrokkenen recht hebben op doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden in geval van schendingen van de in de overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van hun persoonsgegevens.

    Artikel 18 betreft de beslechting van geschillen en zorgt ervoor dat de vertegenwoordigers van de EU en Nieuw-Zeeland bij alle geschillen die zich kunnen voordoen in verband met de interpretatie, toepassing of uitvoering van de overeenkomst en alle daarmee verband houdende aangelegenheden, zullen overleggen en onderhandelen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.

    Artikel 19 betreft een opschortingsclausule.

    Artikel 20 betreft de beëindiging van de overeenkomst.

    Artikel 21 betreft de verhouding tot andere internationale instrumenten en zorgt ervoor dat de overeenkomst geen afbreuk doet aan of van invloed is op de wettelijke bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van informatie waarin een verdrag, overeenkomst of regeling tussen Nieuw-Zeeland en een lidstaat van de Europese Unie voorziet.

    Artikel 22 betreft de administratieve uitvoeringsregelingen.

    Artikel 23 betreft de administratieve regeling inzake vertrouwelijkheid, die ervoor zorgt dat een tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland gesloten administratieve regeling inzake vertrouwelijkheid, de uitwisseling van gerubriceerde EU-gegevens regelt, voor zover deze uitwisseling in het kader van de overeenkomst nodig is.

    Artikel 24 betreft de nationale contactpunten en verbindingsfunctionarissen.

    Artikel 25 betreft de kosten van de overeenkomst.

    Artikel 26 betreft de kennisgeving inzake de uitvoering van de overeenkomst.

    Artikel 27 betreft de inwerkingtreding en toepassing van de overeenkomst.

    Artikel 28 betreft wijzigingen en aanvullingen van de overeenkomst.

    Artikel 29 betreft de toetsing en evaluatie van de overeenkomst.

    Artikel 30 betreft de territoriale toepasselijkheid van de overeenkomst en zorgt ervoor dat de overeenkomst van toepassing is op het grondgebied waar en voor zover het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, en op het grondgebied van Nieuw-Zeeland.

    2022/0157 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds, op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, artikel 88 juncto artikel 218, lid 6, punt a), en artikel 218, lid 7,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)In Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad 15 is bepaald dat Europol persoonsgegevens aan een autoriteit van een derde land mag overdragen onder meer op basis van een ingevolge artikel 218 VWEU gesloten internationale overeenkomst tussen de Unie en het derde land, waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

    (2)Overeenkomstig Besluit [XXX] van de Raad van [...] 16 is de Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds, op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme (“de overeenkomst”) ondertekend op [...], onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

    (3)De overeenkomst is in het belang van de Europese Unie, aangezien zij tot doel heeft de doorgifte van persoonsgegevens tussen Europol en de bevoegde Nieuw-Zeelandse autoriteiten mogelijk te maken voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme en de bescherming van de veiligheid van de Europese Unie en haar inwoners.

    (4)De overeenkomst waarborgt de volledige eerbiediging van de grondrechten van de Europese Unie, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, zoals erkend in artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het recht op bescherming van persoonsgegevens, zoals erkend in artikel 8 van dat Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, zoals erkend in artikel 47 van dat Handvest.

    (5)De overeenkomst is niet van invloed op en doet geen afbreuk aan de doorgifte van persoonsgegevens of andere vormen van samenwerking tussen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de nationale veiligheid.

    (6)Overeenkomstig artikel 218, lid 7, van het Verdrag is het passend dat de Raad de Commissie machtigt om namens de Unie wijzigingen of rectificaties van de bijlagen II, III en IV bij de overeenkomst goed te keuren.

    (7)[“Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.”

    OF

    “Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft Ierland [bij brief van…] te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van dit besluit wens deel te nemen.” OF “Ierland is gebonden door [de interne maatregel van de Unie] en neemt derhalve deel aan de vaststelling van dit besluit.”]

    (8)[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat],

    (9)De overeenkomst moet namens de Europese Unie worden goedgekeurd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds, op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme (“de overeenkomst”) wordt namens de Unie goedgekeurd.

    De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

    Artikel 2

    De Commissie wijst de persoon aan die bevoegd is om namens de Unie de in artikel 27 van de Overeenkomst genoemde kennisgeving te verrichten, waarmee de instemming van de Unie om door de Overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht.

    Artikel 3

    Voor de toepassing van artikel 28, lid 2, van de overeenkomst wordt het standpunt van de Unie over wijzigingen of rectificaties van de bijlagen II, III en IV bij de overeenkomst door de Commissie goedgekeurd na overleg met de Raad.

    Artikel 4

    Dit besluit wordt van kracht op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    Verordening (EU) 2016/794 van 11 mei 2016 (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
    (2)    COM(2017) 608 final van 18.10.2017.
    (3)    Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije.
    (4)    COM(2015) 185 final.
    (5)    Document 10384/17 van de Raad van 19 juni 2017.
    (6)    Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: Een sterker Europa – Een mondiale strategie van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, http://europa.eu/globalstrategy/en .
    (7)    Werkafspraak tot vaststelling van samenwerkingsbetrekkingen tussen de Nieuw-Zeelandse politie en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving https://www.europol.europa.eu/cms/sites/default/files/documents/working_arrangement_europol-new_zealand.pdf .
    (8)    COM(2019) 551 final.
    (9)    Besluit 7047/20 van de Raad van 23 april 2020 en Raadsdocument CM 2178/20 van 13 mei 2020.
    (10)    Addendum bij Besluit 7047/20 van de Raad van 24 april 2020.
    (11)    COM(2020) 605 final van 24.7.2020.
    (12)    COM(2020) 795 final van 9.12.2020.
    (13)    COM(2021) 170 final van 14.4.2021.
    (14)    PB L 135 van 24.5.2016, blz. 153.
    (15)    Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
    (16)    PB L […] van […], blz. […].
    Top

    Brussel, 13.5.2022

    COM(2022) 208 final

    Voorstel voor een

    BIJLAGE

    bij het

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Nieuw-Zeeland, anderzijds, op het gebied van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de Nieuw-Zeelandse autoriteiten die bevoegd zijn voor de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme





    BIJLAGE

    DE EUROPESE UNIE, hierna ook “de Unie” of “EU” genoemd,

    en

    Nieuw-Zeeland

    hierna “de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1)Door de uitwisseling van persoonsgegevens tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland mogelijk te maken, wordt bij deze overeenkomst het kader geschapen voor een versterkte operationele samenwerking tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland op het gebied van rechtshandhaving, waarbij de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van alle betrokken personen, ook met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming, worden gewaarborgd.

