EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AE2245

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een nieuwe Europese agenda voor cultuur (COM(2018) 267 final)

EESC 2018/02245

PB C 62 van 15.2.2019, p. 148–154 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 62/148


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een nieuwe Europese agenda voor cultuur

(COM(2018) 267 final)

(2019/C 62/25)

Rapporteur:

Antonello PEZZINI

Raadpleging

Europese Commissie, 18.6.2018

Rechtsgrondslag

Artikel 167 VWEU

 

 

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

26.9.2018

Goedkeuring door de voltallige vergadering

17.10.2018

Zitting nr.

538

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

182/1/0

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC (Europees Economisch en Sociaal Comité) is ervan overtuigd dat Europa een culturele gemeenschap op basis van gedeelde waarden is en dat de sociale markteconomie een bijzonder kenmerk is van de Europese manier van leven, waarbij economische vrijheid wordt gecombineerd met sociale rechten en met de beginselen van respect voor de mens.

1.2.

Het EESC acht het van fundamenteel belang om de culturele dimensie van de Unie, die gebaseerd is op de in de Verdragen vastgelegde gemeenschappelijke waarden, te consolideren en te ontwikkelen. Het beschouwt deze dimensie als een essentiële factor in het integratieproces en als een hoeksteen van de Europese culturele identiteit, die onontbeerlijk is om een inclusieve, pluralistische, samenhangende en concurrerende maatschappij tot stand te brengen.

1.2.1.

Om de Europese integratie en de culturele en taalverscheidenheid te bevorderen, is het naar het oordeel van het EESC absoluut zaak om het Europese saamhorigheidsgevoel en een gemeenschappelijke culturele identiteit te versterken.

1.2.2.

Volgens het EESC vormt het materiële en immateriële culturele erfgoed van Europa het cement tussen de Europese volkeren, een zeer krachtige identiteitsband en een kostbare strategische hulpbron voor sociale cohesie.

1.3.

Het EESC is van mening dat het juist vanwege de politieke en identiteitscrisis in Europa (1) zeer belangrijk is dat cultuur weer de centrale rol gaat spelen als element waarmee het gevoel van identiteit wordt doorgegeven en waarmee de in de Verdragen verankerde gemeenschappelijke waarden concrete invulling krijgen.

1.4.

Het EESC heeft lof voor het initiatief om cultuur weer hoog op de agenda te zetten, maar zou graag zien dat de lancering van de Europese agenda voor cultuur wordt aangegrepen als een kans om na te denken over het streven naar een nieuwe Europese renaissance, die gericht is op de totstandbrenging van een Europese cultuurruimte (2), gebaseerd op vele gemeenschappelijke waarden, zoals solidariteit, vertrouwen en gedeelde verantwoordelijkheid.

1.5.

Een vernieuwde Europese agenda voor cultuur moet volgens het EESC stoelen op een onderling overeengekomen strategische visie, die bij de verwezenlijking van de Europese cultuurruimte gericht moet zijn op:

gemeenschappelijke identiteitswaarden, vrijheid en solidariteit;

basisbeginselen van de vrijheid van verkeer, van vestiging en van dienstverlening in Europa, waar het gaat om mensen, goederen en diensten op cultureel vlak;

systemen voor beheer en planning van maatregelen ten behoeve van het cultureel erfgoed;

concrete projecten voor herstel en behoud van het enorme artistieke erfgoed dat de Europese cultuur voor nieuwe generaties tot leven brengt (3);

benutting van de Europese cultuur in de internationale betrekkingen;

sterkere aansturing van het Europese beleid om meer ruimte te bieden aan de actoren die cultuur produceren en vormgeven in zijn verschillende uitingsvormen en in de culturele en creatieve industrieën;

steun voor het samenbrengen van kleine creatieve ondernemingen, vooral die met een sociaal oogmerk;

synergie en uitwisseling van culturele processen, want hiermee wordt ertoe bijgedragen dat de vele verschillende vormen van expressie in de Europese samenleving meer met elkaar worden gedeeld.

1.6.

