Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018IR1039

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de voorstellen tot hervorming van de economische en monetaire unie (december 2017)

    COR 2018/01039

    PB C 387 van 25.10.2018, p. 27–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.10.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 387/27


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de voorstellen tot hervorming van de economische en monetaire unie (december 2017)

    (2018/C 387/06)

    Rapporteur:

    Christophe ROUILLON (FR/PSE), burgemeester van Coulaines

    Referentiedocumenten:

    Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van bepalingen ter versterking van de begrotingsverantwoordelijkheid en de begrotingskoers op middellange termijn in de lidstaten

    COM(2017) 824 final

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese Centrale Bank — Een Europees minister van Economische Zaken en Financiën

    COM(2017) 823 final

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Monetair Fonds

    COM(2017) 827 final

    Ter informatie:

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese Centrale Bank — Verdere stappen naar voltooiing van Europa's economische en monetaire unie: een routekaart

    COM(2017) 821 final

    I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

    Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van bepalingen ter versterking van de begrotingsverantwoordelijkheid en de begrotingskoers op middellange termijn in de lidstaten

    (COM(2017) 824 final)

    Wijzigingsvoorstel 1

    Overweging 7

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

    Aangezien de economische en financiële crisis in een aantal lidstaten tot een hoge overheidsschuld heeft geleid , is een kader van voor elke lidstaat specifieke cijfermatige begrotingsregels die beogen te zorgen voor een verantwoordere begrotingsbeleidsvoering en een betere naleving van de uit het VWEU voortvloeiende begrotingsverplichtingen, een belangrijk middel om convergentie van de overheidsschuld tot een prudent niveau te bewerkstelligen. Een dergelijk kader moet met name een middellangetermijndoelstelling voor het structurele saldo vaststellen die voor de nationale begrotingsautoriteiten bindend is bij hun jaarlijkse besluiten. Middellangetermijndoelstellingen voor de begrotingspositie maken het mogelijk rekening te houden met verschillende schuldquotes en houdbaarheidsrisico's van de lidstaten, waarbij als ijkpunt voor de ontwikkeling van de schuld de referentiewaarde geldt die is vastgesteld in artikel 1 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het VWEU gehechte Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten.

    Aangezien een aantal lidstaten met zowel een hoge overheidsschuld als een te laag niveau van overheidsinvesteringen wordt geconfronteerd , is een kader van voor elke lidstaat specifieke cijfermatige begrotingsregels die beogen te zorgen voor een verantwoordere begrotingsbeleidsvoering en een betere naleving van de uit het VWEU voortvloeiende begrotingsverplichtingen, een belangrijk middel om convergentie van de overheidsschuld tot een prudent niveau te bewerkstelligen. Een dergelijk kader moet volgens een transparante en democratische procedure op nationaal niveau met name een middellangetermijndoelstelling voor het structurele saldo vaststellen die voor de nationale begrotingsautoriteiten bindend is bij hun jaarlijkse besluiten. Middellangetermijndoelstellingen voor de begrotingspositie maken het mogelijk rekening te houden met verschillende schuldquotes en houdbaarheidsrisico's van de lidstaten en met het doorvoeren op lidstaatniveau van structurele hervormingen met een Europese meerwaarde die aansluiten bij gedeelde of ondersteunende Europese bevoegdheden en een belangrijk sociaaleconomisch effect kunnen sorteren , waarbij als ijkpunt voor de ontwikkeling van de schuld de referentiewaarde geldt die is vastgesteld in artikel 1 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het VWEU gehechte Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten.

    Motivering

    Spreekt voor zich.

    Wijzigingsvoorstel 2

    Overweging 8

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

    Om de middellangetermijndoelstelling voor het structurele saldo te bereiken en te handhaven moeten de lidstaten een consistent aanpassingstraject vaststellen op basis van variabelen waarover de begrotingsautoriteiten controle hebben. Een nationale begrotingsplanning die stoelt op een voor de gevolgen van discretionaire ontvangstenmaatregelen gecorrigeerd traject voor de overheidsuitgaven komt de doeltreffendheid, transparantie en verantwoording bij het monitoren van de begrotingsontwikkelingen ten goede. Om de plannen nauw te verbinden met de totale begrotingsresultaten op middellange termijn en te zorgen voor een groter besef van de nationale verantwoordelijkheid voor het begrotingsbeleid , moet een groeitraject op middellange termijn voor de overheidsuitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde worden vastgesteld voor de gehele overeenkomstig de constitutionele rechtsorde van elke lidstaat geldende zittingstermijn. Dit traject moet worden vastgesteld zodra een nieuwe regering aantreedt, en de jaarlijkse begrotingen moeten zich hieraan houden om resolute convergentie naar de middellangetermijndoelstelling te bewerkstelligen.

