Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AE3902

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Digitaal Europa voor de periode 2021-2027 (COM(2018) 434 final — 2018/0227 (COD))

    EESC 2018/03902

    PB C 62 van 15.2.2019, p. 292–297 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 62/292


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Digitaal Europa voor de periode 2021-2027

    (COM(2018) 434 final — 2018/0227 (COD))

    (2019/C 62/46)

    Rapporteur:

    Norbert KLUGE

    Corapporteur:

    Ulrich SAMM

    Raadpleging

    Europees Parlement: 14.6.2018

    Raadpleging door de Raad: 25.6.2018

    Rechtsgrondslag

    Artikelen 172, 173, 3, en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Besluit van het bureau

    19.6.2018

    Bevoegde afdeling

    Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij

    Goedkeuring door de afdeling

    4.10.2018

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    17.10.2018

    Zitting nr.

    538

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    212/0/2

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de formulering van het programma „Digitaal Europa” door de Europese Commissie, dat benadrukt dat het van Europa een prominente speler op het gebied van digitalisering wil maken en zijn economische kracht in de mondiale concurrentiestrijd wil versterken. Het programma „Digitaal Europa” heeft tot doel een eengemaakte digitale interne markt mogelijk te maken en de digitale transformatie voor alle Europese burgers positief te laten verlopen. Dit programma kan met succes bekroond worden, maar alleen als de tot nu toe onbekende details van het programma correct uitgewerkt worden.

    1.2.

    Onderzoekers behoren tot de aanjagers van de sociale en economische ontwikkeling. Competenties en vaardigheden zijn een voorwaarde voor een hoog niveau van onderzoek, evenals voor de praktische uitvoering van het programma. Zij bepalen dus mede het succes van het programma. Het EESC stelt vast dat het programma daarom veel belang hecht aan de bevordering van onderzoek en ontwikkeling.

    1.3.

    Om te bereiken dat de resultaten van onderzoek en ontwikkeling ten dienste staan van en verspreid worden onder alle burgers van de Europese Unie (EU) wil het EESC de dialoog tussen onderzoek, sociale partners en maatschappelijke organisaties uitbreiden. Complexe kwesties moeten zo uiteengezet worden dat deze door niet-specialisten kunnen worden begrepen. Het EESC stelt ook voor om het programma te koppelen aan de beginselen van onderzoeksfinanciering via Horizon 2020 (Horizon Europa), die o.a. gebaseerd zijn op de naleving van het Europees Handvest voor onderzoekers en de beginselen „verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie” en „open wetenschap””.

    1.4.

    Het is een goede zaak dat de bevordering van digitale geletterdheid een centraal onderdeel van het programma is geworden. Digitale competenties en vaardigheden zijn een eerste vereiste om aan de andere vier prioriteiten te kunnen voldoen. Helaas is het budget voor deze prioriteit kleiner uitgevallen dan die voor de andere prioriteiten. Het EESC steunt daarom het voorstel van het Europees Parlement om het budget te verhogen van 700 miljoen euro (7,6 % van het totale budget) tot 830 miljoen euro (9 % van het totale budget). Het wijst er echter ook op dat, met name wat opleidingen betreft, de lidstaten met hun nationale begrotingen verantwoordelijk zijn. De budgetten voor digitale geletterdheid in de lidstaten lopen sterk uiteen. Het Comité roept de Commissie dan ook op om de lidstaten op hun eigen grote verantwoordelijkheid op dit gebied te wijzen, zodat iedereen in gelijke mate van de digitalisering kan profiteren.

    1.5.

    Hooggekwalificeerd talent moet worden opgeleid en aangeworven om Europa als werkplek voor deze groep in de wereldwijde concurrentiestrijd aantrekkelijker te maken. Het EESC benadrukt dat het programma niet alleen gericht moet zijn op speciale inspanningen om hooggekwalificeerde en digitaal geavanceerde vaardigheden en capaciteiten te verwerven. Bedrijven, werknemers en consumenten moeten bij de invoering en het gebruik van zowel basis- als geavanceerde digitale technologieën uitgebreid aangemoedigd worden. Dit is voor de kwantiteit en de kwaliteit van banen en voor het concurrentievermogen van Europa doorslaggevend. Het EESC stelt vast dat vandaag de dag nog steeds veel bedrijven en werknemers en burgers niet beschikken over technische basisuitrusting en -vaardigheden. In dit verband herinnert het EESC aan de conclusies van de Europese Raad van 19 oktober 2017, waarin staat dat investeringen in digitale geletterdheid ernaar moeten streven dat „alle Europese burgers over de nodige vaardigheden en mogelijkheden beschikken” (1).

