Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0791

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, met betrekking tot de invoering van signaleringen door Europol

    COM/2020/791 final

    Brussel, 9.12.2020

    COM(2020) 791 final

    2020/0350(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, met betrekking tot de invoering van signaleringen door Europol


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Criminaliteit en terrorisme stoppen niet aan de grens, aangezien misdadigers en terroristen handig gebruikmaken van de voordelen van de mondialisering en van mobiliteit. De informatie die derde landen met de EU uitwisselen over criminele en terroristische activiteiten, is daarom steeds relevanter voor de interne veiligheid van de EU, zowel aan de buitengrenzen van de EU als op het grondgebied van de Unie. Momenteel gelden er echter beperkingen voor de uitwisseling van informatie uit derde landen over personen die worden verdacht van of zijn veroordeeld voor strafbare feiten en terroristische misdrijven in de Unie 1 . Zo zijn er meer in het bijzonder beperkingen voor de uitwisseling van informatie uit derde landen met frontlijnfunctionarissen in de lidstaten (politieagenten en grenswachters) wanneer en waar dat nodig is. Hetzelfde geldt voor de informatie die door internationale organisaties met Europol wordt gedeeld.

    Dit probleem doet zich bijvoorbeeld voor bij de lopende inspanningen om buitenlandse terroristische strijders op te sporen. In het verslag van Europol over de stand van zaken en de tendensen in verband met het terrorisme in de EU 2 van juni 2020 staat dat hoewel van veel buitenlandse terroristische strijders wordt aangenomen dat zij zijn gedood of opgesloten in gevangen- of vluchtelingenkampen in Noordoost-Syrië, over een aanzienlijk aantal buitenlandse terroristische strijders nog steeds onduidelijkheid bestaat. Volgens het verslag hebben chaos en een gebrek aan informatie uit het conflictgebied ertoe geleid dat de lidstaten slechts over beperkte informatie over buitenlandse terroristische strijders beschikken, die bovendien niet kan worden nagetrokken. In de conclusies van de Raad over het externe optreden van de EU ter voorkoming en bestrijding van terrorisme en gewelddadig extremisme van juni 2020 is eveneens erkend dat “buitenlandse terroristische strijders de komende jaren een zware opgave voor de gemeenschappelijke veiligheid zullen blijven”, waarbij wordt opgeroepen tot een betere en tijdige samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten, met Europol en met andere relevante EU-actoren 3 . De informatie die Europol in zijn informatiesystemen invoert, met name de resultaten van zijn eigen analyse van gegevens uit derde landen, bereikt eindgebruikers echter niet op dezelfde manier als informatie die de lidstaten aan het Schengeninformatiesysteem (SIS) verstrekken.

    Europol schat dat er momenteel informatie over ongeveer 1 000 buitenlandse terroristische strijders van buiten de EU door betrouwbare derde landen aan Europol en aan de individuele lidstaten is verstrekt die niet in SIS is ingevoerd. SIS is de meest gebruikte gegevensbank voor informatie-uitwisseling in de EU en biedt frontlijnfunctionarissen in realtime rechtstreekse toegang tot signaleringen van personen en voorwerpen, met inbegrip van signaleringen van verdachten en misdadigers. Als de 1 000 buitenlandse terroristische strijders van buiten de EU niet worden gesignaleerd in SIS, bestaat het risico dat grenswachters hen niet opmerken wanneer zij de EU proberen binnen te komen of wanneer politieagenten hen controleren op het grondgebied van de EU. Dat vormt een aanzienlijke hiaat in de beveiliging.

    In dat verband werd er in de conclusies van de Raad van juni 2018 over het versterken van de samenwerking en het gebruik van SIS ten aanzien van personen die betrokken zijn bij terrorisme of met terrorisme verband houdende activiteiten, reeds aan herinnerd dat ervoor moet worden gezorgd “dat informatie over buitenlandse terroristische strijders (FTF’s) consequent en stelselmatig in Europese systemen en platformen wordt geüpload” 4 . De Raad verwees naar een “drielagige benadering van informatiedeling [met betrekking tot FTF’s], door optimaal en consequent gebruik te maken van SIS- en Europol-gegevens die Europol verwerkt voor kruiscontroles (inclusief eventuele watchlists) en voor analyse in de desbetreffende analyseprojecten”. De lidstaten kunnen informatie van derde landen of internationale organisaties over buitenlandse terroristische strijders echter niet altijd in SIS invoeren om die beschikbaar te stellen voor frontlijnfunctionarissen in andere lidstaten. Ten eerste delen sommige derde landen gegevens over verdachten en misdadigers alleen met Europol en eventueel met sommige lidstaten. Ten tweede is het zo dat zelfs indien een lidstaat informatie over verdachten en misdadigers rechtstreeks van het derde land of via Europol ontvangt, die lidstaat mogelijk geen signalering van de betrokken persoon kan invoeren vanwege beperkingen in het interne recht (bv. de noodzaak een verband met de nationale jurisdictie aan te tonen). Ten derde beschikt de lidstaat mogelijk niet over de middelen om de ontvangen informatie op afdoende wijze te analyseren en na te gaan. Dat leidt tot een kloof tussen de informatie over verdachten en misdadigers die derde landen voor Europol en voor de lidstaten beschikbaar stellen, en de beschikbaarheid van dergelijke informatie voor frontlijnfunctionarissen waar en wanneer zij die nodig hebben.

    Wat een mogelijke oplossing op EU-niveau betreft, wordt algemeen erkend dat Europol waardevolle informatie over verdachten en misdadigers bezit die het ontvangt van derde landen en internationale organisaties. Zodra Europol van derde landen en internationale organisaties ontvangen informatie over verdachten en misdadigers heeft geanalyseerd, onder meer door deze te toetsen aan informatie die reeds in zijn databanken aanwezig is om na te gaan of de informatie nauwkeurig is en om deze aan te vullen met andere gegevens, moet Europol de resultaten van zijn analyse beschikbaar stellen voor alle lidstaten. Daartoe gebruikt Europol zijn informatiesystemen om een analyse van informatie uit derde landen over verdachten en misdadigers voor de lidstaten beschikbaar te stellen. Europol neemt informatie uit derde landen ook op in de observatielijst van het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (Etias) voor onderdanen van derde landen die zijn vrijgesteld van de verplichting om in het bezit te zijn van een visum wanneer zij de buitengrenzen van de EU overschrijden 5 . De observatielijst zal de lidstaten helpen om te beoordelen of een persoon die een reisautorisatie aanvraagt, een risico vormt uit het oogpunt van veiligheid.

    Europol is echter niet in staat om de van derde landen ontvangen informatie over verdachten en misdadigers waarover het beschikt, rechtstreeks en in realtime beschikbaar te stellen voor frontlijnfunctionarissen in de lidstaten. Frontlijnfunctionarissen hebben geen onmiddellijke toegang tot de informatiesystemen van Europol of tot de door Europol op de Etias-observatielijst opgenomen gegevens. De informatiesystemen van Europol ondersteunen het werk van rechercheurs, functionarissen criminele inlichtingen en analisten in de lidstaten. Hoewel elke lidstaat zelf kan beslissen welke bevoegde nationale autoriteiten rechtstreeks mogen samenwerken met Europol 6 , hebben frontlijnfunctionarissen gewoonlijk geen toegang tot de informatiesystemen van Europol.

    Hoewel Europol personen in SIS kan controleren en vanaf maart 2021 op de hoogte zal worden gebracht van treffers met betrekking tot terrorismegerelateerde signaleringen die door andere lidstaten zijn ingevoerd, kan Europol geen signaleringen in SIS invoeren, hoewel het de vaakst gebruikte databank voor informatie-uitwisseling in de EU is en rechtstreeks toegankelijk is voor grenswachters en politieagenten. Cruciale, uit derde landen ontvangen informatie over verdachten en misdadigers waarover Europol beschikt, komt daarom niet altijd bij de eindgebruikers op nationaal niveau terecht wanneer en waar dat nodig is. Dat geldt ook voor de analyse door Europol van gegevens die het van derde landen en internationale organisaties heeft ontvangen over buitenlandse terroristische strijders, maar ook over personen die zijn betrokken bij georganiseerde criminaliteit (bv. drugshandel) of zware criminaliteit (bv. seksueel misbruik van kinderen).

    Net zoals er een groot verschil bestaat tussen het doel van de informatiesystemen van Europol en dat van SIS, bestaat er dus ook een groot verschil in het bereik van deze systemen.

    Europol-informatiesysteem

    Schengeninformatiesysteem

    Gebruikers

    8 587 gebruikers
    (eind 2019)

    Elke frontlijnfunctionaris in de lidstaten 7 (grenswachters en politieagenten)

    Aantal controles (in 2019) 8

    5,4 miljoen

    6,6 miljard

    Om die kloof op het gebied van veiligheid te dichten, moet met dit voorstel een nieuwe signaleringscategorie in het leven worden geroepen, specifiek voor Europol, zodat informatie rechtstreeks en in realtime aan de frontlijnfunctionarissen kan worden verstrekt. Daartoe moeten zowel Verordening (EU) 2016/794 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) 9 als Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken 10 worden gewijzigd. Vanwege de variabele geometrie, aangezien verschillende lidstaten deelnemen aan deze twee verordeningen, worden de wijzigingen in twee afzonderlijke, maar logisch samenhangende voorstellen voorgelegd.

    Het onderhavige voorstel heeft betrekking op de wijziging van Verordening (EU) 2018/1862. Het voorstel moet Europol in staat stellen om “informatiesignaleringen” van verdachten en misdadigers in te voeren in een nieuwe categorie van signaleringen in SIS, die uitsluitend door Europol zal worden gebruikt, in specifieke, nauwkeurig omschreven gevallen en omstandigheden. Daarmee verschuift het zwaartepunt van SIS aanzienlijk, aangezien tot nu toe alleen lidstaten gegevens in SIS konden invoeren, bijwerken en wissen en Europol alle categorieën van signaleringen alleen kon inzien. Europol zou signaleringen kunnen invoeren op basis van zijn analyse van informatie uit derde landen of informatie van internationale organisaties, voor misdrijven die onder het mandaat van Europol vallen, en uitsluitend met betrekking tot onderdanen van derde landen die geen recht van vrij verkeer genieten.

    Het doel van de nieuwe signaleringscategorie is dat de signalering de frontlijnfunctionaris in het geval van een “treffer” meteen zou laten weten dat de betrokkene wordt verdacht van deelname aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt. Als gevraagde actie zouden het feit dat de persoon werd gevonden alsook de plaats, het tijdstip en de reden van de verificatie aan Europol worden gemeld (via het nationale Sirene-bureau). Daarnaast zouden er geen verdere verplichtingen rusten op de lidstaat waar de “treffer” zich voordeed. De lidstaat die de signalering uitvoert, zou echter wel voor elk afzonderlijk geval, ook op basis van achtergrondinformatie die de lidstaat van Europol heeft ontvangen, kunnen bepalen of er uit hoofde van het interne recht en naar eigen goeddunken van die lidstaat verdere maatregelen moeten worden getroffen ten aanzien van de betrokkene.

    Aangezien bij de uitwisseling van informatie van derde landen of internationale organisaties over verdachten en misdadigers persoonsgegevens worden verwerkt, moet de verplichting om de grondrechten en met name het recht op bescherming van persoonsgegevens te eerbiedigen, volledig in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de beleidsopties om het vastgestelde probleem aan te pakken.

    Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied en met ander beleid van de Unie

    Dit voorstel is nauw verbonden met en vormt een aanvulling op ander beleid van de Unie, meer bepaald inzake:

    (1)interne veiligheid, in het bijzonder het terrorismebestrijdingspakket waar dit voorstel deel van uitmaakt;

    (2)gegevensbescherming, in de zin dat dit voorstel borg staat voor de bescherming van de grondrechten van personen van wie persoonsgegevens in SIS worden verwerkt;

    (3)het externe beleid van de Unie, met name de werkzaamheden van EU-delegaties en het terrorismebestrijdings-/veiligheidsbeleid in derde landen.

    Voorts is het voorstel nauw verbonden met en een aanvulling op bestaande wetgeving van de Unie, meer bepaald inzake:

    (1)Europol, door Europol, binnen de grenzen van zijn mandaat, aanvullende rechten te verlenen voor de verwerking en uitwisseling van gegevens in SIS;

    (2)het beheer van de buitengrenzen: het voorstel is een aanvulling op het beginsel in de Schengengrenscode 11 dat alle reizigers bij de inreis in en de uitreis uit het Schengengebied stelselmatig worden gecontroleerd aan de hand van de relevante databanken, dit in verband met de aanpak van buitenlandse terroristische strijders;

    (3)het Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie (Etias), dat voorziet in een grondige veiligheidsbeoordeling, inclusief verificatie in SIS, voor van de visumplicht vrijgestelde onderdanen van derde landen die naar de EU willen reizen;

    (4)het Visuminformatiesysteem (VIS) 12 , inclusief verificatie in SIS, van onderdanen van derde landen die een visum aanvragen.

    Het voorstel bevat voorts aanvullende wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1862 om de bepalingen ervan inzake gegevensbescherming, meer in het bijzonder het recht op inzage in gegevens, rectificatie van onjuiste gegevens en wissing van onrechtmatig opgeslagen gegevens, in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) 2016/794 en Verordening (EU) 2018/1725 voor zover die afstemming noodzakelijk is vanwege de nieuwe categorie van door Europol in te voeren signaleringen.

