Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AR3592

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de stroomlijning van de TEN-T-uitvoering

    COR 2018/03592

    PB C 168 van 16.5.2019, p. 91–100 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.5.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 168/91


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de stroomlijning van de TEN-T-uitvoering

    (2019/C 168/11)

    Rapporteur:

    Michiel SCHEFFER (NL/ALDE), lid van de Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland

    Referentiedocument:

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het stroomlijnen van maatregelen met het oog op een snellere voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk

    COM(2018) 277 final

    I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het stroomlijnen van maatregelen met het oog op een snellere voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk

    COM(2018) 277 final

    Wijzigingsvoorstel 1

    Overweging 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad[1] voorziet in een gemeenschappelijk kader voor de verwezenlijking van moderne, interoperabele netwerken met het oog op de ontwikkeling van de interne markt. De trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-T) hebben een structuur met twee lagen: een uitgebreid netwerk dat alle regio’s in de Unie ontsluit en een kernnetwerk dat de verbindingen omvat die voor de Unie van het grootste strategisch belang zijn. In Verordening (EU) nr. 1315/2013 zijn bindende termijnen vastgesteld voor de verwezenlijking van het TEN-T: 2030 voor het kernnetwerk en 2050 voor het uitgebreide netwerk.

    Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad[1] voorziet in een gemeenschappelijk kader voor de verwezenlijking van moderne, interoperabele netwerken met het oog op de ontwikkeling van de interne markt evenals voor de sociale, economische en territoriale cohesie van de Unie . De trans-Europese vervoersnetwerken (TEN-T) hebben een structuur met twee lagen: een uitgebreid netwerk dat alle regio’s in de Unie ontsluit, evenals de noodzakelijke vertakkingen om het kernnetwerk te voeden , en een kernnetwerk dat de verbindingen omvat die, naast dat zij voor de EU van het grootste strategisch belang zijn, moeten dienen als grensoverschrijdende en multimodale versnellers voor één Europese vervoers- en mobiliteitsruimte . In Verordening (EU) nr. 1315/2013 zijn bindende termijnen vastgesteld voor de verwezenlijking van het TEN-T: 2030 voor het kernnetwerk en 2050 voor het uitgebreide netwerk. Verordening (EU) nr. 1315/2013 besteedt ook bijzondere aandacht aan de tenuitvoerlegging van grensoverschrijdende verbindingen, die de interoperabiliteit tussen de verschillende vervoerswijzen verbeteren en zullen bijdragen tot een multimodale integratie van het vervoer van de Unie.

    Motivering

    De TEN-T hebben vele doelstellingen, waaronder bevordering van de sociale, economische en territoriale cohesie. Grensoverschrijdende samenwerking dient zo eenvoudig en gemakkelijk mogelijk te zijn om de koolstofarme, grensoverschrijdende mobiliteit te verbeteren, in lijn met paragraaf 18 van de beleidsaanbevelingen.

    Wijzigingsvoorstel 2

    Overweging 2

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Niettegenstaande de uitvoeringsverplichting en bindende termijnen voor TEN-T-projecten, is in de praktijk gebleken dat investeringen voor de voltooiing van het TEN-T vaak met de complexiteit van vergunningsprocedures, grensoverschrijdende aanbestedingen en andere procedures worden geconfronteerd. Dit brengt de tijdige uitvoering van projecten in het gedrang en leidt in veel gevallen tot aanzienlijke vertragingen en hogere kosten. Er is actie op EU-niveau nodig om die problemen aan te pakken en een gesynchroniseerde realisatie van het TEN-T mogelijk te maken.

    Niettegenstaande de uitvoeringsverplichting en bindende termijnen voor TEN-T-projecten, is in de praktijk gebleken dat investeringen voor de voltooiing van het TEN-T vaak met de complexiteit van vergunningsprocedures, grensoverschrijdende aanbestedingen en andere procedures worden geconfronteerd. Daarnaast wordt vaak onvoldoende aandacht besteed aan tijdige publieke inspraak en het creëren van draagvlak, wat leidt tot te weinig steun van de bevolking door een gebrek aan transparantie. Dit brengt de tijdige uitvoering van projecten in het gedrang en leidt in veel gevallen tot aanzienlijke vertragingen en hogere kosten. Er is actie op EU-niveau nodig om die problemen aan te pakken en een gesynchroniseerde, vereenvoudigde en tijdige realisatie van het TEN-T mogelijk te maken.

    Motivering

    De vergunningsprocedures zijn niet de enige reden waarom projecten vertraging oplopen. Het gebrek aan tijdige publieke deelname en consensus zorgt ook voor vertraging.

