Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017DC0217

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Evaluatie van de overgangsmaatregelen voor de verwerving van agrarisch onroerend goed als vastgesteld in het Verdrag van 2011 betreffende de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie

    COM/2017/0217 final

    Brussel, 8.5.2017

    COM(2017) 217 final

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

    Evaluatie van de overgangsmaatregelen voor de verwerving van agrarisch onroerend goed als vastgesteld in het Verdrag van 2011 betreffende de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie


    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

    Evaluatie van de overgangsmaatregelen voor de verwerving van agrarisch onroerend goed als vastgesteld in het Verdrag van 2011 betreffende de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie

    Inleiding

    De Commissie heeft dit verslag aan de Raad opgesteld in overeenstemming met de Akte van 2011 betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië 1 (hierna "de Toetredingsakte" genoemd). In die Akte is een overgangsperiode van zeven jaar (tot en met 2020) vastgesteld, met de mogelijkheid van een verlenging met drie jaar. In die periode mag Kroatië de bestaande beperkingen in zijn nationale wetgeving 2 voor het verwerven van landbouwgrond handhaven. Daarbij gaat het om verwervingen door rechtspersonen en natuurlijke personen uit andere lidstaten van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte.

    Volgens het Toetredingsverdrag moet de Commissie in het derde jaar na de datum van toetreding verslag uitbrengen aan de Raad over de mogelijkheid om de door het Toetredingsverdrag toegestane overgangsperiode in te korten of te beëindigen vóór de in dat Verdrag vastgestelde datum.

    Als algemeen beginsel geldt dat het Unierecht en het vrije kapitaalverkeer grensoverschrijdende investeringen begunstigen. Het vrije kapitaalverkeer is een van de fundamentele beginselen waardoor investeerders in de EU in beginsel vrij kunnen opereren binnen de interne markt. Buitenlandse investeringen kunnen talrijke voordelen opleveren voor landbouw- en plattelandsontwikkeling. Zo hebben in Europa bijvoorbeeld grensoverschrijdende investeringen het mogelijk gemaakt om nieuwe landbouwtechnologie en -kennis te verspreiden en hebben ze kapitaal verschaft voor de landbouwproductie in gebieden met een tekort aan kapitaal. Grensoverschrijdende investeringen kunnen ook bijdragen tot een rationeler gebruik van land, met name in gebieden waar de eigendomsstructuren sterk versnipperd zijn.

    Tegelijk dient te worden herhaald dat de EU-Verdragen lidstaten niet verplichten de markt voor landbouwgrond vrij te maken zonder enige mogelijkheid om geschikte regels op te leggen om rechtmatige beleidsdoelstellingen te behalen. Het beginsel van het vrije kapitaalverkeer biedt de mogelijkheid voor nationale beperkingen op kapitaalverkeer in de vorm van regels voor het reguleren van grondmarkten indien die regels noodzakelijk zijn voor, gerechtvaardigd door en evenredig aan het bevorderen van rechtmatige doelstellingen van algemeen belang en beleidsdoelstellingen. Zo wordt een evenwicht bereikt tussen het vrije kapitaalverkeer en de behoefte van de lidstaten om te borgen dat grondmarkten duurzame plattelandsontwikkeling en landbouwproductie mogelijk maken.

    De overgangsperiode waarin Kroatië de beperkingen mag handhaven die bestonden op het tijdstip dat het land tot de EU is toegetreden, zijn toegekend om de nieuw toetredende lidstaat in staat te stellen de imperfecties op de markt voor landbouwgrond en in de landbouwsector aan te pakken en deze bedrijfstak concurrerender te maken op de interne markt. Dit verslag wil een stand van zaken geven van de toestand op de markt voor landbouwgrond en een evaluatie maken van de noodzaak van dergelijke overgangsmaatregelen. Op basis van de algemene situatie van de landbouwsector in Kroatië drie jaar na de toetreding van het land tot de EU is de conclusie van dit verslag dat de overgangsperiode niet mag worden ingekort.