Wat het cultuuraanbod betreft, is het noodzakelijk dat degenen voor wie de maatregelen bestemd zijn, via nieuwe meertalige communicatiemiddelen er een duidelijk en toegankelijk beeld van krijgen, zodat de Europese cultuurruimte daadwerkelijk ieders patrimonium wordt.

1.7.

Wat de culturele vraag betreft, acht het EESC het van essentieel belang dat de cultuurgebruikers rechtstreeks worden aangespoord om de participatie in de ontwikkeling van de op Europese waarden gebaseerde identiteit te verhogen door middel van initiatieven als Erasmus voor cultureel burgerschap en de lancering van een Europees handvest voor cultuur, bedoeld voor de Europese burgers.

1.8.

Het EESC is ervan overtuigd dat het een proactieve rol kan spelen in een gestructureerde culturele dialoog ter versterking van het democratische burgerschap, de culturele identiteit en het delen van de vele verschillende uitingen van creativiteit in de samenleving, ook via gezamenlijke initiatieven, zoals de lancering van een Europese cultuurweek, Europese cultuurnachten en de aanstelling van Europese cultuurambassadeurs.

1.9.

Het EESC is voornemens om op basis van de periodieke verslagen van de Commissie de vinger aan de pols te houden wat de gegevens van het stappenplan voor de nieuwe agenda en de voltooiing van de Europese cultuurruimte betreft.

2.   Inleiding

2.1.

Cultuur staat centraal in het Europese project en vormt de basis voor de „eenheid in verscheidenheid” van de Europese Unie. Cultuur vertegenwoordigt een fundamenteel onderdeel van het gemeenschappelijke leven en een waarde die, als een essentieel element van ons gedrag in de samenleving en in de dagelijkse uitdrukking van ons burgerschap, in staat is onze menselijkheid te verrijken.

2.2.

Cultuur is derhalve bij uitstek een strategische hulpbron voor sociale cohesie en interculturele dialoog en biedt een geweldige kans om de gemeenschappelijke geschiedenis, met haar grote rijkdom aan culturele diversiteit tussen de Europese regio’s en aan gedeeld materieel en immaterieel erfgoed, te benutten.

2.3.

In het Verdrag van Lissabon wordt veel belang aan cultuur gehecht: in de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt expliciet verwezen naar de wens om inspiratie te halen uit „de culturele, religieuze en humanistische tradities van Europa”. Het behoort ook tot haar voornaamste doelstellingen om „haar rijke verscheidenheid van cultuur en taal” te eerbiedigen en toe te zien op „de instandhouding en de ontwikkeling van het Europese culturele erfgoed.”

2.3.1.

Veel van deze waarden, die fungeren als grondslagen van de Europese samenleving, worden genoemd in het Verdrag: „De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten […]”. Deze waarden, die een onlosmakelijk onderdeel van de Europese cultuur zijn geworden, komen naar boven en moeten steeds meer ruimte krijgen in een samenleving die wordt gekenmerkt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid en solidariteit.

2.3.2.

Tal van waarden, die deels in het Verdrag worden genoemd, zijn bijeengebracht, bevestigd en samengevat in het Handvest van de grondrechten, dat integrerend deel uitmaakt van het Verdrag.

2.3.3.

Daarom wordt met het optreden van de EU beoogd de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen, zodat hun specifieke bevoegdheid op het gebied van cultuurbeleid steeds meer op de gemeenschappelijk onderschreven waarden wordt gericht en als inslag wordt ingeweven in de schering van sociale relaties.

2.3.4.

Het gedrag van de mens, in sociale relaties en in het dagelijkse handelen, volgt modellen die a priori zijn vastgelegd in het eigen verstand (4). Maar deze modellen worden verworven door middel van vorming (5) en onderwijs (6) en worden versterkt door de betrekkingen met de wereld om ons heen.

2.3.5.

Vandaar dat het belangrijk is om de waarden die de gemeenschappelijke basis van de Europese beschaving vormen onder de aandacht te brengen en te benadrukken, vooral bij jongeren, vanaf de prepuberteit, opdat de „spiegelneuronen” worden versterkt die de handelingen, gevoelens en emoties simuleren die we bij anderen waarnemen (7).

2.4.

