This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52021AE2766
Opinion of the European Economic and Social Committee on the communication from the Commission to the European Parliament, the European Council, the Council, the European Central Bank, the European Economic and Social Committee, the Committee of the Regions and the European Investment Bank: Annual Sustainable Growth Strategy 2021 (COM(2020) 575 final) (additional opinion)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank — Jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2021 (COM(2020) 575 final) (vervolgadvies)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank — Jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2021 (COM(2020) 575 final) (vervolgadvies)
PB C 105 van 4.3.2022, p. 152–157
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.3.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 105/152 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank — Jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2021
(COM(2020) 575 final)
(vervolgadvies)
(2022/C 105/27)
Rapporteur: |
Gonçalo LOBO XAVIER |
Besluit van het bureau |
26.4.2021 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 32, lid 1, van het reglement van orde en artikel 29, punt a), van de uitvoeringsbepalingen van het reglement van orde |
Bevoegde afdeling |
Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang |
Goedkeuring door de afdeling |
5.10.2021 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
20.10.2021 |
Zitting nr. |
564 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
168/0/1 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
Het EESC is nog altijd bezorgd over het feit dat er in de meeste lidstaten onvoldoende duidelijkheid bestaat over de governancesystemen in het kader van de nationale plannen voor herstel en veerkracht (NPHV’s) en over de verdeling van de verantwoordelijkheden voor de uitvoering van die plannen tussen de centrale, regionale en lokale niveaus. Evenmin is er voldoende duidelijkheid over geschikte mechanismen om maatschappelijke organisaties en sociale partners te betrekken bij de uitvoerings-, monitorings- en aanpassingsfasen van de NPHV’s. Het EESC gaf dit al aan in de resolutie (1) die het in februari 2021 heeft uitgebracht. Ondanks de inspanningen van de Commissie is de situatie onveranderd. Deze aspecten, die van cruciaal belang zijn voor het herstel van de Unie, dienen beslist nader bekeken te worden. |
1.2. |
Het is noodzakelijk dat de vorderingen met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen worden gemeten. Er zijn goede monitoringindicatoren nodig om de koers uit te zetten voor de verdere ontwikkeling en het verdere herstel. De lidstaten moeten deze uitdaging oppakken en de moed hebben om burgers bewust te maken van de enorme problemen die hun te wachten staan. |
1.3. |
Het EESC ziet voor de volgende Semestercyclus beslist een hoofdrol weggelegd bij de implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De nationale plannen bevatten twee soorten instrumenten waarmee lidstaten drastische structurele veranderingen kunnen doorvoeren: door middel van een dubbele transitie en door middel van investeringen en hervormingen voor burgers (gezinnen, werknemers, ondernemers enz.) die de gevolgen van deze crisis aan den lijve ondervinden. Het EESC vindt dat beide opties in aanmerking moeten worden genomen. Ze vereisen verschillende instrumenten, die soms niet tegelijkertijd ingezet kunnen worden. Herstel is noodzakelijk om het economische bestel veerkrachtig te maken. |
1.4. |
De COVID-19-crisis heeft een aantal van de gevaarlijkste zwakke punten van Europa blootgelegd: het ontbreken van een coördinerend beleid voor de industrie en de afhankelijkheid van andere economische regio’s voor veel producten en diensten. Het EESC begrijpt dat het moeilijk is om gewoonten en beleid te veranderen en dat de werkelijke effecten van nieuw beleid pas na een aantal jaren merkbaar zijn. Maar als de Unie wil veranderen en herstellen, dan valt er geen kostbare tijd te verliezen. De stijging van de grondstofprijzen (en de problemen bij de distributie ervan), het gebrek aan halfgeleiders en de hoge energieprijzen laten ook de afhankelijkheid van de Unie zien wat kritieke activa betreft. Het EESC zou graag zien dat alle lidstaten daadwerkelijk stappen ondernemen wat betreft investeringen in onderwijs, infrastructuur en industriebeleid die de werkgelegenheid kunnen verhogen en burgers ertoe kunnen aansporen het Europese bedrijfsleven een impuls te geven. |