    Tot slot zal de Uniewetgeving inzake zowel Etias als het VIS ten gevolge van dit voorstel moeten worden beoordeeld om te bepalen of de nieuwe categorie van SIS-signaleringen in het kader van de geavanceerde veiligheidsbeoordeling moet worden opgenomen in de automatische verwerking door Etias en VIS. Die beoordeling kan in deze fase nog niet worden uitgevoerd, aangezien over de verordeningen inzake Etias en VIS momenteel wordt onderhandeld in het Europees Parlement en de Raad. De Commissie zal overeenkomstige wijzigingen voorstellen voor elk van die instrumenten zodra de onderhandelingen zijn afgerond.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Dit voorstel strekt tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 en is gebaseerd op een van de rechtsgrondslagen van die verordening, te weten artikel 88, lid 2, punt a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). In artikel 88, VWEU wordt verwezen naar het mandaat van Europol, en punt 2, a), van dit artikel betreft specifiek de verzameling, opslag, verwerking, analyse en uitwisseling van informatie die met name door de autoriteiten van de lidstaten of van derde landen of organen wordt verstrekt.

    Variabele geometrie

    Dit voorstel bouwt voort op de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken. Er moet dan ook rekening worden gehouden met de hierna genoemde gevolgen van de diverse protocollen en overeenkomsten met geassocieerde landen:

    Denemarken: Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, zal Denemarken niet deelnemen aan de vaststelling van deze verordening; deze is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening zal voortbouwen op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

    Ierland: Ierland neemt aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19, gehecht aan het VEU en het VWEU, en overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad 13 en Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad 14 . 

    IJsland en Noorwegen: deze verordening zal een ontwikkeling vormen van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 15 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 16 . 

    Zwitserland: deze verordening zal een ontwikkeling vormen van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 17 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad 18 . 

    Liechtenstein: deze verordening zal een ontwikkeling vormen van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 19 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG juncto artikel 3 van Besluit 2011/349/EU van de Raad 20 . 

    Bulgarije en Roemenië: deze verordening zal een handeling vormen die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, en dient te worden gelezen in samenhang met de Besluiten 2010/365/EU 21 en (EU) 2018/934 van de Raad 22 . 

    Kroatië: deze verordening zal een handeling vormen die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011, en dient te worden gelezen in samenhang met Besluit (EU) 2017/733 van de Raad 23 . 

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Volgens het subsidiariteitsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5, lid 3, VEU, treedt de EU slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

    Met dit voorstel wordt het bestaande SIS, dat sinds 1995 operationeel is, verder ontwikkeld en uitgebouwd. Het oorspronkelijke intergouvernementele kader is per 9 april 2013 vervangen door instrumenten van de Unie [Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad]. Op 28 november 2018 zijn drie nieuwe verordeningen vastgesteld betreffende SIS: Verordening (EU) 2018/1860 24 betreffende het gebruik van SIS voor de terugkeer, Verordening (EU) 2018/1861 25 betreffende het gebruik van SIS op het gebied van grenscontroles en Verordening (EU) 2018/1862 betreffende het gebruik van SIS op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Bij die verordeningen wordt het vorige rechtskader inzake SIS eind 2021 ingetrokken en vervangen.

    Bij vorige gelegenheden is een uitvoerige subsidiariteitstoets uitgevoerd; dit initiatief is erop gericht een nieuwe, door Europol in SIS in te voeren signaleringscategorie op te nemen door Verordening (EU) 2018/1862 te wijzigen.

    Gedecentraliseerde oplossingen zijn ontoereikend om een dermate intensieve informatie-uitwisseling via SIS tussen de lidstaten en Europol in goede banen te leiden. Vanwege de omvang, de gevolgen en de impact van de geplande maatregel kan dit voorstel beter worden verwezenlijkt op het niveau van de Unie. Tot de doelstellingen van dit voorstel behoren onder meer de procedurele en wettelijke vereisten opdat Europol signaleringen zou kunnen invoeren in SIS alsook de technische vereisten opdat Europol een technische interface zou kunnen opzetten waarlangs het signaleringen kan invoeren, bijwerken en wissen.

    Indien de tekortkomingen van SIS niet worden aangepakt, bestaat het risico dat tal van kansen op een maximale efficiëntie en Europese meerwaarde worden gemist en dat blinde vlekken met betrekking tot veiligheidsbedreigingen de bevoegde autoriteiten beletten hun werk te doen.

    Evenredigheid

    Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5, lid 4, VEU, moet de aard en de intensiteit van een eventuele maatregel worden afgestemd op het vastgestelde probleem. Alle problemen die met dit initiatief worden aangepakt, vereisen op een of andere manier ondersteuning op EU-niveau teneinde de lidstaten te helpen om deze problemen op doeltreffende wijze aan te pakken:

    het voorgestelde initiatief is een wijziging van de bepalingen van SIS die betrekking hebben op politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken. Wat het recht op bescherming van persoonsgegevens betreft, voldoet dit voorstel aan het evenredigheidsbeginsel door te voorzien in specifieke procedures en waarborgen voor het invoeren van signaleringen door Europol en in specifieke regels voor het wissen van signaleringen, en door de verplichting om de verzameling en de opslag van gegevens te beperken tot wat strikt noodzakelijk is voor de werking en de doelstellingen van het systeem. Door Europol ingevoerde SIS-signaleringen bevatten uitsluitend gegevens die nodig zijn om een persoon te identificeren. Nadere gegevens worden verstrekt via de Sirene-bureaus in het kader van de uitwisseling van aanvullende informatie. Bovendien moeten uit hoofde van het voorstel alle garanties worden geboden en alle mechanismen worden toegepast die nodig zijn om de grondrechten van de persoon op wie de gegevens betrekking hebben (de betrokkene), doeltreffend te beschermen, met name wat diens persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens betreft.

    De voorgenomen maatregel vereist geen verdere EU-actie om de gestelde doelen te bereiken, en is derhalve evenredig. De door Europol ingevoerde signalering vormt een “laatste redmiddel” voor gevallen waarin de lidstaten geen signaleringen kunnen invoeren of niet voornemens zijn signaleringen in te voeren ten aanzien van de betrokkene, en kan alleen worden gebruikt in gevallen waarin het invoeren van de signalering noodzakelijk en evenredig is. De gevraagde maatregel zal beperkt zijn tot het verstrekken van informatie over de plaats en het tijdstip van de verificatie waarbij de treffer met betrekking tot de Europol-signalering zich heeft voorgedaan.

    Keuze van het instrument

    De voorgestelde herziening neemt de vorm aan van een verordening, waarmee Verordening (EU) 2018/1862 wordt gewijzigd om een nieuwe, door Europol in SIS in te voeren signaleringscategorie op te nemen. De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 88, lid 2, punt a), VWEU, dat eveneens als rechtsgrondslag dient voor Verordening (EU) 2018/1862, die met dit voorstel wordt gewijzigd.

    Omdat de bepalingen verbindend zijn en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat en voor Europol, is de keuze van een verordening van het Europees Parlement en de Raad als instrument verplicht. Met dit voorstel wordt een bestaand centraal systeem voor samenwerking tussen de lidstaten verder ontwikkeld, waarvoor een gemeenschappelijke architectuur en bindende werkingsvoorschriften zijn vereist.

    Uit hoofde van de rechtsgrondslag moet de gewone wetgevingsprocedure worden gevolgd.

    Voorts worden rechtstreeks toepasselijke voorschriften voorgesteld op grond waarvan de betrokkene zijn eigen gegevens mag inzien en toegang krijgt tot rechtsmiddelen, zonder dat daarvoor verdere uitvoeringsmaatregelen moeten worden vastgesteld. Derhalve kan alleen voor een verordening als rechtsinstrument worden gekozen.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Om te waarborgen dat het algemeen openbaar belang op passende wijze in aanmerking wordt genomen bij de aanpak van de Commissie om het mandaat van Europol te versterken, met inbegrip van de taak om signaleringen in te voeren in SIS, hebben de diensten van de Commissie relevante belanghebbenden geïdentificeerd en hen geraadpleegd gedurende de voorbereiding van dit initiatief. De diensten van de Commissie hebben de standpunten verzameld van een breed scala aan deskundigen ter zake, nationale autoriteiten, organisaties uit het maatschappelijk middenveld en burgers ten aanzien van hun verwachtingen en bezorgdheden met betrekking tot het versterken van de capaciteit van Europol om de lidstaten te ondersteunen om criminaliteit op doeltreffende wijze te voorkomen en te onderzoeken.

    Tijdens het raadplegingsproces hebben de diensten van de Commissie uiteenlopende methoden en vormen van raadpleging gehanteerd 26 . Het betrof onder meer:

    ·de raadpleging over de initiële effectbeoordeling, waarbij standpunten werden verzameld van alle belanghebbende partijen;

    ·een gerichte raadpleging van belanghebbenden met behulp van een vragenlijst;

    ·interviews met deskundigen; en

    ·gerichte thematische workshops met belanghebbenden, waarbij de nadruk lag op deskundigen ter zake, waaronder mensen uit de praktijk op het nationale niveau. Rekening houdend met de technische aspecten en specifieke kenmerken van het thema hebben de diensten van de Commissie zich toegespitst op gerichte raadplegingen, waarin een breed scala van belanghebbenden op nationaal en EU-niveau aan bod kwam.

    De variëteit van gezichtspunten vormde voor de Commissie een waardevolle hulpbron om ervoor te zorgen dat haar initiatieven afgestemd werden op de behoeften en rekening hielden met de bezorgdheden van een breed scala van belanghebbenden. Dankzij de diverse gezichtspunten kon de Commissie ook noodzakelijke en onmisbare gegevens, feiten en standpunten met betrekking tot het belang, de doeltreffendheid, de efficiëntie, de samenhang en de toegevoegde EU-waarde van dit initiatief verzamelen.

    Vanwege de COVID-19-pandemie en de ermee samenhangende beperkingen en de onmogelijkheid om fysiek samen te zitten met relevante belanghebbenden, werden de raadplegingsactiviteiten toegespitst op toepasselijke alternatieven, zoals online-enquêtes, semigestructureerde telefonische interviews en vergaderingen via videoconferentie.

    De belanghebbenden zijn in het algemeen voorstander van het versterken van het wettelijke mandaat van Europol om de lidstaten te ondersteunen bij het voorkomen en bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme.

    De resultaten van de raadplegingsactiviteiten werden meegenomen in de effectbeoordeling en bij de voorbereiding van het initiatief.

    Effectbeoordeling

    In overeenstemming met de voorschriften voor betere regelgeving, werd een effectbeoordeling bij het voorstel voor een verordening betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794 uitgewerkt. In dat verslag is de opneming van een nieuwe signaleringscategorie in SIS, uitsluitend voor Europol, beoordeeld, rekening houdend met de rol en bevoegdheden van Europol en de nodige waarborgen.

    Er zijn diverse beleidsopties overwogen. De volgende beleidsopties zijn uitvoerig onderzocht:

    ·Beleidsoptie 1: Europol in staat stellen om signaleringen met betrekking tot een “onopvallende controle” in te voeren in SIS;

    ·Beleidsoptie 2: een nieuwe signaleringscategorie in SIS opnemen die uitsluitend door Europol zal worden gebruikt.

    Na een gedetailleerde beoordeling van de effecten van die beleidsopties, werd besloten dat beleidsoptie 2 de voorkeur geniet. Die voorkeursoptie wordt weerspiegeld in dit initiatief.

    Voorkeursoptie 2 komt daadwerkelijk tegemoet aan de vastgestelde problemen en zou Europol beter in staat stellen om frontlijnfunctionarissen zijn analyse te verstrekken van informatie uit derde landen over verdachten en misdadigers.

    Grondrechten

    Met dit voorstel wordt een nieuwe categorie van signaleringen toegevoegd — die door Europol moeten worden ingevoerd — aan een bestaand systeem en wordt bijgevolg voortgebouwd op belangrijke en doeltreffende garanties die nu reeds worden geboden. Dit neemt niet weg dat het voorgestelde systeem gevolgen kan hebben voor de grondrechten van een persoon, aangezien het gegevens zal verwerken voor een nieuw doeleinde. Deze gevolgen zijn grondig onderzocht en er zijn aanvullende garanties opgenomen om de verwerking van gegevens door Europol te beperken tot wat strikt noodzakelijk en operationeel vereist is.

    Dit voorstel voorziet in duidelijke termijnen voor de toetsing van de gegevens binnen de nieuwe signaleringscategorie. De toetsingsperiode wordt vastgesteld op maximaal één jaar, de kortste toetsingsperiode die geldt in SIS. Het voorstel voorziet ook in uitdrukkelijke erkenning en vaststelling van het recht van personen op inzage in hen betreffende gegevens en op rectificatie en wissing van die gegevens in overeenstemming met hun grondrechten.

    Ook de veiligheid van personen in de samenleving gaat erop vooruit wanneer het SIS verder wordt ontwikkeld en doeltreffend zijn werk kan blijven doen.

    Het voorstel waarborgt het recht van de betrokkene op beschikbare effectieve rechtsmiddelen om besluiten aan te vechten, waaronder een doeltreffende voorziening in rechte overeenkomstig artikel 47 van het Handvest van de grondrechten.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Met dit voorstel wordt het toepassingsgebied van het huidige SIS uitgebreid door een nieuwe signaleringscategorie voor Europol op te nemen.