Het concept „cultuur” (8) is op zichzelf al dynamisch en impliceert derhalve een reeks acties die door middel van onderwijs en voorbeelden moeten worden ontwikkeld door Europees beleid en door de lidstaten. De bovengenoemde waarden, die in het Verdrag zijn overgenomen, ontstaan niet spontaan, maar zijn het resultaat van sociale overwegingen en ervaringen in de sociale omgeving, die het vreedzaam samenleven en het groeiende vertrouwen tussen de volkeren reguleren. Ze dienen aan bod te komen in opvoedingsprocessen en sociale-interactieprocessen, die vooral zijn gericht op de jonge generaties, zodat deze in staat worden gesteld ethische waarden te verwerven en te delen.

2.5.

Cultuur heeft niet alleen een sociale en identiteitswaarde, maar wordt ook steeds meer erkend als een drijvende economische kracht die van strategisch belang is voor de ontwikkeling van de welvaart per hoofd van de bevolking, het welzijn en het totale Europese bbp, en ook binnen de internationale betrekkingen.

2.6.

Naar schatting dragen de culturele en creatieve sectoren 4,2 % bij aan het bbp van de EU, met een werkgelegenheidsgroei van 1,5 %. In absolute getallen heeft cultuur in 2016 89,9 miljard EUR gegenereerd — wat neerkomt op een toename van 1,8 % t.o.v. 2015 —, een bedrag dat tot meer dan 250 miljard EUR oploopt wanneer de indirecte impact wordt meegerekend, en werk geboden aan 1,5 miljoen mensen (9).

2.7.

Culturele participatie is een essentieel onderdeel van het streven van de EU, maar door de economische en financiële crisis die Europa in 2008 trof en de gevolgen daarvan op sociaal en politiek gebied, is deze participatie in alle Europese landen ingekrompen, wat met name merkbaar is in Zuid-Europese landen (10).

2.8.

Met de Europese agenda voor cultuur hebben de EU en de lidstaten zich er in 2007 (11) toe verbonden om:

de culturele verscheidenheid te bevorderen;

het cultureel erfgoed te beschermen;

hinderpalen voor het vrije verkeer van marktdeelnemers in de sector weg te nemen;

de bijdrage van culturele en creatieve ondernemingen te ondersteunen.

2.8.1.

In het werkplan voor cultuur van de EU (2015-2018) zijn vier hoofdprioriteiten geformuleerd voor samenwerking op Europees niveau op het gebied van cultuurbeleid:

een toegankelijke en open cultuur voor iedereen;

behoud en benutting van cultureel erfgoed;

steun voor de culturele en creatieve sector in een innovatieve economie;

bevordering van culturele verscheidenheid.

2.9.

Het Europees Parlement heeft talloze resoluties (12) en aanbevelingen aangenomen over gelijkwaardige toegang tot culturele diensten, over cultuur in de externe betrekkingen van de Unie, over mobiliteit en culturele en creatieve industrieën.

2.10.

De Raad van de EU heeft op 23 mei 2018 zijn conclusies aangenomen met betrekking tot het opnemen van cultureel erfgoed in andere beleidsgebieden en het versterken van de dialoog met maatschappelijke organisaties.

2.11.

Het EESC heeft van zijn kant herhaaldelijk advies verleend over de versterking van de culturele en creatieve sector en ondersteuning van een strategie voor internationale culturele betrekkingen (13), m.i.v. de bijdrage van landelijke gebieden aan het Europees cultureel erfgoed (14).

3.   De voorstellen in de nieuwe agenda

3.1.

De belangrijkste elementen uit de door de Commissie voorgestelde nieuwe agenda kunnen als volgt worden samengevat:

bevordering van culturele participatie, mobiliteit van kunstenaars en bescherming van het erfgoed door gebruik te maken van de kracht van cultuur en culturele diversiteit voor sociale samenhang en welzijn;

bevordering van kunst en cultuur in het onderwijs;

versterking van de internationale culturele betrekkingen;

versterking van de banden met het industriebeleid;

benutting van de rol van cultuur om een krachtigere Europese identiteit tot stand te brengen;

nauwe samenwerking met de lidstaten en het maatschappelijk middenveld.

3.2.

