Valitse kokeelliset ominaisuudet, joita haluat kokeilla

Tämä asiakirja on ote EUR-Lex-verkkosivustolta

Asiakirja 52020IP0239

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2020 over het cultureel herstel van Europa (2020/2708(RSP))

    PB C 385 van 22.9.2021, s. 152—158 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 385/152


    P9_TA(2020)0239

    Cultureel herstel van Europa

    Resolutie van het Europees Parlement van 17 september 2020 over het cultureel herstel van Europa (2020/2708(RSP))

    (2021/C 385/18)

    Het Europees Parlement,

    gezien de preambule en de artikelen 2, 3 en 4 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    gezien de artikelen 6 en 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

    gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en met name artikel 19,

    gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 22,

    gezien de mededeling van de Commissie van 22 mei 2018 getiteld “Bouwen aan een sterker Europa: de rol van het beleid inzake jongeren, onderwijs en cultuur” (COM(2018)0268),

    gezien de mededeling van de Commissie van 22 mei 2018 getiteld “Een nieuwe Europese agenda voor cultuur” (COM(2018)0267),

    gezien de mededeling van de Commissie van 14 november 2017 getiteld “De Europese identiteit versterken via onderwijs en cultuur” (COM(2017)0673),

    gezien zijn resolutie van 13 december 2016 over een coherent EU-beleid voor de culturele en creatieve sector (1),

    gezien zijn resolutie van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden (2),

    gezien zijn resolutie van 19 juni 2020 over toerisme en vervoer in en na 2020 (3),

    gezien Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) en tot intrekking van de Besluiten nr. 1718/2006/EG, nr. 1855/2006/EG en nr. 1041/2009/EG (4) (“de verordening”),

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 17, 18, 19, 20 en 21 juli 2020,

    gezien de conclusies van de Raad van 15 november 2018 over het werkplan voor cultuur 2019-2022 (2018/C 460/10),

    gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld “Identifying Europe’s recovery needs” (de herstelbehoeften van Europa aanwijzen) bij de mededeling van de Commissie van 27 mei 2020 getiteld “Het moment van Europa: herstel en voorbereiding voor de volgende generatie” (COM(2020)0456),

    gezien het verslag uit 2015 “Cultureel Erfgoed telt voor Europa”,

    gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat cultuur voor de Europese Unie een strategische sector is, die niet alleen een belangrijk onderdeel van onze economie vormt maar ook bijdraagt tot democratische, duurzame, vrije en inclusieve samenlevingen en onze Europese diversiteit, waarden, geschiedenis, vrijheden en levenswijze weerspiegelt;

    B.

    overwegende dat cultuur en de vrijheid van kunsten een aanzienlijke bijdrage leveren aan de levendigheid van een samenleving en alle geledingen van de samenleving in staat stellen hun identiteit tot uitdrukking te brengen, hetgeen bijdraagt tot sociale cohesie en interculturele dialoog, die de weg effenen voor een steeds hechtere Europese Unie;

    C.

    overwegende dat cultuur, als uitdrukking van menselijkheid, democratie en maatschappelijk engagement, een intrinsieke waarde heeft die van cruciaal belang kan zijn voor de bevordering van duurzame ontwikkeling;

    D.

    overwegende dat cultuur het maatschappelijk kapitaal van samenlevingen versterkt, democratisch burgerschap in de hand werkt, creativiteit, welzijn en kritisch denken stimuleert, integratie en cohesie ten goede komt en diversiteit, gelijkheid en pluralisme bevordert;

    E.

    overwegende dat culturele participatie is erkend als een van de belangrijkste versnellers van sociale verandering en van de opbouw van inclusieve, veerkrachtige samenlevingen;

    F.

    overwegende dat cultuur en de culturele en creatieve sector een belangrijk instrument zijn in de strijd tegen alle vormen van discriminatie, met inbegrip van racisme en vreemdelingenhaat, en een platform vormen voor de vrijheid van meningsuiting;

    G.