    2)Deze overeenkomst laat de regelingen inzake wederzijdse rechtshulp tussen Nieuw-Zeeland en de EU-lidstaten die de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk maken, onverlet.

    3)Deze overeenkomst houdt voor de bevoegde autoriteiten geen verplichting in om persoonsgegevens door te geven. Het delen van persoonsgegevens waarom in het kader van deze overeenkomst wordt verzocht, blijft plaatsvinden op basis van vrijwilligheid.

    4)Bij de overeenkomst wordt erkend dat de partijen vergelijkbare beginselen inzake evenredigheid en redelijkheid toepassen. De gemeenschappelijke essentie van deze beginselen bestaat erin dat er in het licht van alle omstandigheden van het concrete geval een juist evenwicht moet worden gevonden tussen alle betrokken belangen, zowel publieke als particuliere. Bij een dergelijke afweging gaat het om enerzijds de privacyrechten van personen en andere mensenrechten en belangen en anderzijds de evenzeer legitieme doelstellingen die kunnen worden nagestreefd, zoals de doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens die in deze overeenkomst worden omschreven.

    Zijn als volgt overeengekomen:



    HOOFDSTUK I – Algemene bepalingen

    Artikel 1 
    Doelstelling

    Het doel van deze overeenkomst is de doorgifte van persoonsgegevens tussen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland mogelijk te maken, teneinde het optreden van de autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie en die van Nieuw-Zeeland te ondersteunen en te versterken, alsmede hun onderlinge samenwerking bij het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten, waaronder zware criminaliteit en terrorisme, te ondersteunen en te versterken, en daarbij te zorgen voor passende waarborgen met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van personen, met inbegrip van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming.

    Artikel 2 
    Definities

    In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    a)“overeenkomstsluitende partijen”: de Europese Unie enerzijds en Nieuw-Zeeland anderzijds;

    b) “Europol”: het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, opgericht bij Verordening (EU) 2016/794 1 of de wijzigingen daarvan (“Europol-verordening”);

    c)“bevoegde autoriteit”: voor Nieuw-Zeeland: de nationale rechtshandhavingsautoriteiten die krachtens het nationale recht van Nieuw-Zeeland belast zijn met het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten als vermeld in bijlage II bij deze overeenkomst (“de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland”), en voor de Europese Unie: Europol;

    d)“organen van de Unie”: instellingen, organen, missies, en instanties opgericht bij of op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, als vermeld in bijlage III;

    e)“strafbare feiten”: de in bijlage I vermelde soorten misdrijven en daarmee samenhangende strafbare feiten. Strafbare feiten worden geacht samen te hangen met de in bijlage I vermelde soorten misdrijven wanneer zij worden gepleegd om de middelen te verkrijgen om dergelijke soorten misdrijven te plegen, te faciliteren of te plegen, of om ervoor te zorgen dat degenen die dergelijke soorten misdrijven plegen, ongestraft blijven;

    f)“persoonsgegevens”: alle informatie over een betrokkene;

    g)“betrokkene” een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, met dien verstande dat een identificeerbare natuurlijke persoon een persoon is die direct of indirect kan worden geïdentificeerd aan de hand van met name een identificatiemiddel zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens of een online-identificatiemiddel of aan de hand van een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die persoon;

    h)“genetische gegevens”: alle persoonsgegevens met betrekking tot de aangeboren of verworven genetische kenmerken van een natuurlijke persoon die unieke informatie geven over de fysiologie of de gezondheid van die persoon en die met name voortkomen uit een analyse van een biologisch monster van die persoon;

    i)“verwerking”: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;

    j)“informatie”: persoonsgegevens;

    k)“inbreuk in verband met persoonsgegevens”: een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte gegevens;

    l)“toezichthoudende autoriteit”: een of meer binnenlandse onafhankelijke autoriteiten die alleen of gezamenlijk belast zijn met gegevensbescherming in de zin van artikel 16 van deze overeenkomst en die overeenkomstig dat artikel zijn aangemeld; het kan hierbij gaan om autoriteiten waarvan de verantwoordelijkheid zich ook uitstrekt tot andere mensenrechten.

    m)“internationale organisatie”: een internationaalpubliekrechtelijke organisatie en de daaronder ressorterende internationaalpubliekrechtelijke organen, of enig ander orgaan dat is opgericht bij of op grond van een overeenkomst tussen twee of meer landen;

    Artikel 3 
    Doeleinden van de verwerking van persoonsgegevens

    1.De in het kader van de overeenkomst gevraagde en ontvangen persoonsgegevens worden uitsluitend verwerkt ten behoeve van de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, binnen de grenzen van artikel 4, lid 5, en de respectieve mandaten van de bevoegde autoriteiten.

    2.De bevoegde autoriteit geeft uiterlijk op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens duidelijk aan voor welk specifiek doel of welke specifieke doeleinden de gegevens worden doorgegeven. Voor doorgiften aan Europol worden het doel of de doeleinden van een dergelijke doorgifte gespecificeerd overeenkomstig de specifieke verwerkingsdoeleinden als vermeld in het mandaat van Europol.