1.5. |
Het EESC steunt investeringen in hoogwaardig onderwijs, een leven lang leren en O&O, die van essentieel belang zijn om de economische en sociale veranderingen die NextGenerationEU voorstaat, aan te zwengelen en aan te vullen. Dat er geïnvesteerd moet worden om de gezondheidsstelsels en het volksgezondheidsbeleid van samenlevingen die zwaar door de COVID-19-pandemie zijn getroffen te versterken, is duidelijk. Dit moet geflankeerd worden door een echt krachtig industriebeleid dat de productie en ontwikkeling van goederen en diensten in Europa kan bevorderen om te voorkomen dat we volledig afhankelijk worden van andere economische regio’s. |
1.6. |
Dit is het moment om het pact grondig en ingrijpend te hervormen. Een nieuw, herzien Semester en een nieuw pact met een aantal bindende procedures en regels voor de raadpleging van maatschappelijke organisaties en lokale overheden moet krachtig worden aanbevolen. Het is tijd om in actie te komen. We moeten nu bindende regels opstellen voor inspraak in alle stadia, van voorbereiding tot uitvoering, om structurele problemen in de toekomst te voorkomen. |
1.7. |
Uit de hoofdprioriteiten van de veerkracht- en herstelplannen blijkt dat de nadruk duidelijk ligt op de doelstellingen van de Green Deal. Uiteraard vindt het EESC dit belangrijk, maar het maakt zich wel zorgen over de implementatie en de impact van sommige maatregelen die niet erg goed onderbouwd lijken te zijn. Burgers, werknemers en bedrijven moeten worden ondersteund bij deze transitie en de doelstellingen moeten helder en redelijk zijn; we willen niet terechtkomen in een situatie waarin politici grote woorden gebruiken, maar de implementatie in de praktijk sterk te wensen overlaat, met enorme “onderhuidse” neveneffecten van dien. |
1.8. |
Het EESC wijst erop dat een van de meest waardevolle aspecten van het Semesterproces de afgelopen jaren steeds terzijde is geschoven. De landspecifieke aanbevelingen, die op samenhangende gegevens zijn gebaseerd, bieden namelijk een kans op verbetering. De lidstaten moeten hun houding jegens dit instrument heroverwegen, met name na de COVID-19-crisis en in het licht van de kans die de herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt om structurele hervormingen (op het gebied van onderwijs, belastingbeleid, arbeidsmarkt, sociale bescherming in het kader van de Europese pijler van sociale rechten en de aanbevelingen van de top van Porto) door te voeren die voor de meeste lidstaten van essentieel belang zijn. Het EESC beveelt de lidstaten ten zeerste aan zich anders op te stellen. De maatschappelijke organisaties zouden een zeer actieve rol moeten vervullen en toezicht moeten houden op het proces. |
1.9. |
Het EESC vestigt ook de aandacht op de capaciteit van bepaalde lidstaten om de middelen te absorberen, gezien hun “staat van dienst”. De helft van de structuurfondsmiddelen onder het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 was eind 2020 niet benut; deze middelen zouden de komende jaren moeten worden besteed. Met haar ervaring en gegevens zou de Commissie de lidstaten waarschuwingen moeten geven en hen moeten helpen de middelen beter te verdelen en in tijd te spreiden. Het is zeer belangrijk de lidstaten te waarschuwen dat hun politieke keuzes het herstelproces niet mogen ondermijnen en dat er maatregelen moeten worden genomen om problemen in het systeem te voorkomen. Daarbij gaat het niet alleen om de noodzaak bureaucratie te vermijden, maar ook om de noodzaak om te zorgen voor de juiste politieke steun ten behoeve van de efficiëntie. |
1.10. |