    overwegende dat de pandemie de werkelijke maatschappelijke waarde van de culturele en creatieve sector voor de Europese samenleving en het economische gewicht ervan aan het licht heeft gebracht; overwegende dat de economische kant van cultuur voor de Europese Unie en haar economie van strategisch belang is, miljoenen Europeanen zinvolle banen oplevert, voor duurzame financiering van de Europese diversiteit zorgt en tegelijkertijd onze Europese waarden, geschiedenis en vrijheden weerspiegelt;

    H.

    overwegende dat Europese culturele en creatieve actoren belangrijk zijn voor het behoud en de bevordering van de culturele en taalkundige verscheidenheid in Europa, en een bijdrage leveren aan de versterking van een Europese identiteit op alle niveaus; overwegende dat deze actoren een waardevolle drijvende kracht zijn voor sociale cohesie en duurzame ontwikkeling en economische groei in de Europese Unie en haar lidstaten, en een belangrijke bron van mondiaal concurrentievermogen vormen;

    I.

    overwegende dat de culturele en creatieve sector in Europa goed is voor ongeveer 4 % van het Europese bruto binnenlands product, hetgeen vergelijkbaar is met de ICT- of de horecasector; overwegende dat de culturele sector in de EU-27 in 2019 aan 7,4 miljoen mensen werk bood, hetgeen neerkomt op 3,7 % van de totale werkgelegenheid in de EU-27; overwegende dat er in 2019 in de culturele sector in de EU-27 meer dan twee keer zoveel mensen als zelfstandige werkzaam waren als in de economie in haar geheel (5);

    J.

    overwegende dat de culturele en creatieve sector — die goed is voor 509 miljard EUR aan toegevoegde waarde voor het bbp — volgens ramingen van de Commissie in het tweede kwartaal van 2020 waarschijnlijk 80 % van zijn omzet heeft verloren als gevolg van de COVID-19-crisis en de inperkingsmaatregelen;

    K.

    overwegende dat in Europa meer dan 300 000 mensen werkzaam zijn in de erfgoedsector, terwijl 7,8 miljoen banen in Europa er indirect verband mee houden; overwegende dat de Europese creatieve beroepsbevolking in de culturele en creatieve sector momenteel ondervertegenwoordigd is in statistische systemen;

    L.

    overwegende dat de culturele en creatieve sector en industrieën nauw met elkaar verbonden zijn en ten goede blijken te komen aan andere sectoren, zoals toerisme en vervoer; overwegende dat volgens de Wereldorganisatie voor Toerisme vier van de tien toeristen hun bestemming kiezen op basis van het culturele aanbod en dat twee derde van de Europeanen van mening is dat de aanwezigheid van cultureel erfgoed meeweegt bij de keuze van hun vakantiebestemming; overwegende dat Europa de populairste culturele toeristische bestemming ter wereld blijft;

    M.

    overwegende dat het diverse culturele landschap in Europa ernstig te lijden heeft onder de COVID-19-pandemie en dat veel actoren in de culturele en creatieve sector zonder overheidsinvesteringen en -steun ten onder dreigen te gaan; overwegende dat het stilleggen van deze sector heeft doorgewerkt in andere sectoren, zoals vervoer, toerisme en onderwijs;

    N.

    overwegende dat de culturele en creatieve sector op basis van zijn specifieke economische model, behoeften en omvang een atypische sector is maar hoofdzakelijk bestaat uit kleine structuren (kmo’s, micro-organisaties en zelfstandigen) met weinig of geen toegang tot financiële markten en vaak met onregelmatige en gemengde inkomens uit verschillende bronnen, zoals overheidssubsidies, particuliere sponsoring, publieksgerelateerde inkomsten of auteursrechten;

    O.

    overwegende dat de COVID-19-pandemie ook de reeds bestaande kwetsbaarheden van de culturele en creatieve sector aan het licht heeft gebracht, waaronder de onzekere bestaansmiddelen van kunstenaars en cultuurwerkers, alsook de krappe begrotingen van veel culturele instellingen;

    P.

    overwegende dat de volledige gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de culturele en creatieve sector nog maar net tot uiting komen en dat de algemene impact op middellange en lange termijn nog onbekend is; overwegende dat dit van invloed is op de sociale rechten van kunstenaars en beroepsbeoefenaren in de culturele sector, die recht hebben op een billijke financiële vergoeding voor hun werk, en op de bescherming van een verscheidenheid aan cultuuruitingen;