    Het financieel memorandum dat aan dit voorstel is gehecht, sluit aan op de veranderingen die nodig zijn voor de totstandbrenging van deze nieuwe signaleringscategorie in het centrale SIS door eu-LISA, het EU-agentschap dat verantwoordelijk is voor het beheer en de ontwikkeling van het centrale SIS. Op basis van een beoordeling van de diverse aspecten van het werk dat door eu-LISA aan het centrale SIS moet worden verricht, zal voor de voorgestelde verordening een totaalbedrag van 1 820 000 miljoen EUR nodig zijn voor de periode 2021-2022.

    Het voorstel zal ook een effect hebben op de lidstaten, die hun nationale systemen die op het centrale SIS zijn aangesloten, zullen moeten bijwerken om de Europol-signalering aan de eindgebruikers te kunnen tonen. De kosten in verband met de ontwikkeling van de nationale systemen die op het centrale SIS zijn aangesloten, worden gedekt met de middelen waarover de lidstaten uit hoofde van het nieuwe meerjarige financiële kader voor 2021-2027 kunnen beschikken voor de ontwikkeling en het onderhoud van SIS.

    Het voorstel bevat eveneens een verplichting voor Europol om een technische interface op te zetten voor het invoeren, bijwerken en wissen van gegevens in het centrale SIS. Het financieel memorandum in de bijlage bij het voorstel tot wijziging van de Europol-verordening behelst de uitgaven in verband met de opzet van die interface door Europol.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

    Op basis van Verordening (EU) 2018/1862 zullen de Commissie, de lidstaten en eu-LISA het gebruik van SIS op gezette tijden evalueren en monitoren om ervoor te zorgen dat het systeem doeltreffend en efficiënt blijft functioneren.

    Voor de uitvoering van de voorgestelde technische en operationele maatregelen zal de Commissie worden bijgestaan door het SIS-Sirene-comité (politieopleiding), middels een wijziging van de relevante uitvoeringsbesluiten van de Commissie.

    In artikel 51 van Verordening (EU) 2018/1862 is voorzien in de evaluatie van het gebruik van SIS door Europol, Eurojust en het Europees Grens- en kustwachtagentschap, die ten minste om de vijf jaar door de Commissie moet worden verricht. Die evaluatie zal ook betrekking hebben op de procedures van Europol voor het invoeren van gegevens in SIS. Europol zal ervoor moeten zorgen dat aan de bevindingen van de evaluatie en de naar aanleiding daarvan opgestelde aanbevelingen een passend gevolg wordt gegeven. Een verslag over de resultaten van en het vervolg op de evaluatie wordt naar het Europees Parlement en de Raad gestuurd.

    Daarnaast is in artikel 74, lid 9, van Verordening (EU) 2018/1862 voorzien in een formeel, periodiek herzienings- en evaluatieproces dat eveneens zal gelden voor de nieuwe signaleringscategorie die bij deze wijziging wordt opgenomen.

    De Commissie dient om de vier jaar een algemene evaluatie van het SIS en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten op te stellen, die zij moet meedelen aan het Parlement en de Raad. In deze evaluatie wordt nagegaan:

    ·hoe de bereikte resultaten zich verhouden tot de doelstellingen;

    ·of de uitgangspunten voor het systeem nog gelden;

    ·hoe de verordening wordt toegepast op het centrale systeem;

    ·hoe het staat met de beveiliging van het centrale systeem;

    ·welke de gevolgen zijn voor de toekomstige werking van het systeem.

    eu-LISA moet om de twee jaar verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over de technische werking — inclusief de beveiliging — van het SIS, de communicatie-infrastructuur ter ondersteuning van het SIS, en de bilaterale en multilaterale uitwisseling van aanvullende informatie tussen de lidstaten, alsook het geautomatiseerde vingerafdrukidentificatiesysteem.

    eu-LISA krijgt ook tot taak dagelijkse, maandelijkse en jaarlijkse statistieken over het gebruik van SIS te verstrekken, wat ervoor zorgt dat niet alleen het systeem zelf continu wordt gemonitord, maar ook de mate waarin het voldoet aan de beoogde doelstellingen.

    Nadere toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

    Het voorstel stelt Europol in staat om “informatiesignaleringen” van verdachten en misdadigers in te voeren in een nieuwe categorie van signaleringen in SIS, die uitsluitend door Europol zal worden gebruikt, in specifieke, nauwkeurig omschreven gevallen en omstandigheden. Europol zou die signaleringen kunnen invoeren op basis van zijn analyse van informatie uit derde landen of informatie van internationale organisaties, voor misdrijven die onder de bevoegdheid van Europol vallen, en uitsluitend met betrekking tot onderdanen van derde landen 27 . Deze specifieke doelstelling beperkt het delen van informatie uit derde landen tot verdachten en misdadigers.

    Het doel van de nieuwe signaleringscategorie is dat de signalering de frontlijnfunctionaris in het geval van een “treffer” meteen zou laten weten dat Europol informatie bezit over de betrokkene. De signalering zou meer specifiek aangeven dat Europol informatie bezit die doet vermoeden dat de persoon een van de misdrijven beraamt of pleegt die onder de bevoegdheid van Europol vallen, of dat een algemene beoordeling van de informatie waarover Europol beschikt, doet vermoeden dat de persoon in de toekomst een dergelijk strafbaar feit zou kunnen plegen.

    Het voorstel bevat gedetailleerde bepalingen inzake de procedurele vereisten waaraan Europol moet voldoen alvorens een signalering in SIS in te voeren. Die procedurele stappen waarborgen de rechtmatigheid van het invoeren van de signalering alsook de prioriteit van door de lidstaten ingevoerde signaleringen en garanderen dat rekening wordt gehouden met eventuele bezwaren van de lidstaten.

    Ten eerste moet Europol de informatie die het van derde landen en internationale organisaties ontvangt, analyseren, bijvoorbeeld door deze te toetsen aan andere beschikbare informatie, om na te gaan of de informatie nauwkeurig is en om deze aan te vullen. Indien nodig moet Europol verdere informatie uitwisselen met het derde land of de internationale organisatie. Europol moet ook beoordelen of de signalering noodzakelijk is om zijn doelstellingen te bereiken zoals vastgelegd in Verordening (EU) 2016/794.

    Ten tweede moet Europol nagaan of er geen bestaande signalering van dezelfde persoon in SIS is opgenomen.

    Ten derde moet Europol de informatie die over de betrokkene is verzameld, delen met alle lidstaten en moet het de lidstaten vooraf raadplegen om na te gaan of er geen lidstaten zijn die de signalering zelf willen invoeren op basis van de door Europol verzamelde informatie en om na te gaan of de lidstaten geen bezwaar maken tegen de invoering van de signalering door Europol. Deze bepalingen garanderen dat als een lidstaat vindt dat hij voldoende informatie en redenen heeft om te voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2018/1862 en aan zijn nationale bepalingen om de signalering zelf in te voeren, de lidstaat daartoe de mogelijkheid heeft en dat die signalering voorrang krijgt. In dat geval kunnen de lidstaten de voor hen relevante signaleringscategorie bepalen, op basis van Verordening (EU) 2018/1862, en kunnen zij een signalering invoeren. De lidstaten beschikken eveneens over de mogelijkheid om in gemotiveerde gevallen bezwaar te maken tegen een signalering die door Europol zal worden ingevoerd, in het bijzonder indien hun nationale veiligheid dat vereist of wanneer de signalering naar verwachting een risico zou inhouden voor officiële of gerechtelijke onderzoeken of procedures, of wanneer zij nieuwe informatie over de gesignaleerde persoon ontvangen die de beoordeling van de zaak verandert.

    Om het toezicht op de gegevensbescherming door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming te garanderen, houdt Europol gedetailleerde gegevens bij over de invoering van de signalering in SIS en over de redenen daarvoor, die toelaten na te gaan of aan de materiële en procedurele vereisten is voldaan.

    Tot slot moet Europol alle lidstaten in kennis stellen van de invoering van de signalering in SIS middels de uitwisseling van aanvullende informatie.

    Daarnaast worden met het voorstel de verplichtingen en vereisten waaraan Europol moet voldoen bij het invoeren van signaleringen in SIS, op één lijn gebracht met die voor lidstaten die signaleringen invoeren. Die vereisten hebben betrekking op: de gegevenscategorieën, evenredigheid, de gegevens die minimaal nodig zijn om een signalering in te voeren, de invoering van biometrische gegevens, de algemene voorschriften inzake gegevensverwerking, de kwaliteit van de gegevens in SIS en de regels inzake het onderscheid tussen personen met vergelijkbare kenmerken, misbruikte identiteiten en verbanden.

    Als gevraagde maatregel wordt van de frontlijnfunctionaris verwacht dat hij de “treffer” onmiddellijk meldt aan het nationale Sirene-bureau, dat op zijn beurt contact opneemt met Europol. De frontlijnfunctionaris zou uitsluitend melden dat de gesignaleerde persoon is gevonden en zou de plaats, het tijdstip en de reden van de controle vermelden. Naast deze verplichte melding, als niet-dwingende maatregel, zouden er geen verdere verplichtingen rusten op de lidstaat waar de “treffer” zich voordeed. De “informatiesignalering” zou geen verplichting inhouden voor de frontlijnfunctionarissen van de lidstaten om een onopvallende controle van de gesignaleerde persoon uit te voeren en een reeks gedetailleerde gegevens te verzamelen als zij die persoon aan de buitengrens of op het grondgebied van de EU aantreffen. De lidstaat die de signalering uitvoert, zou daarentegen voor elk afzonderlijk geval, ook op basis van achtergrondinformatie die de lidstaat van Europol heeft ontvangen, vrij zijn om te bepalen of er verdere maatregelen moeten worden getroffen ten aanzien van de betrokkene. Die maatregelen zouden worden getroffen uit hoofde van het interne recht en naar eigen goeddunken van de lidstaat.

    Net zoals voor andere signaleringscategorieën wordt bij dit voorstel de toetsingsperiode voor door Europol ingevoerde signaleringen vastgesteld, evenals de specifieke regels voor het wissen van dit soort signaleringen. Algemeen geldt dat een signalering niet langer mag worden bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor de signalering is opgenomen. Een door Europol in SIS ingevoerde signalering moet met name worden gewist indien de gesignaleerde persoon niet langer onder het toepassingsgebied van deze signaleringscategorie valt, indien een lidstaat bezwaar maakt, indien een andere signalering in SIS wordt ingevoerd door een lidstaat of indien Europol ter kennis komt dat de van het derde land of de internationale organisatie ontvangen informatie onjuist was of voor onrechtmatige doeleinden aan Europol werd meegedeeld, bijvoorbeeld indien de informatie over de betrokkene om politieke redenen werd gedeeld.

    Het voorstel bevat wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1862 om de bepalingen ervan inzake gegevensbescherming, meer in het bijzonder het recht op inzage in gegevens, rectificatie van onjuiste gegevens en wissing van onrechtmatig opgeslagen gegevens, in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) 2016/794 en Verordening (EU) 2018/1725 voor zover die afstemming noodzakelijk is vanwege de nieuwe categorie van door Europol in te voeren signaleringen.

    2020/0350 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, met betrekking tot de invoering van signaleringen door Europol

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 88, lid 2, punt a),

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Het Schengeninformatiesysteem (SIS) is een essentieel instrument voor de handhaving van een hoog niveau van veiligheid in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht in de Unie, door ondersteuning te bieden bij de operationele samenwerking tussen nationale bevoegde autoriteiten, met name grenswachters, de politie, douaneautoriteiten, immigratieautoriteiten en autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de preventie, de opsporing, het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties. Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad 28 vormt de rechtsgrondslag voor SIS met betrekking tot aangelegenheden die vallen onder het toepassingsgebied van het derde deel, titel V, hoofdstukken 4 en 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    (2)In SIS ingevoerde signaleringen van personen en voorwerpen worden in realtime beschikbaar gesteld voor alle eindgebruikers van de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten die SIS gebruiken uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1862. SIS-signaleringen bevatten informatie over specifieke personen of voorwerpen en instructies voor de autoriteiten over wat zij met die personen of voorwerpen moeten doen zodra deze worden aangetroffen.

    (3)Het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol), dat is ingesteld bij Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad 29 , speelt een belangrijke rol in het gebruik van SIS en in de uitwisseling van aanvullende informatie over SIS-signaleringen met de lidstaten. Desondanks kunnen signaleringen in SIS volgens de huidige regels uitsluitend worden ingevoerd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

    (4)Aangezien ernstige criminaliteit en terrorisme vanwege de toenemende mobiliteit steeds meer een mondiaal fenomeen zijn, is de informatie die derde landen en internationale organisaties, zoals de Internationale Organisatie van Criminele Politie en het Internationaal Strafhof, over misdadigers en terroristen verzamelen, steeds relevanter voor de veiligheid van de Unie. Dergelijke informatie moet bijdragen aan de omvattende inspanningen om de interne veiligheid in de Europese Unie te verzekeren. Sommige informatie wordt alleen met Europol gedeeld. Hoewel Europol waardevolle informatie bezit die het van externe partners ontvangt over ernstige misdadigers en terroristen, kan het geen signaleringen invoeren in SIS. De lidstaten zijn niet altijd in staat om signaleringen in SIS in te voeren op basis van deze informatie.

    (5)Om de kloof op het gebied van informatiedeling over ernstige criminaliteit en terrorisme en met name over buitenlandse terroristische strijders — in welk geval het monitoren van bewegingen van essentieel belang is — te overbruggen, moet worden verzekerd dat Europol die informatie rechtstreeks en in realtime beschikbaar kan stellen voor frontlijnfunctionarissen in de lidstaten.

