Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019DC0244

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER OVER HET BEHEER VAN HET GARANTIEFONDS VAN HET EUROPEES FONDS VOOR STRATEGISCHE INVESTERINGEN IN 2018

    COM/2019/244 final

    Brussel, 28.5.2019

    COM(2019) 244 final

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE

    AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE REKENKAMER




    OVER HET BEHEER VAN HET GARANTIEFONDS VAN HET EUROPEES FONDS VOOR STRATEGISCHE INVESTERINGEN IN 2018

    {SWD(2019) 188 final}


    Inhoudsopgave

    1.    Inleiding    

    2.    Operationele context    

    3.    Financiële verslagen en significante budgettaire transacties in 2018    

    3.1.    Jaarrekening van het EFSI-garantiefonds op 31 december 2018    

    3.2.    EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie    

    3.3.    Voorziening van het EFSI-garantiefonds    

    3.4.    Beroep op en gebruik van de EU-garantie    

    4.    Beheer van het EFSI-garantiefonds in 2018    

    4.1.    Financieel beheer    

    4.2.    Marktontwikkelingen in 2018    

    4.3.    Samenstelling en belangrijkste risicokenmerken van de portefeuille    

    4.4.    Prestatie    

    5.    Beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFSI-garantiefonds    



    1.Inleiding

    De rechtsgrondslag voor dit verslag is Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 – het Europees Fonds voor strategische investeringen 1 (de "EFSI-verordening"). De EFSI-verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) 2017/2396 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2017 wat betreft de verlenging van de looptijd van het Europees Fonds voor strategische investeringen en wat betreft de invoering van technische versterkingen voor dat fonds en de Europese investeringsadvieshub  2 (de "EFSI 2.0-wijziging"). In het kader van de EFSI 2.0-wijziging is, onder andere, de EU-garantie uitgebreid en het streefbedrag aangepast. Op 22 juli 2015 hebben de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank ("de EIB") de overeenkomst betreffende het beheer van het EFSI en betreffende de verlening van de EU-garantie ("de EFSI-overeenkomst") ondertekend; deze is op 21 juli 2016, 21 november 2017, 9 maart 2018 en 20 december 2018 gewijzigd en geherformuleerd.

    Overeenkomstig artikel 16, lid 6, van de EFSI-verordening legt de Commissie uiterlijk op 31 mei van elk jaar het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer een jaarverslag voor 3 over het beheer van het EFSI-garantiefonds tijdens het voorgaande kalenderjaar, met inbegrip van een beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFSI-garantiefonds en van de noodzaak tot aanvulling ervan. Voorliggend jaarverslag bevat een overzicht van de financiële positie van het EFSI-garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar, de financiële stromen tijdens het voorgaande kalenderjaar alsmede de significante transacties en alle relevante informatie over de financiële rekeningen. Het verslag bevat tevens informatie over het financieel beheer, de prestaties en het risico van het EFSI-garantiefonds aan het eind van het voorgaande kalenderjaar.

    2.Operationele context

    De EU-garantie 4 dekt financierings- en investeringsverrichtingen die zijn ondertekend door de EIB in het kader van het hoofddeel van het venster infrastructuur en innovatie en door het EIF in het kader van het kmo-venster en het subvenster kmo/midcapfondsinvesteringen van het venster infrastructuur en innovatie. Een deel van de algemene EFSI-verrichtingen wordt door de EU-garantie gedekt en een deel ervan wordt door de EIB-groep op eigen risico uitgevoerd  5 .

    Overeenkomstig artikel 12 van de EFSI-verordening vormt het EFSI-garantiefonds een liquiditeitsbuffer waaruit de EIB wordt betaald indien op de EU-garantie een beroep wordt gedaan. Conform de EFSI-overeenkomst tussen de EU en de EIB wordt wanneer een beroep wordt gedaan op de EU-garantie door het EFSI-garantiefonds betaald als het bedrag ervan hoger ligt dan de middelen waarover de EIB op de EFSI-rekening beschikt. De door de EIB beheerde EFSI-rekening is bestemd voor het innen van de EU-opbrengsten en ingevorderde bedragen uit hoofde van EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie, en, in de mate van het beschikbare saldo, voor uitbetalingen wanneer op de EU-garantie een beroep wordt gedaan.

