EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 29.8.2017
COM(2017) 457 final
2017/0211(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding
TOELICHTING
1.ONDERWERP VAN HET VOORSTEL
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding moet worden ingenomen met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit waarbij aan de Unie een bijzondere status wordt verleend in de OIV.
2. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
2.1Het Verdrag tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding
Het op 3 april 2001 in Parijs ondertekende Verdrag tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (hierna "het verdrag" genoemd) had de oprichting van de OIV tot doel, die in de plaats is gekomen van het Internationaal Bureau voor Wijnbouw en Wijnbereiding. Het verdrag is op 1 januari 2004 in werking getreden.
Twintig EU-lidstaten zijn partijen bij het verdrag.
2.2De OIV
De OIV is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn en andere wijnbouwproducten.
De OIV draagt bij aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen met betrekking tot wijn, door op de volgende gebieden resoluties op te stellen:
–
de voorwaarden voor de druivenproductie;
–
de oenologische procedés;
–
de definitie en/of beschrijving van de producten, de etikettering en de voorwaarden voor het op de markt brengen;
–
de methoden voor het analyseren en beoordelen van wijnbouwproducten.
2.3De beoogde handeling van de OIV
Dit initiatief ressorteert niet onder het programma voor gezonde regelgeving (Refit).
De OIV zal op zijn 16e algemene vergadering van 20 oktober 2017 een besluit betreffende de verlening van een bijzondere status aan de Unie in de OIV ("de beoogde handeling") aannemen.
De Unie heeft geen officiële status binnen de OIV. De beoogde handeling strekt ertoe de rol van de Unie in de OIV te versterken en te formaliseren.
3.NAMENS DE UNIE IN TE NEMEN STANDPUNT
3.1Motivering en doel van het standpunt
Op 1 oktober 2015 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om verkennende gesprekken met de OIV op te starten met de bedoeling een bijzondere status voor de Unie te verkrijgen overeenkomstig artikel 4 van het reglement van orde van de OIV.
Aangezien de Unie momenteel geen officiële status in de OIV heeft, worden de vertegenwoordigers van de Commissie enkel op informele basis uitgenodigd om de vergaderingen van de deskundigengroepen, commissies en subcommissies bij te wonen, maar is het hun niet toegestaan de vergaderingen van het uitvoerend comité bij te wonen. Soms worden zij uitgenodigd om de algemene vergadering, waar de OIV-leden resoluties vaststellen, bij te wonen, zonder dat zij daar het woord mogen nemen. De Unie betaalt geen bijdrage aan de OIV.
Deze beperkte deelname volstaat voor de Commissie niet om volledig geïnformeerd te zijn over de opstelling van nieuwe resoluties.
Gezien de rechtsgevolgen die sommige OIV-resoluties kunnen hebben en rekening houdend met de bevoegdheden van de Unie op het merendeel van de door de OIV bestreken gebieden, bestaat het doel van de beoogde handeling erin de rol van de Unie in de OIV te versterken en te formaliseren.
Deze status zou de Commissie, als vertegenwoordiger van de Unie op grond van artikel 17 VEU, in staat stellen volledig geïnformeerd te zijn over de opstelling van nieuwe resoluties, het gemeenschappelijk standpunt van de EU daarover te coördineren, aan de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen deel te nemen – namens de Unie en op formele basis –, en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité bij te wonen. Hierdoor zou de eenheid van de vertegenwoordiging van de Unie in de OIV worden gewaarborgd zonder dat de rol van de wetenschappelijke deskundigen van de EU-lidstaten in de OIV ter discussie wordt gesteld.
Bovendien zou de toekenning van deze status de vertegenwoordigers van de Unie de mogelijkheid bieden om, onder dezelfde voorwaarden als de leden van de OIV, alle OIV-documenten te verkrijgen. Dit zal het gemakkelijker maken om toekomstige besluiten die de Raad overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, moet nemen, op te stellen voordat in de algemene vergadering van de OIV over de resoluties wordt gestemd.
Gelet op het voorgaande moet aan de OIV worden voorgesteld de Unie de bijzondere status te verlenen waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet. De commissaris voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling wordt gemachtigd om de briefwisseling, namens de Commissie en onder haar verantwoordelijkheid, te ondertekenen.