    Wijzigingsvoorstel 3

    Overweging 3

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    In de regelgeving van talrijke lidstaten wordt prioriteit gegeven aan bepaalde categorieën van projecten die van strategisch belang zijn voor de economie . Een prioritaire behandeling vertaalt zich in kortere termijnen, gelijktijdige procedures of beperkte beroepsprocedures, waarbij wordt gewaarborgd dat de doelstellingen van andere horizontale beleidsterreinen worden verwezenlijkt. Wanneer het nationale regelgevingskader in een dergelijk kader voorziet, moet dit automatisch gelden voor EU-projecten die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1315/2013 zijn aangewezen als projecten van gemeenschappelijk belang.

    In de regelgeving van talrijke lidstaten wordt prioriteit gegeven aan bepaalde categorieën van projecten die van strategisch belang zijn voor de territoriale, economische en sociale cohesie van de Unie en de strijd tegen klimaatverandering . Een prioritaire behandeling vertaalt zich in kortere termijnen, gelijktijdige procedures of beperkte beroepsprocedures, waarbij wordt gewaarborgd dat de doelstellingen van andere horizontale beleidsterreinen worden verwezenlijkt. Wanneer het nationale regelgevingskader in een dergelijk kader voorziet, moet dit automatisch gelden voor EU-projecten die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1315/2013 zijn aangewezen als projecten van gemeenschappelijk belang. Ingeval een dergelijk kader niet bestaat, is het raadzaam dat de bevoegde instanties genoemde prioritaire behandeling toepassen om de administratieve procedures voor het verlenen van vergunningen en de uitvoering van projecten te harmoniseren of, in voorkomend geval, de nodige maatregelen te treffen om de oprichting van een gemeenschappelijke beheersentiteit te vergemakkelijken.

    Motivering

    Een van de voornaamste doelstellingen van het EU-vervoersbeleid moet bestrijding van de klimaatverandering zijn.

    Wijzigingsvoorstel 4

    Overweging 4

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Om de effectiviteit van milieueffectbeoordelingen te verhogen en het besluitvormingsproces te stroomlijnen en indien de verplichting om kernnetwerkprojecten aan een milieubeoordeling te onderwerpen niet alleen voortvloeit uit Richtlijn 2011/92/EU, als gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU, maar ook uit andere EU-regelgeving, zoals Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG, Richtlijn 2000/60/EG, Richtlijn 2008/98/EG, Richtlijn 2010/75/EU, Richtlijn 2012/18/EU en Richtlijn 2011/42/EG, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat een gemeenschappelijke procedure wordt ingevoerd die aan de eisen van al die richtlijnen voldoet.

    Om de effectiviteit van milieueffectbeoordelingen te verhogen en het besluitvormingsproces te stroomlijnen en indien de verplichting om kernnetwerkprojecten aan een milieubeoordeling te onderwerpen niet alleen voortvloeit uit Richtlijn 2011/92/EU, als gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU, maar ook uit andere EU-regelgeving, zoals Richtlijn 92/43/EEG, Richtlijn 2009/147/EG, Richtlijn 2000/60/EG, Richtlijn 2008/98/EG, Richtlijn 2010/75/EU, Richtlijn 2012/18/EU en Richtlijn 2011/42/EG, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat een gemeenschappelijke procedure wordt ingevoerd die aan de eisen van al die richtlijnen voldoet, waarbij niet noodzakelijkerwijs nieuwe procedures hoeven te worden vastgesteld indien er al geschikte procedures voorhanden zijn .

    Motivering

    Sommige lidstaten beschikken al over geïntegreerde procedures, zodat de invoering van nieuwe procedures alleen maar tot extra administratieve lasten zou leiden.

    Wijzigingsvoorstel 5

    Overweging 8

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Gezien de urgentie van de voltooiing van het TEN-T-kernnetwerk, moet de vereenvoudiging van de vergunningprocedures worden gekoppeld aan een termijn waarbinnen de bevoegde instanties een raambesluit over de bouw van een project dienen te nemen. Die maximumtermijn moet aansporen tot een efficiëntere afhandeling van procedures en mag in geen geval afbreuk doen aan de strenge EU-normen inzake milieubescherming en publieke inspraak.

    Gezien de urgentie van de voltooiing van het TEN-T-kernnetwerk, moet de vereenvoudiging van de vergunningprocedures worden gekoppeld aan een termijn waarbinnen de bevoegde instanties een raambesluit over de bouw van een project dienen te nemen. Die maximumtermijn moet aansporen tot een efficiëntere afhandeling van procedures en mag in geen geval afbreuk doen aan de strenge EU-normen inzake milieubescherming en publieke inspraak. Deze termijn moet echter pas bepaald worden na een eerste vroegtijdige publieke inspraakronde, onder meer met de lokale en regionale overheden, over het geplande project.