    Om de middellangetermijndoelstelling voor het structurele saldo te bereiken en te handhaven moeten de lidstaten een consistent aanpassingstraject vaststellen op basis van variabelen waarover de begrotingsautoriteiten controle hebben. Een nationale begrotingsplanning die stoelt op een voor de gevolgen van discretionaire ontvangstenmaatregelen gecorrigeerd traject voor de overheidsuitgaven komt de doeltreffendheid, transparantie en verantwoording bij het monitoren van de begrotingsontwikkelingen ten goede. Om de plannen nauw te verbinden met de totale begrotingsresultaten op middellange termijn moet met inachtneming van de prerogatieven van de lidstaten op belastinggebied en de bepalingen van de artikelen 110 t.e.m. 113 VWEU een groeitraject op middellange termijn voor de overheidsuitgaven worden vastgesteld voor de gehele overeenkomstig de constitutionele rechtsorde van elke lidstaat geldende zittingstermijn volgens een transparante en democratische procedure, waarbij de lokale en regionale overheden en sociaaleconomische partners conform het partnerschapsbeginsel en het beginsel van multilevel governance worden betrokken en zo voor een groter besef van de nationale verantwoordelijkheid voor het begrotingsbeleid wordt gezorgd . De jaarlijkse begrotingen moeten zich aan dit traject houden om geleidelijk aan convergentie naar de middellangetermijndoelstelling te bewerkstelligen.

    Motivering

    Een „groeitraject op middellange termijn voor de overheidsuitgaven” zorgt op zichzelf niet voor „een groter besef van de nationale verantwoordelijkheid voor het begrotingsbeleid”.

    Het traject kan niet gelijktijdig voor de zittingstermijn en bij het aantreden van een nieuwe regering worden vastgesteld.

    Wijzigingsvoorstel 3

    Overweging 9

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

    Gezien de toekomstige positieve effecten ervan kan de uitvoering van grote structurele hervormingen die de houdbaarheid op lange termijn bevorderen, wijzigingen in het aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling rechtvaardigen, mits zij een verifieerbare positieve begrotingsimpact hebben die wordt bevestigd door de overeenkomstig de procedurele vereisten van het SGP uitgevoerde beoordeling. Om de economische stabilisatie te bevorderen, moet het in uitzonderlijke omstandigheden — in de vorm van een ernstige economische neergang voor de eurozone of de Unie als geheel of buitengewone, buiten de macht van de betrokken lidstaat vallende gebeurtenissen die een aanzienlijke begrotingsimpact hebben — mogelijk zijn tijdelijk af te wijken van de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject in die richting, mits een dergelijke afwijking de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn niet in gevaar brengt.

    De uitvoering van grote structurele hervormingen die een Europese meerwaarde bieden en verband houden met bevoegdheden van de EU of de verwezenlijking van overheidsinvesteringen die de houdbaarheid op lange termijn bevorderen, kunnen wijzigingen in het aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling rechtvaardigen, mits zij een verifieerbare positieve begrotingsimpact hebben die wordt bevestigd door de overeenkomstig de procedurele vereisten van het SGP uitgevoerde beoordeling. Om de economische stabilisatie te bevorderen, moet het in uitzonderlijke omstandigheden — in de vorm van een ernstige economische neergang in een of meerdere lidstaten, voor de eurozone of de Unie als geheel of buitengewone, buiten de macht van de betrokken lidstaat vallende gebeurtenissen die een aanzienlijke begrotingsimpact hebben — mogelijk zijn tijdelijk af te wijken van de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject in die richting, mits een dergelijke afwijking de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn niet in gevaar brengt.

    Motivering

    Sommige overheidsinvesteringen die positieve, rechtstreekse en verifieerbare langetermijneffecten op de groei en op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën hebben, kunnen worden beschouwd als gelijkwaardig aan de grote structurele hervormingen in het kader van het stabiliteits- en groeipact (SGP). De „investeringsclausule” van het SGP dient ook bij de formulering van de nationale begrotingsregels in acht te worden genomen.

    Wat de vaststelling van een kader van begrotingsregels op nationaal niveau betreft, zou rekening moet worden gehouden met mogelijke uitzonderlijke situaties die een of meer lidstaten treffen, zonder dat de eurozone of de EU als geheel in een recessie terechtkomt.