    Het EFSI-garantiefonds wordt geleidelijk opgebouwd naarmate het door de EU-garantie gedragen risico toeneemt.

    Overeenkomstig artikel 12, lid 4, worden de middelen van het EFSI-garantiefonds rechtstreeks beheerd door de Commissie en belegd met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer en van adequate prudentiële regels.

    De EIB en het EIF zijn verantwoordelijk voor het beoordelen en monitoren van het aan de individuele verrichtingen verbonden risico onder de EU-garantie. Op basis van die rapportage en van coherente en prudente aannames over toekomstige activiteiten verzekert de Commissie de toereikendheid van het streefbedrag en het niveau van het EFSI-garantiefonds dat wordt geëvalueerd. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van de EFSI-verordening hebben de EIB en het EIF in maart 2019 daarover aan de Commissie en de Europese Rekenkamer gerapporteerd.

    Krachtens artikel 16, lid 2, van de EFSI-verordening moet het voor het Europees Parlement en de Raad bestemde jaarverslag van de EIB specifieke informatie bevatten over de totale risico's die aan de financierings- en investeringsverrichtingen in het kader van het EFSI verbonden zijn, alsook over het beroep dat op de garantie is gedaan.

    3.Financiële verslagen en significante budgettaire transacties in 2018

    Financiële informatie over het EFSI wordt hieronder voorgesteld, onderverdeeld in vier rubrieken: 1) de financiële situatie van het EFSI-garantiefonds op 31 december 2018, 2) de in het kader van de EU-garantie door de EIB-groep uitgevoerde EFSI-verrichtingen op 31 december 2018, 3) de voorziening van het EFSI-garantiefonds en 4) de beroepen op en het gebruik van de EU-garantie.

    3.1. Jaarrekening van het EFSI-garantiefonds op 31 december 2018

    De totale activa van het EFSI-garantiefonds 6 bedroegen 5 452 miljoen EUR op 31 december 2018. De activa bestonden uit de portefeuille beleggingseffecten, geclassificeerd als voor verkoop beschikbaar (5 000 miljoen EUR), een valutatermijncontract voor de verkoop van USD met een positieve netto contante waarde, geclassificeerd als financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in overschot of tekort (2 miljoen EUR) en geldmiddelen en kasequivalenten (450 miljoen EUR).

    Volgens het overzicht van de financiële prestaties van 2018 7 beëindigde het EFSI-garantiefonds het jaar met een economisch resultaat van -13,9 miljoen EUR. Een nettoverlies van 34,5 miljoen EUR als gevolg van positieve (28,4 miljoen EUR) en negatieve (-62,9 miljoen EUR) wijzigingen in de reële waarde van de derivaten, gebruikt voor het afdekken van het wisselkoersrisico van het in USD luidende gedeelte van de portefeuille, werd gecompenseerd door nettowinsten (17,0 miljoen EUR) uit hoofde van een positieve (103,7 miljoen EUR) en negatieve (-86,7 miljoen EUR) valutaherwaardering van de financiële vaste activa en renteopbrengsten (17,5 miljoen EUR). Het overige verlies bestond voornamelijk uit nettoverliezen uit hoofde van de verkoop van voor verkoop beschikbare effecten 8 (13,3 miljoen EUR) en bewaarloon (-0,6 miljoen EUR).

    3.2. EFSI-verrichtingen in het kader van de EU-garantie

    De blootstelling uit hoofde van de EU-garantie in verband met uitbetaalde uitstaande EFSI-verrichtingen door de EIB-Groep bedroeg per 31 december 2018 15,8 miljard EUR, op een totaal van de door de EU gegarandeerde netto beschikbare juridische verbintenis 9 van 25,9 miljard EUR. Het bedrag van 15,8 miljard EUR is als een voorwaardelijke verplichting vermeld in de toelichting bij de jaarrekening van de EU voor 2018.