    1.6.

    Het programma „Digitaal Europa” zal op dit gebied succesvol zijn als het als „hoofd” fungeert en verband houdt met andere EU-financieringsprogramma’s met soortgelijke doelstellingen. Voor de financiering van de noodzakelijke maatregelen moeten middelen, bijvoorbeeld van het ESF+, worden opgenomen.

    1.7.

    Het EESC hoopt dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties steevast worden betrokken bij de totstandbrenging van de digitale-innovatiehubs. Zij moeten zorgen voor de toegang tot de digitale-innovatiehubs. Als niet-gouvernementele organisaties kunnen zij het werk van de innovatiehubs zichtbaarder maken en voor een breder draagvlak zorgen.

    Het EESC wil van meet af aan voorkomen dat er bij de uitvoering van het programma sprake is van een mogelijk gebrek aan sociaal evenwicht. Aangezien digitalisering betrekking heeft op alle gebieden van het leven en alle mensen, is het van het grootste belang dat elke burger in de EU ervan kan profiteren. Het EESC hecht er dan ook belang aan dat het programma zo wordt opgezet dat de voordelen en mogelijkheden van het digitale Europa openstaan voor deelname van de hele Europese samenleving. De digitalisering in Europa moet een inclusief karakter hebben. Mensen mogen op grond van factoren als geslacht, sociale status, lager opleidingsniveau, kwalificaties, digitale vaardigheden, afkomst, leeftijd of handicap niet van de digitale vooruitgang worden uitgesloten. De daaruit voortvloeiende „digitale opbrengst” moet billijk worden verdeeld door middel van passende beleidsmaatregelen. Deze mag niet alleen ten goede komen aan een klein aantal belangengroepen. De maatregelen ter uitvoering van het programma dienen het beginsel in de EU na te leven dat het individu baas is en blijft van zijn gegevens.

    1.8.

    Het EESC zou het programma graag meer gerelateerd zien aan de sociale realiteit. Er moet gekeken worden naar de gevolgen voor het arbeidsmarktbeleid en de verschillende effecten van de digitalisering op de regio’s. Voor het welslagen van het programma is het daarom essentieel dat de digitalisering tot economische participatie en werkgelegenheid leidt en dat zij in alle Europese regio’s plaatsvindt.

    1.9.

    Het EESC zou graag zien dat de EU wordt beschouwd als een speler in de wereld die in staat is om kennis over te dragen en de internationale concurrentie met China en de VS aankan. Dit betekent ook dat bedrijven en werknemers de technologie vertrouwen. Het programma „Digitaal Europa” kan daar een meerwaarde creëren, waar afzonderlijke landen niet veel kunnen bereiken. Dit geldt in het bijzonder voor de prioriteit cybercriminaliteit, met de gezamenlijke ontwikkeling van methoden en strategieën tegen cyberaanvallen van buiten Europa. Dit omvat onder meer de opbouw van een onafhankelijke Europese microchipindustrie.

    1.10.

    Het EESC pleit ervoor dat alle acties in het kader van het programma volgens ethische beginselen verlopen. In dit verband herinnert het EESC aan zijn eis om vast te houden aan het beginsel „human in command”, met name bij de verdere ontwikkeling en toepassing van KI in de werkomgeving. Uitgaande van dergelijke ethische beginselen zijn verdere wetgevende maatregelen (bijv. in verband met aansprakelijkheid, de bescherming van gegevens, werknemers en consumenten) onontbeerlijk. Uiteindelijk zal de verdere digitalisering van onze samenleving alleen succesvol zijn als naast wetten culturele ontwikkelingen in gang worden gezet die mensen bewust maken van de voordelen en risico’s van digitale ontwikkelingen.