    Wijzigingsvoorstel 4

    Overweging 17

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

    Artikel 13 van het VSCB bepaalt dat het begrotingsbeleid en andere onder dit verdrag vallende kwesties overeenkomstig titel II van het aan de Verdragen gehechte Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie worden besproken in het kader van interparlementaire bijeenkomsten van het Europees Parlement en de nationale parlementen van de verdragsluitende partijen. Deze richtlijn moet die praktijk onverlet laten , aangezien een dergelijke dialoog bijdraagt tot het versterken van de democratische verantwoording in de context van de economische governance van de Unie.

    Artikel 13 van het VSCB bepaalt dat het begrotingsbeleid en andere onder dit verdrag vallende kwesties overeenkomstig titel II van het aan de Verdragen gehechte Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie worden besproken in het kader van interparlementaire bijeenkomsten van het Europees Parlement en de nationale parlementen van de verdragsluitende partijen. Het Europees Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité worden bij deze bijeenkomsten betrokken. Deze richtlijn bevestigt die praktijk, aangezien een dergelijke dialoog bijdraagt tot het versterken van de democratische verantwoording in de context van de economische governance van de Unie.

    Motivering

    De praktijk van interparlementaire bijeenkomsten draagt bij aan de versterking van de democratische verantwoordingsplicht in het kader van het economisch bestuur van de EU en dient daarom te worden bevestigd. Bovendien moet worden erkend dat het CvdR daadwerkelijk aan deze bijeenkomsten deelneemt.

    Wijzigingsvoorstel 5

    Artikel 2, onder a)

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

    Artikel 2

    Definities

    Artikel 2

    Definities

    (…)

    (…)

    Daarnaast wordt verstaan onder:

    a)

    „uitzonderlijke omstandigheden”: een buitengewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid, dan wel een ernstige economische neergang van de eurozone of de Unie als geheel;

    Daarnaast wordt verstaan onder:

    a)

    „uitzonderlijke omstandigheden”: een buitengewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid, dan wel een ernstige economische neergang van een of meerdere lidstaten , de eurozone of de Unie als geheel;

    Motivering

    Zie wijzigingsvoorstel m.b.t. overweging 9.

    Wijzigingsvoorstel 6

    Artikel 3, lid 2, onder a)

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

    Artikel 3

    Begrotingsverantwoordelijkheid en begrotingskoers op middellange termijn

    Artikel 3

    Begrotingsverantwoordelijkheid en begrotingskoers op middellange termijn

    (…)

    (…)

    a)

    De jaarlijkse begrotingen zorgen voor naleving van de in lid 1, onder a), bedoelde middellangetermijndoelstelling of convergentie in die richting, met name door te zorgen voor inachtneming van het in lid 1, onder b), bedoelde traject voor de overheidsuitgaven. Bij het bepalen van het aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling mogen de lidstaten, handelend overeenkomstig de procedurele vereisten van het Uniekader, rekening houden met de uitvoering van grote structurele hervormingen die directe positieve langetermijneffecten voor de begroting hebben, mede doordat zij de potentiële duurzame groei verhogen, en bijgevolg een verifieerbare invloed op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn hebben.

    a)

    De jaarlijkse begrotingen zorgen voor naleving van de in lid 1, onder a), bedoelde middellangetermijndoelstelling of convergentie in die richting, met name door te zorgen voor inachtneming van het in lid 1, onder b), bedoelde traject voor de overheidsuitgaven. Bij het bepalen van het aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling mogen de lidstaten, handelend overeenkomstig de procedurele vereisten van het Uniekader, rekening houden met de uitvoering van grote structurele hervormingen met een Europese meerwaarde die aansluiten bij gedeelde of ondersteunende bevoegdheden van de EU en een belangrijk sociaaleconomisch effect kunnen sorteren, de verwezenlijking van overheidsinvesteringen of de medefinanciering van de Europese structuur- en investeringsfondsen of het Europees Fonds voor strategische investeringen die directe positieve langetermijneffecten voor de begroting hebben, mede doordat zij de potentiële duurzame groei verhogen, en bijgevolg een verifieerbare invloed op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn hebben.

    Motivering

    Sommige overheidsinvesteringen die positieve, rechtstreekse en verifieerbare langetermijneffecten op de groei en op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën hebben, kunnen worden beschouwd als gelijkwaardig aan de grote structurele hervormingen in het kader van het stabiliteits- en groeipact. De „investeringsclausule” van het SGP dient ook bij de formulering van de nationale begrotingsregels in acht te worden genomen.