De belangrijkste voorgestelde dimensies kunnen als volgt worden samengevat:

3.2.1.

sociale dimensie: benutting van de mogelijkheden van cultuur en culturele verscheidenheid ten behoeve van sociale cohesie en welzijn;

3.2.2.

economische dimensie: ondersteuning van culturele creativiteit op het gebied van onderwijs en innovatie, groei door nieuwe banen, ontwikkeling van culturele industrieën en vaardigheden (15);

3.2.3.

externe dimensie — de internationale culturele betrekkingen aanhalen: steun voor cultuur in de uitbreidingslanden, de Westelijke Balkan en het Middellandse Zeegebied, en acties van het Europees Ontwikkelingsfonds voor ACS-landen (16);

3.2.4.

transversale dimensie: „Europees Jaar van het cultureel erfgoed” en „Europese culturele hoofdsteden”, een nieuw Europees actieplan voor cultureel erfgoed 2019-2022, ontwikkeling van Digital4Culture, een onlinebestand van Europese films, en ondersteuning van digitale transformatie.

3.3.

De strategische samenwerking in het kader van de nieuwe agenda zal worden ondersteund door Creatief Europa en andere EU-programma’s.

4.   Algemene opmerkingen

4.1.

De consolidatie en ontwikkeling van een culturele dimensie van de Unie op basis van de gemeenschappelijke waarden die in de Verdragen zijn vastgelegd, is volgens het EESC van fundamenteel belang voor het versterken van een saamhorigheidsgevoel bij de opbouw van een inclusieve, samenhangende en concurrerende maatschappij.

4.2.

Het materiële en immateriële culturele erfgoed van Europa is volgens het EESC het cement tussen de Europese volkeren en creëert een sterke identiteitsband, vooral in tijden van Europese identiteits- en solidariteitscrises.

4.3.

Het EESC is van mening dat het juist vanwege de politieke, identiteits- en bestuurlijke crisis in Europa zaak is om ervoor te zorgen dat de Europese cultuur weer de centrale rol gaat spelen als element waarmee identiteitswaarden worden doorgegeven, ook via de versterking van Europese opleidingsmaatregelen.

4.4.

Dit proces rond het integreren van waarden moet het uitgangspunt vormen om een grote stap voorwaarts te maken in een nieuwe agenda voor cultuur en moet leiden tot een echte, op gemeenschappelijke waarden gebaseerde Europees cultuurruimte (17), naar het voorbeeld van de Europese Onderzoeksruimte.

4.5.

Deze nieuwe Europese cultuurruimte moet, inclusief een tijdschema, het volgende bevatten:

4.5.1.

versterking van Europees cultuurbeleidsmaatregelen en -instrumenten voor de ondersteuning en verspreiding van identiteitswaarden, op basis van het gevoel gemeenschappelijke kernwaarden te delen;

4.5.2.

volledige toepassing van de vrijheid van verkeer, vestiging en dienstverrichting op het gehele Europese grondgebied voor natuurlijke en rechtspersonen die op cultureel vlak actief zijn;

4.5.3.

een op sociaal inclusieve systemen gerichte „cultuureconomie” die nieuwe modellen voor behoud en herstel van cultureel erfgoed en de ontwikkeling van creatieve industrieën bevordert, ook via nieuwe ondernemingsvormen met een sterke sociale inslag;

4.5.4.

bevordering van de Europese cultuur in de internationale betrekkingen als instrument om culturele diplomatie nieuw leven in te blazen, als „soft power”-mechanisme voor de externe betrekkingen van Europa, en om cultuur als economische multiplier te laten fungeren in internationale uitwisselingen, waarbij kunstenaars en andere creatieve personen kunnen uitgroeien tot ambassadeurs van de Europese cultuur;

4.5.5.

bottom-upmechanismen om meer ruimte te geven aan alle actoren die direct cultuur produceren, bouwen en vormgeven, zowel op het gebied van de kunsten als binnen de culturele en creatieve industrieën.

4.6.