    In 2018 werd bij door de EIB beheerde EFSI-verrichtingen in het kader van het venster infrastructuur en innovatie netto opbrengsten van 112,7 miljoen EUR voor de EU gegenereerd. Van dit bedrag werd op 31 december 2018 een netto vordering van de Commissie op de EIB van 38,9 miljoen EUR 10 geboekt in de jaarrekening van de EU voor 2018. De EFSI-verrichtingen in verband met een opvraging in het kader van het venster infrastructuur en innovatie worden beschreven in punt 3.4.

    Voor de EFSI-verrichtingen in het kader van het kmo-venster heeft de EU in 2018 30,3 miljoen euro aan kosten gemaakt. Hiervan is een bedrag van 21,9 miljoen EUR aan administratieve vergoedingen van het EIF, dat in de EU-jaarrekening van 2018 is opgenomen, op of na 30 juni 2019 aan het EIF verschuldigd.

    3.3.Voorziening van het EFSI-garantiefonds

    In 2018 is een totaal begrotingskrediet van 2 069 miljoen EUR vastgelegd met betrekking tot de voorziening van het EFSI-garantiefonds. Van dit bedrag is 1 905 miljoen EUR aan begrotingskredieten vastgelegd in overeenstemming met Besluit C(2018)307 van de Commissie. Er zijn extra vastleggingskredieten voor een bedrag van 105 miljoen EUR beschikbaar gesteld uit het begrotingsonderdeel "Reserves voor financiële interventies". Ten slotte is een bedrag van 59 miljoen EUR vastgelegd als bestemmingsontvangsten.

    In het EFSI-garantiefonds werd in de loop van het jaar daadwerkelijk een totaalbedrag van 2 014 miljoen EUR gestort. Het grootste deel hiervan was afkomstig van betalingskredieten uit de algemene begroting van de EU, terwijl een bedrag van 59 miljoen EUR als bestemmingsontvangsten werd ingevorderd (53,4 miljoen EUR uit hoofde van EFSI-opbrengsten en 5,6 miljoen EUR uit hoofde van opbrengsten van het Margueritefonds) en aan het einde van het begrotingsjaar154,9 miljoen EUR aan extra betalingskredieten werden overgeboekt.

    3.4.Beroep op en gebruik van de EU-garantie

    Overeenkomstig artikel 8.1(a) van de EFSI-overeenkomst werd op de EU-garantie een beroep gedaan voor een bedrag van 97,1 miljoen EUR in verband met een verrichting in wanbetaling in het kader van het venster infrastructuur en innovatie. Overeenkomstig artikel 11 van de EFSI-overeenkomst heeft de EIB aanvankelijk 18,6 miljoen EUR ingevorderd, waardoor het te betalen bedrag is teruggebracht tot 78,5 miljoen EUR. Het beroep op de garantie werd betaald uit de EFSI-rekening (17,7 miljoen EUR) en uit het EFSI-garantiefonds (60,8 miljoen EUR). Vervolgens is het bedrag van 1,6 miljoen EUR ingevorderd. In verband met deze verrichting in wanbetaling heeft de EIB een beroep op de garantie gedaan voor een bedrag van 1,0 miljoen EUR aan invorderingskosten en 0,6 miljoen EUR aan invorderbare administratieve kosten.

    In 2018 is een bedrag van 0,6 miljoen EUR aan de EIB betaald voor financieringskosten 11 en 10,7 miljoen EUR voor waardeaanpassingen 12 .

    4.Beheer van het EFSI-garantiefonds in 2018

    4.1.Financieel beheer

    De beleggingsportefeuille van het EFSI-garantiefonds wordt belegd in overeenstemming met de beheerbeginselen die vervat zijn in Besluit C(2016)165 van de Commissie van 21 januari 2016 tot goedkeuring van de richtsnoeren voor het beheer van de activa van het EFSI-garantiefonds.

    Volgens deze richtsnoeren voorzien de activa in de beleggingsportefeuille in voldoende liquiditeit met betrekking tot de potentiële garantieverzoeken maar moeten zij gericht blijven op een niveau van rendement en risico dat verenigbaar is met het behoud van een hoge graad van zekerheid en stabiliteit.

