This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52018XX0906(01)
Opinion of the Advisory Committee on restrictive practices and dominant positions at its meeting on 19 February 2018 concerning the draft decision relating to Case AT.40009 — Maritime Car Carriers
Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 19 februari 2018 betreffende het ontwerpbesluit in zaak AT.40009 — Maritieme autodragers
Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 19 februari 2018 betreffende het ontwerpbesluit in zaak AT.40009 — Maritieme autodragers
PB C 314 van 6.9.2018, p. 6–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.9.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 314/6 |
Advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities uitgebracht op zijn bijeenkomst van 19 februari 2018 betreffende het ontwerpbesluit in zaak AT.40009 — Maritieme autodragers
(2018/C 314/07)
1.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de concurrentievervalsende gedraging waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen ondernemingen vormt in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.
2.
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling die de Commissie in het ontwerpbesluit heeft gegeven van de omvang van de productmarkt en de geografische markt waarop de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging betrekking heeft.
3.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de ondernemingen waarop het ontwerpbesluit betrekking heeft, hebben deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.
4.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging tot doel had de mededinging te beperken in de zin van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst.
5.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat de overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging de handel tussen de EU-lidstaten merkbaar kon beïnvloeden.
6.
Het Adviescomité is het eens met de beoordeling van de Commissie wat de duur van de inbreuk betreft.
7.
Het Adviescomité is het met het ontwerpbesluit van de Commissie eens wat de adressaten betreft.
8.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat aan de adressaten van het ontwerpbesluit een geldboete moet worden opgelegd.
9.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat betreft de toepassing van de richtsnoeren van 2006 met betrekking tot de methode van vaststelling van geldboeten die ingevolge artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd.
10.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens wat de basisbedragen van de geldboeten betreft.
11.
Het Adviescomité is het eens met de duur van de inbreuk zoals die met het oog op de berekening van het boetebedrag is vastgesteld.
12.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens dat er voor één van de adressaten van het ontwerpbesluit verzachtende omstandigheden gelden.
13.
Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboeten op grond van de clementieregeling van 2006.
14.
Het Adviescomité is het eens met de door de Commissie toegepaste verlaging van de geldboeten op grond van de mededeling betreffende schikkingsprocedures van 2008.
15.
Het Adviescomité is het met de Commissie eens over de eindbedragen van de geldboeten.
16.
Het Adviescomité beveelt aan dat zijn advies wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.