    Hoofdstuk II – Uitwisseling van informatie en gegevensbescherming

    Artikel 4 
    Algemene beginselen inzake gegevensbescherming

    1.Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt dat de in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde persoonsgegevens:

    a)eerlijk, rechtmatig en uitsluitend voor het doel waarvoor zij overeenkomstig artikel 3 zijn overgedragen, worden verwerkt;

    b)adequaat en relevant zijn en beperkt zijn tot wat noodzakelijk is in verhouding tot de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt;

    c)juist zijn en worden bijgewerkt; elke overeenkomstsluitende partij bepaalt dat haar bevoegde autoriteiten alle redelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat persoonsgegevens die, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn, onverwijld worden gewist of gerectificeerd;

    d)niet langer dan nodig is voor de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt, worden bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren;

    e)op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging van de persoonsgegevens gewaarborgd is.

    2.De doorgevende bevoegde autoriteit kan op het moment van de doorgifte van persoonsgegevens elke algemene of specifieke beperking van de toegang daartoe of het gebruik daarvan aangeven, ook wat betreft de verdere doorgifte, wissing of vernietiging ervan na een bepaalde periode, of de verdere verwerking ervan. Indien de noodzaak tot dergelijke beperkingen duidelijk wordt nadat de informatie reeds is verstrekt, stelt de doorgevende bevoegde autoriteit de ontvangende autoriteit daarvan in kennis.

    3.Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat de ontvangende bevoegde autoriteit zich houdt aan elke beperking van de toegang tot of het verdere gebruik van de persoonsgegevens die door de verstrekkende bevoegde autoriteit is aangegeven, zoals omschreven in lid 2.

    4.Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten passende technische en organisatorische maatregelen treffen waarmee kan worden aangetoond dat de gegevensverwerking in overeenstemming zal zijn met deze overeenkomst en dat de rechten van de betrokkenen worden beschermd.

    5.Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten geen persoonsgegevens doorgeven die zijn verkregen met een kennelijke schending van mensenrechten die zijn erkend krachtens internationaalrechtelijke normen waardoor de overeenkomstsluitende partijen zijn gebonden. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat de ontvangen persoonsgegevens niet worden gebruikt om de doodstraf of enige vorm van wrede of onmenselijke behandeling te vorderen, uit te spreken of uit te voeren.

    6.Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat een register wordt bijgehouden van alle doorgiften van persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst en van het doel of de doeleinden van die doorgifte.

    Artikel 5 
    Speciale categorieën persoonsgegevens en verschillende categorieën betrokkenen

    1.De doorgifte van persoonsgegevens in verband met slachtoffers van een strafbaar feit, getuigen of andere personen die informatie kunnen verstrekken over strafbare feiten, of in verband met personen jonger dan achttien, is verboden, tenzij de doorgifte in individuele gevallen strikt noodzakelijk alsook redelijk en evenredig is om een strafbaar feit te voorkomen of te bestrijden.

    2.Persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijken, genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, of gegevens over gezondheid, of gegevens over seksueel gedrag of seksuele gerichtheid van een natuurlijke persoon, mogen alleen worden doorgegeven in individuele gevallen en alleen indien dat strikt noodzakelijk is en redelijk en evenredig is voor het voorkomen of bestrijden van een strafbaar feit, en indien die gegevens, met uitzondering van biometrische gegevens, andere persoonsgegevens aanvullen.

    3.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat bij de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van de leden 1 en 2 passende waarborgen ter bescherming tegen de desbetreffende specifieke risico’s in acht worden genomen, zoals bijvoorbeeld toegangsbeperkingen, aanvullende beveiligingsmaatregelen in de zin van artikel 15 en beperkingen op verdere doorgiften uit hoofde van artikel 7.

    Artikel 6 
    Geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens

    Besluiten die uitsluitend gebaseerd zijn op geautomatiseerde verwerking van de uitgewisselde persoonsgegevens, met inbegrip van profilering, zonder menselijke tussenkomst, en die voor de betrokkene nadelige rechtsgevolgen of aanzienlijke gevolgen kunnen hebben, zijn verboden, tenzij zij wettelijk zijn toegestaan om een strafbaar feit te voorkomen of te bestrijden en zijn omkleed met passende waarborgen voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, waaronder in ieder geval het recht op menselijke tussenkomst.

    Artikel 7 
    Verdere doorgifte van de ontvangen persoonsgegevens

    1.Nieuw-Zeeland zorgt ervoor dat zijn bevoegde autoriteiten de in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens alleen doorgeven aan andere autoriteiten in Nieuw-Zeeland indien:

    a)Europol vooraf uitdrukkelijk toestemming heeft verleend;

    b)het doel van de verdere doorgifte hetzelfde is als het oorspronkelijke doel van de doorgifte door Europol, of, binnen de grenzen van artikel 3, lid 1, rechtstreeks verband houdt met dat oorspronkelijke doel; en

    c)voor de verdere doorgifte dezelfde voorwaarden en waarborgen gelden als voor de oorspronkelijke doorgifte.

    2.Onverminderd artikel 4, lid 2, is geen voorafgaande toestemming vereist wanneer de ontvangende autoriteit zelf een bevoegde autoriteit van Nieuw-Zeeland is. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid voor Europol om persoonsgegevens te delen met autoriteiten die in de lidstaten van de Europese Unie belast zijn met het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten en met de in bijlage III vermelde organen van de Unie.

    3.Nieuw-Zeeland zorgt ervoor dat verdere doorgifte van persoonsgegevens die zijn bevoegde autoriteiten in het kader van deze overeenkomst hebben ontvangen, aan de autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie verboden is, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)de doorgifte heeft betrekking op andere persoonsgegevens dan die welke onder artikel 5 van de overeenkomst vallen;

    b)Europol heeft vooraf uitdrukkelijk toestemming verleend;

    c)het doel van de verdere doorgifte is hetzelfde als het oorspronkelijke doel van de doorgifte door Europol, en

    d)voor de verdere doorgifte gelden dezelfde voorwaarden en waarborgen als voor de oorspronkelijke doorgifte.