Het EESC acht het zaak de gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan door werk te maken van een echte „interne markt voor cultuur” ter bevordering van:

de mobiliteit van kunstenaars en van de diensten van culturele ondernemingen;

de mobiliteit van kunstwerken;

samenwerking door middel van transnationale projecten;

de interculturele dialoog;

specifieke acties om de Europese culturele identiteit kracht bij te zetten;

projecten voor herstel en behoud van het enorme artistieke erfgoed van Europa, met speciale aandacht voor multimedia-O&I (18) en duurzaamheid;

meer creatieve onafhankelijkheid;

de ontwikkeling van een humanistische digitale cultuur die in staat is om manipulatie via op algoritmen gebaseerde nepnieuwsberichten en online-desinformatie te verminderen.

4.7.

Het EESC acht het van essentieel belang door middel van onderwijs de overtuiging te bevorderen, met name bij jongeren, dat culturele diversiteit en pluriforme kunst essentiële elementen zijn voor de menselijke ontwikkeling en de bevestiging van fundamentele vrijheden, en dat culturele uitwisselingen bijdragen aan het versterken van democratisch burgerschap.

4.8.

Het EESC onderstreept dat de nieuwe Europese agenda voor cultuur — ingebed in een nieuwe gedeelde en verrijkte strategische visie — geïntegreerd en verankerd moet zijn in het volgende meerjarig financieel kader van de Unie.

4.9.

Degenen voor wie de programma’s en maatregelen voor structurele en financiële ondersteuning op regelgevingsgebied bestemd zijn, moeten hierover op duidelijke, transparante en toegankelijke wijze worden geïnformeerd via de sociale netwerken.

4.10.

Tevens acht het EESC het absoluut noodzakelijk om zich rechtstreeks tot de eindbegunstigden van het Europese cultuurbeleid te richten met het oog op het verhogen van het participatieniveau, dat ernstig op de proef is gesteld door de economische en financiële crisis en de sociale gevolgen daarvan.

4.10.1.

Volgens het EESC zou het lanceren van een Erasmusprogramma voor burgerschap, ter bevordering van cultuur en toerisme in de Unie, en van een Europees handvest voor cultuur, met eenvoudigere toegang tot Europese cultuurschatten — samen met het lanceren van Europese cultuurweken en cultuurnachten — een nuttig initiatief kunnen zijn, met name voor de jongere generaties.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1.

Een digitale handleiding, met een gebruikersvriendelijke website die in real-time wordt bijgewerkt en in alle talen van de Unie beschikbaar is, dient de bruikbaarheid van de vele EU-instrumenten die thans voorhanden zijn te waarborgen. Hiervan volgt hieronder, bij wijze van voorbeeld, een eerste opsomming:

DCI II, financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (19)

Programma’s Interreg Med (20) en Med Cultuur (2014-18) (21)

ENI, Europees nabuurschapsinstrument, voorheen ENPI (22)

IPA II (2014-20) (23)

Netwerk Natura 2020 (24)

Actieplan voor de natuur, de mensen en de economie van Natura 2000 (25)

LIFE (2014-20) (26)

de structuurfondsen (27)

EMODnet, fase III, mariene observatie en onderzeese sites (28)

EU-strategie voor blauwe groei in de mariene, maritieme en toeristische sectoren (29)

Leader plus, opwaardering van het plattelands- en culturele erfgoed (30)

Europa voor de burger (2014-20), voor de geschiedenis en de diversiteit van de Unie (31)

staatssteun voor de instandhouding van cultuur en erfgoed (32)

illegale handel in cultuurgoederen (33)

Copernicus (voorheen GMES), satellietinformatie voor de monitoring van cultureel erfgoed (34)

EDEN (European Destinations of Excellence)

Cosme, dat initiatieven ter bevordering van cultuur en toerisme financiert (35)

culturele routes van de Raad van Europa en de Europese Commissie

de „C3 Monitor”, waarmee ca. 170 culturele en creatieve steden in 30 Europese landen worden gevolgd en vergeleken op het vlak van culturele levendigheid (Cultural Vibrancy, een creatieve economie (Creative Economy) en een stimulerende omgeving (Enabling Environment)

het publiek-private partnerschap (PPP) inzake de energie-efficiëntie van historische gebouwen

cultureel erfgoed voor duurzame ontwikkeling in Horizon 2020

het digitale platform Europeana, dat ruim 50 miljoen gedigitaliseerde items bevat, waaronder boeken, muziek en kunstwerken, die met geavanceerde zoekmethoden kunnen worden gevonden

de digitale agenda voor de studie van het Europese filmerfgoed (36)

investeringen in cultureel erfgoed dankzij de cohesiebeleidsverordeningen (37)

