This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52019XX0529(02)
Final Report of the Hearing Officer — AT.40049 — MasterCard II (Text with EEA relevance.)
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — AT.40049 — MasterCard II (Voor de EER relevante tekst.)
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — AT.40049 — MasterCard II (Voor de EER relevante tekst.)
C/2019/241
PB C 185 van 29.5.2019, p. 8–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 185/8 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)
AT.40049 — MasterCard II
(Voor de EER relevante tekst)
(2019/C 185/06)
1.
Zaak AT.40049 betreft twee aspecten van het MasterCard-kaartbetalingssysteem (2). Dit verslag is opgesteld in het kader van een ontwerpbesluit dat een van deze twee aspecten behandelt: de vroeger geldende regels voor „grensoverschrijdende acceptatie” binnen dat systeem (3).
2.
Grensoverschrijdende acceptatie vindt plaats wanneer de handelaar in een ander land is gevestigd dan de verkrijgende instelling (4). Tenzij een grensoverschrijdende verkrijgende instelling (die gevestigd is in een andere EER-lidstaat dan de handelaar) vooraf met de uitgever een interbancaire vergoeding is overeengekomen, was die verkrijgende instelling volgens de aan de orde zijnde regels verplicht om de uitgever het standaardbedrag te betalen van de binnenlandse multilaterale interbancaire vergoeding (5) van het land van de handelaar.
3.
Het ontwerpbesluit is gericht tot MasterCard Europe SA, MasterCard Incorporated en MasterCard International Incorporated (samen „MasterCard”).
4.
Volgens het ontwerpbesluit heeft MasterCard van 27 februari 2014 tot en met 8 december 2015 inbreuk gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Dat gebeurde toen MasterCard besluiten nam tot regulering van de toepasselijke multilaterale interbancaire vergoeding voor grensoverschrijdende acceptatie in de sector van de kaartbetalingen in de EER.
5.
Op 9 april 2013 heeft de Commissie de procedure ten aanzien van MasterCard ingeleid. Op 9 juli 2015 heeft zij een mededeling van punten van bezwaar vastgesteld, die betrekking heeft op beide aspecten van zaak AT.40049.
6.
Op 24 juli en 3 augustus 2015 kreeg MasterCard toegang tot de niet-vertrouwelijke stukken van het onderzoeksdossier. Na verzoeken van MasterCard in augustus 2015 heeft DG Concurrentie een „dataroom” opgezet met de toestemming van de betrokken informatieverstrekkers. In die dataroom kregen bepaalde externe adviseurs van de adviseurs van MasterCard toegang tot gevoelige informatie. Die informatie werd verzameld in het kader van het onderzoek van de Commissie, maar werd in de dataroom geanonimiseerd indien nodig.
7.
In de dataroom bereidden de externe adviseurs een ontwerpverslag voor MasterCard voor, dat op instructie van DG Concurrentie werd geredigeerd. MasterCard maakte echter bezwaar tegen de graad van de aanpassingen. MasterCard heeft haar bezwaren tegen een deel van deze aanpassingen, die van toepassing zijn op een specifiek onderdeel van dat verslag, overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Besluit 2011/695/EU aan mij voorgelegd. MasterCard heeft ook om uitstel gevraagd van de termijn voor haar schriftelijke antwoord op de mededeling van punten van bezwaar.
8.
In mijn besluit van april 2016 was ik het niet eens met de beoordeling van DG Concurrentie dat de geredigeerde informatie in dat deel van het verslag vertrouwelijk was. Ik stelde ook een herziene termijn vast voor het schriftelijke antwoord van MasterCard op de mededeling van punten van bezwaar, namelijk twee weken nadat MasterCard een niet-geredigeerde versie van dat deel zou hebben ontvangen. Het schriftelijke antwoord van MasterCard van 21 april 2016 nam die herziene termijn in acht.
9.
Op 22 april 2016 voorzag DG Concurrentie MasterCard van de laatste versie van andere passages van het verslag uit de dataroom. MasterCard betwistte de vertrouwelijkheid daarvan niet en had mij dan ook niet verzocht om een onafhankelijke beoordeling daarvan. Deze passages zouden door DG Concurrentie worden vrijgegeven indien de betrokken derden daarmee instemden.
10.
MasterCard heeft vervolgens op 6 mei 2016 een bijgewerkte versie ingediend van haar antwoord op de mededeling van punten van bezwaar.
11.
Ik had drie belanghebbende derden tot de procedure toegelaten. Twee daarvan bestonden uit drie entiteiten die het Visa-kaartbetalingssysteem vertegenwoordigen. De derde belanghebbende derde heb ik uitgelegd waarom zijn verzoek om deel te nemen aan de hoorzitting te laat was gekomen om het nog te kunnen inwilligen.
12.
MasterCard heeft haar argumenten naar voren gebracht tijdens de hoorzitting op 31 mei 2016. De twee belanghebbende derden die het Visa-kaartbetalingssysteem vertegenwoordigen, hebben deelgenomen.
13.
Op 3 december 2018 heeft MasterCard, naast andere zaken, een formeel aanbod tot samenwerking met de Commissie ingediend. In dit aanbod heeft MasterCard bevestigd dat zij de mededeling van punten van bezwaar had ontvangen, volledige toegang tot het dossier heeft gekregen en voldoende kans heeft gekregen om haar standpunt aan de Commissie kenbaar te maken.
14.
Alles bijeengenomen ben ik van oordeel dat de effectieve uitoefening van de procedurele rechten in deze procedure is gerespecteerd.
(1) Conform de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29) („Besluit 2011/695/EU”).
(2) Bij een „open” betaalsysteem (of een betaalsysteem met vier partijen) zoals dat van MasterCard zijn de volgende partijen betrokken bij iedere aankoop met een betaalkaart (naast de eigenaar/licentiegever van het systeem): 1) de kaarthouder; 2) de financiële instelling die die kaart heeft uitgegeven („de uitgever”); 3) de handelaar, en 4) de financiële instelling die de handelaar voorziet van diensten waardoor hij de kaart kan aanvaarden voor de afwikkeling van een transactie (hierna „de verkrijgende instelling”).
(3) Ten aanzien van het andere aspect van zaak AT.40049 is een procedure lopende. Het betreft de interregionale multilaterale interbancaire vergoedingen die verkrijgende instellingen aan uitgevers betalen bij transacties met handelaars in de Europese Economische Ruimte (EER) die worden afgewikkeld met een buiten de EER uitgegeven MasterCard debet- of kredietkaart voor consumenten.
(4) Zie voetnoot 2 hierboven voor een korte toelichting van de termen „handelaar” en „verkrijgende instelling” in deze context.
(5) Multilaterale interbancaire vergoedingen zijn bedragen die, met betrekking tot transacties die worden afgewikkeld met een kaartbetaling in een systeem zoals dat van MasterCard, doorgaans door de verkrijgende instelling aan de uitgever worden betaald. Dat gebeurt bij gebrek aan een alternatieve „interbancaire overeenkomst” die bilateraal tussen de uitgever en de verkrijgende instelling wordt gesloten per kaart- en transactietype.