    (6)Europol moet daarom worden gemachtigd om signaleringen in te voeren in SIS uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1862, met volledige inachtneming van de grondrechten en de regels inzake gegevensbescherming.

    (7)Daartoe dient een specifieke categorie van signaleringen te worden aangemaakt in SIS, die uitsluitend zullen worden ingevoerd door Europol, opdat eindgebruikers die SIS doorzoeken, ervan op de hoogte zouden worden gebracht dat de betrokkene wordt verdacht van deelname aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, en opdat Europol een bevestiging zou krijgen dat de gesignaleerde persoon is gevonden.

    (8)Om de gepastheid, de relevantie en het belang van de zaak na te gaan voorafgaand aan de invoering van een signalering in SIS, en om de betrouwbaarheid van de bron en de nauwkeurigheid van de informatie over de betrokkene te beoordelen, moet Europol een gedetailleerde individuele beoordeling van elke zaak verrichten, met inbegrip van nader overleg met het derde land of de internationale organisatie die de gegevens over de betrokkene heeft gedeeld, alsook een nadere analyse van de zaak, in het bijzonder door deze te toetsen aan de informatie die reeds in zijn databanken aanwezig is, om de nauwkeurigheid van de informatie te bevestigen en deze aan te vullen met andere gegevens op basis van zijn eigen databanken. Bij de gedetailleerde individuele beoordeling moet ook worden geanalyseerd of er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de persoon een strafbaar feit heeft gepleegd of eraan heeft deelgenomen of een strafbaar feit zal plegen dat onder de bevoegdheid van Europol valt.

    (9)Europol zou alleen signaleringen in SIS moeten kunnen invoeren als van de betrokkene nog geen signalering in SIS is ingevoerd door een lidstaat. Voorts moet als voorwaarde voor het aanmaken van een dergelijke signalering gelden dat lidstaten geen bezwaar maken tegen de invoering van de signalering in SIS. Er moeten daarom regels worden vastgesteld inzake de verplichtingen die Europol moet nakomen alvorens gegevens in SIS in te voeren, in het bijzonder de verplichting om de lidstaten te raadplegen overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794. De lidstaten dienen eveneens de mogelijkheid krijgen om te verzoeken om schrapping van een signalering door Europol, in het bijzonder indien zij nieuwe informatie verkrijgen over de gesignaleerde persoon, indien hun nationale veiligheid dat vereist of wanneer te verwachten valt dat de signalering officiële of justitiële onderzoeken, opsporingsonderzoeken of procedures dreigt te belemmeren.

    (10)Europol dient gegevens bij te houden over de individuele beoordeling van elke zaak, waaronder de redenen voor het invoeren van de signalering, teneinde te controleren of de gegevensverwerking rechtmatig is, interne controle uit te oefenen en de integriteit en de beveiliging van de gegevens te waarborgen. Overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794 moet Europol samenwerken met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en voornoemde gegevens op verzoek overleggen, zodat deze kunnen worden gebruikt voor de controle van de verwerkingsoperaties.

    (11)Er moeten regels voor het wissen van door Europol in SIS ingevoerde signaleringen worden vastgesteld. Een signalering mag niet langer worden bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor de signalering is ingevoerd. Het is daarom dienstig om gedetailleerde criteria vast te stellen aan de hand waarvan het moment kan worden bepaald waarop de betrokken signalering moet worden gewist. Een door Europol in SIS ingevoerde signalering moet met name worden gewist indien een lidstaat bezwaar maakt, een andere signalering in SIS wordt ingevoerd door een lidstaat of indien Europol ter kennis komt dat de van het derde land of de internationale organisatie ontvangen informatie onjuist was of voor onrechtmatige doeleinden aan Europol werd meegedeeld, bijvoorbeeld indien de informatie over de betrokkene om politieke redenen werd gedeeld.

    (12)Wanneer Europol een signalering invoert in SIS, moet het aan dezelfde vereisten en verplichtingen worden onderworpen als die waaraan de lidstaten op grond van Verordening (EU) 2018/1862 zijn onderworpen wanneer zij signaleringen in SIS invoeren. Europol dient zich meer in het bijzonder te conformeren aan de gemeenschappelijke normen, protocollen en technische procedures die zijn vastgesteld om de verenigbaarheid van zijn technische interface met het centrale SIS te waarborgen met het oog op een snelle en doeltreffende gegevensdoorgifte. De vereisten met betrekking tot de algemene voorschriften inzake gegevensverwerking, evenredigheid, gegevenskwaliteit, gegevensbeveiliging, verslaglegging en de verplichtingen inzake het verzamelen van statistieken die voor de lidstaten gelden wanneer zij signaleringen invoeren in SIS, moeten eveneens voor Europol gelden.

    (13)Wanneer Europol in het kader van zijn taken uit hoofde van deze verordening persoonsgegevens verwerkt, zijn Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 30 en Verordening (EU) 2016/794 van toepassing. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming moet periodieke controles verrichten van de gegevensverwerking door Europol met betrekking tot SIS en de uitwisseling van aanvullende informatie.

    (14)Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de instelling en regulering van een specifieke signaleringscategorie die door Europol in SIS wordt ingevoerd met het oog op de uitwisseling van informatie over personen die een bedreiging vormen voor de interne veiligheid van de Europese Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar door de aard ervan beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (15)Deze verordening is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Met name eerbiedigt deze verordening volledig de bescherming van persoonsgegevens zoals vastgelegd in artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en is zij daarnaast gericht op het waarborgen van een veilige omgeving voor iedereen die op het grondgebied van de Unie verblijft.

    (16)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn interne recht zal omzetten.

    (17)Ierland neemt aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19, gehecht aan het VEU en het VWEU, en overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad 31 en Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad 32 .

    (18)Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 33 , die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 34 .

    (19)Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 35 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad 36 .

    (20)Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 37 die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG juncto artikel 3 van Besluit 2011/349/EU van de Raad 38 .

    (21)Wat Bulgarije en Roemenië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, en dient zij te worden gelezen in samenhang met respectievelijk de Besluiten 2010/365/EU 39 en (EU) 2018/934 van de Raad 40 .

    (22)Wat Kroatië betreft, vormt deze verordening een handeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011 en dient zij te worden gelezen in samenhang met Besluit (EU) 2017/733 van de Raad 41 .

    (23)Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een handeling die voortbouwt op het Schengenacquis of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003 [eventueel besluit van de Raad invoegen].

    (24)De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 41, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 42 .

    (25)Verordening (EU) 2018/1862 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1
    Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/1862

    (1)In artikel 2 wordt lid 2 vervangen door:

    “2.    Bij deze verordening worden ook bepalingen vastgesteld betreffende de technische architectuur van SIS, betreffende de verantwoordelijkheden van de lidstaten, van het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), betreffende gegevensverwerking, betreffende de rechten van de betrokken personen en betreffende aansprakelijkheid.”

    (2)Aan artikel 3 wordt het volgende punt toegevoegd:

    “22)    „onderdaan van een derde land”: eenieder die geen burger van de Unie in de zin van artikel 20, lid 1, VWEU is, met uitzondering van begunstigden van rechten van vrij verkeer in de Unie overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of uit hoofde van overeenkomsten tussen de Unie of de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds.”

    (3)Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt vervangen door:

    “1.    Wanneer een lidstaat van oordeel is dat gevolg geven aan een overeenkomstig de artikelen 26, 32, 36 of 37 bis ingevoerde signalering onverenigbaar is met zijn nationaal recht, internationale verplichtingen of wezenlijke nationale belangen, kan hij verlangen dat de signalering wordt gemarkeerd, zodat de op grond van de signalering gevraagde actie op zijn grondgebied niet wordt uitgevoerd. Markeringen van overeenkomstig artikel 26, 32 of 36 ingevoerde signaleringen worden toegevoegd door het Sirene-bureau van de signalerende lidstaat, markeringen van overeenkomstig artikel 37 bis ingevoerde signaleringen worden toegevoegd door Europol.”

    (b)lid 3 wordt vervangen door:

    “3.    Indien een signalerende lidstaat of Europol in zeer dringende en ernstige gevallen om uitvoering van de actie verzoekt, gaat de uitvoerende lidstaat na of hij kan toestaan dat de op zijn verzoek aangebrachte markering wordt ingetrokken. Indien dat het geval is, neemt de uitvoerende lidstaat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de gevraagde maatregel onmiddellijk kan worden uitgevoerd.”

    (4)Het volgende hoofdstuk IX bis wordt ingevoegd:

    “HOOFDSTUK IX bis

    Door Europol ingevoerde signaleringen van belangwekkende personen

    Artikel 37 bis
    Doelstellingen en voorwaarden voor het invoeren van signaleringen

    1.    Europol mag signaleringen van personen in SIS invoeren om eindgebruikers die SIS doorzoeken, ervan op de hoogte te brengen dat die personen worden verdacht van deelname aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2016/794, en om overeenkomstig artikel 37 ter van deze verordening te worden geïnformeerd dat de betrokken persoon is gevonden.

    2.    Europol mag uitsluitend signaleringen in SIS invoeren van personen die onderdaan zijn van een derde land op basis van informatie die het overeenkomstig artikel 17, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2016/794 heeft ontvangen van een derde land of een internationale organisatie, voor zover die informatie betrekking heeft op:

    (a)personen die worden verdacht van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2016/794, of die voor een dergelijk strafbaar feit veroordeeld zijn;

    (b)personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2016/794 onder de bevoegdheid van Europol vallen.

    3.    Europol mag slechts een signalering in SIS opnemen nadat het heeft nagegaan of aan al de volgende voorwaarden is voldaan:

    (a)een analyse van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens heeft de betrouwbaarheid van de bron van de informatie en de nauwkeurigheid van de informatie over de betrokkene bevestigd, zodat Europol kan vaststellen of de persoon onder het toepassingsgebied van lid 2 valt, waar nodig na een verdere uitwisseling van informatie met de verstrekkende partij overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) 2016/794;

    (b)een verificatie heeft bevestigd dat de signalering noodzakelijk is om de doelstellingen van Europol te bereiken zoals vastgelegd in artikel 3 van Verordening (EU) 2016/794;

    (c)bij een overeenkomstig artikel 48 van deze verordening uitgevoerde zoekopdracht in SIS is niet gebleken dat er al een signalering voor de betrokken persoon was ingevoerd;

    (d)een raadpleging, waarbij overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2016/794 informatie over de betrokkene werd gedeeld met de lidstaten die deelnemen aan die verordening, heeft bevestigd dat:

    i)    er geen lidstaten hun voornemen hebben uitgesproken om een signalering van de betrokken persoon in SIS in te voeren;

    ii) er geen lidstaten bezwaar hebben geuit tegen de voorgestelde invoering van een signalering van de betrokken persoon in SIS door Europol.

    4.    Europol houdt gedetailleerde gegevens bij over de invoering van de signalering in SIS en over de redenen daarvoor, om het mogelijk te maken om na te gaan of aan de materiële en procedurele vereisten in de leden 1, 2 en 3 is voldaan. Deze gegevens worden desgevraagd aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming verstrekt.

    5.    Europol stelt alle lidstaten in kennis van de invoering van de signalering in SIS middels de uitwisseling van aanvullende informatie overeenkomstig artikel 8 van deze verordening.

    6.    De vereisten en verplichtingen voor signalerende lidstaten in de artikelen 20, 21, 22, 42, 56, 59, 61, 62 en 63 gelden eveneens voor Europol wanneer Europol gegevens verwerkt in SIS.

    Artikel 37 ter
    Uitvoering van de in een signalering gevraagde maatregel

    1.    In geval van een treffer met een door Europol ingevoerde signalering, moet de uitvoerende lidstaat:

    (a)de volgende informatie verzamelen en meedelen:

           i) het feit dat de gesignaleerde persoon is gevonden;

           ii) de plaats, het tijdstip en de reden van de controle;

    (b)overeenkomstig het interne recht beslissen of er verdere maatregelen moeten worden genomen.

    2.    De uitvoerende lidstaat deelt de in lid 1, punt a), bedoelde informatie aan Europol mee via de uitwisseling van aanvullende informatie.”

    (5)Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)de titel wordt vervangen door:

    “Het invoeren en verwerken van gegevens in SIS door Europol”

    (b)lid 1 wordt vervangen door:

    “1.    Europol heeft, indien nodig voor de vervulling van zijn mandaat, recht op toegang tot en doorzoeking van gegevens in SIS en op het invoeren, bijwerken en wissen van signaleringen overeenkomstig artikel 37 bis van deze verordening. SIS-gegevens worden door Europol ingevoerd, bijgewerkt, gewist en opgezocht via een specifieke technische interface. De technische interface wordt door Europol opgezet en onderhouden in overeenstemming met de in artikel 9 van deze verordening vastgestelde normen, protocollen en technische procedures en laat een rechtstreekse verbinding met het centrale SIS toe.

    Europol wisselt aanvullende informatie uit overeenkomstig de bepalingen van het Sirene-handboek. Daartoe verzekert Europol dat aanvullende informatie met betrekking tot zijn eigen signaleringen dag en nacht beschikbaar is.”