    Q.

    overwegende dat de COVID-19-crisis reeds een negatief effect heeft gehad en ook een langdurig negatief effect zal blijven hebben op de culturele en creatieve productie, verspreiding en inkomsten, en dus ook op de Europese culturele diversiteit;

    R.

    overwegende dat theaters, operahuizen, bioscopen, concertzalen, musea, erfgoedlocaties en andere artistieke trekpleisters tot de eerste behoorden die moesten sluiten vanwege de lockdownmaatregelen, en dat zij pas als laatste weer mochten openen; overwegende dat tal van culturele en artistieke evenementen zoals beurzen, festivals, concerten en optredens geannuleerd of voor lange tijd uitgesteld zijn; overwegende dat de gezondheids- en veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van een nieuwe uitbraak deze zalen beletten om binnen afzienbare tijd weer op volle capaciteit te draaien;

    S.

    overwegende dat het delen van culturele en creatieve inhoud tijdens de pandemie, toen veel Europeanen zich in een situatie van isolement bevonden, voor veel burgers een steun betekende; overwegende dat de mogelijkheden om online toegang te krijgen tot culturele inhoud zijn toegenomen en dat culturele inhoud dankzij de auteurs, scheppende en uitvoerende kunstenaars en andere makers daardoor toegankelijker is geworden, vaak zelfs gratis; overwegende dat de inkomsten van scheppende kunstenaars daardoor verder slinken; overwegende dat de onlinebeschikbaarheid van culturele inhoud niet heeft geleid tot een hoger inkomen voor rechthebbenden en uitvoerende kunstenaars;

    T.

    overwegende dat het grondrecht op toegang tot cultuur, het recht op deelname aan cultuur en het recht op kunstuiting worden beknot door ongelijkheden bij de toegang tot digitale infrastructuur;

    U.

    overwegende dat de opeenvolgende begrotingsvoorstellen voor het programma Creatief Europa in het volgende meerjarig financieel kader (MFK) zelfs vóór de COVID-19 crisis duidelijk niet voldeden aan de verwachtingen van de sector noch aan die van het Parlement, en dat dit laatste heeft aangedrongen op een verdubbeling van de middelen ervan ten opzichte van het niveau dat in het MFK 2014-2020 is toegekend;

    V.

    overwegende dat het herziene MFK-voorstel van de Commissie ten opzichte van haar MFK-voorstel uit 2018 neerkomt op een bezuiniging van 20 % op het Europees Solidariteitskorps, 13 % op Creatief Europa en 7 % op Erasmus+; overwegende dat het standpunt dat de Europese Raad op 17 juli 2020 heeft ingenomen, slechts overeenstemt met het voorstel van de Commissie uit 2018; overwegende dat Creatief Europa het enige EU-programma is dat rechtstreekse steun verleent aan de culturele en creatieve sector in heel Europa; overwegende dat noch de initiatieven die Creatief Europa geacht wordt te dekken, noch de begroting van dit reeds overvraagde en ondergefinancierde programma de nodige steun bieden;

    W.

    overwegende dat de pandemie een kans biedt om de toekomst van cultuur kritisch tegen het licht te houden, en dat de totstandbrenging van een veerkrachtiger cultureel ecosysteem een bredere reflectie vereist over de toekomst van de planeet en de urgentie om op de klimaatcrisis te reageren;

    X.

    overwegende dat de culturele en creatieve sector van vitaal belang is voor het bereiken van ecologische duurzaamheid; overwegende dat hij naar behoren gefinancierd moet blijven en als veilige investering moet worden aangemerkt om klaar te zijn voor de overgang naar een koolstofneutrale economie, in overeenstemming met de Europese Green Deal en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen;

    1.

    betuigt zijn oprechte solidariteit met uitvoerende en scheppende kunstenaars, makers, auteurs, uitgevers, hun bedrijven en alle andere cultuurmakers en werknemers in de culturele sector, met inbegrip van amateurkunstenaars, die allemaal zwaar zijn getroffen door de wereldwijde COVID-19-pandemie, en brengt hulde aan hun acties en solidariteit toen miljoenen Europeanen moeilijke tijden beleefden;

    2.