    Wijzigingsvoorstel 7

    Artikel 3, lid 4

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

    Artikel 3

    Begrotingsverantwoordelijkheid en begrotingskoers op middellange termijn

    4.     De lidstaten wijzen onafhankelijke instanties aan om toe te zien op de naleving van het bepaalde in de leden 1 en 2. De onafhankelijke instanties stellen publiekelijk toegankelijke beoordelingen op met betrekking tot:

    a)

    de adequaatheid van de in lid 1, onder a), bedoelde middellangetermijndoelstelling en het in lid 1, onder b), bedoelde traject voor de overheidsuitgaven. Bij deze beoordeling wordt met name rekening gehouden met de aannemelijkheid van de onderliggende macro-economische prognose, de mate van specificatie van de geplande overheidsuitgaven en -ontvangsten en de potentiële directe positieve langetermijneffecten van grote structurele hervormingen voor de begroting;

    b)

    de naleving van de middellangetermijndoelstelling en het traject voor de overheidsuitgaven, inclusief het bestaan van een ernstig risico op een significante afwijking van de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject in die richting;

    c)

    het zich voordoen dan wel niet meer voordoen van uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in lid 3.

     

    Motivering

    Alle lidstaten beschikken reeds over overheidsinstanties die in staat zijn de inkomsten en uitgaven van de overheid volstrekt onafhankelijk te beoordelen. Oprichting van nieuwe instanties met een nogal vage legitimiteit is niet gepast, omdat de nationale verantwoordelijkheid voor het begrotingsbeleid daarmee ondergraven zou kunnen worden.

    Wijzigingsvoorstel 8

    Nieuw artikel invoegen na artikel 5

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel

     

    Nieuw artikel

    Interparlementaire conferenties

    Zoals bepaald in titel II van het Protocol (nr. 1) betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat aan de Verdragen van de Europese Unie is gehecht, bepalen het Europees Parlement en de nationale parlementen samen hoe een conferentie van vertegenwoordigers van de betrokken commissies van het Europees Parlement en van de nationale parlementen kan worden georganiseerd en gestimuleerd om het begrotingsbeleid en de economische governance van de Unie te bespreken. De adviesorganen van de Unie — het Europees Comité van de Regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité — worden bij deze conferenties betrokken.

    Motivering

    Zie wijzigingsvoorstel 4 m.b.t. overweging 17.

    II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S

    1.

    is ingenomen met het streven van de Commissie om, nu het met de Europese economie weer betrekkelijk goed gaat, de economische en monetaire unie (EMU) zo snel mogelijk te hervormen en te verdiepen en er daarbij voor te zorgen dat de convergentie tussen de lidstaten binnen en de lidstaten buiten de eurozone wordt ondersteund. De crisis die in 2008 begon, heeft immers de zwakke punten in het institutionele kader van de eurozone aan het licht gebracht, en de getroffen maatregelen zijn niet toereikend om de stabiliteit en welvaart van de EMU bij potentiële nieuwe economische en financiële schokken te waarborgen. Het convergentie- en cohesietekort in de EU en de onstabiele economische en bancaire situatie hebben een bijzondere impact op de lokale en regionale overheden, met name wat betreft de stijging van de sociale uitgaven als gevolg van de crisis, de beperking van hun investeringscapaciteit en het behoud van een bevredigend kwaliteitsniveau van de openbare dienstverlening (1).

    2.

    Het Comité steunt het principe van invoering van een begrotingscapaciteit om de veerkracht van de eurozone te vergroten en de convergentie met de toekomstige leden van de eurozone voor te bereiden. Deze capaciteit moet echter worden gefinancierd uit eigen middelen die losstaan van de middelen die zijn uitgetrokken voor de financiering van de begroting van de EU, om te voorkomen dat deze capaciteit wordt ingezet voor EU-programma's die toegankelijk zijn voor de EU-27. Bovendien dient deze capaciteit niet te worden meegeteld bij het plafond voor de eigen middelen van de EU-begroting.

    3.

    Het Comité betreurt overigens dat de Commissie deze capaciteit in haar voorstel van 31 mei 2018 bestemt voor maatregelen ten behoeve van structurele hervormingen die niet noodzakelijkerwijs verband houden met de convergentie in de eurozone, en voor een Europese stabilisatiefunctie voor investeringen in de vorm van leningen ter hoogte van het betrekkelijk bescheiden maximumbedrag van 30 miljard EUR, en slechts 2,16 miljard EUR wil uittrekken voor de convergentiefaciliteit zelf.

    4.