Het EESC is van mening dat er met het onvermijdelijke digitaliseringsproces, met name bij openbare diensten in de gezondheidszorg en de sociale stelsels, banen zullen verdwijnen. Dit digitaliseringsproces kan ook problemen opleveren voor oudere burgers die minder goed kunnen omgaan met digitalisering. Het EESC wijst erop dat er programma’s moeten worden uitgewerkt die de burgers echt kunnen ondersteunen en de transitie kunnen vergemakkelijken. De lidstaten moeten middelen uit de investeringsfondsen spenderen aan de omscholing van mensen die door deze verandering worden getroffen. Het vergt politieke moed om deze uitdaging het hoofd te bieden en ook een goede communicatie met de burgers over het beleid en de doelstellingen is geboden. |
1.11. |
Het EESC is ingenomen met het geplande scorebord voor herstel en veerkracht. Dit zal een zeer belangrijk instrument zijn om het investeringsproces te stimuleren en mechanismen te creëren die van cruciaal belang kunnen zijn voor de Unie. Het EESC kan zich ook vinden in het voorgestelde tijdschema, waarbij de goedkeuring door de Commissie voor eind september gepland staat (2). Wel dringt het erop aan dat maatschappelijke organisaties ook aan dit proces deelnemen. Het is geen kwestie van zichtbaarheid. Het is een kwestie van waakzaamheid en het EESC wijst er ook op dat empowerment en voorbereiding van de maatschappelijke organisaties noodzakelijk is om deze uitdaging aan te kunnen gaan. Het is zinloos om de maatschappelijke organisaties op te roepen tot actie als zij daarop niet voorbereid zijn of niet over de nodige middelen beschikken om in actie te komen. Hier ligt een enorme verantwoordelijkheid en kans voor de maatschappelijke organisaties. |
2. Algemene opmerkingen
2.1. |
Het EESC is ingenomen met de mededeling van de Commissie getiteld “Coördinatie van het economisch beleid in 2021: COVID-19 overwinnen, het herstel ondersteunen en onze economie moderniseren” (3). De wereld wordt geconfronteerd met een ernstige crisis, die alle herstelplannen en -strategieën lijkt te ondermijnen. De veerkracht en de kracht van Europa moeten echter prevaleren, willen we onze Unie in stand houden. |
2.2. |
Vaststaat dat de Europese Unie ongekende maatregelen heeft genomen om de COVID-19-pandemie te bestrijden, de gevolgen van de crisis op te vangen en onze economie op weg te helpen naar robuuste, duurzame en inclusieve groei. Hoe doeltreffend het gezondheidsbeleid is, is echter allerminst duidelijk, aangezien de crisis een enorme impact heeft gehad op het vertrouwen van de burgers, dat essentieel is voor het economisch en sociaal herstel. Het bereiken van de doelstelling om meer dan 70 % van de Europese bevolking te vaccineren zal enorme gevolgen hebben voor het vertrouwen van mensen, en het EESC is verheugd dat de lidstaten hun inspanningen daartoe gecoördineerd hebben. Dit zijn belangrijke resultaten, die onder de aandacht van de burgers moeten worden gebracht. Toch blijft voorzichtigheid geboden, omdat deze maatregelen wellicht niet volstaan om de gezondheidscrisis volledig te overwinnen. |
2.3. |
De kans die de lidstaten hebben gekregen om hun nationale herstel- en veerkrachtplannen te presenteren, is in dit verband een enorm belangrijke factor die prioriteit moet krijgen. Het EESC is er stellig van overtuigd dat maatschappelijke organisaties een cruciale rol kunnen spelen bij de uitvoering en monitoring van deze plannen. Dit moet voor alle lidstaten duidelijk zijn. Zoals het EESC in zijn resolutie stelt: “Het EESC is van mening dat alle hervormingen in het herstructureringsproces gebaseerd moeten zijn op de beginselen die ten grondslag liggen aan de EU: bescherming van de mensenrechten en sociale rechten, de democratische waarden en de rechtsstaat. De investeringen in het kader van de RRF moeten erop gericht zijn het volledige potentieel van de eengemaakte markt te ontsluiten, de economische veerkracht van de EU te versterken, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties te verwezenlijken, een circulaire economie tot stand te brengen, uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit in de EU te bereiken, innovatie en modernisering in verband met de digitalisering van de economie en de samenleving aan te moedigen, en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de Europese pijler van sociale rechten te waarborgen om te zorgen voor sociale cohesie, armoede uit te bannen en ongelijkheden te verminderen” (4). |