    4.Europol kan zijn toestemming voor een verdere doorgifte aan de autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie uit hoofde van lid 3, punt b), alleen verlenen indien en voor zover er een adequaatheidsbesluit van kracht is of een internationale overeenkomst die passende waarborgen biedt met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van personen, een samenwerkingsovereenkomst of een andere toekomstige rechtsgrond voor de doorgifte van persoonsgegevens in de zin van de Europol-verordening die de verdere doorgifte bestrijkt.

    5.De Europese Unie zorgt ervoor dat verdere doorgifte van persoonsgegevens die Europol in het kader van deze overeenkomst heeft ontvangen aan niet in bijlage III vermelde organen van de Europese Unie, aan de autoriteiten van derde landen of aan een internationale organisatie, verboden is, tenzij:

    a)de doorgifte heeft betrekking heeft op andere persoonsgegevens dan die welke onder artikel 5 van de overeenkomst vallen;

    b)Europol vooraf uitdrukkelijk toestemming heeft verleend;

    c)het doel van de verdere doorgifte hetzelfde is als het oorspronkelijke doel van de doorgifte door Nieuw-Zeeland, en

    d)met dat derde land of die internationale organisatie een adequaatheidsbesluit, een internationale overeenkomst die passende waarborgen biedt voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van personen of een samenwerkingsovereenkomst in de zin van de Europol-verordening is gesloten en van kracht is.

    Artikel 8 
    Beoordeling van de betrouwbaarheid van de bron en van de juistheid van de informatie

    1.De bevoegde autoriteiten geven uiterlijk op het moment van de doorgifte van de informatie, voor zover mogelijk, de betrouwbaarheid van de bron van de informatie aan op basis van een of meer van de volgende criteria:

    1)er bestaat geen twijfel omtrent de authenticiteit, de betrouwbaarheid of de bevoegdheid van de informatiebron, of de bron is in het verleden in alle gevallen betrouwbaar gebleken;

    2)de informatiebron is in de meeste gevallen betrouwbaar gebleken;

    3)de informatiebron is in de meeste gevallen onbetrouwbaar gebleken;

    4)de betrouwbaarheid van de bron kan niet worden beoordeeld.

    2.De bevoegde autoriteiten geven uiterlijk op het moment van de doorgifte van de informatie, voor zover mogelijk, de juistheid van de informatie aan op basis van een of meer van de volgende criteria:

    1)de juistheid van de informatie kan op het tijdstip van de doorgifte niet in twijfel worden getrokken;

    2)de bron heeft de informatie uit de eerste hand, maar de informerende ambtenaar niet;

    3)de bron heeft de informatie niet uit de eerste hand, maar de informatie wordt gestaafd door andere reeds opgeslagen informatie;

    4)de bron heeft de informatie niet uit de eerste hand en de informatie kan op geen enkele manier worden gestaafd.

    3.Wanneer de ontvangende bevoegde autoriteit aan de hand van de informatie waarover zij reeds beschikt, tot de conclusie komt dat de beoordeling van de informatie of van de bron ervan die de doorgevende bevoegde autoriteit overeenkomstig de leden 1 en 2 heeft verricht, moet worden gecorrigeerd, stelt zij die autoriteit daarvan in kennis en tracht zij overeenstemming te bereiken over een wijziging van de beoordeling. Zonder die overeenstemming wijzigt de ontvangende bevoegde autoriteit de beoordeling van de ontvangen informatie of van de bron ervan niet.

    4.Wanneer een bevoegde autoriteit informatie ontvangt zonder beoordeling, tracht zij, indien mogelijk in overleg met de doorgevende bevoegde autoriteit, de betrouwbaarheid van de bron of de juistheid van de informatie zoveel mogelijk te beoordelen aan de hand van de informatie waarover zij reeds beschikt.

    5.Indien geen betrouwbare beoordeling kan worden gemaakt, wordt de informatie geëvalueerd overeenkomstig lid 1, punt 4, en lid 2, punt 4, hierboven.

    RECHTEN VAN DE BETROKKENE

    Artikel 9 
    Recht van toegang

    1.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de betrokkene het recht heeft met redelijke tussenpozen informatie te verkrijgen over de vraag of hem betreffende persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst worden verwerkt, en, wanneer dat het geval is, het recht heeft op toegang tot ten minste de volgende informatie:

    a)uitsluitsel over het al dan niet bestaan van verwerking van hem betreffende gegevens;

    b)de doeleinden van de verwerking, de categorieën gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en, in dien van toepassing, de ontvangers of categorieën ontvangers aan wie de gegevens worden verstrekt;

    c)het recht om van de bevoegde autoriteit rectificatie of wissing van hem betreffende persoonsgegevens of beperking van de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens te verlangen;

    d)de rechtsgrond voor de verwerking van de gegevens;

    e)indien mogelijk, de termijn gedurende welke de persoonsgegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen, of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;

    f)de gegevens die verwerkt worden, alsmede alle beschikbare informatie over de bronnen daarvan, in begrijpelijke vorm;

    2.In gevallen waarin het recht van toegang wordt uitgeoefend, wordt de overdragende partij op niet-bindende basis geraadpleegd voordat een definitief besluit over het verzoek wordt genomen.

    3.De overeenkomstsluitende partijen kunnen bepalen dat de verstrekking van informatie in antwoord op een verzoek uit hoofde van lid 1 wordt uitgesteld, geweigerd of beperkt indien en zolang dit uitstel, deze weigering of deze beperking, gelet op de grondrechten en belangen van de betrokkene, een noodzakelijke, redelijke en evenredige maatregel is om:

    a)ervoor te zorgen dat strafrechtelijke onderzoeken en vervolgingen niet in gevaar worden gebracht; of

    b)de rechten en vrijheden van derden te beschermen of

    c)de veiligheid en de openbare orde te beschermen of criminaliteit te voorkomen.

