Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018SC0322

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van het Douane-programma voor samenwerking op het gebied van douane

    SWD/2018/322 final

    Brussel, 8.6.2018

    SWD(2018) 322 final

    WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

    SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

    bij

    Voorstel voor een
    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot vaststelling van het Douane-programma voor samenwerking op het gebied van douane

    {COM(2018) 442 final}
    {SEC(2018) 295 final}
    {SWD(2018) 321 final}


    Samenvatting

    Effectbeoordeling van het voorstel voor een verordening tot vaststelling van het Douane-programma voor samenwerking op het gebied van douane

    A. Behoefte aan actie

    Waarom? Wat is het probleem?

    De afgelopen jaren is het functioneren van de douane onder druk komen te staan door ontwikkelingen zoals de mondialisering, die tot een exponentiële stijging van het goederenverkeer - en de bijbehorende gegevens - heeft geleid, en de continue toename van veiligheidsdreigingen en grensoverschrijdende criminaliteit. In reactie hierop is met de vaststelling van het douanewetboek van de Unie 1 de aanzet gegeven tot een modernisering van de douane-unie, die verschillende nieuwe Europese elektronische systemen vereist. Snel veranderende technologieën (digitalisering, geconnecteerdheid, het internet der dingen, blockchain), nieuwe bedrijfsmodellen (e-commerce, optimalisering van de toeleveringsketen) en teruglopende overheidsmiddelen plaatsen de douane voor extra nieuwe uitdagingen.

    Tegen deze achtergrond wordt de werking van de douane-unie ondergraven door een gebrek aan uniformiteit en ontoereikende efficiency bij de douanediensten. Hiervoor zijn drie oorzaken: verschil in capaciteit bij de douanediensten; uiteenlopende interpretatie en uitvoering van wetgeving (DWU en andere); hinderpalen voor de samenwerking tussen de douanediensten onderling en met andere stakeholders.

    Het resultaat van dit "prestatieprobleem" is dat niet alle mogelijkheden van de douane-unie worden benut, waardoor de werking van de interne markt in het gedrang komt, de sociale rechtvaardigheid wordt ondermijnd en het EU-concurrentievermogen wordt geschaad.

    Wat moet met dit initiatief worden bereikt?

    1. De algemene doelstelling van het programma bestaat erin de douane-unie en de douaneautoriteiten te ondersteunen bij hun taak om de financiële en economische belangen van de Unie en haar lidstaten te beschermen, de veiligheid in de Unie te waarborgen, de Unie tegen oneerlijke en illegale handel te beschermen en de legale handel te ondersteunen.

    2. De specifieke doelstelling van het programma bestaat erin de opstelling en uniforme tenuitvoerlegging van douanewetgeving en -beleid te ondersteunen, alsook de douanesamenwerking en bestuurlijke capaciteitsopbouw, daaronder begrepen competentieontwikkeling en ontwikkeling en exploitatie van Europese elektronische systemen.

    Wat is de meerwaarde van maatregelen op EU-niveau?

    Hoewel de douane-unie een domein van exclusieve bevoegdheid is, met een hoge graad van geharmoniseerde EU-wetgeving, ligt de uitvoering van de wetgeving uitsluitend bij de individuele lidstaten; de douane-unie kan dus maar zo sterk zijn als de zwakste schakel. De EU noch de lidstaten elk op zich zijn in staat om op efficiënte en samenhangende wijze in heel Europa het hoofd te bieden aan mondiale en trans-Europese uitdagingen. Dat kan alleen door samenwerking en operationele integratie van de nationale douanediensten. De meerwaarde is vooral aanwezig op het gebied van IT waar dankzij het programma een reeks gemeenschappelijk gedefinieerde Europese elektronische systemen kunnen worden ontwikkeld en geëxploiteerd tegen lagere kosten dan wanneer dit nationaal zou moeten gebeuren.

    B. Oplossingen

    Welke wetgevende en niet-wetgevende beleidsmaatregelen zijn overwogen? Heeft een bepaalde optie de voorkeur? Waarom?

    Er zijn verschillende beleidsopties in overweging genomen, die voornamelijk afhangen van de politieke ambitie voor het programma. De belangrijkste opties zijn "optie 2 - kritische massa" en "optie 3 - continuïteit-plus" (voorkeursoptie):

    -Optie 2 – kritische massa: deze optie strekt ertoe alle elektronische DWU-systemen en enkele nieuwe elektronische systemen (die niet onder het DWU vallen) te financieren, de continuïteit van de douaneprocessen in de EU te garanderen en te voldoen aan nieuwe verplichtingen uit hoofde van de EU-douanewetgeving. Aangezien de ambitie beperkt blijft tot de implementatie van het DWU en reeds voorgestelde wetgeving, zou dit scenario betekenen dat de ambitie van de EU op het gebied van douane grondig moet worden herbekeken.