2.4. |
NextGenerationEU, een steunpakket ter waarde van 750 miljard EUR (waarvan inmiddels 500 miljard is toegewezen), is een cruciaal instrument voor de EU om investeringen en herstel aan te moedigen, teneinde sterker en veerkrachtiger uit de huidige crisis te komen. |
2.5. |
Het EESC is van mening dat het actieplan voor de tenuitvoerlegging van de Europese pijler van sociale rechten concrete maatregelen bevat om de sociale dimensie op alle beleidsgebieden van de Unie te versterken en zal bijdragen tot een inclusief herstel. |
2.6. |
Het EESC bevestigt ook zijn standpunt dat ecologische duurzaamheid, productiviteit, eerlijke en billijke verdeling en macro-economische stabiliteit de leidende beginselen van de economische agenda van de EU moeten blijven. Ondanks alle uitdagingen blijft de Green Deal een langetermijnprioriteit en Europa moet de kans aangrijpen om daarbij het voortouw te nemen. |
2.7. |
Het EESC is er stellig van overtuigd dat een doeltreffende beleidscoördinatie in het kader van het Europees Semester van cruciaal belang blijft om de EU-economie na de pandemie krachtiger te laten groeien en duurzaam en inclusief te maken. Het EESC heeft dit de afgelopen maanden al eerder aangegeven en blijft hier prioriteit aan hechten. |
2.8. |
Over het algemeen is de participatie van het maatschappelijk middenveld in de lidstaten nog steeds gering. Maatschappelijke organisaties worden wel geïnformeerd en in veel gevallen ook gehoord, maar dit heeft slechts enkele tastbare resultaten opgeleverd. Op een enkele uitzondering na was er in de meeste lidstaten geen sprake van een echt overleg dat tot een significante wijziging van de oorspronkelijke regeringsvoorstellen heeft geleid. |
3. Specifieke opmerkingen
3.1. |
Dankzij de maatregelen op EU- en nationaal niveau zijn de gevolgen van de pandemie voor de Europese arbeidsmarkten beperkt gebleven. Er is echter nog steeds sprake van uiteenlopende standpunten en situaties binnen de Unie. Gedifferentieerde benaderingen zijn noodzakelijk om het herstel van de lidstaten die zwaarder door de crisis zijn getroffen dan andere, te waarborgen. |
3.2. |
Het EESC is het ermee eens dat het economisch beleid in 2021 en 2022 ondersteuning moet blijven bieden. De lidstaten zijn verwikkeld in een zware strijd die nog lang niet achter de rug is. De Unie moet prevaleren en zich realiseren dat de herstelplannen pas na enige tijd effect zullen sorteren en dat veerkracht nodig is om resultaten te boeken. Het EESC dringt met klem aan op korte- en middellangetermijnstrategieën om de negatieve gevolgen van de crisis adequaat aan te pakken en door de jaren heen voor een sterke en duurzame groei te zorgen. |
3.3. |
Het is een interessante ontwikkeling dat Europese burgers nu meer aan het sparen zijn. Hiervan zou gebruik moeten worden gemaakt om een impuls te geven aan een combinatie van particuliere en publieke investeringen die van doorslaggevend belang kan zijn voor het herstel van de economie en de sociale situatie. Het EESC dringt aan op specifieke maatregelen op dit gebied en vindt dat de Commissie alle lidstaten moet aansporen om een krachtig begrotingsbeleid te voeren. Er zijn creatieve strategieën nodig om dit spaargeld om te zetten in slimme investeringen en de verantwoordelijkheid hiervoor moet worden gedeeld door regeringen, belanghebbenden en financiële instellingen. |
3.4. |
Het EESC is voornemens om, met de actieve steun en medewerking van de groep Europees Semester (ESG), de komende maanden weer een resolutie op te stellen, met bijdragen van de 27 driekoppige ESG-delegaties die daartoe zijn opgericht, en de deelname van het maatschappelijk middenveld aan het implementatieproces te volgen, alsook de beleidsinhoud vanuit het oogpunt van het maatschappelijk middenveld te analyseren. Op dit moment is slechts een kleine verbetering geconstateerd, die vooral betrekking heeft op formele informatiebijeenkomsten, met zeer beperkte mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de plannen. |
3.5. |