    Motivering

    Spreekt voor zich. De vergunningsprocedures zijn niet de enige reden waarom projecten vertraging oplopen. Het gebrek aan tijdige publieke deelname en consensus zorgt ook voor vertraging.

    Wijzigingsvoorstel 6

    Overweging 11

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Overheidsopdrachten voor grensoverschrijdende projecten van gemeenschappelijk belang moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het Verdrag en de Richtlijnen 2014/25/EU en/of 2014/24/EU. Om een efficiënte uitvoering van de grensoverschrijdende kernnetwerk projecten van gemeenschappelijk belang te waarborgen, moeten overheidsopdrachten die door één gezamenlijke entiteit worden geplaatst onder één nationaal regelgevingskader vallen. In afwijking van de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten, moet in beginsel de nationale regeling van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft worden toegepast. Het moet ook mogelijk blijven in een intergouvernementele overeenkomst vast te leggen welke regelgeving van toepassing is.

    Overheidsopdrachten voor grensoverschrijdende projecten van gemeenschappelijk belang moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het Verdrag en de Richtlijnen 2014/25/EU en/of 2014/24/EU. Om een efficiënte uitvoering van de grensoverschrijdende TEN-T -projecten van gemeenschappelijk belang te waarborgen, moeten overheidsopdrachten die in onderling overleg tussen de partijen door één gezamenlijke beheers entiteit worden geplaatst onder één EU-regelgevingskader of, in voorkomend geval, één nationaal regelgevingskader vallen. In afwijking van de EU-regelgeving inzake overheidsopdrachten, moet in beginsel de nationale regeling van de lidstaat waar de gezamenlijke entiteit zijn statutaire zetel heeft worden toegepast. Het moet ook mogelijk blijven in een intergouvernementele overeenkomst vast te leggen welke regelgeving van toepassing is.

    Motivering

    Dit zou de grensoverschrijdende samenwerking vergemakkelijken, in lijn met paragraaf 18 van de beleidsaanbevelingen.

    Wijzigingsvoorstel 7

    Artikel 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Onderwerp en toepassingsgebied

    Bij deze verordening worden de eisen vastgesteld die van toepassing zijn op de administratieve procedures die door de bevoegde instanties van de lidstaten worden gevolgd voor de vergunning en uitvoering van alle projecten van gemeenschappelijk belang op het kernnetwerk van het trans-Europees netwerk.

    Onderwerp en toepassingsgebied

    Bij deze verordening worden de eisen vastgesteld die van toepassing zijn op de administratieve procedures die door de bevoegde instanties van de lidstaten worden gevolgd (nationale, regionale of lokale instanties of andere deelnemende initiatiefnemers) voor de vergunning en uitvoering van alle infrastructuuronderdelen en vereisten van alle projecten van gemeenschappelijk belang op het kernnetwerk van het trans-Europees netwerk met een prioritaire status als bedoeld in artikel 3 .

    Motivering

    In plaats van de voorgestelde procedure op alle TEN-T-projecten toe te passen, moet de verordening specificeren op welke projecten zij van toepassing is, teneinde zich te richten op de belangrijkste projecten en de tenuitvoerlegging daarvan te versnellen. De lidstaten moeten besluiten welke prioritaire projecten onder de verordening vallen.

    Wijzigingsvoorstel 8

    Artikel 2, onder e)

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    "grensoverschrijdend project van algemeen belang": een project van algemeen belang overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1315/2013 dat een grensoverschrijdend traject omvat als gedefinieerd in artikel 3, punt m), van die verordening en dat door een gezamenlijke entiteit wordt uitgevoerd.

    "grensoverschrijdend project van algemeen belang": een project van algemeen belang overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1315/2013 dat een grensoverschrijdend traject omvat in het kader van een samenwerkingsovereenkomst of een ander soort overeenkomst tussen lidstaten of tussen lidstaten en regionale of lokale overheden of tussen regionale of lokale overheden in verschillende lidstaten of tussen lidstaten en derde landen, voor de planning en uitvoering van vervoersinfrastructuur en dat door een gezamenlijke entiteit wordt uitgevoerd.

    Motivering

    Gewezen moet worden op het potentieel van lokale en regionale overheden in grensoverschrijdende projecten.

    Wijzigingsvoorstel 9

    Artikel 3

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Prioritaire status van projecten van gemeenschappelijk belang

    1.

    Elk project van gemeenschappelijk belang op het TEN-T-kernnetwerk wordt onderworpen aan een geïntegreerde vergunningsprocedure die wordt beheerd door de enige bevoegde instantie die door elke lidstaat is aangewezen overeenkomstig de artikelen 5 en 6.

    2.