    Het Comité stemt in met de mogelijkheid om structurele hervormingen op nationaal niveau die conform het subsidiariteitsbeginsel gericht zijn op gebieden die onder de bevoegdheid van de EU vallen en die betrekking hebben op maatregelen met een Europese meerwaarde en een significant positief economisch effect, mede door de EU te laten financieren. Over de op 31 mei 2018 voorgestelde verordening tot vaststelling van een steunprogramma voor hervormingen, waarvoor 25 miljard EUR wordt uitgetrokken, zal het Comité een afzonderlijk advies uitbrengen.

    5.

    De financiering van deze nieuwe financiële instrumenten mag echter niet ten koste gaan van het cohesiebeleid (2) (3).

    6.

    Het Comité pleit nogmaals voor een betere coördinatie van zowel het economisch als het sociaal beleid in het kader van het Europees Semester en dringt erop aan dat de lokale en regionale overheden hier door middel van een „gedragscode” nauwer bij betrokken worden (4).

    7.

    De huidige regels en procedures betreffende de Europese controle op de nationale begrotingen binnen de EU zijn niet in staat om onevenwichtige en kwetsbare situaties doeltreffend te voorkomen en ontberen democratische legitimiteit.

    8.

    Het Comité neemt kennis van het voorstel van de Commissie inzake door overheidsobligaties gedekte effecten (SBBS), dat tot doel heeft de integratie en diversificatie in de Europese financiële sector te verbeteren. Het beseft dat er bij de SBBS in beginsel geen sprake zou zijn van het delen van risico's en verliezen tussen de eurolanden en dat deze waardepapieren ertoe kunnen bijdragen de band tussen banken en lenende overheden losser te maken en staatsobligaties een minder bevoorrechte positie te geven. Het CvdR vraagt zich echter nogmaals af hoe het „herverpakken” van staatsobligaties in gesecuritiseerde producten de risico's zou verminderen in plaats van ze over te hevelen naar niet-gereglementeerde financiële actoren (5).

    9.

    Het Comité benadrukt dat de bankenunie dringend moet worden afgerond en betreurt dat de Europese Raad de goedkeuring van de routekaart voor de voltooiing ervan heeft uitgesteld tot juni 2018. Het is voorstander van een aanpak waarbij het aantal dubieuze vorderingen en niet-renderende leningen van banken wordt teruggedrongen en tegelijkertijd geleidelijk een Europees depositoverzekeringsstelsel wordt ingevoerd.

    Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van bepalingen ter versterking van de begrotingsverantwoordelijkheid en de begrotingskoers op middellange termijn in de lidstaten

    10.

    Het Comité neemt kennis van het voorstel van de Commissie om de inhoud van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur (VSCB) in het rechtskader van de EU te integreren, zoals in artikel 16 van het VSCB zelf wordt voorzien. Wel vraagt het zich af of het uit juridisch, politiek en democratisch oogpunt wel correct is om dat middels een richtlijn (op basis van artikel 126, lid 14, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie [VWEU]), te willen regelen. In dat geval wordt het Europees Parlement immers slechts geraadpleegd en worden dus niet de waarborgen voor een transparante en democratische besluitvorming geboden, wat gezien de belangen die op het spel staan wel noodzakelijk is.

    11.

    In het VSCB staat dat tot deze integratie moet worden overgegaan „op basis van een beoordeling van de ervaring met de tenuitvoerlegging ervan”. Het lijkt er niet op dat de Commissie een volledige beoordeling uitgevoerd en gepubliceerd heeft. Een dergelijke beoordeling had de zorgwekkende situatie van de overheidsinvesteringen in de EU aan het licht moeten brengen. Volgens Eurostat zijn de totale overheidsinvesteringen in de EU afgenomen van 3,4 % van het bbp in 2008 tot 2,7 % in 2016. De investeringen van de lokale overheden zijn nog verder teruggelopen: van 1,5 % van het bbp in 2008 tot 1,1 % in 2016, en in sommige lidstaten is de situatie nog veel ernstiger (6). Helaas moet worden geconstateerd dat begrotingsconsolidatie vaak vooral ten koste gaat van de overheidsinvesteringen, ook van de investeringen van lokale en regionale overheden, terwijl deze meer dan de helft van de overheidsinvesteringen in de EU beslaan en directe gevolgen hebben voor de plaatselijke economie en het dagelijks leven van burgers in Europa. Het Comité is in dit verband ook bezorgd over de toenemende centralisatie van de overheidsinvesteringen; het aandeel van de investeringen van de lokale en regionale overheden is sinds de jaren 90, toen het nog 60 % bedroeg, sterk afgenomen (7). De beoordeling had ook moeten belichten welke weerslag de crisis en het consolidatiebeleid in veel landen en regio's op de sociale uitgaven en de diensten van de verzorgingsstaat hebben gehad.