    (c)lid 4 wordt vervangen door:

    “4.    Door doorzoeking van SIS of door de verwerking van aanvullende informatie verkregen informatie wordt door Europol alleen gebruikt indien de signalerende lidstaat die de informatie als signalerende lidstaat of als uitvoerende lidstaat heeft verstrekt, daarmee instemt. Indien de lidstaat het gebruik van dergelijke informatie toestaat, wordt deze door Europol behandeld overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794. Europol deelt die informatie alleen mee aan derde landen en organen indien de lidstaat die de informatie heeft verstrekt, daarmee instemt, met volledige naleving van het Unierecht inzake gegevensbescherming.”

    d)    het volgende lid 7 bis wordt ingevoegd:

    “7 bis.    De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming voert ten minste om de vier jaar een audit uit van de verwerking van gegevens door Europol uit hoofde van deze verordening, overeenkomstig internationale auditnormen.”

    (6)Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)het volgende lid 5 bis wordt ingevoegd:

    “5 bis.    Europol mag een signalering voor een persoon voor de in artikel 37 bis, punt 1), van deze verordening genoemde doelstellingen invoeren voor een periode van een jaar. Europol toetst binnen deze periode of de signalering moet worden gehandhaafd. In voorkomend geval stelt Europol kortere toetsingstermijnen vast.”

    b)    de leden 6, 7 en 8 worden vervangen door:

    “6.    Vóór het verstrijken van de in de leden 2, 3, 4, 5 en 5 bis bedoelde toetsingstermijn kan de signalerende lidstaat, en in het geval van overeenkomstig artikel 37 bis van deze verordening in SIS ingevoerde persoonsgegevens Europol, op grond van een grondige individuele beoordeling die wordt geregistreerd, besluiten de signalering langer dan de toetsingstermijn te handhaven indien dit noodzakelijk blijkt voor en evenredig is aan het met de signalering nagestreefde doel. In een dergelijk geval zijn de leden 2, 3, 4, 5 en 5 bis van dit artikel tevens van toepassing op de verlenging. Iedere verlenging wordt doorgegeven aan CS-SIS.”

    “7.    Na afloop van de in de leden 2, 3, 4, 5 en 5 bis bedoelde toetsingstermijn worden signaleringen voor personen automatisch gewist, behalve wanneer de signalerende lidstaat, of in het geval van overeenkomstig artikel 37 bis van deze verordening ingevoerde signaleringen Europol, ingevolge lid 6 van dit artikel een verlenging aan CS-SIS heeft doorgegeven. CS-SIS stelt de signalerende lidstaat of Europol vier maanden op voorhand automatisch in kennis van de geplande wissing van gegevens.”

    “8.    De lidstaten en Europol houden statistieken bij van het aantal signaleringen voor personen waarvan de bewaartermijn overeenkomstig lid 6 van dit artikel is verlengd, en zij zenden die statistieken op verzoek toe aan de in artikel 69 bedoelde toezichthoudende autoriteiten.”

    (7)In artikel 55 wordt het volgende lid 6 bis ingevoegd:

    “6 bis.    Een door Europol ingevoerde signalering van een persoon op grond van artikel 37 bis wordt gewist wanneer:

    (a)de signalering is verstreken overeenkomstig artikel 53;

    (b)Europol een besluit neemt om de signalering te wissen, in het bijzonder wanneer Europol er na het invoeren van de signalering kennis van neemt dat de op grond van artikel 37 bis, lid 2, ontvangen informatie onjuist was of voor onrechtmatige doeleinden aan Europol werd meegedeeld, of wanneer Europol er kennis van neemt of er door een lidstaat van op de hoogte wordt gebracht dat de gesignaleerde persoon niet langer onder het toepassingsgebied van artikel 37 bis, punt 2), valt;

    (c)Europol via de uitwisseling van aanvullende informatie door een lidstaat op de hoogte wordt gebracht van het feit dat die lidstaat een signalering gaat invoeren of heeft ingevoerd van de persoon die door Europol is gesignaleerd;

    (d)Europol overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2016/794 door een lidstaat die deelneemt aan die verordening, in kennis wordt gesteld van zijn met redenen omkleed bezwaar tegen de signalering.”

    (8)Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt vervangen door:

    “1.    De lidstaten mogen de in artikel 20 bedoelde gegevens alleen verwerken voor de doeleinden die voor elke signaleringscategorie zijn vastgesteld in de artikelen 26, 32, 34, 36, 37 bis, 38 en 40.”

    (b)lid 5 wordt vervangen door:

    “5.    Met betrekking tot de in de artikelen 26, 32, 34, 36, 37 bis, 38 en 40 van deze verordening bepaalde signaleringen mogen de gegevens in SIS slechts worden verwerkt voor andere doeleinden dan die waarvoor zij in SIS zijn ingevoerd, indien er een verband bestaat met een specifieke zaak en de verwerking ervan noodzakelijk is ter voorkoming van een ernstige en onmiddellijke bedreiging voor de openbare orde en veiligheid, om ernstige redenen die verband houden met de nationale veiligheid, dan wel ter voorkoming van een ernstig strafbaar feit. Daartoe wordt vooraf toestemming verkregen van de signalerende lidstaat of van Europol, indien de gegevens op grond van artikel 37 bis van deze verordening werden ingevoerd.”

    (9)In artikel 61 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

    “1.    Indien bij de invoering van een nieuwe signalering blijkt dat in SIS reeds een persoon met dezelfde identiteitsbeschrijving gesignaleerd is, neemt het Sirene-bureau binnen twaalf uur contact op met de signalerende lidstaat of met Europol, indien de signalering op grond van artikel 37 bis van deze verordening werd uitgevoerd, door de uitwisseling van aanvullende informatie om zich ervan te vergewissen of de twee signaleringen dezelfde persoon betreffen.”

     “2.    Indien uit het voorgaande blijkt dat de in de nieuwe signalering bedoelde persoon en de reeds in SIS gesignaleerde persoon inderdaad dezelfde persoon zijn, volgt het Sirene-bureau van de signalerende lidstaat de in artikel 23 bedoelde procedure voor invoering van meervoudige signaleringen. In afwijking daarvan wist Europol de signalering die het heeft ingevoerd zoals bedoeld in artikel 55, lid 6, punt c).”

    (10)Artikel 67 wordt vervangen door:

    “Artikel 67
    Recht op inzage in gegevens, rectificatie van onjuiste gegevens en wissing van onrechtmatig opgeslagen gegevens

    (1)De betrokkenen kunnen de rechten uitoefenen die zijn neergelegd in de artikelen 15, 16 en 17 van Verordening (EU) 2016/679, in de nationale bepalingen tot omzetting van artikel 14 en artikel 16, leden 1 en 2, van Richtlijn (EU) 2016/680 en in hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725.

    (2)Een andere dan de signalerende lidstaat mag aan de betrokkene slechts informatie over persoonsgegevens van de betrokkene die worden verwerkt verstrekken voor zover die lidstaat de signalerende lidstaat vooraf de gelegenheid heeft geboden dienaangaande een standpunt te bepalen. Indien de persoonsgegevens door Europol in SIS zijn ingevoerd, verwijst de lidstaat die het verzoek ontvangt, dat verzoek onverwijld en uiterlijk vijf dagen na ontvangst door naar Europol, waarna Europol het verzoek overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794 en Verordening (EU) 2018/1725 verwerkt. Indien Europol een verzoek met betrekking tot door een lidstaat in SIS ingevoerde persoonsgegevens ontvangt, verwijst Europol het verzoek onverwijld en uiterlijk vijf dagen na ontvangst door naar de signalerende lidstaat. De communicatie tussen die lidstaten en tussen de lidstaten en Europol verloopt via de uitwisseling van aanvullende informatie.

    (3)De lidstaten, overeenkomstig hun interne recht, waaronder het recht ter omzetting van Richtlijn (EU) 2016/680, en, in het geval van overeenkomstig artikel 37 bis van deze verordening in SIS ingevoerde persoonsgegevens, Europol, overeenkomstig hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725, besluiten geen of slechts gedeeltelijke informatie aan de betrokkene mee te delen, voor zover en zolang die volledige of gedeeltelijke beperking in een democratische samenleving, met inachtneming van de grondrechten en legitieme belangen van de natuurlijke persoon in kwestie, een noodzakelijke en evenredige maatregel is om:

    (a)belemmering van officiële of justitiële onderzoeken of procedures te voorkomen;

    (b)nadelige gevolgen voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen te voorkomen;

    (c)de openbare veiligheid te beschermen;

    (d)de nationale veiligheid te beschermen; of

    (e)de rechten en vrijheden van anderen te beschermen.

    In gevallen als bedoeld in de eerste alinea stelt de lidstaat, of in het geval van op grond van artikel 37 bis van deze verordening in SIS ingevoerde gegevens Europol, de betrokkene schriftelijk en zonder onnodige vertraging in kennis van een eventuele weigering of beperking van de inzage en van de redenen voor die weigering of beperking. Die informatie kan achterwege worden gelaten wanneer de verstrekking daarvan een van de in de punten a) tot en met e) van de eerste alinea van dit lid bedoelde redenen ondermijnen. De lidstaat, of in het geval van op grond van artikel 37 bis van deze verordening in SIS ingevoerde gegevens Europol, stelt de betrokkene in kennis van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij een toezichthoudende instantie of om beroep in te stellen bij de rechter.

    De lidstaat, of in het geval van op grond van artikel 37 bis van deze verordening in SIS ingevoerde gegevens Europol, registreren de feitelijke of juridische redenen die ten grondslag liggen aan het besluit om geen informatie aan de betrokkene te verstrekken. Die informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde toezichthoudende autoriteiten. Voor deze gevallen kan de betrokkene zijn rechten ook uitoefenen via de bevoegde toezichthoudende instanties.

    (4)Bij ontvangst van een verzoek tot inzage, rectificatie of wissing informeert de lidstaat, of in het geval van op grond van artikel 37 bis van deze verordening in SIS ingevoerde gegevens Europol, de betrokkene zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen één maand na ontvangst van het verzoek van het gevolg dat wordt gegeven aan de uitoefening van de rechten uit hoofde van dit artikel. Afhankelijk van de complexiteit van de verzoeken en van het aantal verzoeken kan die termijn indien nodig met nog eens twee maanden worden verlengd. De lidstaat, of in het geval van op grond van artikel 37 bis van deze verordening in SIS ingevoerde gegevens Europol, stelt de betrokkene binnen één maand na ontvangst van het verzoek in kennis van een dergelijke verlenging. Wanneer de betrokkene het verzoek elektronisch indient, wordt de informatie indien mogelijk elektronisch verstrekt, tenzij de betrokkene anderszins verzoekt. ”

    (11)Artikel 68 wordt vervangen door:

    Artikel 68
    Rechtsmiddelen

    (1)Onverminderd de bepalingen inzake rechtsmiddelen van Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn (EU) 2016/680 heeft eenieder het recht om naar aanleiding van een hem betreffende signalering bij elk naar het interne recht van elke lidstaat bevoegde toezichthoudende autoriteit of de rechter beroep in te stellen met het oog op inzage, rectificatie, wissing en op het verkrijgen van informatie of schadevergoeding in verband met zijn signalering.

    (2)Onverminderd de bepalingen inzake rechtsmiddelen van Verordening (EU) 2018/1725 heeft eenieder het recht om naar aanleiding van een door Europol ingevoerde hem of haar betreffende signalering een klacht in te dienen bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming met het oog op inzage, rectificatie, wissing en op het verkrijgen van informatie of schadevergoeding in verband met zijn of haar signalering.

    (3)De lidstaten en Europol verbinden zich ertoe onherroepelijke beslissingen van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde rechters, autoriteiten of organen wederzijds ten uitvoer te leggen, onverminderd artikel 72.

    (4)De lidstaten en Europol brengen jaarlijks aan het Europees Comité voor gegevensbescherming verslag uit over:

    (a)het aantal inzageverzoeken dat bij de verwerkingsverantwoordelijke is ingediend, en het aantal gevallen waarin inzage in de gegevens is gegeven;

    (b)het aantal inzageverzoeken dat bij de toezichthoudende autoriteit is ingediend, en het aantal gevallen waarin inzage in de gegevens is gegeven;

    (c)het aantal verzoeken om rectificatie van onjuiste gegevens en om wissing van onrechtmatig opgeslagen gegevens dat bij de verwerkingsverantwoordelijke is ingediend, en het aantal gevallen waarin de gegevens zijn gerectificeerd of gewist;

    (d)het aantal verzoeken om rectificatie van onjuiste gegevens en wissing van onrechtmatig opgeslagen gegevens dat bij de toezichthoudende autoriteit is ingediend;

    (e)het aantal aanhangig gemaakte rechtszaken;

    (f)het aantal zaken waarin de rechter de verzoeker in het gelijk heeft gesteld;

    (g)opmerkingen over zaken waarin ten aanzien van een door de signalerende lidstaat of door Europol ingevoerde signalering een onherroepelijke beslissing door een rechter of instantie van andere lidstaten is vastgesteld die wederzijds is erkend.

    In het Sirene-handboek wordt een model voor de in dit lid bedoelde verslaglegging opgenomen.

    (5)De verslagen van de lidstaten en Europol worden in het in artikel 71, lid 4, bedoelde gezamenlijke activiteitenverslag opgenomen.”

    (12)Artikel 72 wordt vervangen door:

    “Artikel 72
    Aansprakelijkheid

    (1)Onverminderd het recht op vergoeding en enige aansprakelijkheid uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679, Richtlijn (EU) 2016/680, Verordening (EU) 2018/1725 en Verordening (EU) 2016/794, geldt het volgende:

    (a)eenieder, respectievelijk elke lidstaat, die als gevolg van onrechtmatige gegevensverwerking door het gebruik van N.SIS, of een andere met deze verordening strijdige handeling vanwege een lidstaat, materiële of immateriële schade heeft geleden, is gerechtigd om van die lidstaat schadevergoeding te ontvangen;

    (b)eenieder, respectievelijk elke lidstaat, die als gevolg van een met deze verordening strijdige handeling van Europol, materiële of immateriële schade heeft geleden, is gerechtigd om van Europol schadevergoeding te ontvangen; en

    (c)eenieder, respectievelijk elke lidstaat, die als gevolg van een met deze verordening strijdige handeling van eu-LISA, materiële of immateriële schade heeft geleden, is gerechtigd om van eu-LISA schadevergoeding te ontvangen.