De plannen van regeringen om de middelen uit de fondsen in te zetten om investeringen aan te zwengelen kunnen op een grotere bijval van de maatschappelijke organisaties rekenen dan de plannen om er groeibevorderende hervormingen mee op gang te brengen; veel leden menen dat het herstel- en veerkrachtsplan van hun land getuigt van te weinig ambitie en inzet op het punt van hervormingen, terwijl anderen kritiek hebben op het ontbreken van extra investeringen die niet reeds vóór de COVID-19-crisis waren gepland. |
3.6. |
De COVID-19-crisis heeft Europa grote problemen bezorgd en een gevaarlijk zwak punt van de Unie aan het licht gebracht: het ontbreken van een coördinerend beleid voor de industrie en de afhankelijkheid van andere economische regio’s voor veel producten en diensten. Dit is iets wat op gecoördineerde wijze moet worden aangepakt om het herstel te bevorderen. Er is meer dan ooit behoefte aan een goed industriebeleid en het is nu tijd om in actie te komen. De stijging van de grondstofprijzen laat ook de afhankelijkheid van de Unie zien wat kritieke activa betreft. Het EESC zou graag zien dat alle lidstaten daadwerkelijk stappen ondernemen wat betreft investeringen in onderwijs, infrastructuur en industriebeleid die de werkgelegenheid kunnen verhogen en burgers ertoe kunnen aansporen het Europese bedrijfsleven een impuls te geven. |
3.7. |
Een grote meerderheid van de maatschappelijke organisaties (71 %) geeft aan dat hun betrokkenheid bij de uitwerking van het nationale herstel- en veerkrachtsplan van hun land enigszins tot uitermate beperkt is. |
3.8. |
Het EESC is van mening dat digitalisering van fundamenteel belang is om de economie en de samenleving een impuls te geven, maar acht het daarbij van essentieel belang dat de lidstaten programma’s opzetten en middelen uittrekken om de obstakels op het pad naar digitalisering, met name voor sommige delen van de bevolking, zoals ouderen en laaggeschoolden, weg te nemen. Daarom moet voorrang worden gegeven aan de ontwikkeling van doelgerichte IT-programma’s met bijbehorende software die alle burgers ten goede kunnen komen. Digitalisering is een goede zaak. Maar niet tegen elke prijs. |
3.9. |
Het EESC staat vierkant achter het initiatief van de Commissie om een “scorebord voor herstel en veerkracht” in te voeren. Het is een belangrijke stap om toezicht te houden op de uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen en het EESC ziet het als een kans om het investeringsproces een impuls te geven en mechanismen tot stand te brengen die van cruciaal belang kunnen zijn voor de Unie. Nogmaals, maatschappelijke organisaties kunnen hierbij een cruciale rol spelen en zijn bereid tot samenwerking. |
4. De herstelplannen en de verschillende benaderingen
4.1. |
Wat het huidige kader betreft, is het EESC van mening dat het beleid inzake duurzame en inclusieve groei en begrotingssaldi van de lidstaten voorop moet staan. Dat aanpassing aan een nieuwe fase noodzakelijk is — wanneer het gevaar van de COVID-19-pandemie voor de gezondheid eenmaal is geweken — is glashelder. Er moet een alternatief komen voor buitensporige onevenwichtigheden als het enige vooruitzicht, nu de schulden en tekorten in de lidstaten enorm zijn opgelopen. Het EESC is van mening dat het moment gekomen is voor een radicale en grondige hervorming van het kader voor budgettaire governance en waarschuwt met klem voor een terugkeer naar de “oude” begrotingsregels. Een nieuw, herzien Semester en een nieuw pact met een aantal bindende procedures en regels voor de raadpleging van maatschappelijke organisaties en lokale overheden moet krachtig worden aanbevolen. We moeten dan ook in actie komen. Het is tijd om bindende regels op te stellen voor betrokkenheid in alle stadia, van voorbereiding tot uitvoering, en de lidstaten moeten zich buigen over nieuwe streefcijfers voor tekortreductie waarbij de nadruk wordt gelegd op groei en ook op governance. |
4.2. |