    2.   Achtergrond — Het programma „Digitaal Europa”

    2.1.

    Op 2 mei 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel goedgekeurd voor het meerjarig financieel kader voor 2021-2027. Binnen dit financiële kader heeft de Europese Commissie op 6 juni 2018 de verordening inzake het programma „Digitaal Europa” voor de periode 2021-2027 voorgelegd.

    2.2.

    Met het programma „Digitaal Europa” wil de Europese Commissie een solide financieel kader voor de strategie voor de digitale interne markt bieden en de investeringskloof dichten. Daarvoor heeft zij een begroting van in totaal 9,2 miljard euro uitgetrokken. Het programma beoogt in het algemeen de digitale omschakeling van de industrie te ondersteunen. De voordelen van de digitale transformatie moeten worden vergroot en alle Europese burgers, overheidsdiensten en bedrijven in de EU moeten daarvan profiteren.

    2.3.

    Het programma „Digitaal Europa” omvat vijf prioritaire gebieden: (1) high-performance computing, (2) kunstmatige intelligentie, (3) cyberbeveiliging en vertrouwen, (4) geavanceerde digitale vaardigheden, en (5) waarborging van een wijdverbreid gebruik van digitale technologieën in de hele economie en samenleving. Voorts is het gericht op de digitalisering van de industrie.

    2.4.

    Bij de eerste prioriteit, „high-performance computing”, moet met behulp van zogenaamde „supercomputers” de capaciteit worden gecreëerd om de voortdurend groeiende hoeveelheid gegevens beter te kunnen verwerken. Met 2,7 miljard euro moet het programma de capaciteit van de EU op het gebied van krachtige computer- en gegevensverwerking uitbreiden en ervoor zorgen dat deze ten volle wordt benut bij de aanpak van de klimaatverandering en de verbetering van de gezondheidszorg en de veiligheid.

    2.5.

    De Europese Commissie is voornemens de geplande 2,5 miljard euro van de prioriteit „kunstmatige intelligentie” (KI) te gebruiken om de capaciteit van de EU op dit gebied op te bouwen en te versterken. Dit omvat de opbouw, de veilige toegang en de opslag van grote datasets en algoritmen. Verder dienen de bestaande test- en experimentfaciliteiten voor KI in de lidstaten te worden versterkt en de samenwerking tussen de instellingen te worden bevorderd. Bedrijven en openbare instellingen dienen de technologische vooruitgang toe te passen.

    2.6.

    De prioriteit „Cyberbeveiliging en vertrouwen” moet er met 2 miljard euro voor zorgen dat de Unie over de technologische en industriële capaciteit beschikt om haar economie, samenleving en democratie te beveiligen. In samenwerking met de lidstaten zal onder meer worden geïnvesteerd in de aanschaf van geavanceerde cyberbeveiligingsapparatuur en -instrumenten, om ervoor te zorgen dat de meest recente oplossingen voor cyberbeveiliging in alle sectoren van de economie worden toegepast, om optimaal gebruik te maken van de bestaande Europese kennis en om de capaciteit van de lidstaten en de particuliere sector op dit gebied te versterken.

    2.7.

    Om te kunnen profiteren van de investeringen in digitale technologie zijn een bekwame samenleving en gekwalificeerde werknemers nodig. De Europese Commissie wil met 700 miljoen euro steun verlenen aan geavanceerde digitale vaardigheden op het vierde prioritaire gebied, met name op het gebied van krachtige computers, kunstmatige intelligentie, distributed ledgers (bv. blockchain) en cyberbeveiliging. Er moeten langetermijnopleidingen en cursussen voor studenten, IT-professionals en werknemers worden opgezet en aangeboden. Ook dienen kortetermijntrainingen en -cursussen en opleidingen op de werkplek te worden bevorderd. De overdracht van vaardigheden moet met name in digitale-innovatiehubs plaatsvinden.

    2.8.