    benadrukt dat het herstel en de heropleving van het Europese cultuurbeleid na de pandemie nauw verbonden zijn met de andere uitdagingen waarmee de Europese Unie en de wereld worden geconfronteerd, te beginnen met de klimaatcrisis; is ervan overtuigd dat het toekomstige cultuurbeleid nauw verbonden moet zijn met sociale uitdagingen en met de groene en de digitale transitie;

    3.

    acht het van fundamenteel belang een aanzienlijk deel van de door de Europese instellingen geplande maatregelen voor economisch herstel te richten op de culturele en creatieve sector en dit te combineren met grootschalige en snelle maatregelen ter ondersteuning van de culturele en creatieve krachten van Europa, zodat zij in de komende maanden hun werk kunnen voortzetten en deze tijden van crisis kunnen overleven en zodat de sector aan veerkracht wint; verzoekt de lidstaten en de Commissie hun optreden ter ondersteuning van de culturele en creatieve sector te coördineren;

    4.

    is ingenomen met de inspanningen van de Commissie en de Europese Raad om het herstelplan “Next Generation EU” op te stellen; is echter verontrust over het feit dat er geen specifiek bedrag duidelijk bestemd is om rechtstreeks ten goede te komen aan de culturele en creatieve sector; benadrukt in dit verband dat culturele en creatieve actoren bij de gerichte acties van de lidstaten een duidelijk aandachtspunt moeten vormen en snel ten volle moeten profiteren van alle herstelfondsen;

    5.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten ten minste 2 % van de faciliteit voor herstel en veerkracht te reserveren voor het herstel van de culturele en creatieve sector, afhankelijk van zijn specifieke behoeften; benadrukt dat dit percentage het belang van de culturele en creatieve sector voor het bbp van de EU moet weerspiegelen, aangezien die goed is voor 7,8 miljoen banen en 4 % van het bbp; wijst nogmaals op de noodzaak van nauwkeurige programmering en precieze financiële plannen om de bedrijfscontinuïteit in de culturele en creatieve sector te waarborgen en voorspelbaarheid te bieden aan de mensen die erin actief zijn;

    6.

    is ingenomen met de oprichting van React-EU als een direct actieplan om aanvullende financiering te verstrekken aan zwaar getroffen regio’s en economische sectoren; is verheugd dat cultuur is aangemerkt als een belangrijke getroffen sector; is echter bezorgd dat er geen maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de culturele en creatieve sector van dit initiatief kan profiteren; dringt er bij de lidstaten op aan de culturele en creatieve sector als een strategische sector en een prioriteit in het kader van het herstelplan van de EU te beschouwen en een duidelijke begroting vast te stellen die vergezeld gaat van snelle en concrete maatregelen voor het herstel van deze actoren, waarvan alle belanghebbenden, met inbegrip van zelfstandige kunstenaars, moeten kunnen profiteren en die niet alleen gericht zijn op hun economische herstel maar ook op de verbetering van de arbeidsomstandigheden van de mensen die in de culturele en creatieve sector werkzaam zijn;

    7.

    uit kritiek op het feit dat Creatief Europa geen aanvullende financiering uit het herstelfonds Next Generation EU heeft ontvangen en dringt erop aan de totale begroting van Creatief Europa te verhogen tot 2,8 miljard EUR;

    8.

    verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de specifieke nationale sociale, fiscale en economische regels die gewoonlijk van toepassing zijn op spelers in de culturele en creatieve sector, tijdens en na de crisis kunnen worden verlengd; verzoekt de lidstaten kmo’s uit de culturele en creatieve sector op te nemen in de specifieke kmo-herstelplannen die zij reeds ten uitvoer hebben gelegd; verzoekt de lidstaten te overwegen om bij de uitvoering van nieuwe gezondheids- en veiligheidsmaatregelen financiële steun te verlenen aan culturele centra en evenementen;

    9.

    dringt aan op meer coördinatie om beste praktijken en concrete oplossingen in kaart te brengen die de culturele en creatieve sector kunnen ondersteunen in de huidige situatie en bij een toekomstige heropstart; is ingenomen met de door de sector ondernomen campagnes #saveEUculture en #double4culture, alsook met de inspanningen van de Commissie om de culturele en creatieve sector te promoten met de campagne #CreativeEuropeAtHome;