    -Optie 3 – continuïteit-plus": deze optie voorziet in een werkelijke aanpak van de bestaande en toekomstige uitdagingen voor de douane-unie. Zij moet het mogelijk maken actie te ondernemen om de EU-douanediensten beter te laten functioneren. Concreet betekent dit dat met IT-capaciteitsopbouw nieuwe IT-projecten voor de douane (buiten het kader van het DWU) aan boord zouden kunnen worden genomen en er innovatie zou kunnen plaatsvinden. Dankzij intensievere en betere samenwerking zouden de douanediensten beter gezamenlijk met andere autoriteiten kunnen optreden, de naleving handhaven, fraude bestrijden en de veiligheid versterken, meer in thematische of geografische clusters werken en de diepere integratie die de nieuwe IT-omgeving creëert, begeleiden. Met een beperkte inzet van extra middelen zou deze optie de meerwaarde van het programma voor de EU in het algemeen aanzienlijk verhogen.

    Wie steunt welke optie?

    Alle stakeholders hebben een voorkeur voor optie 3. Het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer hebben hun steun uitgesproken voor een ambitieus EU-douaneprogramma dat bijdraagt aan een betere en uniformere implementatie van de douane-unie. De raadplegingen van de stakeholders waren vooral gericht op de douanediensten omdat zij de directe begunstigden van het programma zijn. Ook zij waren uitgesproken voorstanders van de voortzetting van dit goed functionerende programma en stelden voor om met een beperkte uitbreiding van de acties veelvuldige voordelen tot stand te brengen op basis van optie 3.

    C. Effecten van de voorkeursoptie

    Wat zijn de voordelen van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders van de belangrijkste opties)?

    Douanediensten zijn de directe begunstigden van het programma. Met optie 3 zal het programma hen het noodzakelijke (operationele, organisatorische, methodologische en budgettaire) kader voor samenwerking bieden. Door middel van bestuurlijke capaciteitsopbouw, met inbegrip van IT-capaciteit en competenties, zullen zij zich verder kunnen ontwikkelen tot moderne overheden die het groeiende aantal kerntaken dat hen wordt toevertrouwd, kunnen uitvoeren. De douane-unie en de douaneautoriteiten zouden dankzij de voorkeursoptie beter kunnen functioneren doordat de samenwerking tussen de lidstaten onderling en met derde landen wordt geïntensiveerd en de douanediensten overal in de EU beter presteren. Dankzij deze optie zou ook de ontwikkeling van de IT-capaciteit gelijke tred kunnen houden met die van het EU-douanebeleid. Als de douane door gemeenschappelijke IT-oplossingen en samenwerking beter presteert, heeft dit rechtstreeks gevolgen voor de vlotte doorstroming van het legitieme goederenverkeer naar en van het grondgebied van de Unie, aangezien de douane onveilige en illegale goederen sneller en beter zal kunnen opsporen en tegenhouden aan de grens. Burgers en bedrijven hebben vooral onrechtstreeks baat bij de acties die in het kader van het programma worden opgezet, dankzij de communicatienetwerken en Europese elektronische systemen waarmee de douane inlichtingen kan uitwisselen en kan samenwerken. Door een gebrek aan alomvattende kwantitatieve gegevens zijn de voordelen hoofdzakelijk geëvalueerd op basis van verzamelde kwalitatieve informatie.

    Wat zijn de kosten van de voorkeursoptie (indien van toepassing, anders die van de belangrijkste opties)?

    Er wordt geen specifiek negatief effect op economisch, sociaal en milieugebied verwacht.

    Wat zijn de gevolgen voor bedrijven, het mkb en micro-ondernemingen?

    Het programma bevat geen maatregelen die rechtstreeks op bedrijven, het mkb en micro-ondernemingen gericht zijn. Voor bedrijven zijn er een aantal indirecte voordelen die voortvloeien uit gemeenschappelijke portals, opleidingsinstrumenten en vooruitgang bij de totstandbrenging van één loket.

    Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?

    Met het programma worden acties ten behoeve van de douanediensten gefinancierd. De belangrijkste uitgaven zullen worden verricht via overheidsopdrachten voor de ontwikkeling en de exploitatie van Europese elektronische systemen. Aangezien deze systemen niet volledig gecentraliseerd zijn, zal er ook op nationaal niveau moeten worden geïnvesteerd om ze in te voeren.

    Zijn er nog andere significante gevolgen?

    Er zijn geen andere significante gevolgen.

    D. Follow-up

    Wanneer wordt dit beleid geëvalueerd?

    Teneinde de evaluatie van het programma te vergemakkelijken, zal een kader voor het toezicht op de door middel van het programma bereikte resultaten worden opgezet. Er zal worden gezorgd voor volledige transparantie met periodieke toezicht- en evaluatieverslagen aan het Europees Parlement en de Raad. Halverwege de looptijd zullen de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma, de efficiency en de meerwaarde op Europees niveau ervan worden geëvalueerd. In een eindevaluatie zullen het langetermijneffect en de duurzaamheidseffecten van het programma worden onderzocht.

    (1)

    Het douanewetboek van de Unie maakt deel uit van het moderniseringsproces van de douane en vormt de nieuwe kaderverordening met douanevoorschriften en -procedures voor de hele EU. De materiële bepalingen van het wetboek zijn op 1 mei 2016 in werking getreden.

    Top