    Er zijn strategieën voor investerings- en risicobeheer vastgesteld waarin rekening is gehouden met de beleggingsdoelstellingen en de marktvooruitzichten. In de aanpak van de investeringen werd gestreefd naar meer diversificatie in verschillende vastrentende activaklassen.

    4.2.Marktontwikkelingen in 2018

    Het jaar 2018 was een uitdagend jaar voor beleggers, dat werd gekenmerkt door over het algemeen negatieve of historisch lage rendementen in combinatie met significante marktvolatiliteit en -onzekerheden. Enkele sleutelfactoren die bijdroegen aan dit volatiele klimaat waren de geleidelijke verkrapping van het monetaire beleid in de eurozone en de VS als gevolg van verwachte verdere groei en stijgende inflatie, de handelsoorlog, de ontwikkelingen in Italië en de verslechterende economische vooruitzichten die tegen het einde van het jaar voet aan de grond kregen. Met name op het gebied van monetair beleid heeft de ECB de maandelijkse netto-aankopen van activa in het kader van het zogenaamde kwantitatieve verruimingsbeleid verlaagd van 30 miljard EUR tot 15 miljard EUR in september en vervolgens de netto aankopen eind 2018 beëindigd. De Amerikaanse Federal Reserve heeft in de loop van het jaar vier verhogingen van 25 basispunten doorgevoerd, waardoor de Federal funds rate aan het eind van het jaar 2,25-2,5 % bedroeg.

    In deze context, na een significante stijging in het begin van 2018, bereikten de Europese obligatierendementen op het einde van het jaar over het algemeen hun laagste jaarniveau, als gevolg van de verzwakkende economische groei en vooruitzichten, de dalende olieprijzen en de lagere verwachtingen ten aanzien van het verloop op middellange termijn van de monetaire beleidsrente. De credit spreads namen in de loop van het jaar toe en de beweging versnelde in december bij dalende aandelenmarkten en het einde van de netto activa-aankopen door de Europese Centrale Bank (ECB). Ook de kortetermijnrendementen van eurozone-obligaties daalden, maar minder sterk, waardoor de relevante yieldcurves over de hele linie vervlakten. De index van het economisch sentiment in de eurozone - die de stemming onder zowel huishoudens als bedrijven weergeeft - is sterker gedaald dan analisten hadden voorspeld, tot het laagste niveau in bijna twee jaar. De daling was breed gespreid over industriegroepen en landen. De perifere spreads ten opzichte van de Duitse Bund daalden in december over de hele linie. De spreads voor Italië zijn meer dan 30 basispunten krapper geworden en zijn aan het eind van de maand op 250 basispunten uitgekomen, ondersteund door de afspraak waartoe het met de Europese Commissie over de Italiaanse begroting is gekomen.

    4.3.Samenstelling en belangrijkste risicokenmerken van de portefeuille

    Op 31 december 2018 bestond de beleggingsportefeuille voornamelijk uit effecten uitgegeven door overheden (27% van de marktwaarde tegen 46% voor de benchmark), alsook door lagere overheden, supranationale instellingen en agentschappen en buitenlandse regeringen (18% van de marktwaarde tegen 12% voor de benchmark) en covered bonds (25% van de marktwaarde tegen 20% voor de benchmark). Het resterende gedeelte was hoofdzakelijk toegewezen aan ongedekte obligaties van grote bedrijven en financiële instellingen. Ongeveer 9 % van de portefeuille was belegd in liquide beleggingen in USD met een hoge rating (AA/AAA). De blootstelling aan het valutarisico van deze beleggingen is afgedekt. Aan het eind van 2018 was de blootstelling van de portefeuille aan obligaties die voldeden aan milieu-, sociale en governancecriteria meer dan 3 keer groter bij vergelijking met de benchmark ervan.

    De duration van de portefeuille 13 bedroeg 2,41 jaar aan het einde van 2018. De gemiddelde kredietrating is A-.

    Het merendeel van de portefeuille wordt belegd in liquide effecten en een passend gedeelte daarvan (21 % van de totale portefeuillewaarde) heeft een looptijd van minder dan 12 maanden.