    De vijfde prioriteit is gericht op de bevordering van het openbaar bestuur en de dienstverlening op gebieden van openbaar belang. Met 1,3 miljard euro moet bijvoorbeeld bereikt worden dat moderne digitale technologieën kunnen worden ingevoerd en gebruikt in de publieke sector en op gebieden als volksgezondheid en zorg, onderwijs en vervoer en de culturele en creatieve sector. Voorts moeten bij de invoering van digitale technologie overheidsdiensten en het bedrijfsleven, met name het midden- en kleinbedrijf (mkb), worden ondersteund.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    De digitalisering en transformaties op de arbeidsmarkt en het leven van alledag, die het gevolg zijn van de technologische vooruitgang, zijn alomtegenwoordig. Er is nauwelijks een terrein dat hieraan momenteel ontsnapt.

    3.2.

    Het EESC is ingenomen met de lancering van het programma „Digitaal Europa” door de Europese Commissie, omdat hieruit blijkt hoeveel belang zij aan dit onderwerp hecht. Met deze prioriteiten kan een duidelijke EU-meerwaarde worden bereikt door de bevordering van moderne, geavanceerde technologie die ons zal helpen de grootste vraagstukken van onze samenleving aan te pakken en die de werkgelegenheid, het concurrentievermogen en de algemene levensomstandigheden van alle burgers ten goede kan komen. Dit blijkt uit het feit dat de Europese Commissie in haar mededeling over het meerjarig financieel plan het voornemen schetst om de investeringen in digitale technologieën te verdubbelen (2). Het EESC benadrukt ook de noodzaak van sociale investeringen in de context van de digitale transformatie, zodat de samenleving als geheel van de digitale transformatie profiteert. Benadrukt wordt dat de mens altijd de controle moet hebben over de machine („human in command”), vooral op het gebied van KI.

    3.3.

    Het is een goede zaak dat de Europese Commissie via het programma „Digitaal Europa” de invoering en optimale benutting van digitale capaciteit bevordert. Terecht beschouwt de Europese Commissie digitale capaciteit als de basis voor innovatie op gebieden van algemeen belang en in de economie. Voor een positieve digitale transitie is het essentieel dat de EU over de toonaangevende digitale technologie en de juiste capaciteiten beschikt. Het EESC acht het voorgestelde budget aanzienlijk, maar niet te vergelijken met dat van de concurrenten, de VS en China. Het is er echter van overtuigd dat met dit budget de nagestreefde doelen te bereiken zijn, maar spoort ertoe aan dat ook in de EU-lidstaten een forse toename van de investeringen geboden is om Europa wereldwijd toonaangevend te houden.

    3.4.

    Het EESC acht het belangrijk dat alle zeilen worden bijgezet om de Europese samenleving als geheel aan de technologische ontwikkeling te laten deelnemen. Het programma „Digitaal Europa” moet beogen om de digitale voordelen die in de komende jaren en decennia zullen ontstaan op diverse gebieden, bijv. de eigendom van gegevens, billijk over de Europese bevolking als geheel te spreiden. Aangezien digitalisering betrekking heeft op alle gebieden van het leven en alle mensen, is het van het grootste belang dat iedereen ervan kan profiteren. Europa zal alle economische en sociale vruchten van de digitalisering pas kunnen plukken indien het zorgt voor netwerken met hoge capaciteit in stedelijke gebieden en op het platteland en in alle geledingen van de maatschappij. Overheidsinvesteringen zijn noodzakelijk, aangezien de markt alleen geen dekking zal realiseren in alle afgelegen gebieden en geen minimale digitale toegang zal garanderen voor kwetsbare groepen in onze maatschappij.

    3.5.

    Het EESC vindt het belangrijk dat een gecoördineerde aanpak in de EU een meerwaarde kan creëren die door de afzonderlijke lidstaten alleen niet kan worden gerealiseerd. Dit omvat met name de opbouw van een onafhankelijke Europese microchipindustrie via het steunprogramma voor krachtige computers (3), de gezamenlijke ontwikkeling van methoden en strategieën tegen externe cyberaanvallen (4), de ontwikkeling van normen voor de digitale interne markt, een consistente toepassing van de Europese algemene verordening gegevensbescherming en de verdere ontwikkeling daarvan, met name voor toepassingen van KI (5) en autonoom rijden (6). De toepassing van Europese waarden (bescherming van gegevens, van de persoonlijke levenssfeer, sociale bescherming, duurzaamheid) bij de ontwikkeling van KI kan ooit een concurrentievoordeel worden, namelijk als men meer doordrongen raakt van de methoden van gegevensgebruik door derden (VS) en het monitoringpotentieel van KI-systemen (China).