    12.

    Het is zorgwekkend dat overheidsinvesteringen in het voorstel van de Commissie niet genoemd worden, temeer daar in het verleden — met name in de mededeling van de Commissie van januari 2015 over dit onderwerp (8) — is erkend dat flexibiliteit bij investeringen noodzakelijk is en sommige overheidsinvesteringen positieve en verifieerbare langetermijneffecten hebben op de groei en daarmee op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Het Comité herinnert er in dit verband ook aan dat krachtens artikel 126, lid 3, van het VWEU er in het verslag dat aan het opstarten van een procedure bij buitensporige tekorten voorafgaat „tevens rekening mee [wordt] gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en alle andere relevante factoren in aanmerking [worden] genomen”.

    13.

    Het Comité heeft al eerder vraagtekens gezet bij de rechtszekerheid die door een interpretatieve mededeling van de Commissie wordt geboden en stelde toen dat rekening moet worden gehouden met de mate waarin er op nationaal of regionaal niveau een gebrek aan investeringen is om een reëel effect te sorteren op de investeringscapaciteit van de overheden (9). Het ziet zich in deze analyse gesterkt door de mededeling van 23 mei 2018 betreffende de evaluatie van de flexibiliteit in het kader van het stabiliteits- en groeipact (10), in die zin dat sinds 2015 slechts vier lidstaten een beroep op de clausule inzake structurele hervormingen en/of de investeringsclausule hebben gedaan, terwijl bijna de helft van de lidstaten zou hebben voldaan aan de voorwaarden om gebruik te maken van de clausule inzake structurele hervormingen. Van de investeringsclausule is weinig gebruik gemaakt omdat daarvoor de voorwaarde geldt dat een lidstaat in een periode van economische moeilijkheden verkeert. Ook de vereiste dat de veiligheidsmarge ten opzichte van het maximale tekort van 3 % drie jaar lang in acht wordt genomen, vormde voor sommige lidstaten een beperking. De Commissie geeft zelf toe „dat het complex is om het effect (van de interpretatieve mededeling) op de volumes overheidsinvesteringen nauwkeurig te beoordelen”. Uitbreiding van het toepassingsgebied van de mededeling lijkt dan ook noodzakelijk om een effect op het investeringsniveau te kunnen sorteren.

    14.

    Het Comité dringt er eens te meer op aan dat de uitgaven die lidstaten en decentrale overheden in het kader van de cofinanciering van de structuur- en investeringsfondsen, de trans-Europese netwerken en de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (Connecting Europe Facility) doen, niet onvoorwaardelijk mogen worden aangemerkt als openbare of daarmee gelijkgestelde structurele uitgaven zoals bedoeld in het stabiliteits- en groeipact. Deze investeringen zijn namelijk per definitie hoogwaardige investeringen van Europese aard.

    15.

    Het Comité wijst erop dat de lidstaten krachtens Protocol nr. 12 van het VWEU aansprakelijk zijn voor de tekorten van de algemene overheid, d.w.z. voor alle overheidsniveaus. Tegelijkertijd loopt het effect van de begrotingsregels van de EU op lokale en regionale overheden echter sterk uiteen. Dit effect hangt af van a) de wijze waarop de lidstaten de begrotingsregels van de EU in nationaal recht hebben omgezet; b) de mate van begrotingsdecentralisatie binnen een lidstaat; c) het belang van de bevoegdheden van de lokale en regionale overheden, en d) de financiële situatie van de lokale en regionale overheden, die zelfs binnen de lidstaten sterk kan verschillen.

    16.

    Het Comité verzoekt de Commissie nogmaals om een witboek uit te brengen met een Europese indeling van de kwaliteit van overheidsinvesteringen in de staten van overheidsuitgaven en zulks in het licht van hun effect op de lange termijn (11).

    17.

    In de richtlijn tot vaststelling van een kader van begrotingsregels op nationaal niveau zou rekening moet worden gehouden met mogelijke uitzonderlijke situaties die een of meer lidstaten treffen, zonder dat de eurozone of de EU als geheel in een recessie terechtkomt.

    18.