Erasmus+ (38)

het Europees erfgoedlabel dat aan sites in de Unie wordt toegekend (39)

het programma Creatief Europa (2014-20), met een media-component gewijd aan de audiovisuele sector (subprogramma Media); een culturele component gewijd aan de creatieve en culturele sectoren (subprogramma Cultuur) en een sectoroverschrijdend onderdeel dat bestemd is voor alle creatieve en culturele sectoren (sectoroverschrijdend onderdeel(40).

Brussel, 17 oktober 2018.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  Men denke hierbij aan de opkomst van populisme en soevereinisme.

(2)  Naar het voorbeeld en ter aanvulling van de Europese Onderzoeksruimte (EOR).

(3)  Voor gespecialiseerde restauratiediensten, zie www.opencare.it

(4)  Nihil est in intellectu quod prius non fuerit in sensu (J. Locke).

(5)  In het Latijn „instruere”: voorbereiden, construeren.

(6)  In het Latijn „insignare”: tekens en modellen inprenten.

(7)  Vgl. de resultaten van neurowetenschappelijk onderzoek waarin de nabootsing van handelingen en het imiteren van modellen wordt aangetoond.

(8)  Van het Latijn „colere”: kweken, verbouwen, verzorgen.

(9)  Bron: Eurostat.

(10)  Rapport „Cultural access and participation” http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_399_en.pdf

(11)  Zie PB C 287 van 29.11.2007.

(12)  Zie PB C 377 E van 7.12.2012, blz. 142; PB C 93 van 9.3.2016, blz. 95 — P8_TA(2016)0486.

(13)  PB C 288 van 31.8.2017, blz. 120.

(14)  NAT/738 (PB C 440 van 6.12.2018, blz. 22).

(15)  In het bijzonder met de PISA-verschuiving van STEM (Science, Technology, Engineering and Mathematics) naar STEAM (Science, Technology, Engineering, Arts and Mathematics) en op digitaal gebied.

(16)  Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan.

(17)  Zie ook Raad van Europa — Kaderverdrag van de Raad van Europa over de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving (CETS nr. 199) 18/03/08 Faro, 27 oktober 2005.

(18)  Zie voetnoot 14.

(19)  Verordening (EU) nr. 233/2014 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44).

(20)  Programma Interreg Med.

(21)  Programma Interreg Cultuur.

(22)  Verordeningen (EU) nr. 232/2014 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27) en (EU) nr. 236/2014 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 95).

(23)  Verordening (EU) nr. 231/2014 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).

(24)  Habitatrichtlijn 92/43/EEG (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7) en Vogelrichtlijn 2009/147/EG (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

(25)  COM(2017) 198 final.

(26)  Verordening (EU) nr. 1293/2013 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 185).

(27)  De vijf fondsen: EFRO, ESF, Cohesiefonds, Elfpo en EFMZV.

(28)  Besluit (EU) 2017/848 (PB L 125 van 18.5.2017 blz. 43).

(29)  EP-resolutie van 2 juli 2013 (2012/2297(INI) (PB C 75 van 26.2.2016, blz. 24).

(30)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

(31)  Verordening (EU) nr. 390/2014 (PB L 115 van 17.4.2014, blz 3).

(32)  Verordeningen (EU) nr. 651/2014 (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1) en (EU) 2015/1588 (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 1).

(33)  „Fight against trafficking of cultural goods”.

(34)  Verordening (EU) nr. 377/2014 (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44).

(35)  Verordening (EU) nr. 1287/2013 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).

(36)  COM(2010) 487 final en COM(2014) 477 final.

(37)  PB L 347 van 20.12.2013.

(38)  Verordening (EU) nr. 1288/2013 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50).

(39)  Besluit nr. 1194/2011/EU (PB L 303 van 22.11.2011, blz. 1).

(40)  Verordening (EU) nr. 1295/2013 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221).


Top