    Een lidstaat, Europol of eu-LISA wordt geheel of gedeeltelijk van aansprakelijkheid ontheven indien hij of het kan aantonen niet verantwoordelijk te zijn voor het feit dat de schade heeft veroorzaakt.

    (2)Indien schade aan SIS ontstaat doordat een lidstaat of Europol zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, is deze lidstaat of Europol voor deze schade aansprakelijk, tenzij en voor zover eu-LISA of een andere lidstaat die aan SIS deelneemt, heeft nagelaten redelijke maatregelen te treffen om het optreden van de schade te voorkomen of de omvang ervan zo veel mogelijk te beperken.

    (3)Op vorderingen tegen een lidstaat tot vergoeding van de in de leden 1 en 2 bedoelde schade is het interne recht van die lidstaat van toepassing. Vorderingen tegen Europol tot vergoeding van de in de leden 1 en 2 bedoelde schade zijn geregeld in Verordening (EU) 2016/794 en onderworpen aan de in de Verdragen bepaalde voorwaarden. Op vorderingen tegen eu-LISA tot vergoeding van de in de leden 1 en 2 bedoelde schade zijn de in de Verdragen bepaalde voorwaarden van toepassing.”

    (13)In artikel 74 wordt lid 3 vervangen door:

    “3.    eu-LISA stelt zowel per lidstaat en voor Europol als voor alle lidstaten gezamenlijk, dag-, maand- en jaarstatistieken op over het aantal bestanden per signaleringscategorie. eu-LISA stelt ook zowel per lidstaat en voor Europol als voor alle lidstaten gezamenlijk jaarverslagen op over het aantal hits per signaleringscategorie, het aantal keren dat SIS is doorzocht en het aantal keren dat toegang tot SIS is verkregen om een signalering in te voeren, bij te werken of te wissen. De opgestelde statistieken bevatten geen persoonsgegevens. Het statistische jaarverslag wordt openbaar gemaakt.”

    (14)Aan artikel 79 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

    “7.    De Commissie neemt een besluit tot vaststelling van de datum waarop Europol zal beginnen met het invoeren, bijwerken en verwijderen van gegevens in SIS ingevolge deze verordening, zoals gewijzigd bij Verordening [XXX], nadat zij heeft gecontroleerd dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    (a)de op grond van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen zijn gewijzigd voor zover nodig voor de toepassing van deze verordening, zoals gewijzigd bij Verordening [XXX];

    (b)Europol heeft aan de Commissie meegedeeld dat de nodige technische en procedurele maatregelen zijn genomen om SIS-gegevens te verwerken en aanvullende informatie uit te wisselen op grond van deze verordening, zoals gewijzigd bij Verordening [XXX]; en

    (c)eu-LISA heeft aan de Commissie meegedeeld dat alle tests van de CS-SIS en de interactie tussen CS-SIS en de technische interface van Europol zoals bedoeld in artikel 48, lid 1, van deze verordening, zoals gewijzigd bij Verordening [XXX], succesvol zijn afgerond.

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.”

    Artikel 2
    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van de datum die is vastgesteld overeenkomstig artikel 79, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1862.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel,

    De voorzitter    De voorzitter

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    FINANCIEEL MEMORANDUM “AGENTSCHAPPEN”

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel

    1.2.Betrokken beleidsterrein

    1.3.Het voorstel betreft

    1.4.Doelstellingen

    1.5.Motivering van het voorstel

    1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel

    1.7.Beheersvormen

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL

    3.1.Rubriek van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderdeel voor uitgaven

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    FINANCIEEL MEMORANDUM “AGENTSCHAPPEN”

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.

    1.2.Betrokken beleidsterrein

    Beleidsterrein: Binnenlandse Zaken

    Activiteit: Migratie en grensbeheer

    Nomenclatuur: 11 10 02

    1118.0207: Grensbeheer — Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)

    1.3.Het voorstel betreft

    een nieuwe actie

     een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 43  

     de verlenging van een bestaande actie 

     de samenvoeging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

    1.4.Doelstellingen

    1.4.1.Algemene doelstellingen

    Als reactie op dwingende operationele behoeften en verzoeken van de medewetgevers om meer ondersteuning voor Europol, werd in het werkprogramma van de Commissie voor 2020 een wetgevingsinitiatief aangekondigd om “het mandaat van Europol [te] versterken om de operationele politiesamenwerking te versterken”.

    Een van de elementen van dat wetgevingsinitiatief bestaat erin de beperkingen aan te pakken waarmee Europol wordt geconfronteerd bij het rechtstreeks en in realtime delen van zijn analyse van uit derde landen of van internationale organisaties ontvangen gegevens met frontlijnfunctionarissen in de lidstaten. Het voorstel tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 betreffende SIS draagt bij tot dit initiatief, door het toepassingsgebied van SIS uit te breiden met een nieuwe, afzonderlijke categorie van signaleringen die Europol zal kunnen gebruiken om dergelijke gegevens onder strikte voorwaarden te delen met frontlijnfunctionarissen in de lidstaten.

    Dit is een kernactie van de EU-strategie voor de veiligheidsunie van juli 2020. In overeenstemming met de oproep in de politieke beleidslijnen om “[a]ls het gaat om de bescherming van onze burgers, […] ons uiterste best [te] doen”, zal het initiatief naar verwachting Europol versterken teneinde de lidstaten te helpen om burgers te beschermen.

    De algemene doelstellingen van dit initiatief vloeien voort uit de op het Verdrag gebaseerde doelstellingen:

    1. Europol ondersteunt en versterkt het optreden van de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten en hun onderlinge samenwerking bij de preventie en bestrijding van zware criminaliteit die twee of meer lidstaten betreft, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort;

    2. eu-LISA ondersteunt Europol en de lidstaten bij de uitwisseling van informatie teneinde zware criminaliteit of terrorisme te voorkomen.

    1.4.2.Specifieke doelstelling

    De specifieke doelstelling vloeit voort uit de hierboven beschreven algemene doelstellingen: “het resultaat van de analyse door Europol van uit derde landen ontvangen gegevens delen met frontlijnfunctionarissen.”

    Het is de bedoeling om het resultaat van de analyse door Europol van uit derde landen of van internationale organisaties ontvangen gegevens over verdachten en misdadigers waar en wanneer nodig te delen met frontlijnfunctionarissen.

    De onderliggende doelstelling bestaat erin frontlijnfunctionarissen rechtstreeks en in realtime toegang te bieden tot dergelijke gegevens wanneer zij een persoon aan de buitengrenzen of op het grondgebied van de EU controleren, om hen zo te ondersteunen bij hun taken.

    1.4.3.Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Het voorstel zal hoofdzakelijk ten goede komen aan individuen en aan de gehele samenleving doordat het Europol beter in staat zal stellen om de lidstaten te ondersteunen bij de bestrijding van criminaliteit en bij de bescherming van EU-burgers. De burgers zullen direct en indirect de voordelen ondervinden van lagere misdaadcijfers, minder economische schade en minder veiligheidsgerelateerde kosten.

    Het voorstel bevat geen wettelijke verplichtingen voor burgers/consumenten en veroorzaakt in dat verband geen extra kosten.

    Het voorstel zal schaalvoordelen opleveren voor overheidsdiensten, aangezien de behoeften aan middelen voor de beoogde activiteiten van het nationale niveau naar EU-niveau zullen verschuiven. Overheidsdiensten in de lidstaten zullen rechtstreeks voordeel halen uit het voorstel dankzij schaalvoordelen die tot besparingen op administratieve kosten leiden.

    1.4.4.Prestatie-indicatoren

    De volgende belangrijke indicatoren zullen het mogelijk maken om de uitvoering van en de prestaties ten aanzien van de specifieke doelstelling te monitoren:

    Specifieke doelstelling: “ingebruikneming van de geactualiseerde functies van het centrale SIS tegen eind 2022”

    Indicatoren voor Europol:

    - de opzet van een technische interface voor het invoeren, bijwerken en wissen van signaleringen in het centrale SIS;

    - de succesvolle afsluiting van door eu-LISA georganiseerde tests.

    Indicatoren voor eu-LISA:

    - de succesvolle afsluiting van voorafgaande omvattende tests op centraal niveau;

    - de succesvolle afsluiting van tests met Europol om gegevens door te geven aan het centrale SIS, en met alle systemen van de lidstaten en agentschappen;

    - de succesvolle afsluiting van Sirene-tests voor de nieuwe signaleringscategorie.

    In overeenstemming met artikel 28 van de financiële kaderregeling en om goed financieel beheer te verzekeren, houdt eu-LISA reeds toezicht op de vorderingen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de kaderregeling aan de hand van prestatie-indicatoren. Het Agentschap heeft momenteel 29 zakelijke kernprestatie-indicatoren. Over die indicatoren wordt verslag uitgebracht in het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag van eu-LISA, dat een duidelijke monitoring van het streefdoel voor het einde van het jaar omvat en een vergelijking met het voorgaande jaar. Die indicatoren zullen waar nodig worden aangepast na de vaststelling van het voorstel.

    1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.5.1.Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

    De uitrol van de uitvoering van het initiatief vereist technische en procedurele maatregelen op EU-niveau en op nationaal niveau, die van start moeten gaan wanneer de herziene regelgeving in werking treedt.

    De relevante middelen — in het bijzonder personele middelen — moeten worden verzekerd om eu-LISA te ondersteunen in zijn bijdrage aan de diensten van Europol.

    De belangrijkste vereisten na de inwerkingtreding van het voorstel met betrekking tot de verdere ontwikkeling van het centrale SIS door eu-LISA zijn de volgende:

    - een nieuwe signaleringscategorie ontwikkelen en invoeren in het centrale SIS, in overeenstemming met de in de verordening vastgestelde vereisten;

    - de technische specificaties voor de uitwisseling van aanvullende informatie tussen de Sirene-bureaus en Europol bijwerken;

    - de functionaliteit ontwikkelen opdat de lidstaten en agentschappen het centrale systeem zouden kunnen doorzoeken voor deze signaleringscategorie;

    - de functionaliteiten van het centrale SIS voor verslaglegging en statistieken bijwerken.

    1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    Ernstige criminaliteit en terrorisme hebben een transnationaal karakter. Een tot het nationale niveau beperkt optreden kan deze fenomenen niet doeltreffend tegengaan. Daarom kiezen de lidstaten ervoor om samen te werken in het kader van de EU om de bedreigingen van ernstige criminaliteit en terrorisme aan te pakken.

    Het voorstel zal aanzienlijke schaalvoordelen opleveren op EU-niveau, aangezien taken en diensten die efficiënter kunnen worden verricht op EU-niveau, hiermee van het nationale niveau naar eu-LISA en Europol zullen verschuiven. Het voorstel biedt daarom efficiënte oplossingen voor uitdagingen die anders tegen hogere kosten zouden moeten worden aangepakt met 27 individuele nationale oplossingen, of voor uitdagingen die helemaal niet kunnen worden aangepakt op het nationale niveau vanwege hun transnationale karakter.

    1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Het voorstel bouwt voort op de noodzaak Europol en de lidstaten te ondersteunen in de aanpak van voortdurend evoluerende, transnationale veiligheidsuitdagingen die verder reiken dan het nationale niveau.

    Het veiligheidslandschap in Europa verandert voortdurend, en de gevaren voor de veiligheid evolueren voortdurend en worden steeds complexer. Criminelen benutten de voordelen die de digitale transformatie, nieuwe technologieën, mondialisering en mobiliteit met zich brengen, zoals de interconnectiviteit en het vervagen van de grenzen tussen de fysieke en de digitale wereld. De COVID-19-crisis heeft daar alleen maar toe bijgedragen, aangezien misdadigers snel van de gelegenheid hebben gebruikgemaakt om de crisis te benutten door hun werkwijzen aan te passen of nieuwe criminele activiteiten te ontwikkelen.

    Die evoluerende gevaren voor de veiligheid vergen effectieve steun op EU-niveau voor de werkzaamheden van nationale rechtshandhavingsautoriteiten. De rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten hebben steeds vaker gebruikgemaakt van de ondersteuning en deskundigheid van Europol om ernstige criminaliteit en terrorisme te bestrijden.

    Dit voorstel bouwt ook voort op de lessen die zijn geleerd en de vorderingen die zijn gemaakt sinds de inwerkingtreding van de SIS-verordening van 2018, de ontwikkelingen die eu-LISA heeft doorgevoerd om de SIS-verordening van 2018 uit te voeren en de inwerkingtreding van de eu-LISA-verordening van 2018, al wordt tegelijkertijd erkend dat het operationele belang van de taken van het Agentschap reeds aanzienlijk is veranderd. De nieuwe bedreigingen hebben de steun die de lidstaten nodig hebben en naast andere taken ook van eu-LISA verwachten om Europol te helpen om de burgers te beschermen, gewijzigd op een manier die niet te voorzien was toen de medewetgevers het huidige mandaat van Europol onderhandelden.