    10.

    stelt met bezorgdheid vast dat sociale vangnetten vaak niet toegankelijk waren voor creatieve professionals in atypische arbeidsvormen; verzoekt de lidstaten te zorgen voor toegang tot sociale voordelen voor alle creatieve professionals, met inbegrip van mensen in atypische arbeidsvormen;

    11.

    verzoekt de Commissie op EU-niveau een Europees kader voor arbeidsomstandigheden in de culturele en creatieve sector in te voeren, waarin rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de sector en richtsnoeren en beginselen worden ingevoerd om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, met bijzondere aandacht voor transnationale werkgelegenheid;

    12.

    merkt op dat reisbeperkingen de Europese culturele samenwerking nog steeds belemmeren en ernstige gevolgen hebben gehad voor de internationale mobiliteit en tournees, die een belangrijke bron van inkomsten vormen voor culturele actoren; merkt op dat de financiering voor internationale samenwerking, tournees en coproducties vaak is geschrapt en verschoven naar noodfondsen in verband met de pandemie; is bezorgd over de schadelijke gevolgen van deze maatregelen voor de Europese culturele samenwerking; verzoekt de lidstaten ongerechtvaardigde Schengenbeperkingen terug te schroeven en verzoekt de Commissie richtsnoeren voor veilige grensoverschrijdende tournees, culturele live-evenementen en culturele activiteiten voor de lidstaten te ontwikkelen;

    13.

    verzoekt de Commissie de mobiliteit van kunstenaars te ondersteunen, zodat zij praktijken en technieken kunnen uitwisselen, en hun integratie op de arbeidsmarkt aanzienlijk te bevorderen; spreekt zijn krachtige steun uit voor de daarmee gepaard gaande wederzijdse erkenning van artistieke vaardigheden;

    14.

    is ingenomen met de invoering van het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid in noodsituaties te beperken (SURE), dat bedoeld is ter ondersteuning van de regelingen voor werktijdverkorting die door de lidstaten zijn ingevoerd, met name de regelingen die gericht zijn op kmo’s en zelfstandigen; is van mening dat dit instrument — door zo veel mogelijk culturele actoren in aanmerking te laten komen, waaronder zelfstandige auteurs, uitvoerende en scheppende kunstenaars en andere makers — culturele en creatieve actoren in staat kan stellen om op hun werkterrein actief te blijven en tegelijkertijd hun inkomensverlies kan compenseren en ervoor kan zorgen dat er geen deskundigheid verloren gaat; verzoekt de lidstaten in dit verband passende garanties te bieden zodat SURE snel operationeel en beschikbaar kan zijn voor alle juridische entiteiten, met inbegrip van niet-formele entiteiten in de culturele en creatieve sector;

    15.

    is van mening dat de huidige pandemie en de gevolgen ervan voor onze economieën niet mogen worden gebruikt als argument om de nationale of Europese overheidsuitgaven voor cultuur verder te verlagen; wijst op de cruciale rol van het programma Creatief Europa, het subprogramma MEDIA en de culturele en sectoroverschrijdende onderdelen ervan bij het waarborgen van Europese samenwerking en een redelijke mate van stabiliteit in de sector door toegang te verlenen tot Europese financiering, waarmee projecten in staat worden gesteld partnerschappen op lange termijn tot stand te brengen; verzoekt de Commissie de culturele en creatieve sector in het MFK te mainstreamen; wijst er in dit verband op dat het Parlement heeft aangedrongen op een noodzakelijke verdubbeling van de begroting voor het programma Creatief Europa in het volgende MFK, en bevestigt met klem zijn standpunt inzake de ondersteuning van de culturele en creatieve sector en zijn werknemers; acht het uiterst belangrijk dat de programma’s zo snel mogelijk worden afgerond en goedgekeurd om een soepele overgang van hun voorgangers te waarborgen; benadrukt dat, als de start van de nieuwe financieringsperiode vertraging oploopt, de Commissie voor een overgang moet zorgen om de kloof tussen het huidige programma Creatief Europa en het nieuwe programma te overbruggen;

    16.