    Wanneer in het nationaal recht sprake is van projecten met een prioritair statuut krijgen projecten van gemeenschappelijk belang het statuut van project van grootste nationaal belang en worden zij als dusdanig behandeld in de vergunningsprocedures, voor zover en op de manier waarop de nationale regelgeving in een dergelijke behandeling voorziet voor vergelijkbare soorten vervoersinfrastructuur.

    3.

    Om een efficiënt verloop van de administratieve procedures voor projecten van gemeenschappelijk belang te waarborgen, zorgen de initiatiefnemers en alle betrokken instanties ervoor dat die projecten zo snel als wettelijk mogelijk worden afgehandeld en dat daarvoor de nodige middelen worden uitgetrokken.

    Prioritaire status van projecten van gemeenschappelijk belang

    1.

    De lidstaten bepalen de prioritaire onderdelen van het TEN-T. Projecten

    van gemeenschappelijk belang die deel uitmaken van een prioritair traject krijgen een "prioritaire status" en worden onderworpen aan een geïntegreerde vergunningsprocedure die wordt beheerd door de enige bevoegde instantie die door elke lidstaat is aangewezen overeenkomstig de artikelen 5 en 6.

    2.

    Wanneer in het nationaal recht sprake is van projecten met een prioritair statuut krijgen projecten van gemeenschappelijk belang het statuut van project van grootste nationaal belang en worden zij als dusdanig behandeld in de vergunningsprocedures, voor zover en op de manier waarop de nationale regelgeving in een dergelijke behandeling voorziet voor vergelijkbare soorten vervoersinfrastructuur.

    3.

    Om een efficiënt verloop van de administratieve procedures voor projecten van gemeenschappelijk belang te waarborgen, zorgen de initiatiefnemers en alle betrokken instanties ervoor dat die projecten zo snel als wettelijk mogelijk worden afgehandeld en dat daarvoor de nodige middelen worden uitgetrokken.

    Motivering

    Zie wijzigingsvoorstel 7.

    Wijzigingsvoorstel 10

    Artikel 4, lid 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Teneinde de in artikel 6 vastgestelde termijnen na te leven en de administratieve lasten voor de voltooiing van projecten van gemeenschappelijk belang te reduceren, worden alle administratieve procedures uit hoofde van zowel het toepasselijke EU-recht als de nationale wetgeving geïntegreerd en afgesloten met één raambesluit.

    Teneinde de in artikel 6 vastgestelde termijnen na te leven en de administratieve lasten voor de voltooiing van projecten van gemeenschappelijk belang te reduceren, worden alle administratieve procedures uit hoofde van het toepasselijke recht, met inbegrip van de desbetreffende milieubeoordelingen en voorlichtingscampagnes en publieke inspraak op nationaal en EU-niveau , geïntegreerd en afgesloten met één raambesluit.

    Motivering

    Een van de voornaamste doelstellingen van het EU-vervoersbeleid moet bestrijding van de klimaatverandering zijn.

    Wijzigingsvoorstel 11

    Artikel 5, lid 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Uiterlijk ... (PB: gelieve de datum in te voegen — één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening) wijst elke lidstaat één bevoegde instantie aan die tot taak heeft de vergunningsprocedure te faciliteren, met inbegrip van de vaststelling van het raambesluit.

    Uiterlijk ... (PB: gelieve de datum in te voegen — één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening) wijst elke lidstaat de enige bevoegde instantie /instanties aan die tot taak heeft /hebben een geïntegreerde vergunningsprocedure te faciliteren, met inbegrip van de vaststelling van het raambesluit. Indien een lidstaat de enige bevoegde instantie/instanties al heeft aangewezen, kan de betreffende lidstaat de aanwijzing van die enige bevoegde instantie/instanties bevestigen.

    Motivering

    Sommige lidstaten beschikken al over geïntegreerde procedures of hebben de bevoegde instanties al aangewezen. De invoering van nieuwe procedures of het aanwijzen van nieuwe bevoegde instanties zou voor hen daarom extra administratieve lasten met zich meebrengen.

    Wijzigingsvoorstel 12

    Artikel 5, lid 2

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    De verantwoordelijkheid van de in lid 1 bedoelde instantie en/of de haar toebedeelde taken kunnen per project van gemeenschappelijk belang of per specifieke categorie van projecten van gemeenschappelijk belang worden gedelegeerd aan of uitgevoerd door een andere instantie op het passende administratieve niveau, op voorwaarde dat:

    (a)

    slechts één instantie verantwoordelijk is voor elk project van gemeenschappelijk belang;

    (b)

    die instantie tijdens de procedure met het oog op een raambesluit voor een bepaald project van gemeenschappelijk belang het enige aanspreekpunt is voor de initiatiefnemer, en

    (c)

    die instantie de indiening van alle relevante documenten en informatie coördineert.