    Het Comité spreekt opnieuw zijn zorgen uit over het nieuwe boekhoudkundig kader ESR 2010 van Eurostat, dat sinds november 2014 van kracht is, omdat daarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen uitgaven en investeringen. De omzetting van deze normen in nationaal recht betekent in sommige lidstaten dat de lokale en regionale overheden verplicht worden om per jaar en per inwoner met plafonds voor openbare investeringen te werken. Deze plafonds vormen met name voor lokale en regionale overheden een obstakel om de voor projecten in het kader van de structuur- en investeringsfondsen benodigde cofinanciering te verschaffen. Ook belemmeren de plafonds lokale en regionale overheden met middelen in reserve om grote, niet met de ESIF verband houdende investeringsprojecten op te zetten. Derhalve wordt de Commissie verzocht om een uitvoeringsverslag over ESR 2010 te presenteren.

    19.

    Een goede manier om de regels van het stabiliteits- en groeipact te volgen zonder het pad te effenen voor boekhoudkundige trucs, is de afschrijvingsregels voor overheidsinvesteringen te wijzigen, zodat niet de totale investeringskosten in het eerste jaar als kosten worden geboekt, maar — net als bij particuliere bedrijven — de kosten worden afgeschreven naar gelang van de verwachte totale looptijd van de investering.

    20.

    De praktijk van interparlementaire bijeenkomsten, zoals vastgelegd in artikel 13 van het VSCB, draagt bij aan de versterking van de democratische verantwoordingsplicht in het kader van het economisch bestuur van de EU en dient daarom in het onderhavige richtlijnvoorstel opnieuw te worden bevestigd. Wel dringt het Comité erop aan dat de deelname van het CvdR aan deze bijeenkomsten formeel wordt vastgelegd, zodat de noodzaak van deelname van lokale en regionale overheden aan het economisch bestuur wordt erkend.

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Monetair Fonds

    21.

    De Europese faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) en de opvolger daarvan, het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM), zijn van onontbeerlijk belang geweest om de economische en financiële crisis op korte termijn te kunnen beheren. Dit neemt echter niet weg dat de besluiten binnen het ESM niet transparant genoeg zijn, dat blokkeringen nog altijd mogelijk zijn omdat unanimiteit vereist is en dat deze instrumenten buiten het Europese rechtskader vallen.

    22.

    Het is dan ook een goede zaak dat de Commissie voorstelt het ESM in het primair Europees recht op te nemen en, zonder dat dit gevolgen heeft voor de lidstaten die niet tot de eurozone behoren, verantwoording te laten afleggen aan het Europees Parlement en te verplichten om jaarverslagen en jaarrekeningen te publiceren, zich te houden aan de regels inzake de toegang tot documenten en zich te onderwerpen aan onderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Ombudsman.

    23.

    Het Comité kan zich tevens vinden in het voorstel van de Commissie om belangrijke besluiten, met name over de toekenning van financiële steun, te nemen met een gewogen meerderheid van 85 %, op basis van het beschikbaar gestelde kapitaal, en niet langer met eenparigheid van stemmen. Dit zou de besluitvorming moeten vergemakkelijken.

    24.

    Het Comité is het er tevens mee eens dat het „Europees Monetair Fonds” wordt gebruikt als vangnet voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF), een essentieel onderdeel van de bankenunie, indien de middelen van dit fonds ontoereikend zijn om een ordelijke afwikkeling van grote banken in moeilijkheden te vergemakkelijken.

    25.

    Wel zou de naam van het fonds gewijzigd moeten worden om de leesbaarheid en de duidelijkheid voor de burgers te vergroten: overeenkomstig artikel 127 VWEU wordt het monetair beleid door de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken binnen het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB) bepaald en ten uitvoer gelegd, en aangezien het bij deze verordening in te stellen fonds daar op geen enkele wijze aan deelneemt, zou het geen „monetair” fonds mogen heten — „Europees reddingsfonds” of „Europees stabilisatiefonds” zou een geschiktere naam zijn.

    Mededeling: een Europees minister van Economische Zaken en Financiën

    26.

    Het Comité is ingenomen met de mededeling van de Commissie over een Europese minister van Economische Zaken en Financiën, die tegelijkertijd vicevoorzitter van de Commissie en voorzitter van de Eurogroep zou zijn — en daarmee een dubbele legitimiteit zou genieten — en een betere democratische verantwoordingsplicht en een begrijpelijkere governance van de EMU zou belichamen. De invulling van deze functie dient echter nader verduidelijkt te worden om te voorkomen dat een grotere centralisatie van de besluitvorming op begrotingsgebied het gevolg is.

    27.