    Het profiel van de portefeuille is wat looptijd, kredietrisico en liquiditeit betreft gekalibreerd in overeenstemming met de verwachte kasstromen die voortvloeien uit de EFSI-verrichtingen onder EU-garantie (bv. verwachtingen in verband met een beroep dat op de garantie zal worden gedaan, opbrengsten).

    4.4.Prestatie

    De jaarprestatie wordt berekend op een tijdgewogen basis, zodat die geen invloed ondervindt van de omvang van de portefeuille, die in de loop van het jaar aanzienlijk is gegroeid.

    In een zeer moeilijke marktomgeving, gekenmerkt door over het algemeen negatieve of historisch lage rendementen in combinatie met significante marktvolatiliteit en onzekerheden, heeft het Fonds in 2018 een absolute jaarprestatie van -0,312 % neergezet. Dit rendement komt overeen met de jaarprestatie van de EFSI-benchmark (-0,305%) en werd behaald tegen de achtergrond van negatieve rentetarieven in de eurozone (met name voor wat door de markten als "kredietrisicovrije" en liquide blootstellingen in Europa wordt gepercipieerd) en verschillende renteverhogingen in de Verenigde Staten.

    5.Beoordeling van de toereikendheid van het streefbedrag en de omvang van het EFSI-garantiefonds

    Op 31 december 2018 bedroegen de totale gecumuleerde ondertekende verrichtingen in het kader van EFSI 53,6 miljard EUR met betrekking tot 28 lidstaten, waarvan 39,1 miljard EUR in het kader van het venster infrastructuur en innovatie (407 verrichtingen) en 14,5 miljard EUR in het kader van het kmo-venster (470 verrichtingen). Dit betekent over het algemeen een significante stijging ten opzichte van 2017: aan het einde van dat jaar bedroegen de totale ondertekende verrichtingen 37,4 miljard EUR.

    Op 31 december 2018 bedroeg de totale uitstaande blootstelling uit hoofde van uitbetaalde verrichtingen onder de EU-garantie nagenoeg 15,8 miljard EUR, tegenover 10,1 miljard EUR in 2017.

    De blootstelling van de EU-begroting aan mogelijke toekomstige betalingen in het kader van de EU-garantie in termen van (uitbetaalde en niet-uitbetaalde) ondertekende verrichtingen bedroeg 19,8 miljard EUR.

    In het kader van het venster infrastructuur en innovatie bedroeg de uitstaande blootstelling uit hoofde van uitbetaalde verrichtingen onder de EU-garantie 14,8 miljard EUR, waarvan 14,2 miljard EUR voor vreemdvermogensverrichtingen en 0,6 miljard EUR voor eigenvermogensverrichtingen.

    Alle uit deze verrichtingen in het kader van het venster infrastructuur en innovatie voortvloeiende verliezen zullen door de EU-garantie worden gedekt in overeenstemming met de voorwaarden die in de EFSI-overeenkomst zijn vastgelegd. De EU-garantie in het kader van het venster infrastructuur en innovatie wordt met name verleend in de vorm van een dekking van een eersteverliestranche voor verrichtingen in het kader van de vreemdvermogensportefeuilles van het venster infrastructuur en innovatie en de eigenvermogensportefeuille nationale stimuleringsbanken van het venster infrastructuur en innovatie. In het kader van de eigenvermogensportefeuille standaard van het venster infrastructuur en innovatie neemt de EU-garantie de vorm aan van een volledige garantie, mits de EIB pari passu hetzelfde bedrag aan middelen voor eigen risico belegt.

    Op 31 december 2018 bedroeg de totale door de EU-garantie gedekte uitstaande blootstelling in het kader van het kmo-venster 0,995 miljard EUR, waarvan 0,880 miljard EUR voor garantieverrichtingen en 0,115 miljard EUR voor eigenvermogensverrichtingen 14 .