    verzoekt de Commissie een breed scala aan gemengde financieringsbronnen ten gunste van de culturele en creatieve sector aan te wijzen en daar duidelijk over te communiceren; benadrukt dat de toekomstige kennis- en innovatiegemeenschap voor de culturele en creatieve sector, die deel uitmaakt van het Europees Instituut voor innovatie en technologie, in dit kader een leidende rol dient te spelen; verzoekt de Commissie middelen uit Horizon Europa te bestemmen voor culturele en creatieve spelers die actief zijn op het gebied van culturele experimenten, innovatie en kunstonderzoek; wijst nogmaals op de noodzaak van meer synergie op Europees niveau en tegelijkertijd de bevordering van nieuwe innovatieve en digitale oplossingen die de sector in de huidige situatie en daarna kunnen helpen;

    17.

    erkent het belang van digitalisering voor de creatie, productie, verspreiding en toegankelijkheid van culturele en creatieve werken en verzoekt de Commissie verder te zoeken naar financieringsmogelijkheden voor de digitalisering van Europese culturele werken en de toegang van kmo’s en organisaties tot digitale vaardigheden en infrastructuur te vergemakkelijken;

    18.

    merkt op dat de meeste steunmaatregelen die tot dusver ontwikkeld zijn, op kredietverlening berusten en dat dit niet voor alle belanghebbenden in de culturele ecosystemen een haalbare kaart is; dringt aan op omvangrijke en voornamelijk op subsidies gebaseerde steun voor de culturele en creatieve sector om de bestaansmiddelen van lokale gemeenschappen veilig te stellen;

    19.

    is ingenomen met de nieuwe steunmaatregelen in het kader van de garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sector, die bedoeld zijn om de toegang tot betaalbare schuldfinanciering voor kmo’s in de culturele en creatieve sector te verbeteren; onderstreept dat deze faciliteit op ruimere schaal beschikbaar moet worden gesteld, waarbij ernaar moet worden gestreefd alle lidstaten en regio’s en kmo’s van diverse omvang te bestrijken; vraagt om deze garantiefaciliteit sterker in te zetten in het kader van InvestEU teneinde de culturele en creatieve sector meer flexibiliteit te bieden;

    20.

    verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat culturele en creatieve kmo’s meer steun krijgen in de vorm van schuldfinanciering via de toekomstige garantie-instrumenten in het kader van het InvestEU-programma 2021-2027;

    21.

    betreurt dat er geen verdere ontwikkeling heeft plaatsgevonden om ngo’s en kleinere organisaties toegang te geven tot financiële middelen; verzoekt de lidstaten en de Commissie daarom hun huidige criteria en beleid op het gebied van garanties te herzien, met name voor kmo’s met hogere risicoprofielen die weinig of geen toegang hebben tot de financiële markten en die immateriële activa genereren;

    22.

    roept de Commissie op actie te ondernemen ter verzachting van de toenemende gevolgen van de crisis op de culturele en creatieve sector nu festivals en culturele evenementen nog steeds niet kunnen doorgaan, hetgeen rampzalige financiële gevolgen heeft, met name voor de muzieksector, de sector van de podiumkunsten en zelfstandige kunstenaars; is van mening dat er Europese digitale platforms voor podiumkunsten moeten worden opgericht om zo veel mogelijk Europese culturele inhoud en creatieve producten te delen; dringt erop aan dat bij het opzetten van dergelijke platforms rekening wordt gehouden met de billijke vergoeding van scheppende kunstenaars, uitvoerende kunstenaars en bedrijven; vraagt om samen met de relevante actoren nauwer te worden betrokken bij het vinden van oplossingen ter ondersteuning van hun activiteiten, en met name de kunstenaars en makers die getroffen zijn door de annulering van grote festivals en culturele evenementen;

    23.

    verzoekt de Commissie na te gaan of de nationale financiële distributiemethoden voor culturele financiering toegankelijk zijn voor alle scheppende kunstenaars en of de toewijzing onafhankelijk, vrij en eerlijk is; verzoekt de Commissie te werken aan betere kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren om te zorgen voor een betrouwbare en gestage stroom van gegevens over de culturele en creatieve sector;

    24.