    3.6.

    Het is een goede zaak dat in het programma „Digitaal Europa” op diverse plaatsen de nadruk wordt gelegd op de digitalisering van de industrie. Het staat buiten kijf dat de digitale transitie alleen kan slagen als alle bedrijven en hun werknemers er baat bij hebben. Het zou daarom wenselijk zijn om dit aspect nog coherenter in het programma op te nemen, zodat de voortgang zichtbaar is, bijvoorbeeld via indicatoren van de digitalisering van bedrijven van verschillende omvang.

    3.7.

    Ter versterking van de technische en digitale capaciteit vloeit een groot deel van de begroting naar onderzoeksprojecten en innovatieprogramma’s. Volgens het EESC moet de steun nauw gekoppeld worden aan de beginselen van onderzoeksfinanciering via Horizon 2020 (Horizon Europa), die gebaseerd zijn op de naleving van het Europees Handvest voor onderzoekers (7), en de beginselen „verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie” (8) en „open wetenschap” (9). Alleen door aan te sluiten op deze principes wordt ervoor gezorgd dat het onderzoek ten dienste van de mensheid wordt gesteld. De resultaten moeten begrijpelijk worden gemaakt, verspreid en gebruikt worden voor onderzoek door niet-deskundigen. Kortom, het onderzoek moet relevant zijn voor de samenleving.

    3.8.

    Om de relevantie van het onderzoek voor de gehele Europese samenleving te waarborgen, moeten er regelmatig dialoogevenementen plaatsvinden. Daarbij kunnen de onderzoekers onderling, maar ook met de samenleving, ideeën uitwisselen en elkaar wederzijds stimuleren.

    3.9.

    In die zin is het verheugend dat het programma onder andere beoogt overheidsdiensten en bedrijven aan de ontwikkeling te laten deelnemen. Het EESC bepleit de uitwisseling tussen de verschillende actoren en spoort de Europese Commissie aan om deze uitwisseling tussen alle regio’s, sectoren en bedrijven, ongeacht hun omvang, te organiseren. Partnerschappen en een gunstig bedrijfsklimaat kunnen de integratie van geavanceerde technologieën voor ondernemingen en met name het mkb vergemakkelijken. Het EESC hoopt verder dat het partnerschapsbeginsel in acht wordt genomen en dat de sociale partners en maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de uitvoering van het programma „Digitaal Europa”. De sociale dialoog tussen de sociale partners komt de uitvoering van „Digitaal Europa” voor de werknemers ten goede.

    3.10.

    Hooggekwalificeerd talent moet worden opgeleid en aangeworven om Europa als werkplek voor deze groep in de wereldwijde concurrentiestrijd aantrekkelijker te maken. Het EESC benadrukt echter tevens dat het programma „Digitaal Europa” niet alleen gericht mag zijn op de hooggekwalificeerde en digitaal onderlegde werknemers. Juist omdat het programma „Digitaal Europa” tot doel heeft de digitale interne markt mogelijk te maken en de digitale overgang positief vorm te geven, moeten alle burgers en alle werknemers in de EU van dit krachtige steunprogramma kunnen profiteren. Als dit niet lukt, bestaat het gevaar dat de sociale kloof in Europa verder toeneemt. Zoals het EESC al in andere adviezen uiteen heeft gezet, moet voor de totstandbrenging van de digitale interne markt eerst en vooral de vaardigheidskloof, ook op het gebied van digitale vaardigheden, worden gedicht (10). In haar programma verwijst de Europese Commissie naar steunprogramma’s zoals ESF+ of EFRO voor de overdracht van digitale basiskennis. Aangezien de structuren van deze programma’s steun voor geheel Europa in de weg staan, moet het programma „Digitaal Europa” ook verschillende vaardigheidsniveaus bestrijken. Mochten de vereiste middelen in dit programma ontoereikend zijn om de voordelen van digitalisering voor alle mensen te garanderen, dan moeten deze eisen aan de andere programma’s worden gesteld, zoals ESF+. Het programma „Digitaal Europa” zou in dit verband als „hoofd” moeten fungeren en verband moeten houden met de andere programma’s, zodat de doelstellingen gestalte kan worden gegeven. Anders zou uiteindelijk slechts een minderheid van de diverse EU-financieringsprogramma’s kunnen profiteren.