    Eerdere herzieningen van het mandaat van eu-LISA en de toenemende vraag naar diensten bij de lidstaten hebben aangetoond dat de taken van eu-LISA moeten worden ondersteund met voldoende financiële en personele middelen.

    1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

    Het voorstel speelt in op het veranderende veiligheidslandschap, aangezien het eu-LISA zal ondersteunen om Europol toe te rusten met alle nodige capaciteit en hulpmiddelen om de lidstaten op doeltreffende wijze te ondersteunen in de strijd tegen zware criminaliteit en terrorisme. In de mededeling van de Commissie getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” 44 werd onderstreept dat er een meer veerkrachtige Unie moet worden opgebouwd, aangezien de COVID-19-crisis “een aantal zwakke punten aan het licht [heeft] gebracht en […] gepaard [ging] met een aanzienlijke toename van bepaalde strafbare feiten, zoals cybercriminaliteit. Hieruit blijkt de noodzaak om de EU-veiligheidsunie te versterken”.

    Het voorstel strookt volledig met het werkprogramma van de Commissie voor 2020, waarin een wetgevingsinitiatief werd aangekondigd om “het mandaat van Europol [te] versterken om de operationele politiesamenwerking te versterken” 45 . eu-LISA zal aan die doelstelling bijdragen door de reikwijdte van SIS uit te breiden zodat een nieuwe, afzonderlijke categorie van signaleringen kan worden aangemaakt door Europol.

    Deze versterking van het mandaat van Europol is een van de kernacties die zijn vastgesteld in de EU-strategie voor de veiligheidsunie van juli 2020 46 . Een doeltreffender Europol zal ervoor zorgen dat het Agentschap zijn taken op een volwaardige manier kan uitvoeren en kan helpen om de strategische prioriteiten voor de veiligheidsunie te verwezenlijken.

    In overeenstemming met de oproep in de politieke beleidslijnen 47  om “[a]ls het gaat om de bescherming van onze burgers, […] ons uiterste best [te] doen”, worden met het initiatief die gebieden aangepakt waarvoor belanghebbenden om extra ondersteuning van Europol verzoeken, teneinde de lidstaten te helpen om de burgers te beschermen.

    1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

    In het voorstel voor het meerjarige financiële kader voor 2021-2027 is erkend dat eu-LISA moet worden versterkt om de lidstaten meer ondersteuning te bieden met het oog op een doeltreffend grensbeheer in 2021.

    Sinds 2016, bij de laatste herziening van het mandaat van eu-LISA, zijn de gegevensstromen van het Agentschap en de vraag naar zijn diensten exponentieel toegenomen 48 , waardoor de gevraagde begroting en verhogingen van het aantal personeelsleden de aanvankelijk geprogrammeerde niveaus hebben overschreden.

    Aangezien met het voorstel belangrijke nieuwe taken worden opgenomen in de eu-LISA-verordening en ook andere taken zullen worden verduidelijkt, gecodificeerd en omgeschreven, waarmee de capaciteiten van eu-LISA in de context van de Verdragen zullen worden uitgebreid, volstaan de huidige middelen derhalve niet om in de behoeften te voorzien. Het voorstel moet worden geschraagd met passende verhogingen van de financiële en personele middelen in rubriek 4 “Migratie en grensbeheer” van het MFK 2021-2027.

    1.6.Duur en financiële gevolgen

     Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

       van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

       financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

    ☒ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    uitvoering met een opstartperiode vanaf 2021 tot en met 2022,

    gevolgd door een volledige uitvoering.

    1.7.Beheersvormen 49  

     Direct beheer door de Commissie

       door de uitvoerende agentschappen

     Gedeeld beheer met lidstaten

    Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

    internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

    de EIB en het Europees Investeringsfonds;

    de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

    publiekrechtelijke organen;

    privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

    privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

    personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.

    Opmerkingen

    Het referentiescenario voor de EU-bijdrage aan de begroting van eu-LISA is vastgesteld op basis van MFK-fiche nr. 68 50 en op basis van werkdocument III bij de ontwerpbegroting voor 2021. De informatie in dit financieel memorandum doet geen afbreuk aan de vaststelling van het MFK 2021-2027 en de begroting voor 2021.

    Zolang er geen MFK 2021-2027 en begroting voor 2021 zijn goedgekeurd, omvatten de geraamde financiële gevolgen van het initiatief uitsluitend de middelen die nodig zijn naast de referentie-EU-bijdrage voor eu-LISA (aanvullende kosten in vergelijking met het referentiescenario).

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Het toezicht op en de verslaglegging over het voorstel volgen de beginselen die zijn beschreven in de verordening betreffende eu-LISA 51 en in het financieel reglement 52 , en de gemeenschappelijke aanpak inzake gedecentraliseerde agentschappen 53 .

    eu-LISA moet met name elk jaar een enkelvoudig programmeringsdocument aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad voorleggen met daarin een meerjarig en een jaarlijks werkprogramma en een programmering van de middelen. In dat document zijn de doelstellingen, de verwachte resultaten en de prestatie-indicatoren voor het toezicht op de verwezenlijking van de doelstellingen en de resultaten uiteengezet. Daarnaast moet eu-LISA een geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag voorleggen aan de raad van bestuur. Dat verslag bevat met name informatie over de verwezenlijking van de in het enkelvoudig programmeringsdocument uiteengezette doelstellingen en resultaten. Het verslag moet ook worden toegezonden aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.

    Bovendien beoordeelt de Commissie, zoals beschreven in artikel 39 van de verordening betreffende eu-LISA, uiterlijk op 12 december 2023 en daarna om de vijf jaar, na raadpleging van de raad van bestuur, overeenkomstig haar richtsnoeren de prestaties van het Agentschap met betrekking tot zijn doelstellingen, mandaat, locaties en taken. Die evaluatie betreft voorts een onderzoek naar de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze verordening en de wijze waarop en de mate waarin het Agentschap daadwerkelijk bijdraagt aan het operationele beheer van de grootschalige IT-systemen en aan de totstandbrenging van een gecoördineerde, kostenefficiënte en coherente IT-omgeving op het niveau van de Unie op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Bij die evaluatie wordt in het bijzonder beoordeeld of het mandaat van het Agentschap moet worden gewijzigd en welke financiële gevolgen dergelijke wijzigingen hebben. De raad van bestuur kan aan de Commissie aanbevelingen doen over wijzigingen van deze verordening.

    Als de Commissie van oordeel is dat het voortbestaan van het Agentschap niet langer gerechtvaardigd is in het licht van zijn doelstellingen, mandaat en taken, kan zij voorstellen om deze verordening dienovereenkomstig te wijzigen of in te trekken.

    De Commissie brengt over de in lid 1 bedoelde bevindingen van de evaluaties verslag uit aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de raad van bestuur. De resultaten van de evaluatie worden openbaar gemaakt.

    Wat de werking van SIS betreft, zullen de Commissie, de lidstaten en eu-LISA daarnaast op basis van Verordening (EU) 2018/1862 het gebruik van SIS op gezette tijden evalueren en monitoren om ervoor te zorgen dat het systeem doeltreffend en efficiënt blijft functioneren.

    In artikel 51 van Verordening (EU) 2018/1862 is voorzien in de evaluatie van het gebruik van SIS door Europol, die ten minste om de vijf jaar door de Commissie moet worden verricht. Die evaluatie zal ook betrekking hebben op de procedures van Europol voor het invoeren van gegevens in SIS. Europol zal ervoor moeten zorgen dat aan de bevindingen van de evaluatie en de naar aanleiding daarvan opgestelde aanbevelingen een passend gevolg wordt gegeven. Een verslag over de resultaten van en het vervolg op de evaluatie wordt naar het Europees Parlement en de Raad gestuurd.

    Daarnaast is in artikel 74, lid 9, van Verordening (EU) 2018/1862 voorzien in een formeel, periodiek herzienings- en evaluatieproces dat eveneens zal gelden voor de nieuwe signaleringscategorie die bij deze wijziging wordt opgenomen.

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

    Aangezien het voorstel gevolgen heeft voor de jaarlijkse EU-bijdrage aan eu-LISA, wordt de EU-begroting in indirect beheer uitgevoerd.

    Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer wordt de begroting van eu-LISA uitgevoerd met doeltreffende en efficiënte interne controle 54 . eu-LISA is er dan ook toe gehouden een passende controlestrategie in te voeren in onderling overleg tussen passende actoren in de controleketen.

    Wat de controles achteraf betreft, is eu-LISA als gedecentraliseerd agentschap met name onderworpen aan:

    - interne controles door de dienst Interne Audit van de Commissie;

    - jaarverslagen door de Europese Rekenkamer, die een verklaring aflegt waarin de betrouwbaarheid van de jaarrekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd;

    - een jaarlijkse kwijting verleend door het Europees Parlement;

    - mogelijke onderzoeken door OLAF om meer in het bijzonder te verzekeren dat de aan de agentschappen toegewezen middelen goed worden besteed.

    Als partner-DG van eu-LISA zal DG HOME zijn controlestrategie voor gedecentraliseerde agentschappen toepassen om een betrouwbare verslaglegging te verzekeren in het kader van zijn jaarlijks activiteitenverslag. Hoewel gedecentraliseerde agentschappen de volledige verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van hun begroting, is DG HOME verantwoordelijk voor de regelmatige betaling van de jaarlijkse bijdragen zoals vastgesteld door de begrotingsautoriteit.

    Tot slot biedt de Europese Ombudsman een extra niveau van controle en verantwoordingsplicht voor eu-LISA.

    2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

    De volgende risicofactoren zijn vastgesteld:

    - de potentiële problemen veroorzaakt door het feit dat eu-LISA de ontwikkelingstaken in het kader van dit voorstel zal moeten combineren met werkzaamheden die al aan de gang zijn (inreis-uitreissysteem, Europees systeem voor reisinformatie en -autorisatie, upgrade van SIS, VIS en Eurodac);

    - onderlinge verbanden tussen de voorbereidingen die door eu-LISA moeten worden getroffen met betrekking tot het centrale SIS en de voorbereidingen die door Europol moeten worden getroffen met betrekking tot de opzet van een technische interface om gegevens door te geven naar SIS;

    - versnippering van de kerntaken van eu-LISA vanwege een toename van het aantal taken en verzoeken;

    - gebrek aan passende financiële en personele middelen om in de operationele behoeften te voorzien;

    - gebrek aan ICT-middelen, wat tot vertragingen leidt bij noodzakelijke ontwikkelingen en updates van kernsystemen;

    - risico’s in verband met de verwerking van persoonsgegevens door eu-LISA en de behoefte om de procedurele en technische waarborgen regelmatig te evalueren en aan te passen om de bescherming van persoonsgegevens en grondrechten te verzekeren.

    eu-LISA past een specifiek internecontrolekader toe op basis van het internecontrolekader van de Europese Commissie. Het enkelvoudig programmeringsdocument moet informatie verschaffen over de internecontrolesystemen, terwijl het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag informatie moet bevatten over de doeltreffendheid en efficiëntie van de internecontrolesystemen, ook wat risicobeoordelingen betreft. In het geconsolideerd jaarlijks activiteitenverslag van 2019 is gemeld dat het management van het Agentschap redelijke zekerheid heeft dat er passende interne controles plaatsvinden en dat deze functioneren zoals bedoeld. Grote risico’s gedurende het jaar werden op de juiste wijze vastgesteld, bewaakt en ingeperkt. Deze zekerheid wordt voorts bevestigd door de resultaten van de interne en externe controles die gedurende het jaar zijn uitgevoerd.

    Een aanvullend niveau van intern toezicht wordt geboden door de internecontroleafdeling van eu-LISA, op basis van een jaarlijks auditplan waarin met name rekening wordt gehouden met de beoordeling van de risico’s binnen eu-LISA. De internecontroleafdeling helpt eu-LISA om zijn doelstellingen te verwezenlijken, doordat de doeltreffendheid van het risicobeheer, de controles en de governanceprocessen op systematische en gedisciplineerde wijze worden geëvalueerd en aanbevelingen worden gedaan om deze aspecten te verbeteren.

    Voorts zien de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de functionaris voor gegevensbescherming van eu-LISA (een onafhankelijke functie die rechtstreeks verbonden is aan het secretariaat van de raad van bestuur) toe op de verwerking van persoonsgegevens door eu-LISA.

    Tot slot zorgt DG HOME, als partner-DG van eu-LISA, voor een jaarlijkse risicobeheersing en beoordeelt het potentiële hoge risico’s met betrekking tot de activiteiten van de agentschappen, waaronder eu-LISA. Over risico’s die als kritiek worden beschouwd, wordt jaarlijks verslag uitgebracht in het beheersplan van DG HOME, en deze risico’s gaan vergezeld van een actieplan waarin de risicobeperkende maatregel wordt vermeld.

    2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

    De Commissie rapporteert over de verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen. Volgens het jaarlijks activiteitenverslag 2019 van DG HOME bedroeg die verhouding 0,28 % voor entiteiten belast met indirect beheer en gedecentraliseerde agentschappen, waaronder eu-LISA.

    De Europese Rekenkamer heeft de wettigheid en regelmatigheid van de jaarrekeningen van eu-LISA voor 2018 bevestigd, wat betekent dat het foutenpercentage minder dan 2 % bedroeg. Er zijn geen aanwijzingen dat het foutenpercentage de komende jaren zal stijgen.

    Bovendien is in artikel 80 van het financieel reglement van eu-LISA voorzien in de mogelijkheid voor het Agentschap om een gezamenlijke internecontroleafdeling op te zetten met andere EU-organen die op hetzelfde beleidsterrein actief zijn als het niet kosteneffectief is om een internecontroleafdeling op te zetten binnen één EU-orgaan.