    wijst de lidstaten erop dat er andere maatregelen kunnen worden gebruikt om de culturele en creatieve sector te helpen de crisis te boven te komen, zoals verlaagde btw-tarieven voor alle culturele goederen en diensten, een betere waardering van immateriële activa en belastingkredieten voor culturele productie;

    25.

    wijst erop dat toerisme goed is voor 10,3 % van het bbp van de Europese Unie, waarvan meer dan 40 % verband houdt met het culturele aanbod; is van mening dat het geleidelijke herstel van het toerisme kansen biedt om de Europese cultuur en het Europese erfgoed actief te promoten en tegelijkertijd de basis te leggen voor duurzaam Europees toerisme; dringt in dit verband aan op de lancering van een jaarlijks programma voor waardecreatie met Europese cultuur en Europees erfgoed waarin de Europese culturele diversiteit tot uiting komt; vraagt dat bij de structuurfondsen zo veel mogelijk aandacht uitgaat naar cultuurbehoud en artistieke creatie in de projecten die zij ondersteunen; benadrukt de belangrijke meerwaarde van historisch en cultureel toerisme; verzoekt de Commissie en de lidstaten een geïntegreerd beleid vast te stellen om de heropleving van deze sector te ondersteunen;

    26.

    is van mening dat deze gelegenheid moet worden aangegrepen om Europese culturele inhoud wereldwijd te promoten door de Europese productie aan te moedigen en Europese omroepnetwerken te ontwikkelen; verzoekt de Commissie met de lidstaten samen te werken met het oog op een zo soepel mogelijke omzetting van de desbetreffende wetgeving, zoals de herziening van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (6), de richtlijn inzake auteursrechten in de digitale eengemaakte markt (7) en de satelliet- en kabelrichtlijn (8); onderstreept het potentieel van de film- en videosector en dringt aan op een pan-Europees partnerschap ter ondersteuning van Europese makers op dit gebied; benadrukt dat bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen en toekomstige wetgevingsvoorstellen collectieve mechanismen in stand moeten worden gehouden en bevorderd om te zorgen voor een adequate bescherming van individuele scheppende kunstenaars;

    27.

    erkent de verzwakte toestand van het media-ecosysteem en de slechte toestand van lokale en regionale nieuwsmedia en van de media die actief zijn op kleinere markten; is van mening dat de Commissie in dit verband strategieën voor de middellange en lange termijn moet presenteren, met inbegrip van specifieke initiatieven ter ondersteuning van lokale en regionale media en media die actief zijn op kleine markten, aangezien vrije, onafhankelijke en voldoende gefinancierde media ook een tegenwicht vormen tegen de verspreiding en doeltreffendheid van desinformatie; is van mening dat moet worden nagedacht over de oprichting van een fonds voor nieuwsmedia, met inachtneming van het zakelijkheidsbeginsel; steunt de aangekondigde voorstellen van de Commissie voor een wetgevingspakket inzake digitale diensten, en met name de nieuwe en herziene regels inzake onlineplatforms en onlinereclame; is van mening dat aandacht moet worden besteed aan de concentratie van media-eigendom, die vaak de pluriformiteit en diversiteit van nieuws vermindert en ook negatieve gevolgen kan hebben voor de informatiemarkt; steunt het op stapel staande actieplan voor de media en de audiovisuele sector en de daarin geformuleerde doelstellingen om het concurrentievermogen te vergroten en de digitale transformatie van de sector te ondersteunen;

    28.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten de vrijheid van artistieke expressie te steunen en te bevorderen, daar die van vitaal belang is voor het cultiveren van de democratie en een gezond herstel van de samenleving van de ongekende crisis; onderstreept het belang van Europese financiering voor de bevordering en instandhouding van de vrijheden en diversiteit op het gebied van cultuur en media; is van mening dat de culturele en creatieve sector tot de meest dynamische sectoren van de economie behoort, gendergelijkheid moet bevorderen en een sterke katalysator voor duurzame ontwikkeling en rechtvaardige transitie kan zijn;

    29.