3.2Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
Hoewel de resoluties van de OIV op zich niet bindend zijn op EU-niveau op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013, kunnen sommige door de OIV vastgestelde en gepubliceerde resoluties rechtsgevolgen hebben. Met betrekking tot wijnbouwproducten wordt in het EU-recht in de volgende bepalingen naar de OIV verwezen:
–artikel 80, lid 5, van de GMO-verordening, waarin is bepaald dat de analysemethoden voor wijn moeten zijn gebaseerd op methoden die zijn aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, tenzij zij ondoeltreffend of ongeschikt zouden zijn om de door de Unie nagestreefde doelstelling te verwezenlijken;
–artikel 9 van Verordening (EG) nr. 606/2009 van de Commissie, waarin is bepaald dat de specificaties met betrekking tot zuiverheid en identiteit van de bij de oenologische procedés gebruikte stoffen die moeten zijn welke zijn vastgesteld en bekendgemaakt in de "Codex œnologique international" van de OIV;
–artikel 80, lid 3, onder a), van de GMO-verordening, waarin is bepaald dat de Commissie rekening moet houden met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés wanneer zij zulke procedés toestaat;
–artikel 90, lid 2, van de GMO-verordening, waarin is bepaald dat ingevoerde wijnbouwproducten moeten worden geproduceerd overeenkomstig oenologische procedés die zijn toegestaan door de Unie of overeenkomstig oenologische procedés die worden aanbevolen door de OIV; en
–artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2870/2000, waarin is bepaald dat wanneer voor de detectie en kwantificering van stoffen in een bepaalde gedistilleerde drank geen door de Unie vastgestelde analysemethode bestaat, de door de OIV erkende analysemethoden mogen worden gebruikt.
Aangezien de OIV-resoluties rechtsgevolgen kunnen hebben en de Unie exclusief bevoegd is op deze gebieden, moet de Raad, overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, een gemeenschappelijk standpunt namens de EU innemen voordat in de OIV over deze resoluties wordt gestemd. De bijzondere status van de EU binnen de OIV zal de opstelling van een dergelijk standpunt faciliteren.
3.3Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie
De OIV-resoluties kunnen ook betrekking hebben op onderwerpen die bestreken worden door horizontale EU-bepalingen, zoals levensmiddeleninformatie voor consumenten en het gebruik van additieven in levensmiddelen.
Het is belangrijk dat de bijzondere status aan de EU wordt verleend, zodat EU-vertegenwoordigers toegang hebben tot alle OIV-documenten en zij elke inconsistentie tussen de OIV-resoluties en het EU-recht en de mogelijke rechtsgevolgen daarvan kunnen nagaan.
4.RECHTSGRONDSLAG
4.1.
Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.
Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van "de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst".
Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam of partij is bij de betrokken overeenkomst.
Het begrip "handelingen met rechtsgevolgen" omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt".
4.1.2.
Toepassing op het onderhavige geval
De OIV is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Verdrag tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding.
Aangezien de OIV-resoluties rechtsgevolgen kunnen hebben en de Unie exclusief bevoegd is op deze gebieden, gaat de handeling die de OIV wordt verzocht aan te nemen rechtstreeks de belangen van de Unie aan.
De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.
Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.
Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.
4.2.2.
Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43 VWEU.
4.3.
Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
2017/0211 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, juncto artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Het Verdrag tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (hierna "het verdrag" genoemd) is in werking getreden op 1 januari 2004.
(2)Ingevolge artikel 2 van het verdrag kan de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (hierna "de OIV" genoemd) aanbevelingen vaststellen betreffende de voorwaarden voor de druivenproductie, de oenologische procedés, de definitie en/of beschrijving van de producten, de etikettering en de voorwaarden voor het op de markt brengen en de methoden voor het analyseren en beoordelen van wijnbouwproducten.
(3)In de wetgeving van de Unie inzake oenologische procedés wordt rekening gehouden met de aanbevelingen van de OIV. De analysemethoden van de Unie zijn gebaseerd op OIV-aanbevelingen. De door de OIV-opgestelde specificaties van stoffen worden rechtsreeks overgenomen in de wetgeving van de Unie. Ook andere zaken waarmee de OIV zich bezighoudt, vallen onder de bevoegdheid van de Unie.
(4)Het is in het wederzijds belang van de OIV en de Unie dat de Unie volledig geïnformeerd wordt over de besprekingen betreffende de ontwikkeling van nieuwe OIV-resoluties. Een actievere deelname van de Unie aan de werkzaamheden van de OIV moet de bepaling van de standpunten van de Unie met betrekking tot de ontwerpaanbevelingen van de OIV en de toekomstige opstelling van voorschriften van de Unie overeenkomstig de OIV-normen vergemakkelijken. De modaliteiten en reikwijdte van de deelname van de Unie in de OIV moeten duidelijk worden omschreven.
(5)De Unie heeft momenteel geen officiële status in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV).
(6)Overeenkomstig artikel 4 van het reglement van orde van de OIV kan een internationale intergouvernementele organisatie verzoeken dat haar een bijzondere status wordt verleend die haar in staat stelt te interveniëren in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen, en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité bij te wonen. In dat artikel is bepaald dat naar aanleiding van een voorstel van het uitvoerend comité en met het akkoord van de algemene vergadering, een bijzondere regeling zal worden aangegaan tussen de OIV en de organisatie in kwestie, en dat in de bijzondere regeling, voor elk afzonderlijk geval, de specifieke voorwaarden voor samenwerking zullen worden omschreven, met inbegrip van het bedrag van de jaarlijkse financiële bijdrage van die organisatie. In punt A.5 van bijlage 3 bij dat reglement van orde is voorts bepaald dat besluiten om een dergelijke status te verlenen, worden genomen door de algemene vergadering van de OIV en dat een dergelijk besluit door de directeur-generaal van de OIV wordt toegezonden aan de organisatie in kwestie in de vorm van een briefwisseling.