    4.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit de betrokkene schriftelijk in kennis stelt van elk uitstel en elke vertraging, weigering of beperking van de toegang en van de redenen daarvoor. Dergelijke redenen kunnen worden weggelaten indien en zolang dit het doel van het uitstel of de weigering of beperking uit hoofde van lid 3 zou ondermijnen. De bevoegde autoriteit stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de respectieve toezichthoudende autoriteiten en van andere beschikbare rechtsmiddelen waarin hun respectieve rechtskaders voorzien.

    Artikel 10 
    Recht van rectificatie, wissing en beperking

    1.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de betrokkene het recht heeft de bevoegde autoriteiten te verzoeken onjuiste persoonsgegevens over hem die in het kader van deze overeenkomst zijn doorgegeven, te rectificeren. Dit recht omvat, rekening houdend met de doeleinden van de verwerking, het recht op vervollediging van onvolledige persoonsgegevens die in het kader van de overeenkomst zijn doorgegeven.

    2.Rectificatie omvat het wissen van persoonsgegevens die niet langer nodig zijn voor het doel of de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt.

    3.De overeenkomstsluitende partijen kunnen bepalen dat de in lid 2 bedoelde persoonsgegevens niet worden gewist en in plaats daarvan de verwerking van deze gegevens wordt beperkt, indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat het wissen de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene zou kunnen schaden.

    4.De bevoegde autoriteiten stellen elkaar in kennis van de krachtens de leden 1, 2 en 3 genomen maatregelen. De ontvangende bevoegde autoriteit rectificeert of wist deze gegevens of beperkt de verwerking ervan in overeenstemming met de maatregelen die de doorgevende bevoegde autoriteit heeft genomen.

    5.De overeenkomstsluitende partijen bepalen dat de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ontvangen, de betrokkene onverwijld en in ieder geval binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek overeenkomstig lid 1 of lid 2, schriftelijk ervan in kennis stelt dat hem betreffende gegevens zijn gerectificeerd of gewist of dat de verwerking ervan is beperkt.

    6.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ontvangen de betrokkene onverwijld en in ieder geval binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek, schriftelijk in kennis stelt van een weigering om te rectificeren of te wissen of om de verwerking te beperken, alsmede van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de respectieve toezichthoudende autoriteiten en van andere beschikbare rechtsmiddelen waarin hun respectieve rechtskaders voorzien.

    Artikel 11 
    Melding van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokken autoriteiten

    1.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat, in geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden doorgegeven, de respectieve bevoegde autoriteiten elkaar en hun respectieve toezichthoudende autoriteit onverwijld van die inbreuk in kennis stellen en dat zij maatregelen nemen om de mogelijke negatieve gevolgen ervan te beperken.

    2.De kennisgeving omvat ten minste:

    a)een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, waar mogelijk onder vermelding van de categorieën van betrokkenen en persoonsgegevensregisters in kwestie en het aantal betrokkenen en persoonsgegevensregisters in kwestie;

    b)een omschrijving van de waarschijnlijke gevolgen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens;

    c)een omschrijving van de maatregelen die de bevoegde autoriteit heeft voorgesteld of genomen om de inbreuk in verband met persoonsgegevens aan te pakken, waaronder de maatregelen die zijn genomen ter beperking van de eventuele nadelige gevolgen daarvan.

    3.Voor zover het niet mogelijk is alle vereiste informatie tegelijkertijd te verstrekken, kan deze in fasen worden verstrekt. Ontbrekende informatie wordt zonder onnodige verdere vertraging verstrekt.

    4.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat hun respectieve bevoegde autoriteiten alle inbreuken in verband met persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst zijn doorgegeven, documenteren, met inbegrip van de feiten in verband met de inbreuk, de gevolgen ervan en de genomen corrigerende maatregelen, zodat hun respectieve toezichthoudende autoriteit kan nagaan of de toepasselijke wettelijke voorschriften zijn nageleefd.

    Artikel 12 
    Mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene

    1.Wanneer een inbreuk in verband met persoonsgegevens als bedoeld in artikel 11 waarschijnlijk ernstige negatieve gevolgen zal hebben voor de rechten en vrijheden van de betrokkene, schrijven de overeenkomstsluitende partijen voor dat hun respectieve bevoegde autoriteiten de inbreuk in verband met persoonsgegevens onverwijld aan de betrokkene meedelen.

    2.De in lid 1 bedoelde mededeling aan de betrokkene bevat waar mogelijk een omschrijving van de aard van de inbreuk in verband met persoonsgegevens, een aanbeveling voor maatregelen om de mogelijke nadelige gevolgen van deze inbreuk te beperken, en de naam en de contactgegevens van het contactpunt waar meer informatie kan worden verkregen.

    3.De in lid 1 bedoelde mededeling aan de betrokkene is niet vereist wanneer:

    a)de persoonsgegevens waarop de inbreuk betrekking heeft, waren onderworpen aan passende technische beschermingsmaatregelen die de gegevens onbegrijpelijk maken voor eenieder die geen toestemming heeft tot toegang tot die gegevens;

    b)vervolgens maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de rechten en vrijheden van de betrokkene niet langer ernstig kunnen worden geschaad; of

    c)deze melding onevenredig veel moeite zou kosten, meer bepaald vanwege het aantal betrokken gevallen. In dat geval komt er in de plaats daarvan een openbare mededeling of een soortgelijke maatregel waarbij betrokkenen even doeltreffend worden geïnformeerd.

    4.De mededeling aan de betrokkene kan uitgesteld, beperkt of achterwege gelaten worden wanneer het waarschijnlijk is dat deze mededeling:

    a)officiële of justitiële onderzoeken of procedures belemmert;

    b)afbreuk doet aan de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen of aan de openbare orde of de nationale veiligheid, of

    c)de rechten en vrijheden van derden schaadt,

    indien dit, gelet op de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene, een noodzakelijke, redelijke en evenredige maatregel is.