    3.11.

    In dit verband herinnert het EESC aan het doel om te streven naar een inclusieve samenleving, waarin gelijke kansen voor iedereen bevorderd worden. Mensen mogen tijdens de digitale transformatie op grond van factoren als geslacht, sociale status, opleiding, kwalificaties, digitale vaardigheden, afkomst, leeftijd of handicaps niet benadeeld worden.

    4.   Bijzondere opmerkingen

    4.1.

    Het EESC steunt het streven van de Europese Commissie om de toegang tot digitale capaciteiten en technologieën voor ondernemingen, met name het mkb, te vergemakkelijken. De aandacht van het programma voor geavanceerde technologieën gaat er echter aan voorbij dat veel werknemers en bedrijven thans op de eerste plaats behoefte hebben aan steun voor fundamentele kennis van de digitalisering. Het EESC benadrukt dat het voor het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in Europa van cruciaal belang is dat bedrijven ruimschoots worden gestimuleerd om zowel fundamentele als geavanceerde digitale technologieën in te voeren. Het EESC zou graag zien dat de sociale partners ook op het gebied van investeringen in het kader van het programma de sociale dialoog zoeken.

    4.2.

    Het EESC is ingenomen met de bijzondere aandacht voor cyberbeveiliging en vertrouwen in het programma. Cyberbeveiliging is voor de ontwikkeling en voor de werking van onze democratieën even belangrijk. Het vertrouwen van het bedrijfsleven en werknemers in cyberbeveiliging is van cruciaal belang voor het succes van het programma.

    4.3.

    Het programma zou zo veel mogelijk gerelateerd moeten worden aan de sociale realiteit. Er moet gekeken worden naar de effecten op de arbeidsmarkt, alsook naar de verschillende gevolgen van de digitalisering op diverse regio’s. Het EESC acht het daarom van belang om bij de uitvoering van het programma na te gaan welke kansen de digitalisering biedt voor economische participatie en werkgelegenheid. Verder is het van het grootste belang om deze mogelijkheden in de regio’s van Europa te bevorderen. De geplande samenwerking met het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en het Cohesiefonds komt hiervoor in aanmerking. Er moeten regelmatig uitwisselingen plaatsvinden tussen het programma „Digitaal Europa”, het EFRO en het Cohesiefonds. Bovendien moeten de innovatiehubs, die ter plaatse in de regio’s worden opgericht, de nagestreefde regionale ontwikkeling ten goede komen.

    4.4.

    De vierde prioriteit („Geavanceerde digitale vaardigheden”) en de digitalisering van de industrie dienen met name via innovatiehubs ten uitvoer te worden gelegd. Zij zullen fungeren als toegangspoorten tot de nieuwste digitale capaciteiten. Het EESC stelt verheugd vast dat de uitvoering van het programma goed doordacht is. Het EESC staat achter de doelstelling om per lidstaat ten minste één digitale-innovatiehub op te richten en in de ultraperifere lidstaten extra hubs aan te bieden. Samenwerking tussen de innovatiehubs wordt aanbevolen. Het EESC staat kritisch tegenover de zware administratieve lasten die de oprichting van de innovatiehubs met zich meebrengt. Grensoverschrijdende consortia kunnen hierbij soelaas bieden. Bovendien moet de inbreng van sociale partners en het maatschappelijk middenveld een eerste vereiste worden voor de digitale-innovatiehubs. Zo kunnen de werkzaamheden van de hubs op de behoeften van de lokale bedrijven en werknemers en op verdere gebruikers van de technologie worden afgestemd en kunnen de voordelen voor brede lagen van de bevolking toegankelijk worden gemaakt.

    4.5.