    Zoals het Comité al eerder gesteld heeft, zou samenvoeging van de functies van voorzitter van de Eurogroep en commissaris voor Economische en Monetaire Zaken het algemeen belang van de eurozone binnen de Eurogroep vertegenwoordigen en de eurozone in staat stellen verantwoording af te leggen aan het Europees Parlement, hetgeen momenteel niet gebeurt.

    28.

    Voor de eventuele verkiezing van de Europese minister van Economische Zaken en Financiën zouden de gecombineerde rechtsgrondslagen van artikel 2 van Protocol nr. 14 betreffende de Eurogroep en artikel 17 van het VEU van toepassing zijn.

    29.

    Deze maatregel moet echter gepaard gaan met een grondige hervorming van de Eurogroep zelf, waarbij het statuut een formelere opzet krijgt en de Eurogroep bijvoorbeeld gedetailleerde notulen moet publiceren, zodat er sprake is van transparantie over de belangrijkste besluiten die tijdens haar vergaderingen worden genomen.

    30.

    Het Comité is er nog steeds van overtuigd dat het gebrek aan democratische legitimiteit van de EMU alleen verholpen kan worden als de Europese burgers er zeker van zijn dat ook het beginsel van sociale vooruitgang wordt verdedigd en dat werkgelegenheid, loonstijging en sociale normen niet ondergeschikt worden gemaakt aan macro-economische en budgettaire overwegingen.

    31.

    De verdieping van de EMU en de coördinatie van het begrotingsbeleid, met name door de voltooiing van de banken- en kapitaalmarktenunie en de tenuitvoerlegging van het EMF, zijn van cruciaal belang. Tegelijkertijd moet echter ook rekening worden gehouden met de politieke situatie en de publieke opinie.

    Brussel, 5 juli 2018.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Karl-Heinz LAMBERTZ


    (1)  Advies van het CvdR over de discussienota over de verdieping van de EMU tegen 2025. Goedgekeurd op 30 november 2017. Rapporteur: Christophe Rouillon (FR/PSE): http://webapi.cor.europa.eu/documentsanonymous/cor-2017-03197-00-01-ac-tra-en.docx

    (2)  Resolutie van het CvdR: wijziging van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen voor de ESI-fondsen ter ondersteuning van structurele hervormingen, goedgekeurd op 1 februari 2018: http://webapi.cor.europa.eu/documentsanonymous/cor-2017-06173-00-00-res-tra-nl.docx

    (3)  Advies van het CvdR: wijziging van het steunprogramma voor structurele hervormingen en nieuwe begrotingsinstrumenten voor de eurozone. Rapporteur: Olga Zrihen (BE/PES). Goedgekeurd op 22 maart 2018: http://webapi.cor.europa.eu/documentsanonymous/cor-2018-00502-00-00-ac-tra-nl.docx

    (4)  Advies van het CvdR: verbetering van de governance van het Europees Semester: een gedragscode voor de inbreng van de lokale en regionale overheden. Rapporteur: Rob Jonkman (NL/ECR). Goedgekeurd op 11 mei 2017. PB C 306 van 15.9.2017, blz. 24.

    (5)  Zie punt 22 van het advies van het CvdR over de discussienota over de verdieping van de EMU tegen 2025.

    (6)  Eurostat: General government gross fixed capital formation (bruto-investeringen in vaste activa van de overheid) Code: tec00022. Voorlopige gegevens voor 2016: http://ec.europa.eu/eurostat/tgm/refreshTableAction.do?tab=table&plugin=1&pcode=tec00022&language=en

    (7)  Europese Commissie, Zevende verslag inzake economische, sociale en territoriale cohesie. september 2017, blz. 168: http://ec.europa.eu/regional_policy/en/information/cohesion-report/

    (8)  Mededeling van de Commissie — Optimaal benutten van de flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en groeipact. 13 januari 2015. Ref.: COM(2015) 12 final: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/HTML/?uri=CELEX:52015DC0012&from=EN

    (9)  Advies van het CvdR — Optimaal benutten van de flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en groeipact. Goedgekeurd op 9 juli 2015. Rapporteur: Olga Zrihen (BE/PSE). PB C 313 van 22.9.2015, blz. 22.

    (10)  COM(2018) 335 final.

    (11)  Advies van het CvdR — Bevordering van de kwaliteit van overheidsuitgaven op gebieden die het voorwerp zijn van EU-optreden. Goedgekeurd op 3 december 2014. Rapporteur: Catiuscia Marini (IT/PSE). PB C 19 van 21.1.2015, blz. 4.


    Top