EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019PC0132

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de toewijzing van vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia

COM/2019/132 final

Brussel, 12.3.2019

COM(2019) 132 final

2019/0074(NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende de toewijzing van vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie met de regering van Gambia onderhandelingen gevoerd met het oog op het sluiten van een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia. Ter afronding van deze onderhandelingen zijn op 19 oktober 2018 een nieuwe overeenkomst en een nieuw uitvoeringsprotocol geparafeerd. De bestaande overeenkomst wordt ingetrokken en vervangen bij de nieuwe overeenkomst, die een looptijd van zes jaar heeft die ingaat op de datum van voorlopige toepassing ervan en stilzwijgend kan worden verlengd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van zes jaar die ingaat op de in artikel 13 ervan bedoelde datum van voorlopige toepassing, i.e. de datum van ondertekening door de partijen.

De nieuwe overeenkomst is vooral bedoeld om een strategisch partnerschap op het gebied van visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia tot stand te brengen binnen een geactualiseerd kader waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en de externe dimensie van dat beleid.

Het protocol is er in de eerste plaats op gericht om binnen de grenzen van het beschikbare overschot vangstmogelijkheden in de Gambiaanse wateren toe te kennen aan de vaartuigen van de Europese Unie, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke evaluaties, met name die van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en met inachtneming van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT). De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een verkennende evaluatie waarin externe deskundigen zijn nagegaan in hoeverre het opportuun is om een nieuwe overeenkomst en een nieuw protocol te sluiten. Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia te verstevigen met het oog op de instelling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Gambiaanse visserijzone.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:

-    28 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen;

-    10 vaartuigen voor de visserij met de hengel;

-    3 trawlers (voor de visserij op demersale zwarte heek, een demersale diepzeesoort).

Deze vangstmogelijkheden moeten over de lidstaten worden verdeeld.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De gekozen rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waar in artikel 43, lid 3, is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststelt.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het beleidsterrein is een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

3.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De ontwerpverordening heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

4.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De onderhavige procedure loopt parallel aan de procedure met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia, en aan de procedure met betrekking tot het besluit van de Raad betreffende de sluiting van die overeenkomst. De onderhavige verordening moet van toepassing worden zodra de visserijactiviteiten krachtens de overeenkomst zijn toegestaan, dat wil zeggen op de datum waarop het protocol voor de uitvoering van de overeenkomst van toepassing wordt.

2019/0074 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende de toewijzing van vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)    De Commissie heeft namens de Europese Unie een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij (hierna "de partnerschapsovereenkomst" genoemd) tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia en een nieuw protocol voor de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst (hierna "het protocol" genoemd) uitonderhandeld.

(2)    Ter afronding van de onderhandelingen zijn op 19 oktober 2018 de partnerschapsovereenkomst en het protocol geparafeerd.

(3)    De voorgaande overeenkomst die tussen de regering van de Republiek Gambia en de Europese Economische Gemeenschap was gesloten voor de visserij voor de Gambiaanse kust, is op 2 juni 1987 in werking getreden en wordt ingetrokken bij de partnerschapsovereenkomst.

(4)Overeenkomstig Besluit 2018/…/EU van de Raad 1 zijn de nieuwe partnerschapsovereenkomst en het protocol op … [invoegen: datum van ondertekening] ondertekend.

(5)Het protocol heeft een looptijd van zes jaar die ingaat op de datum van toepassing ervan.

(6)De vangstmogelijkheid waarin het protocol voorziet, moeten voor de gehele periode van toepassing van het protocol worden verdeeld over de lidstaten.

(7)Om ervoor te zorgen dat de Unievaartuigen spoedig met hun visserijactiviteiten kunnen starten, is het protocol voorlopig van toepassing met ingang van de datum van ondertekening. Deze verordening moet daarom vanaf diezelfde datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld in het kader van het protocol betreffende de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Gambia ("het protocol"), worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

a)vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

Spanje

16 vaartuigen

Frankrijk

12 vaartuigen

b)vaartuigen voor de hengelvisserij:

Spanje

8 vaartuigen

Frankrijk

2 vaartuigen

c)diepzeebodemtrawlers:

Lidstaat

maximumaantal diepzeebodemtrawlers dat op enigerlei moment actief is

Aantal driemaandelijkse vismachtigingen per jaar 2

In aanhangsel 2b van de bijlage bij het protocol genoemde doelsoort, in ton

Spanje

3

10

625

Griekenland

2 (in twee verschillende kwartalen)

125

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van toepassing van het protocol.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L […] van […], blz.[…].
(2)    De betrokken lidstaat moet met de Commissie samenwerken in het kader van de coördinatie van het gebruik van driemaandelijkse vismachtigingen.
Top