    Artikel 13 
    Opslag, herziening, correctie en wissing van persoonsgegevens

    1.De overeenkomstsluitende partijen zorgen voor de vaststelling van passende termijnen voor de opslag van de in het kader van deze overeenkomst ontvangen persoonsgegevens of voor een periodieke evaluatie van de noodzaak van opslag van die gegevens, zodat gegevens niet langer worden bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor zij worden doorgegeven.

    2.In elk geval wordt de noodzaak van verdere opslag uiterlijk drie jaar na de doorgifte van de persoonsgegevens beoordeeld, en indien er geen gemotiveerd en gedocumenteerd besluit wordt genomen over de verdere opslag van persoonsgegevens, worden die gegevens na drie jaar automatisch gewist.

    3.Wanneer een bevoegde autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat eerder door haar doorgegeven persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig of niet meer actueel zijn of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de ontvangende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, die de persoonsgegevens corrigeert of wist en de doorgevende autoriteit daarvan in kennis stelt.

    4.Wanneer een bevoegde autoriteit redenen heeft om aan te nemen dat eerder door haar ontvangen persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig, niet meer actueel zijn of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de bevoegde autoriteit die de gegevens doorgeeft daarvan in kennis, waarna deze haar standpunt over de zaak kenbaar maakt. Indien de doorgevende bevoegde autoriteit concludeert dat de persoonsgegevens onjuist, onnauwkeurig of niet meer actueel zijn of niet hadden mogen worden doorgegeven, stelt zij de ontvangende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, die de persoonsgegevens corrigeert of wist en de doorgevende autoriteit daarvan in kennis stelt.

    Artikel 14 
    Registratie en documentatie

    De overeenkomstsluitende partijen zorgen dat registratiegegevens worden bij gehouden van de verzameling, wijziging, verstrekking, met inbegrip van verdere doorgifte, combinatie en wissing van en toegang tot persoonsgegevens.

    Deze registratiegegevens of documentatie worden op verzoek ter beschikking van de desbetreffende toezichthoudende autoriteit gesteld voor de verificatie van de rechtmatigheid van de gegevensverwerking, interne monitoring‑ en het waarborgen van de integriteit en beveiliging van de gegevens.

    Artikel 15 
    Beveiliging van de gegevens

    De overeenkomstsluitende partijen zorgen voor de uitvoering van technische en organisatorische maatregelen ter bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van deze overeenkomst worden uitgewisseld.

    Met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van gegevens zorgen de overeenkomstsluitende partijen voor de uitvoering van maatregelen die erop gericht zijn:

    a)te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot apparatuur voor de verwerking van persoonsgegevens (controle op de toegang tot apparatuur);

    b)te voorkomen dat gegevensdragers onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, veranderd of verwijderd (controle op de gegevensdragers);

    c)te verhinderen dat onbevoegden persoonsgegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens inzien, wijzigen of verwijderen (controle van de opslag);

    d)te voorkomen dat onbevoegden de systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissieapparatuur (controle op de gebruikers);

    e)ervoor te zorgen dat personen die bevoegd zijn om een systeem voor geautomatiseerde gegevensverwerking te gebruiken, uitsluitend toegang hebben tot de persoonsgegevens waarop hun recht van toegang betrekking heeft (controle op de toegang tot de gegevens);

    f)te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke organen persoonsgegevens met behulp van datatransmissieapparatuur kunnen worden doorgezonden of zijn doorgezonden (controle op het doorzenden);

    g)te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke persoonsgegevens in systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking zijn ingevoerd, alsook wanneer en door wie de gegevens zijn ingevoerd (controle op de invoer);

    h)ervoor te zorgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld tot welke gegevens door welk personeelslid op welk tijdstip toegang is verkregen (registratie van de toegang);

    i)te verhinderen dat onbevoegden persoonsgegevens lezen, kopiëren, wijzigen of wissen bij de doorgifte van persoonsgegevens of het vervoer van gegevensdragers (controle op het vervoer);

    j)ervoor te zorgen dat de gebruikte systemen in geval van storing onmiddellijk opnieuw ingezet kunnen worden (herstel);

    k)ervoor te zorgen dat de functies van het systeem foutloos verlopen, dat eventuele functionele storingen onmiddellijk worden gesignaleerd (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen persoonsgegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem beschadigd kunnen worden (integriteit).

    Artikel 16 
    Toezichthoudende autoriteit

    1.Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat er een onafhankelijke overheidsinstantie is die belast is met gegevensbescherming (toezichthoudende autoriteit) en die toezicht houdt op aangelegenheden die van invloed zijn op de persoonlijke levenssfeer van personen, met inbegrip van de interne regels die relevant zijn in het kader van deze overeenkomst, zodat de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens worden beschermd. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van de autoriteit die elk van hen beschouwt als de toezichthoudende autoriteit in de zin van dit artikel.

    2.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteit bij de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden volledig onafhankelijk optreedt. Zij handelt vrij van beïnvloeding van buitenaf en vraagt noch aanvaardt instructies. Haar leden hebben een vaste ambtstermijn, en genieten in dat kader waarborgen tegen willekeurig ontslag.

    3.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat elke toezichthoudende autoriteit beschikt over de personele, technische en financiële middelen, de gebouwen en de infrastructuur die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden.

    4.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat elke toezichthoudende autoriteit over effectieve onderzoeks- en interventiebevoegdheden beschikt om toezicht uit te kunnen oefenen op de organen waarop zij toezicht houdt en om gerechtelijke procedures aan te kunnen spannen.

    5.De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat elke toezichthoudende autoriteit bevoegd is kennis te nemen van klachten van natuurlijke personen over het gebruik van hun persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten die onder haar toezicht staan.

    Artikel 17 
    Administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden

    Betrokkenen hebben recht op doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden in geval van schendingen van de in deze overeenkomst erkende rechten en waarborgen ten gevolge van de verwerking van hun persoonsgegevens. De overeenkomstsluitende partijen stellen elkaar in kennis van hun interne wetgeving waarin volgens hen de door dit artikel gewaarborgde rechten zijn neergelegd.