    De enige bevoegde instantie mag verantwoordelijk blijven voor de vaststelling van termijnen, onverminderd de overeenkomstig artikel 6 vastgestelde termijnen.

    De lidstaten kunnen de verantwoordelijkheid van de in lid 1 bedoelde instantie en/of de haar toebedeelde taken per project van gemeenschappelijk belang of per specifieke categorie van projecten van gemeenschappelijk belang delegeren aan een bestaande of nieuw opgerichte instantie op het passende administratieve niveau, rekening houdend met de nationale, regionale en lokale bevoegdheden , op voorwaarde dat:

    (a)

    slechts één instantie verantwoordelijk is voor elk project van gemeenschappelijk belang;

    (b)

    die instantie tijdens de procedure met het oog op een raambesluit voor een bepaald project van gemeenschappelijk belang het enige aanspreekpunt is voor de initiatiefnemer, en

    (c)

    die instantie de indiening van alle relevante documenten en informatie coördineert.

    Motivering

    De verordening mag niet indruisen tegen de grondwettelijke structuur van de lidstaten, met name omdat in sommige lidstaten verschillende bestuurslagen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze taken.

    De termijnen moeten in nauwe samenwerking met de initiatiefnemer worden vastgesteld om op maat gemaakte tijdschema’s voor projecten mogelijk te maken. Door de vroegtijdige betrokkenheid van alle belanghebbenden mogelijk te maken en genoeg tijd uit te trekken voor het creëren van draagvlak bij alle belanghebbenden, zal de uitvoering van de projecten aanzienlijk worden verbeterd.

    Wijzigingsvoorstel 13

    Artikel 5, lid 5

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Wanneer er voor een project van gemeenschappelijk belang in twee of meer lidstaten besluiten moeten worden genomen, nemen de respectieve enige bevoegde instanties alle nodige maatregelen om voor een efficiënte en effectieve onderlinge samenwerking en coördinatie te zorgen. Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van het toepasselijke EU- en internationaal recht, streven de lidstaten naar gemeenschappelijke procedures, met name voor de beoordeling van de milieueffecten.

    Wanneer er voor een project van gemeenschappelijk belang in twee of meer lidstaten besluiten moeten worden genomen, nemen de respectieve enige bevoegde instanties alle nodige maatregelen om voor een efficiënte en effectieve onderlinge samenwerking en coördinatie te zorgen. Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van het toepasselijke EU- en internationaal recht, streven de lidstaten naar gemeenschappelijke procedures, met name voor de beoordeling van de milieueffecten. Met name wanneer de deelnemende lidstaten of bevoegde lokale en regionale overheden een gemeenschappelijke entiteit instellen, profiteert deze entiteit van gemeenschappelijke procedures en coördinatie tussen de lidstaten en hoeft zij slechts contact te hebben met één bevoegde vergunningverlenende instantie.

    Wijzigingsvoorstel 14

    Artikel 6, lid 2

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Duur en verloop van de vergunningsprocedure

    1.

    De vergunningsprocedure bestaat uit de voorbereidende fase, de fase waarin de vergunningsaanvraag wordt beoordeeld en de uiteindelijke besluitvorming door de enige bevoegde instantie.

    2.

    De voorbereidende fase, die de periode bestrijkt vanaf het begin van de vergunningsprocedure tot de indiening van het volledige aanvraagdossier bij de enige bevoegde instantie, mag in beginsel niet meer dan twee jaar duren.

    3.

    Om de vergunningsprocedure te starten stelt de initiatiefnemer de enige bevoegde instanties van de lidstaten die bij het project zijn betrokken schriftelijk in kennis van het project, met een uitvoerige beschrijving van dat project. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van die kennisgeving, bevestigt de enige bevoegde instantie de ontvangst van het dossier en neemt zij dit in behandeling of, indien zij van oordeel is dat het project nog niet rijp is om de vergunningsprocedure te starten, verwerpt zij die kennisgeving schriftelijk. Indien de enige bevoegde instantie besluit de kennisgeving te verwerpen, motiveert zij haar besluit. De datum van ondertekening van de aanvaarding van de kennisgeving door de bevoegde instantie geldt als de startdatum van de vergunningsprocedure. Wanneer twee of meer lidstaten betrokken zijn, geldt de datum van aanvaarding van de laatste kennisgeving van de bevoegde instantie als startdatum van de vergunningsprocedure.

    4.