    De prioriteit om geavanceerde digitale vaardigheden te bevorderen is een sleutelelement om van de andere vier prioriteiten werk te kunnen maken. Het is dan ook te betreuren dat het budget voor deze prioriteit kleiner is uitgevallen dan dat voor de andere prioriteiten. Het EESC steunt het voorstel van het Europees Parlement om het budget te verhogen van 700 miljoen euro (7,6 % van het totale budget) tot 830 miljoen euro (9 % van het totale budget) (11). Het EESC wijst er echter ook op dat, met name wat opleidingen betreft, de lidstaten met hun nationale begrotingen verantwoordelijk zijn. Het EESC betwijfelt echter of de Commissie in staat zal zijn om alle nodige middelen aan te wenden om de lidstaten te doordringen van de urgentie van digitaal onderwijs voor alle lagen van de bevolking, vanaf de basisschool. De budgetten voor deze taak lopen tussen de lidstaten sterk uiteen. Om te bereiken dat niemand van de opleidingsprogramma’s uitgesloten wordt vanwege onvoldoende nationale budgetten, moet de EU nauwlettend op de uitvoering van deze prioriteit toezien en openlijk communiceren over de conclusies die ze daaruit trekt.

    4.6.

    Het EESC stelt net als het Europees Parlement (12) vast dat alle acties in het kader van het programma volgens ethische beginselen moeten worden uitgevoerd. Vooral voor het werk op het gebied van kunstmatige intelligentie is het van belang de huidige en toekomstige beginselen (13) te volgen. In dit verband herinnert het EESC aan zijn pleidooi voor het beginsel „human in command”, dat als een essentiële leidraad voor toekomstige ontwikkelingen moet dienen. Uitgaande van dergelijke ethische beginselen zijn verdere wetgevende maatregelen (bijv. in verband met aansprakelijkheid, de bescherming van gegevens en consumenten) onontbeerlijk. Uiteindelijk zal de verdere digitalisering van onze samenleving alleen succesvol zijn als naast wetten ook een dienovereenkomstige culturele ontwikkeling bevorderd wordt die op de voordelen en risico’s wijst.

    4.7.

    Het EESC hoopt dat de prioriteit „kunstmatige intelligentie” zich niet alleen zal richten op het versterken en toegankelijk maken van capaciteiten, maar ook op de kwestie van de wettelijke aansprakelijkheid bij het gebruik van kunstmatige intelligentie en geautomatiseerde systemen. Het is een goede zaak dat de databanken ook voor het mkb vrij toegankelijk zullen worden. Ook de publieke sector dient toegang te worden verleend. Bovendien moeten bedrijven hierop voorbereid zijn en zijn er duidelijke wettelijke richtsnoeren nodig inzake de aansprakelijkheid in geval van ongevallen en dergelijke. De bescherming van werknemers en burgers is even belangrijk als het genereren van economische groei.

    Brussel, 17 oktober 2018.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Luca JAHIER


    (1)  EUCO 14/17 — Europese Raad (19 oktober 2017) — Conclusies.

    (2)  COM(2018) 98 final

    (3)  PB C 283 van 10.8.2018, blz. 89

    (4)  PB C 227 van 28.6.2018, blz. 86.

    (5)  PB C 288 van 31.8.2017, blz. 1, INT/851 over Kunstmatige intelligentie voor Europa (PB C 440 van 6.12.2018, blz. 51) en TEN/664 over het Initiatief voor het aanpakken van problemen in verband met online-verspreiding van desinformatie (PB C 440 van 6.12.2018, blz. 183, blz. 183).

    (6)  TEN/673 over Geconnecteerde en geautomatiseerde mobiliteit (zie blz. 274 van dit PB), en INT/846 over Vertrouwen, privacy en veiligheid voor consumenten en bedrijven in het internet der dingen (IoT) (PB C 440 van 6.12.2018, blz. 8).

    (7)  https://euraxess.ec.europa.eu/jobs/charter

    (8)  https://ec.europa.eu/programmes/horizon2020/en/h2020-section/science-and-society

    (9)  https://ec.europa.eu/research/openscience/

    (10)  PB C 71 van 24.2.2016, blz. 65.

    (11)  Ontwerpadvies 2018/0227 (COD).

    (12)  Ontwerpverslag 2018/0227 (COD).

    (13)  https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/high-level-expert-group-artificial-intelligence


    Top