Er is dringend behoefte aan modernisering van het begrotings- en economisch kader, aan een op welvaart gerichte koers en aan de invoering van een “gouden regel”. De Commissie kijkt nu ook naar de uitgavenzijde, maar ook — zeer terecht — naar de ontvangstenzijde. Het EESC beveelt aan om van belasting op arbeid over te stappen op milieubelasting en tegelijkertijd te zorgen voor een regressieve benadering en huishoudens met een laag inkomen niet te belasten. Ook agressieve belastingplanning en -fraude moeten worden bestreden, omdat die het economisch en begrotingsherstel van de lidstaten en de EU als geheel kunnen ondermijnen. Om vooruitgang te boeken op dit punt, zijn een slimme aanpak en meer convergentie in de Unie noodzakelijk. Monetair en fiscaal beleid, eventueel met progressieve milieubelastingen, met geleidelijke belastingverlagingen, moet ook een optie zijn. Het is duidelijk dat belastingconcurrentie met derde landen in plaats van met andere EU-landen een verschil kan maken. |
4.3. |
We hebben momenteel niet alleen te maken met een pandemie, maar ook met oplopende grondstoffenprijzen. Deze kwestie moet uiterst behoedzaam worden aangepakt. Het EESC is voorstander van eerlijke concurrentie en acht gelijke concurrentievoorwaarden noodzakelijk, maar wijst er wel op dat de situatie zorgelijk aan het worden is en de hele Unie serieuze schade dreigt te berokkenen. De grondstofprijzen zijn de afgelopen maanden met 30 % tot 120 % gestegen en blijven onder druk staan. |
4.4. |
De nationale herstel- en veerkrachtplannen laten zien dat de standpunten van de lidstaten ten aanzien van herstel van de eigen economie en sociale situatie uiteenlopen. Ook de ongelijkheden in de lidstaten zijn te zien. Het EESC pleit voor een beter gecoördineerd beleid dat de Unie kan versterken. De lidstaten moeten samenwerken en succesvolle praktijken uitwisselen om misstappen te voorkomen. Sectoren zoals toerisme en industrie zijn het zwaarst getroffen en moeten met voorrang uit het slop worden gehaald. Dit is van groot belang voor de werkgelegenheid. Daarnaast is het belangrijk om de beroepsbevolking af te stemmen op de werkelijke behoeften van de economie en de maatschappelijke organisaties bij het implementatieproces te betrekken. |
4.5. |
Het EESC maakt zich zorgen over het feit dat sommige lidstaten de landspecifieke aanbevelingen van de Commissie tot op heden grotendeels naast zich neer hebben gelegd. Of zij deze houding gaan veranderen, valt sterk te betwijfelen. Bovendien moeten vraagtekens worden geplaatst bij de absorptiecapaciteit van bepaalde lidstaten en bij het vermogen van investeringen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit om een transformatie teweeg te brengen; de potentiële efficiëntie en doeltreffendheid ervan staan niet buiten kijf. Nauwlettend toezicht is dan ook geboden. |
4.6. |
De implementatie van de nationale plannen voor herstel en veerkracht is geen kwestie van een lijst die even afgevinkt moet worden, maar moet plaatsvinden in de ware geest van dit instrument: de rol van de maatschappelijke organisaties moet worden erkend en overleg moet plaatsvinden in openbare fora en niet achter gesloten deuren. |
4.7. |
De COVID-19-crisis heeft de reeds lang bestaande grote verschillen in onze samenlevingen blootgelegd en vergroot, en de meest kwetsbaren zijn vaak het hardst getroffen. COVID-19 sloeg het hardst toe onder de minstbedeelden, en verschillende delen van de samenleving hebben vaak het meest te lijden onder de gevolgen van de maatregelen ter bestrijding van de crisis. Als gevolg van de crisis is de werkgelegenheid voor laaggeschoolden en/of jongeren verhoudingsgewijs het sterkst teruggelopen. Bovendien is het onderwijs voor velen ernstig verstoord. De kans op ongelijkheid dreigt met name onder de minder gekwalificeerde groepen burgers groter te worden. |
5. De interne markt als troef in het kader van de Europese levenswijze
5.1. |
De COVID-19-crisis heeft alle lidstaten geraakt, zij het in uiteenlopende mate. Met haar gecoördineerde vaccinatie-aanpak heeft de Unie uitstekende resultaten behaald. Met het streven om 70 % van de EU-bevolking te vaccineren nam de EU een enorme opgave op zich, waarvan zij zich uitstekend heeft gekweten. Hoewel zich enkele problemen voordeden (wat bij een dergelijk project ook te verwachten viel) kan van een succes worden gesproken en heeft de Unie laten zien dat zij werkelijk het “vredesproject” is zoals zij ooit is opgericht. |