    Hoofdstuk III - Geschillen

    Artikel 18 
    Beslechting van geschillen

    Bij alle geschillen die zich kunnen voordoen in verband met de interpretatie, toepassing of uitvoering van deze overeenkomst en alle daarmee verband houdende aangelegenheden, overleggen en onderhandelen de vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen.

    Artikel 19 
    Opschortingsclausule

    1.In geval van een wezenlijke schending of niet-naleving van verplichtingen die voortvloeien uit de bepalingen van deze overeenkomst, kan elke overeenkomstsluitende partij deze overeenkomst tijdelijk geheel of gedeeltelijk opschorten door de andere overeenkomstsluitende partij langs diplomatieke weg schriftelijk van die opschorting in kennis te stellen. Een dergelijke schriftelijke kennisgeving vindt pas plaats nadat de partijen gedurende een redelijke termijn overleg hebben gevoerd zonder tot een oplossing te komen en de opschorting wordt van kracht twintig dagen na de datum van ontvangst van die kennisgeving. Deze opschorting kan door de opschortende overeenkomstsluitende partij worden opgeheven door een schriftelijke kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij. De opschorting wordt onmiddellijk opgeheven na ontvangst van die kennisgeving.

    2.Niettegenstaande een eventuele opschorting van deze overeenkomst blijft de verwerking van persoonsgegevens die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen en die vóór de opschorting daarvan zijn doorgegeven, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst plaatsvinden.

    Artikel 20 
    Beëindiging van de overeenkomst

    1.Deze overeenkomst kan te allen tijde door elk van de overeenkomstsluitende partijen worden opgezegd door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.

    2.De verwerking van persoonsgegevens die onder de werkingssfeer van deze overeenkomst vallen en die vóór de beëindiging daarvan zijn doorgegeven, blijft plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst zoals die op het tijdstip van de beëindiging van kracht zijn.

    3.In geval van beëindiging bereiken de overeenkomstsluitende partijen overeenstemming over het verdere gebruik en de opslag van de informatie die zij reeds onderling hebben uitgewisseld.

    Hoofdstuk IV- Slotbepalingen

    Artikel 21 
    Verhouding tot andere internationale instrumenten

    1.Niets in deze overeenkomst doet afbreuk aan of is anderszins van invloed op de wettelijke bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van informatie waarin een verdrag inzake wederzijdse rechtshulp, andere samenwerkingsovereenkomsten of -regelingen, of een samenwerkingsrelatie tussen rechtshandhavingsdiensten voor de uitwisseling van informatie tussen Nieuw-Zeeland en een lidstaat van de Europese Unie, voorzien.

    2.Deze overeenkomst vormt een aanvulling op de werkafspraak tot vaststelling van samenwerkingsbetrekkingen tussen de Nieuw-Zeelandse politie en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving.

    Artikel 22 
    Administratieve uitvoeringsregeling

    De details van de samenwerking tussen de overeenkomstsluitende partijen met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst worden geregeld in een administratieve uitvoeringsregeling tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland, overeenkomstig de Europol-verordening.

    Artikel 23 
    Administratieve regeling inzake vertrouwelijkheid

    Voor zover in het kader van deze overeenkomst de uitwisseling van gerubriceerde EU-gegevens nodig is, wordt deze uitwisseling beheerst door een tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland gesloten administratieve regeling inzake vertrouwelijkheid.

    Artikel 24 
    Nationaal contactpunt en verbindingsfunctionarissen

    1.Nieuw-Zeeland wijst een nationaal contactpunt aan dat fungeert als centraal contactpunt tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland. De specifieke taken van het nationale contactpunt worden vermeld in de administratieve uitvoeringsregeling als bedoeld in artikel 22, lid 1. Het aangewezen nationale contactpunt voor Nieuw-Zeeland is vermeld in bijlage IV.

    2.Europol en Nieuw-Zeeland versterken hun samenwerking als bedoeld in deze overeenkomst door de inzet van een of meer verbindingsofficieren door Nieuw-Zeeland. Europol kan een of meer verbindingsofficieren in Nieuw-Zeeland inzetten.

    Artikel 25 
    Kosten

    De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten de kosten dragen die voor hen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, tenzij in deze overeenkomst of in de administratieve regeling anders is bepaald.

    Artikel 26 
    Kennisgeving van de uitvoering

    1.Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt dat zijn bevoegde autoriteiten een document openbaar maken waarin de voorschriften betreffende de verwerking van de in het kader van deze overeenkomst doorgegeven persoonsgegevens, met inbegrip van de beschikbare middelen voor de uitoefening van de rechten van de betrokkenen, op begrijpelijke wijze worden beschreven. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat een kopie van dat document aan de andere overeenkomstsluitende partij ter kennis wordt gebracht.

    2.De bevoegde autoriteiten stellen regels vast om te bepalen hoe de naleving van de bepalingen inzake de verwerking van persoonsgegevens in de praktijk zal worden gehandhaafd, voor zover deze regels nog niet bestaan. Een kopie van deze regels wordt ter kennis gebracht van de andere overeenkomstsluitende partij en de respectieve toezichthoudende autoriteiten.

    Artikel 27 
    Inwerkingtreding en toepassing

    1.Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

    2.Deze overeenkomst treedt in werking op de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving waarbij de overeenkomstsluitende partijen elkaar langs diplomatieke weg in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de in lid 1 bedoelde procedures.

    3.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag na de datum waarop aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)De administratieve uitvoeringsregeling van artikel 22 is van toepassing geworden; en

    b)De overeenkomstsluitende partijen hebben elkaar ervan in kennis gesteld dat de in deze overeenkomst neergelegde verplichtingen zijn uitgevoerd, met inbegrip van de in artikel 26 vastgestelde verplichtingen, en deze kennisgeving is aanvaard.