    Binnen drie maanden na het begin van de vergunningsprocedure en in nauwe samenwerking met de initiatiefnemer en de andere betrokken instanties en rekening houdend met de door de initiatiefnemer verstrekte informatie op basis van de in lid 3 bedoelde kennisgeving, stelt de enige bevoegde instantie een gedetailleerd aanvraagschema op en stelt zij de initiatiefnemer daarvan in kennis; dit schema vermeldt:

    (a)

    het materiële toepassingsgebied en het detailniveau van de informatie die de initiatiefnemer dient te verstrekken in het kader van het vergunningsdossier met het oog op de vaststelling van een raambesluit;

    (b)

    een overzicht van het vergunningsproces, met daarin minstens de volgende elementen:

    (i)

    de vast te stellen besluiten en in te winnen adviezen;

    (ii)

    de autoriteiten, belanghebbenden en bevolking die wellicht bij het dossier moeten worden betrokken;

    (iii)

    de diverse fasen van de procedure en de duur daarvan;

    (iv)

    de belangrijkste mijlpalen en de desbetreffende termijnen met het oog op het vast te stellen raambesluit;

    (v)

    de door de autoriteiten voorziene middelen en de eventuele behoefte aan extra middelen.

    Duur en verloop van de vergunningsprocedure

    1.

    De vergunningsprocedure bestaat uit de voorbereidende fase, de fase waarin de vergunningsaanvraag wordt beoordeeld en de uiteindelijke besluitvorming door de enige bevoegde instantie.

    De enige bevoegde instantie betrekt, in overeenstemming met het institutionele en wettelijke kader van de betreffende lidstaat, de lokale en regionale overheden op wier grondgebied de projecten betrekking hebben in een participatieve procedure die als doel heeft het project vooraf, en ook voordat definitief toestemming is gegeven, te evalueren.

    2.

    De voorbereidende fase, die de periode bestrijkt vanaf het begin van de vergunningsprocedure tot de indiening van het volledige aanvraagdossier bij de enige bevoegde instantie, mag in beginsel niet meer dan twee jaar duren. De enige bevoegde instantie kan de initiatiefnemer in bijzondere gevallen meer tijd gunnen, afhankelijk van de omvang en de aard van het project, en/of om genoeg tijd in te ruimen om het publiek inspraak te geven. Die openbare raadplegingen en inspraak moeten al voor de voorbereidende fase hebben aangevangen. De uitkomsten van de publieke inspraak, voor zover deze bestaan uit afspraken die de uitvoering van de infrastructuur rechtstreeks beïnvloeden, en de verdere geplande maatregelen voor publieke raadpleging, bepalen de lengte van de voorbereidingsfase.

    3.

    Om de vergunningsprocedure te starten stelt de initiatiefnemer de enige bevoegde instanties van de lidstaten die bij het project zijn betrokken schriftelijk in kennis van het project, met een uitvoerige beschrijving van dat project. Uiterlijk twee maanden na ontvangst van die kennisgeving, bevestigt de enige bevoegde instantie de ontvangst van het dossier en neemt zij dit in behandeling of, indien zij van oordeel is dat het project nog niet rijp is om de vergunningsprocedure te starten, verwerpt zij die kennisgeving schriftelijk. Indien de enige bevoegde instantie besluit de kennisgeving te verwerpen, motiveert zij haar besluit. De datum van ondertekening van de aanvaarding van de kennisgeving door de bevoegde instantie geldt als de startdatum van de vergunningsprocedure. Wanneer twee of meer lidstaten betrokken zijn, geldt de datum van aanvaarding van de laatste kennisgeving van de bevoegde instantie als startdatum van de vergunningsprocedure.

    4.

    Binnen drie maanden na het begin van de vergunningsprocedure en in nauwe samenwerking met de initiatiefnemer en de andere betrokken instanties en rekening houdend met de door de initiatiefnemer verstrekte informatie op basis van de in lid 3 bedoelde kennisgeving, stelt de enige bevoegde instantie een gedetailleerd aanvraagschema op en stelt zij de initiatiefnemer daarvan in kennis; dit schema vermeldt:

     

    (a)

    het materiële toepassingsgebied en het detailniveau van de informatie die de initiatiefnemer dient te verstrekken in het kader van het vergunningsdossier met het oog op de vaststelling van een raambesluit;

    (b)

    een overzicht van het vergunningsproces, met daarin minstens de volgende elementen:

    (i)

    de vast te stellen besluiten en in te winnen adviezen, inclusief met name de adviezen van de lokale en regionale overheden, in overeenstemming met het institutionele en wettelijke kader van de betreffende lidstaat ;

    ii)

    de reeds getroffen maatregelen om belanghebbenden bij het proces te betrekken en het publiek te laten participeren, en hoe deze zullen worden voortgezet tijdens de gehele uitvoeringsfase van het project;

    iii)

    de autoriteiten, inclusief de lokale en regionale overheden die hierbij moeten worden betrokken, in overeenstemming met het institutionele en wettelijke kader van de betreffende lidstaat;

    (iv)

    de diverse fasen van de procedure en de duur daarvan;

    (v)

    de belangrijkste mijlpalen en de desbetreffende termijnen met het oog op het vast te stellen raambesluit;

    vi)

    de door de autoriteiten voorziene middelen en de eventuele behoefte aan extra middelen.