(7)Op 1 oktober 2015 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om verkennende gesprekken met de OIV op te starten met de bedoeling een bijzondere status voor de Unie te verkrijgen overeenkomstig artikel 4 van het reglement van orde van de OIV. De bijzondere regeling zoals vastgesteld in de bijlage bij dit besluit is het resultaat van de verkennende gesprekken. De gevolgen van de bijzondere status van de Unie in de OIV zullen beperkt zijn tot de specifieke voorwaarden die daarin zijn vastgesteld.
(8)Hoewel aan de bijzondere status geen stemrechten verbonden zijn, zal deze status een nauwere betrokkenheid van de Unie bij de werkzaamheden van de OIV mogelijk maken, zonder de rol te wijzigen van de lidstaten die lid van de OIV zijn en hun status moeten behouden.
(9)Na de verkennende gesprekken heeft de Raad de Commissie gemachtigd om, namens de EU, bij de OIV een brief in te dienen met het verzoek om aan de Unie een bijzondere status te verlenen volgens de voorwaarden van de bijzondere regeling zoals vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
(10)Na de ontvangst van de brief zal de OIV, tijdens haar 16e algemene vergadering op 20 oktober 2017 een besluit goedkeuren inzake de verlening van een bijzondere status aan de Unie binnen de OIV (de "beoogde handeling").
(11)Twintig EU-lidstaten zijn lid van de OIV. Het is passend het standpunt te bepalen dat door deze lidstaten namens de Unie moet worden ingenomen in de algemene vergadering van de OIV, aangezien de beoogde handeling de rol van de Unie in de OIV betreft, en zij derhalve rechtstreeks de belangen van de Unie aangaat.
(12)Gezien de rechtsgevolgen die bepaalde OIV-resoluties kunnen hebben en aangezien de Unie bevoegd is op de meeste gebieden die door de OIV worden bestreken, moeten de lidstaten die lid van de OIV zijn, hun steun verlenen aan het besluit van de algemene vergadering om de Unie een dergelijke bijzondere status te verlenen en een dergelijke bijzondere regeling met de Unie aan te gaan, zoals vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
(13)Er is kennis van genomen dat het besluit van de algemene vergadering van de OIV waarbij een dergelijke status wordt verleend, door de directeur-generaal van de OIV zal worden toegezonden aan de EU en dat daarin de datum wordt bevestigd waarop de bijzondere status van de EU binnen de OIV van toepassing wordt,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie op de 16e vergadering van de OIV in te nemen standpunt inzake het besluit waarbij een bijzondere status aan de Unie wordt verleend volgens de voorwaarden van de bijzondere regeling tussen de OIV en de Unie, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt tot uitdrukking gebracht door de lidstaten van de Unie die lid zijn van de OIV en gezamenlijk optreden.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
|
Fin Stat/17/MK/aj/
rev13364208
agri.ddg3.g.2(2017)3305536
|
|
6.221.2017.1
|
|
DATUM: 12.6.2017
|
1.
|
BEGROTINGSONDERDEEL:
Hoofdstuk 05 06 INTERNATIONALE ASPECTEN VAN HET BELEIDSTERREIN "LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING"
05 06 02 Internationale landbouworganisaties
|
KREDIETEN:
B2017: 180 000 EUR
|
2.
|
TITEL:
Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding
|
3.
|
RECHTSGRONDSLAG: De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 43 in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
|
4.
|
DOELSTELLINGEN:
De rol van de EU in de OIV formaliseren.
|
5.
|
FINANCIËLE GEVOLGEN
|
PERIODE VAN 12 MAANDEN
(in EUR)
|
LOPEND BEGROTINGSJAAR 2017
(in EUR)
|
VOLGEND BEGROTINGSJAAR 2018
(in EUR)
|
5.0
|
UITGAVEN
-
UIT DE EU-BEGROTING
(RESTITUTIES/INTERVENTIES)
-
NATIONALE INSTANTIES
-
OVERIGE
|
|
140 000
|
140 000
|
5.1
|
ONTVANGSTEN
-
EIGEN MIDDELEN VAN DE EU
(HEFFINGEN/DOUANERECHTEN)
-
NATIONAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5.0.1
|
RAMING VAN DE UITGAVEN
|
|
|
|
|
5.1.1
|
RAMING VAN DE ONTVANGSTEN
|
|
|
|
|
5.2
|
BEREKENINGSMETHODE: Er wordt een bijzondere regeling in verband met de bijzondere status van de Europese Unie binnen de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) beoogd. De OIV neemt er nota van dat de EU aan de OIV een jaarlijkse financiële bijdrage in verband met deze bijzondere status zal betalen.
|
6.0
|
IS FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD?
|
JA NEE
|
6.1
|
IS FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN HOOFDSTUK NAAR EEN ANDER HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING?
|
|
6.2
|
IS EEN AANVULLENDE BEGROTING NODIG?
|
|
6.3
|
MOETEN OP DE VOLGENDE BEGROTING KREDIETEN WORDEN OPGEVOERD?
|
JA NEE
|
De jaarlijkse financiële bijdrage aan de OIV is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
|