    4.De overeenkomstsluitende partijen wisselen langs diplomatieke weg schriftelijke kennisgevingen uit waarin zij bevestigen dat aan bovengenoemde voorwaarden is voldaan.

    Artikel 28 
    Wijzigingen en aanvullingen

    1.Deze overeenkomst kan te allen tijde met wederzijdse instemming van de overeenkomstsluitende partijen worden gewijzigd door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg. De wijzigingen treden in werking volgens de in artikel 27, leden 1 en 2, voorgeschreven juridische procedure.

    2.De bijlagen bij deze overeenkomst kunnen zo nodig worden geactualiseerd door uitwisseling van diplomatieke nota’s. Deze actualiseringen treden in werking overeenkomstig artikel 27, leden 1 en 2.

    3.De overeenkomstsluitende partijen treden op verzoek van een van beide partijen in overleg over de wijziging van deze overeenkomst of de bijlagen daarbij.

    Artikel 29 
    Toetsing en evaluatie

    1.De overeenkomstsluitende partijen toetsen gezamenlijk de uitvoering van deze overeenkomst één jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens met regelmatige tussenpozen, alsmede wanneer een partij daarom verzoekt en de partijen zulks overeenkomen.

    2.Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst evalueren de overeenkomstsluitende partijen deze gezamenlijk.

    3.De overeenkomstsluitende partijen nemen vooraf een besluit over de modaliteiten van de toetsing van de uitvoering van de overeenkomst en stellen elkaar in kennis van de samenstelling van hun respectieve teams. Deskundigen op het gebied van gegevensbescherming en rechtshandhaving maken deel uit van het team. Met inachtneming van de toepasselijke wetgeving wordt van alle deelnemers aan een toetsing verlangd dat zij het vertrouwelijke karakter van de besprekingen eerbiedigen en over een passende veiligheidsmachtiging beschikken. Met het oog op een eventuele toetsing zorgen Nieuw-Zeeland en de Europese Unie voor toegang tot relevante documentatie en systemen en relevant personeel.

    Artikel 30 
    Territoriale toepasselijkheid

    1.Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar en voor zover het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, en op het grondgebied van Nieuw-Zeeland.

    2.Deze overeenkomst is alleen van toepassing op het grondgebied van Denemarken of Ierland indien de Europese Unie Nieuw-Zeeland er schriftelijk van in kennis stelt dat Denemarken of Ierland ervoor heeft gekozen door deze overeenkomst gebonden te zijn.

    3.Indien de Europese Unie Nieuw-Zeeland vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst ervan in kennis stelt dat zij van toepassing zal zijn op het grondgebied van Denemarken of Ierland, is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied van de desbetreffende lidstaat op de dag met ingang waarvan deze overeenkomst van toepassing is op de andere lidstaten van de Europese Unie.

    4.Indien de Europese Unie Nieuw-Zeeland na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ervan in kennis stelt dat zij van toepassing is op het grondgebied van Denemarken of Ierland, is deze overeenkomst 30 dagen na de datum van de kennisgeving van toepassing op het grondgebied van de desbetreffende lidstaat.

    Gedaan in tweevoud te … op …, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

    Voor Nieuw-Zeeland    Voor de EU

    Bijlage I – Gebieden van criminaliteit

    De in artikel 2, punt e), omschreven strafbare feiten zijn:

    terrorisme;

    georganiseerde misdaad,

    drugshandel,

    witwasactiviteiten,

    criminaliteit in verband met nucleaire en radioactieve stoffen,

    migrantensmokkel,

    mensenhandel,

    criminaliteit in verband met motorvoertuigen,

    moord en doodslag, zware lichamelijke mishandeling,

    illegale handel in menselijke organen en weefsels,

    ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling,

    racisme en vreemdelingenhaat,

    diefstal en gekwalificeerde diefstal,

    illegale handel in cultuurgoederen, met inbegrip van antiquiteiten en kunstvoorwerpen,

    oplichting en fraude,

    misdrijven tegen de financiële belangen van de Unie,

    handel met voorkennis en manipulatie van de financiële markten,

    racketeering en afpersing;

    namaak van producten en productpiraterij,

    vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten,

    valsemunterij en vervalsing van betaalmiddelen,

    computercriminaliteit,

    corruptie,

    illegale handel in wapens, munitie en explosieven,

    illegale handel in bedreigde diersoorten,

    illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten,

    milieucriminaliteit, met inbegrip van verontreiniging vanaf schepen,

    illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars,

    seksueel misbruik en seksuele uitbuiting inclusief kinderpornografie en het benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden,

    genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden.

    De in deze bijlage bedoelde vormen van criminaliteit worden door de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland beoordeeld overeenkomstig de wetgeving van Nieuw-Zeeland.

    Bijlage II – Bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland en hun bevoegdheden

    De bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland waaraan Europol gegevens mag doorgeven, zijn de volgende:

    Autoriteit

    Nieuw-Zeelandse politie (als belangrijkste bevoegde autoriteit)

    Nieuw-Zeelandse douanedienst

    Nieuw-Zeelandse immigratiedienst

    Bijlage III – Lijst van organen van de Unie

    Gemeenschappelijke veiligheids- en defensiemissies/operaties, voor zover het rechtshandhavingsactiviteiten betreft

    Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)

    Europees Grens- en kustwachtagentschap (Frontex)

    Europese Centrale Bank (ECB)

    Europees openbaar ministerie (EPPO)

    Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust)

    Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)



    Bijlage IV – Nationaal contactpunt

    Als het nationale contactpunt voor Nieuw-Zeeland dat optreedt als centraal contactpunt tussen Europol en de bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland, wordt hierbij

    de Nieuw-Zeelandse politie aangewezen.

    Nieuw-Zeeland zal verplicht zijn Europol in kennis te stellen van wijziging van het contactpunt.

    (1)    “Verordening (EU) 2016/794”: Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad; PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53.
    Top