    Motivering

    Door voor ieder project een op maat gesneden aanpak te hanteren en het publiek vroegtijdig bij het proces te betrekken, kunnen de vertragingen bij het verlenen van de vergunningen aanzienlijk worden teruggebracht doordat er minder bezwaarprocedures tegen de uitkomsten van de planningsprocedure zullen worden ingesteld. De vereiste termijn voor het creëren van draagvlak bij de betrokken belanghebbenden kan derhalve niet in algemene termen worden bepaald. Deze moet daarentegen worden vastgesteld op basis van kwantificeerbare aspecten van de projectuitvoering en de verschillende afspraken die met de betrokken belanghebbenden worden gemaakt tijdens de consensusvorming. Een dergelijke flexibele, op maat gesneden aanpak kan de projectuitvoering zelfs versnellen in vergelijking met een aanpak waarbij strikte termijnen worden opgelegd.

    Wijzigingsvoorstel 15

    Artikel 7, lid 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Voor projecten waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken, stemmen de bevoegde instanties hun termijnen op elkaar af en stellen zij een gemeenschappelijke planning vast.

    Voor projecten waarbij twee of meer lidstaten zijn betrokken, stemmen de bevoegde instanties hun termijnen op elkaar af en stellen zij een gemeenschappelijke planning vast. Als een door de deelnemende lidstaten opgerichte gezamenlijke entiteit een aanvraag voor een vergunning indient, hoeft zij hiervoor slechts één bevoegde instantie te benaderen. Die bevoegde instantie zal vervolgens zorgen voor coördinatie met de andere betrokken instanties, om te waarborgen dat alle verplichtingen uit hoofde van de geldende wetgeving in alle bij het project betrokken lidstaten worden nagekomen, zoals voorzien in artikel 5, lid 5.

    Motivering

    Dit is bedoeld om het verlenen van grensoverschrijdende vergunningen te vergemakkelijken door een éénloketaanpak voor gezamenlijke entiteiten te hanteren.

    II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S

    Belangrijke punten

    1.

    benadrukt dat de voltooiing van het TEN-T-kernnetwerk en het uitgebreide netwerk bepalend is voor de territoriale samenhang, doordat het alle regio's toegankelijker maakt en de economische ontwikkeling in perifere en grensoverschrijdende regio's stimuleert.

    2.

    De ontwikkeling van vervoersinfrastructuur is vaak een bevoegdheid van regionale overheden, die verantwoordelijk zijn voor ruimtelijke ordening, het goedkeuren van plannen en het verlenen van vergunningen voor projecten op hun grondgebied.

    3.

    Het CvdR herinnert eraan dat met de Connecting Europe Facility (CEF) en de TEN-T-verordening ambitieuze doelstellingen zijn vastgesteld voor de ontwikkeling van infrastructuur in Europa. Het TEN-T-netwerk zou in 2030 voltooid moeten zijn, maar het zal moeilijk worden om aan de financiële behoeften te voldoen die deze ambitieuze doelstellingen met zich meebrengen.

    4.

    Stroomlijning vormt naast het versterken van de projectplanning, het verbreden van de financiering (via de CEF) en het bevorderen van een gunstig investeringsklimaat een belangrijke pijler van het TEN-T-beleid.

    5.

    Het CvdR is ingenomen met het voorstel van de Commissie in het licht van de versnelling van de uitvoering van het TEN-T-netwerk en de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs. Het is ook van groot belang voor het harmoniseren van de procedures en de technische normen, en voor een betere interoperabiliteit.

    6.

    De volgende drie fundamentele beginselen worden door het CvdR benadrukt:

    waarborgen dat procedures in verschillende gebieden op elkaar worden afgestemd, zowel binnen als tussen lidstaten;

    waarborgen dat de verschillende wettelijke regelingen, zoals de richtlijnen betreffende habitats, water en biodiversiteit, op elkaar zijn afgestemd;

    handhaven en verbeteren van de inspraakmogelijkheden.

    7.

    Het CvdR wenst te benadrukken hoe belangrijk het is om procedures e.d. in grensregio's te stroomlijnen. De vereenvoudiging van de administratieve vergunningen, van de procedures voor de afgifte van vergunningen en van andere regelgevingsprocedures moet aldus de voltooiing van het TEN-T faciliteren.

    8.