5.2. |
Meer dan ooit moeten de eengemaakte markt en de integratie ervan prioriteit krijgen en moeten politieke geschillen worden vermeden. De politieke uitspraken die in sommige lidstaten worden gedaan en gericht zijn tegen de eengemaakte markt staan haaks op de feiten: alleen dankzij een sterke Unie en een gecoördineerde aanpak was het mogelijk om binnen een dergelijk kort tijdsbestek over de herstel- en veerkrachtplannen te onderhandelen en deze op te stellen. Communicatie is essentieel om de Europese waarden uit te dragen en de eengemaakte markt maakt deel uit van dat proces. Alle Europese burgers moeten baat hebben bij de interne markt, zodat zij er trots op kunnen zijn dat Europa ondanks alle hobbels die het tegenkwam op zijn uitdagende pad naar een gecoördineerde noodrespons, de crisis het hoofd heeft weten te bieden. |
5.3. |
Het is begrijpelijk dat de lidstaten de gezondheidssituatie op verschillende manieren hebben benaderd. Na het vaccinatieproces moeten coördinatie en goede praktijken echter meer op de voorgrond komen te staan. De Unie moet haar sterke punten — in het bijzonder het vrije verkeer van personen, goederen en kapitaal — benutten. Deze vrijheden moeten worden ondersteund zonder de gezondheidsstelsels van de lidstaten te ondergraven, iets dat alleen haalbare kaart is door middel van coördinatie in het kader van de eengemaakte markt. De lidstaten hebben in het verleden meermalen laten zien dat dit kan. Het is nu tijd om adequaat te handelen. |
5.4. |
Het EESC komt op voor de eengemaakte markt en de kansen die deze biedt in combinatie met een sterke sociale markt, die van essentieel belang is en een hoeksteen van de Unie vormt. Dit is een verworvenheid die moet worden beschermd. |
6. Maatschappelijke organisaties over de herstelplannen
6.1. |
Het EESC onderstreept dat de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties cruciaal is voor het herstel, vooral omdat de noodherstelmaatregelen zowel op nationaal als op EU-niveau weleens permanent zouden kunnen worden. |
6.2. |
Maatschappelijke organisaties steunen hoogwaardige investeringen in onderwijs, een leven lang leren en O&O die van essentieel belang zijn om de economische en sociale veranderingen die NextGenerationEU voorstaat, aan te zwengelen en aan te vullen. Hetzelfde geldt voor investeringen ter versterking van de gezondheidszorgstelsels en het volksgezondheidsbeleid van samenlevingen die zwaar zijn getroffen door de COVID-19-pandemie. Meer dan ooit hebben organisaties “in het veld” het vermogen en de verantwoordelijkheid om aan te geven en voor te stellen hoe de echte uitdagingen het hoofd geboden kan worden. De lidstaten moeten de moed hebben om hen bij het besluitvormingsproces te betrekken. Het EESC dringt aan op een dergelijke aanpak omdat maatschappelijke organisaties zich al decennialang met groot succes voor allerlei zaken inzetten en daarmee ruime ervaring en kennis hebben opgedaan. |
6.3. |
In tijden van crisis is de stem van maatschappelijke organisaties belangrijker dan ooit, niet alleen omdat zij over ervaring beschikken, maar vooral ook omdat zij voeling hebben met de realiteit. Dit is van essentieel belang voor de monitoring en uitvoering van beleidsmaatregelen die tastbare gevolgen hebben. |
Brussel, 20 oktober 2021.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Christa SCHWENG
(1) Betrekken van maatschappelijke organisaties bij de nationale plannen voor herstel en veerkracht — Wat werkt en wat niet? (PB C 155 van 30.4.2021, blz. 1).
(2) Scorebord voor herstel en veerkracht en gemeenschappelijke indicatoren, ontwerp van gedelegeerde handeling: Scorebord voor herstel en veerkracht — gemeenschappelijke indicatoren en gedetailleerde elementen.
(3) COM(2021) 500 final van 2.6.2021, Coördinatie van het economisch beleid in 2021: COVID-19 overwinnen, het herstel ondersteunen en onze economie moderniseren.
(4) Betrekken van maatschappelijke organisaties bij de nationale plannen voor herstel en veerkracht — Wat werkt en wat niet? (PB C 155 van 30.4.2021, blz. 1).