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    De maatregelen met betrekking tot het bestrijden van fraude, corruptie en andere illegale activiteiten zijn onder meer beschreven in artikel 50 van de verordening betreffende eu-LISA en in titel X van het financieel reglement van eu-LISA.

    eu-LISA neemt met name deel aan de fraudepreventieactiviteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding en stelt de Commissie onverwijld in kennis van gevallen van vermoedelijke fraude en andere financiële onregelmatigheden — overeenkomstig zijn interne fraudebestrijdingsstrategie.

    Bovendien heeft DG HOME, als partner-DG, een eigen fraudebestrijdingsstrategie ontwikkeld en ingevoerd op basis van de door OLAF verstrekte methode. Gedecentraliseerde agentschappen, waaronder Europol, vallen onder het toepassingsgebied van de strategie. In het jaarlijks activiteitenverslag van DG HOME voor 2019 werd geconcludeerd dat de processen voor het voorkomen en opsporen van fraude naar tevredenheid functioneerden en derhalve bijdroegen aan de zekerheid over de verwezenlijking van de internecontroledoelstellingen.

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    ·Bestaande begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financieel kader

    Begrotingsonderdeel

    Type of
    uitgaven

    Bijdrage

    Nummer

    GK/NGK 55

    van EVA-landen 56

    van kandidaat-lidstaten 57

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

    4

    11 10 02 — Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA)

    GK

    NEE

    NEE

    JA

    NEE

    ·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarige financieel kader

    Begrotingsonderdeel

    Type of
    uitgaven

    Bijdrage

    Nummer
    [Heading………………………………………]

    GK/NGK

    van EVA-landen

    van kandidaat-lidstaten

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

    [XX.YY.YY.YY]

    JA/NEE

    JA/NEE

    JA/NEE

    JA/NEE

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Rubriek van het meerjarige financieel
    kader

    4

    Migratie en grensbeheer

    eu-LISA: Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

    Year
    2021 58

    Year
    2022

    Year
    2023

    Year
    2024

    Year
    2025

    Year
    2026

    Year
    2027

    TOTAAL

    Titel 1:

    Vastleggingen

    (1)

    0,160

    0,160

    0

    0

    0

    0

    0

    0,320

    Betalingen

    (2)

    0,160

    0,160

    0

    0

    0

    0

    0

    0,320

    Titel 2:

    Vastleggingen

    (1a)

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Betalingen

    (2a)

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    0

    Titel 3:

    Vastleggingen

    (3a)

    0

    1,500

    1,500

    Betalingen

    (3b)

    0

    1,500

    1,500

    TOTAAL kredieten
    voor eu-LISA

    Vastleggingen

    =1+1a +3a

    0,160

    1,660

    1,820

    Betalingen

    =2+2a

    +3b

    0,160

    1,660

    1,820







    Rubriek van het meerjarige financieel
    kader

    5

    “Administratieve uitgaven”

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Year
    N

    Year
    N+1

    Year
    N+2

    Year
    N+3

    Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    TOTAAL

    DG: <…….>

    • Personele middelen

     Andere administratieve uitgaven

    TOTAAL DG <……>

    Kredieten

    TOTAAL kredieten
    voor RUBRIEK 5
    van het meerjarige financiële kader
     

    (totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Year
    2021 59

    Year
    2022

    Year
    2023

    Year
    2024

    Year
    2025

    Year
    2026

    Year
    2027

    TOTAAL

    TOTAAL kredieten
    voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
    van het meerjarige financiële kader
     

    Vastleggingen

    0,160

    1,660

    1,820

    Betalingen

    0,160

    1,660

    1,820

    3.2.2.Geraamde gevolgen voor de kredieten van eu-LISA 

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Vastleggingskredieten, in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Vermeld doelstellingen en outputs

    Year
    2021

    Year
    2022

    Year
    2023

    Year
    2024

    Year
    2025

    Year
    2026

    Year
    2027

    TOTAAL

    OUTPUTS

    Soort 60

    Gem. kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Totaal aantal

    Totale kosten

    SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 1 61 Ontwikkeling centraal systeem

    - Output

    1

    1,500

    1

    1

    1,500

    - Output

    - Output

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

    1

    1,500

    1

    1

    1,500

    SPECIFIEKE DOELSTELLING nr. 2 Onderhoud centraal systeem

    - Output

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

    TOTALE KOSTEN

    3.2.3.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van eu-LISA 

    3.2.3.1.Samenvatting

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Year
    2021 62

    Year
    2022

    Year
    2023

    Year
    2024

    Year
    2025

    Year
    2026

    Year
    2027

    TOTAAL

    Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

    Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

    Arbeidscontractanten

    0,160

    0,160

    0,320

    Gedetacheerde nationale deskundigen

    TOTAAL

    0,160

    0,160

    0,320

    Personeelsvereisten (vte):

    Year
    2021 63

    Year
    2022

    Year
    2023

    Year
    2024

    Year
    2025

    Year
    2026

    Year
    2027

    TOTAAL

    Tijdelijke functionarissen (AD-rangen)

    Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

    Arbeidscontractanten

    2

    2

    Gedetacheerde nationale deskundigen

    TOTAAL

    2

    2

    De werving is gepland voor 2021, opdat het personeel tijdig met de ontwikkeling van het centrale SIS kan starten teneinde de invoering van een nieuw aan te maken signaleringscategorie tegen 2022 te verzekeren.

    3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

       Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

    Jaar
    N

    Jaar
    N+1

    Jaar N+2

    Jaar N+3

    Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    ·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

    XX 01 01 02 (delegaties)

    XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

    10 01 05 01 (eigen onderzoek)

    Extern personeel (in voltijdequivalenten: vte) 64

    XX 01 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

    XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

    XX 01 04 jj 65

    - zetel 66

    - delegaties

    XX 01 05 02 (AC, END, INT — onderzoek door derden)

    10 01 05 02 (AC, END, INT — eigen onderzoek)

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden)

    TOTAAL

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijk personeel

    Extern personeel

    De beschrijving van de kostenberekening per voltijdequivalent moet in bijlage V, deel 3, worden opgenomen.

    3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader 

       Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader.

       Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader.

    Opmerkingen:

    Het voorstel is verenigbaar met het MFK 2021-2027.

    Er is in deze fase geen herprogrammering van het MFK 2021-2027 gepland; dat sluit echter niet uit dat er in de toekomst een herprogrammering kan plaatsvinden.

    De gevolgen van de aanvullende financiële middelen voor eu-LISA voor de begroting zullen worden gecompenseerd door een verlaging van de geprogrammeerde uitgaven in rubriek 4.

       Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 67 .

    Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    3.2.5.Bijdragen van derden 

    Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

    Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Year
    N

    Year
    N+1

    Year
    N+2

    Year
    N+3

    Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    Totaal

    Medefinancieringsbron 

    TOTAAL medegefinancierde kredieten



    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

       Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

       Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

       voor de eigen middelen

       voor overige ontvangsten

         geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

    in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

    Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

    Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

    Gevolgen van het voorstel/initiatief 68

    Year
    N

    Year
    N+1

    Year
    N+2

    Year
    N+3

    Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    Artikel ………….

    Vermeld voor de diverse ontvangsten die worden “toegewezen”, het betrokken begrotingsonderdeel of de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven.

    Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

    (1)    In deze context wordt onder “verdachten en misdadigers” verstaan: a) personen die worden verdacht van het plegen van of deelnemen aan een strafbaar feit dat onder de bevoegdheid van Europol valt, of die voor een dergelijk strafbaar feit veroordeeld zijn; b) personen ten aanzien van wie er feitelijke aanwijzingen zijn of een redelijk vermoeden bestaat dat zij strafbare feiten zullen plegen die onder de bevoegdheid van Europol vallen.
    (2)     https://www.europol.europa.eu/activities-services/main-reports/european-union-terrorism-situation-and-trend-report-te-sat-2020
    (3)     https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2020/06/16/preventing-and-countering-terrorism-and-violent-extremism-council-adopts-conclusions-on-eu-external-action/
    (4)     https://www.consilium.europa.eu/media/36284/st09680-en18.pdf
    (5)    Verordening (EU) 2018/1240.
    (6)    Artikel 7, lid 5, van Verordening (EU) 2016/794.
    (7)    25 lidstaten nemen deel aan het Schengeninformatiesysteem (België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Zweden). Ierland en Cyprus worden op het systeem aangesloten in 2021. Vier geassocieerde Schengenlanden zijn op het systeem aangesloten (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland). Europol, teams van het Europees Grens- en kustwachtagentschap en het Agentschap van de EU voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) hebben toegang tot specifieke onderdelen van het systeem, maar kunnen geen signaleringen in het systeem invoeren.
    (8)    Voor het Schengeninformatiesysteem toont de tabel alle controles die in 2019 werden uitgevoerd door alle gebruikers die toegang hebben tot het systeem. Wanneer zij het Schengeninformatiesysteem raadplegen, toetsen gebruikers gegevens aan de signaleringen waartoe zij toegang hebben (en de signaleringen voor rechtshandhaving horen daar niet altijd bij).
    (9)    Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
    (10)    Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
    (11)    Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).
    (12)    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
    (13)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
    (14)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad van 18 november 2020 betreffende de inwerkingstelling van de bepalingen van het Schengenacquis inzake gegevensbescherming en de voorlopige inwerkingstelling van sommige bepalingen van het Schengenacquis in Ierland (PB L 393 van 23.11.2020, blz. 3).
    (15)    PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
    (16)    Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
    (17)    PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
    (18)    Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
    (19)    PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
    (20)    Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
    (21)    Besluit 2010/365/EU van de Raad van 29 juni 2010 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 166 van 1.7.2010, blz. 17).
    (22)    Besluit (EU) 2018/934 van de Raad van 25 juni 2018 betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (PB L 165 van 2.7.2018, blz. 37).
    (23)    Besluit (EU) 2017/733 van de Raad van 25 april 2017 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Kroatië (PB L 108 van 26.4.2017, blz. 31).
    (24)    PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1.
    (25)    PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14.
    (26)    Er zij op gewezen dat de gebruikte raadplegingsactiviteiten erop gericht waren informatie en argumenten te verzamelen. Het zijn geen enquêtes, aangezien een niet-representatieve steekproef van de belanghebbenden of de algemene bevolking werd geraadpleegd en hieruit dus geen conclusies kunnen worden getrokken.
    (27)    In overeenstemming met artikel 36 van Verordening (EU) 2018/1862 zou dit betrekking hebben op personen voor wie duidelijke aanwijzingen bestaan dat zij een van de strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen, beramen of plegen, of op personen voor wie een algemene beoordeling (met name op grond van eerder door hem gepleegde strafbare feiten) doet vermoeden dat zij in de toekomst een van de strafbare feiten die onder de bevoegdheid van Europol vallen, zouden kunnen plegen.
    (28)    Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
    (29)    Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
    (30)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
    (31)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
    (32)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1745 van de Raad van 18 november 2020 betreffende de inwerkingstelling van de bepalingen van het Schengenacquis inzake gegevensbescherming en de voorlopige inwerkingstelling van sommige bepalingen van het Schengenacquis in Ierland (PB L 393 van 23.11.2020, blz. 3).
    (33)    PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
    (34)    Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
    (35)    PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
    (36)    Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).
    (37)    PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
    (38)    Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).
    (39)    Besluit 2010/365/EU van de Raad van 29 juni 2010 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en Roemenië (PB L 166 van 1.7.2010, blz. 17).
    (40)    Besluit (EU) 2018/934 van de Raad van 25 juni 2018 betreffende de inwerkingstelling van de resterende bepalingen van het Schengenacquis die betrekking hebben op het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Bulgarije en in Roemenië (PB L 165 van 2.7.2018, blz. 37).
    (41)    Besluit (EU) 2017/733 van de Raad van 25 april 2017 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het Schengeninformatiesysteem in de Republiek Kroatië (PB L 108 van 26.4.2017, blz. 31).
    (42)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
    (43)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
    (44)    COM(2020) 456 van 27.5.2020.
    (45)    COM(2020) 440 final — bijlagen 1 en 2 (27.5.2020).
    (46)    COM(2020) 605 final van 24.7.2020.
    (47)     https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/political-guidelines-next-commission_nl.pdf
    (48)    Uit de operationele indicatoren van eu-LISA van 2019 voor het Schengeninformatiesysteem blijkt dat het aantal doorzoekingen en treffers is gestegen van 6 miljoen in 2014 tot 18 miljoen in 2019.
    (49)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx
    (50)    Werkdocument van de diensten van de Commissie — Gedecentraliseerde agentschappen en EPPO.
    (51)    Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018, PB L 295/99 van 21.11.2008.
    (52)    Besluit van de raad van bestuur nr. 2019-198 tot vaststelling van het financieel reglement van het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) van 28 augustus 2019.
    (53)    https://europa.eu/european-union/sites/europaeu/files/docs/body/joint_statement_and_common_approach_2012_nl.pdf
    (54)    Artikel 30 van het financieel reglement van eu-LISA.
    (55)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (56)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (57)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
    (58)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
    (59)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
    (60)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
    (61)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.
    (62)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
    (63)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
    (64)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
    (65)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
    (66)    Voornamelijk voor de structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en het Europees Visserijfonds (EVF).
    (67)    Zie de artikelen 11 en 17 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad tot bepaling van het meerjarige financiële kader voor de jaren 2014‑2020.
    (68)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
    Top