    onderstreept het potentieel van culturele diversiteit voor het wereldwijde bereik van de Europese culturele en creatieve sector, en dringt aan op een evenwichtige aanpak waarbij een breed scala van actoren uit verschillende regio’s en van verschillende omvang wordt betrokken; verzoekt de Commissie in dit verband de bestaande programma’s en EU-acties, zoals het Europees erfgoedlabel, naar behoren te evalueren en daarbij een financiële evaluatie uit te voeren om betere communicatie over erfgoed en culturele routes mogelijk te maken, zodat de burgers het optreden van de EU beter kunnen begrijpen; verzoekt de Commissie voorts een ambitieus en inclusief communicatie- en promotiebeleid voor cultuur in Europa voor te stellen, zodat Europese culturele inhoud, evenementen en locaties een echt Europees en mondiaal publiek kunnen bereiken;

    30.

    is van oordeel dat de maatregelen die door de lidstaten en de Commissie worden genomen ter ondersteuning van culturele en creatieve actoren in Europa, spelers en initiatieven moeten ondersteunen die de culturele en linguïstische diversiteit van Europa weerspiegelen, met inbegrip van minderheidstalen en kleine talen;

    31.

    verzoekt de Commissie met de Culturele Hoofdsteden van Europa, en dan met name met de steden die zich in 2020 en 2021 Culturele Hoofdstad van Europa mogen noemen, samen te werken om praktische oplossingen te vinden en hen te helpen de door de pandemie veroorzaakte ontwrichting zo veel mogelijk te beperken, door middel van een diepgaande dialoog met de organisatoren; benadrukt dat het belangrijk is hen meer steunmechanismen en financiële oplossingen ter beschikking te stellen; wijst er nogmaals op dat er als gevolg van de huidige omstandigheden wijzigingen in de kalender van de Culturele Hoofdsteden van Europa zijn aangebracht, en verzoekt de besluitvormers de mogelijkheid te onderzoeken om de periode voor de komende organiserende steden te verlengen;

    32.

    roept op tot meer inspanningen om voort te bouwen op het elan dat is ontstaan dankzij het Europees Jaar van het cultureel erfgoed, en op basis daarvan duurzaam beleid te ontwikkelen; dringt er bij de Commissie op aan een beter geïntegreerde benadering van cultureel erfgoed te hanteren, en daarbij materieel, immaterieel, natuurlijk en digitaal erfgoed te beschouwen als onderling en onlosmakelijk verbonden; beklemtoont dat er een permanent platform moet worden opgericht, met in de kern maatschappelijke organisaties, voor samenwerking en coördinatie van het beleid inzake cultureel erfgoed op EU-niveau; dringt tevens aan op een alomvattend kader voor digitaal cultureel erfgoed, met bijzondere aandacht voor inspanningen om bestaand erfgoed te digitaliseren en een brede toegankelijkheid van gedigitaliseerd cultureel materiaal te waarborgen; wijst in dit verband op het belang van interoperabiliteit en normen; dringt aan op een grondige herziening van de aanbeveling van de Commissie van 27 oktober 2011 betreffende de digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale bewaring (9);

    33.

    onderstreept dat veel cultureelerfgoedlocaties tijdens de lockdown zonder toezicht en zonder behoorlijk onderhoud kwamen te zitten en daardoor schade hebben geleden, terwijl deze locaties al kwetsbaar zijn voor milieuschade, natuurrampen en klimaatverandering, alsook illegale opgraving of sluikhandel; benadrukt dat de werkgelegenheid in de sector cultureel erfgoed moet worden beschermd, dat restauratoren en erfgoeddeskundigen moeten worden ondersteund en dat zij de nodige middelen moeten krijgen om Europese erfgoedlocaties te beschermen;

    34.

    is van mening dat in het kader van de dialoog met de burgers rekening moet worden gehouden met de culturele dimensie, met name tijdens de komende conferentie over de toekomst van Europa;

    35.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

    (1)  PB C 238 van 6.7.2018, blz. 28.

    (2)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0054.

    (3)  Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0169.

    (4)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221.

    (5)  https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Culture_statistics_-_cultural_employment#Self-employment

    (6)  PB L 303 van 28.11.2018, blz. 69.

    (7)  PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92.

    (8)  PB L 248 van 6.10.1993, blz. 15.

    (9)  PB L 283 van 29.10.2011, blz. 39.


    Alkuun