    Alle uit deze verrichtingen in het kader van het kmo-venster voortvloeiende verliezen zouden in de eerste plaats worden gedekt door de bijdragen uit de InnovFin-garantiefaciliteit voor kmo's, de leninggarantiefaciliteit van Cosme, de garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sectoren en het financieel instrument van de EaSI-garantie. Bij het eigenvermogensproduct van het kmo-venster zouden alle verliezen door de EU-garantie worden gedekt in het kader van het EFSI en de eersteverliestranche van de InnovFin-eigenvermogensfaciliteit (bij subvenster 2).

    Het streefbedrag van het EFSI-garantiefonds is vastgesteld op 35 % van de totale EU-garantieverplichtingen 15 . Uit de risicobeoordeling van de verschillende door de EU-garantie ondersteunde producten blijkt dat de EU-begroting met dit streefpercentage op passende wijze beschermd zou zijn tegen potentiële beroepen op de EU-garantie, waarbij rekening wordt gehouden met invorderingen, opbrengsten en terugbetalingen uit EIB-verrichtingen. Bijgevolg wordt het streefpercentage van 35 % toereikend geacht.

    Het EFSI-garantiefonds bevindt zich in de opbouwfase tot 2022, zodat in een later stadium zal worden nagegaan of een aanvulling nodig is.

    (1)

       PB L 169 van 1 juli 2015, blz. 1.

    (2)

       PB L 345 van 27 december 2017, blz. 34.

    (3)

       Voorliggend verslag is het derde verslag over het EFSI-garantiefonds. Voor vorige verslagen, zie COM(2016)353 final, COM(2017)326 final en COM(2018)345 final.

    (4)

       De EU-garantie is door de EFSI 2.0-wijziging van 16 miljard EUR tot 26 miljard EUR verhoogd.

    (5)

       De garantie van de EIB-groep is door de EFSI 2.0-wijziging van 5 miljard EUR tot 7,5 miljard EUR verhoogd.

    (6)

         De gecontroleerde jaarrekening van het EFSI-garantiefonds wordt bekendgemaakt in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het verslag over het EFSI-garantiefonds.

    (7)

         Zie bladzijde 6 van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het verslag over het EFSI-garantiefonds.

    (8)

       Het netto cijfer is samengesteld uit winsten van 4,3 miljoen EUR en verliezen van 17,6 miljoen EUR.

    (9)

         Overeenkomstig artikel 11 van de EFSI 2.0-wijziging mag het bedrag van de EU-garantie op geen enkel moment meer bedragen dan 26 miljard EUR en vóór 6 juli 2018 niet hoger liggen dan 16 miljard EUR. Beroep op en gebruik van de EU-garantie, en de voorzieningen voor portefeuillegarantieproducten in het kader van het kmo-venster, worden in mindering gebracht op het maximumbedrag van de EU-garantie.

    (10)

         Na aftrek van  uitstaande invorderingskosten van  0,5 miljoen EUR die in 2019 aan de EIB moeten worden betaald in verband met  een verrichting in wanbetaling.

    (11)

         Zie artikel 8.1(d) van de EFSI-overeenkomst. Dit bedrag omvat niet de 1,6 miljoen EUR kosten in verband met het bovengenoemde beroep op de garantie.

    (12)

         Zie artikel 8.1(b) van de EFSI-overeenkomst.

    (13)

         Het cijfer voor de duration heeft betrekking op de 'modified duration', die de prijsgevoeligheid van een obligatie voor rentebewegingen meet. Dit cijfer is gebaseerd op het concept dat effectenprijzen en rentevoeten omgekeerd evenredig met elkaar samenhangen.

    (14)

       Zoals blijkt uit de jaarrekening van de EU op 31 december 2018, met uitsluiting van de garantiecontracten waarvan de beschikbaarheidstermijn in 2019 van start gaat, vastgelegde en niet-uitbetaalde bedragen voor garantieverrichtingen in het kader van Cosme en de vastgelegde en niet-uitbetaalde bedragen voor eigenvermogensverrichtingen. Indien al de genoemde categorieën hierin zouden worden opgenomen, zou dit neerkomen op een totale, potentieel door de EU-garantie gedekte, uitstaande (uitbetaalde en niet-uitbetaalde) blootstelling van 2,3 miljard EUR.

    (15)

         Zie artikel 12(5) van de EFSI-verordening .

    Top