    Indien lidstaten de bestaande procedures al hebben gestroomlijnd, dan moeten zij de mogelijkheid hebben om hun eigen gestroomlijnde procedure te hanteren.

    9.

    Het CvdR suggereert dat de verordening de voorgestelde procedure niet op alle TEN-T-projecten moet toepassen, maar moet specificeren op welke projecten deze van toepassing is. De lidstaten moeten bijvoorbeeld zelf kunnen beslissen welke projecten onder de verordening vallen.

    10.

    De tijdige voltooiing van het TEN-T-netwerk wordt gehinderd door vertragingen die het gevolg zijn van langdurige vergunningsprocedures. De afgifte van die vergunningen vindt echter plaats in het geïntegreerde kader van nationale overheden, waarbij de Europese en nationale rechtskaders op het gebied van ruimtelijke ordening, milieubescherming en burgerrechten in acht worden genomen. Het is moeilijk om deze complexe procedure uit te voeren op basis van een identieke aanpak voor iedereen. Een maatwerkbenadering is derhalve geschikter.

    11.

    Het CvdR herinnert eraan dat vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten hoofddoelstellingen van de huidige Commissie zijn. Dit komt tot op zekere hoogte in het voorstel tot uitdrukking. De administratieve lasten moeten echter niet worden vereenvoudigd en beperkt ten koste van de subsidiariteit en de evenredigheid. Maatwerkbenaderingen moeten mogelijk zijn indien een lidstaat de bestaande procedures al heeft gestroomlijnd.

    12.

    De verwezenlijking van de doelstellingen van Parijs vereist dat de ontwikkeling van de spoorweginfrastructuur wordt versneld, prioriteit wordt gegeven aan het oplossen van knelpunten, ontbrekende schakels worden aangelegd en steun wordt geboden aan grensoverschrijdende infrastructuur voor groene mobiliteit, overeenkomstig de adviezen "Ontbrekende verbindingen in grensregio's" en "Invulling geven aan emissiearme mobiliteit". De EU kan verder bijdragen aan de financiële haalbaarheid van groene mobiliteit door een internationale ETS actief te ondersteunen alsook een EU-ETS met stabiele, hoge koolstofprijzen die niet louter ten gevolge van speculatie fluctueren, in lijn met het CvdR-advies over "Kostenefficiënte emissiereducties en koolstofarme investeringen".

    13.

    Het CvdR benadrukt de noodzaak om de algemene, maar niet noodzakelijk expliciet geformuleerde belangen van gebruikers (burgers en marktdeelnemers) in het kader van de vrijheid van verkeer van personen en goederen af te wegen tegen de belangen van degenen die de gevolgen van infrastructuurontwikkeling ondervinden.

    Grensoverschrijdende aspecten

    14.

    Het is noodzakelijk om te blijven ijveren voor grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking in het kader van het streven om de in artikel 174 VWEU bedoelde territoriale samenhang te versterken.

    15.

    Het CvdR wijst erop dat een aantal van zijn opmerkingen over de tekortkomingen die voortvloeien uit de verschillende procedurele of organisatorische benaderingen bij grensoverschrijdende projecten (zie bijvoorbeeld het advies "Ontbrekende verbindingen in grensregio's") nog steeds relevant zijn, en dringt aan op verwijdering van de juridische en administratieve obstakels voor de grensoverschrijdende ontwikkeling van vervoersinfrastructuur (zie bijvoorbeeld het advies "Groei en cohesie stimuleren in grensregio's van de EU").

    16.

    Het CvdR is ermee ingenomen dat met het voorstel wordt beoogd om grensoverschrijdende samenwerking voor de ontwikkeling van vervoersverbindingen makkelijker te maken, om zo ontbrekende schakels op te vullen. De randvoorwaarden voor grensoverschrijdende projecten en puur nationale projecten zijn echter verschillend, zodat een top-downbenadering gezien hun specifieke kenmerken wellicht niet geschikt is.

    17.

    Hoewel het TEN-T-netwerk een planningsinstrument is voor de ontwikkeling van pan-Europese vervoersverbindingen, moet de gebiedsgebonden aanpak gehandhaafd blijven voor afzonderlijke TEN-T-projecten. Ruimtelijke ordening, evenals inspraak en de participatie van belanghebbenden, dienen plaats te vinden op lokaal en regionaal niveau.

    18.

    Het CvdR spoort de Commissie aan om maatregelen te stimuleren die gericht zijn op het vergemakkelijken van de grensoverschrijdende uitvoering van en het oplossen van knelpunten bij TEN-T-projecten door de stroomlijning van administratieve procedures en voorschriften.

    Brussel, 7 februari 2019.

    De voorzitter

    van het Europees Comité van de Regio's

    Karl-Heinz LAMBERTZ


    Top