    1. Rechtsgrondslag voor het verslag van de Commissie

    In de Toetredingsakte van 2011 is Kroatië een overgangsperiode toegestaan waarin het land de bestaande beperkingen inzake het verwerven van landbouwgrond kan handhaven in afwijking van het vrije kapitaalverkeer zoals dit in artikel 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is vastgelegd. Krachtens artikel 18 van de Toetredingsakte zijn deze beperkende overgangsmaatregelen van toepassing onder de in Bijlage V (Overgangsmaatregelen) bij de Toetredingsakte neergelegde voorwaarden. In het hoofdstuk over het vrije kapitaalverkeer in die bijlage is bepaald: "Voor het eind van het derde jaar na de datum van toetreding vindt er een algemene evaluatie van deze overgangsmaatregel plaats. De Commissie brengt daartoe verslag uit bij de Raad. De Raad kan op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten om de [...] overgangsperiode in te korten of te beëindigen."

    2. Overgangsregelingen

    Het vrije kapitaalverkeer is een van de fundamentele vrijheden die in het Unierecht zijn verankerd. Krachtens artikel 63 VWEU "zijn alle beperkingen van het kapitaalverkeer tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen verboden". Kapitaalverkeer omvat onder meer investeringen in onroerend goed en landbouwgrond. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verklaard dat de uitoefening van het recht om op het grondgebied van een andere lidstaat onroerend goed te verkrijgen, te exploiteren en te vervreemden, tot kapitaalverkeer leidt. 3 Daarom dient de wetgeving van de lidstaten op de verwerving van landbouwgrond te voldoen aan het beginsel van het vrije verkeer van kapitaal in het Unierecht.

    Tijdens de toetredingsonderhandelingen met Kroatië heeft de EU echter ingestemd met bepaalde overgangsregelingen inzake de verwerving van landbouwgrond waardoor Kroatië tijdelijk kan afwijken van de fundamentele vrijheid van kapitaalverkeer. Meer bepaald kan Kroatië, krachtens Bijlage V bij de Toetredingsakte, "de op de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag krachtens zijn Wet op landbouwgrond (Staatsblad 152/08) geldende beperkingen inzake het verwerven van landbouwgrond door onderdanen van een andere lidstaat, door onderdanen van staten die partij zijn bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte (EER) en door rechtspersonen die overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat of een EER-staat zijn opgericht, handhaven gedurende een periode van zeven jaar te rekenen vanaf de datum van de toetreding". Tegelijk is in de Toetredingsakte voorzien in een uitzondering op de overgangsmaatregelen voor "[z]elfstandige landbouwers die onderdaan zijn van een andere lidstaat en die zich in Kroatië wensen te vestigen en er wensen te wonen" en die "niet onder" de overgangsbepalingen "vallen en [niet] worden onderworpen aan andere voorschriften of procedures dan die welke gelden voor de onderdanen van Kroatië".  4

    De belangrijkste redenen voor het Kroatische verzoek om overgangsmaatregelen liepen gelijk met die welke de meeste EU-12-lidstaten (EU-10 en EU-2 5 ) hadden gegeven bij hun toetreding tot de EU. Ze houden vooral verband met de noodzaak om de sociaaleconomische omgeving voor landbouwactiviteiten veilig te stellen naar aanleiding van de invoering van de interne markt en de overschakeling naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Met name zijn de overgangsmaatregelen bedoeld om het negatieve effect te mitigeren dat de plotse openstelling van de markt in Kroatië kan hebben, gelet op de grote verschillen in grondprijzen en koopkracht van landbouwers vergeleken met de EU-15 en gelet op het feit dat op de markt voor landbouwgrond nog institutionele factoren spelen die een hinderpaal voor het gebruik van landbouwgrond zijn - zoals onvoltooide privatisering en restitutie van gronden, onduidelijke eigendomsrechten, een onvoltooide kadastrale legger (Zemljišne knjige) en een onvoltooid kadaster (Katastar). Voorts beklemtoonde Kroatië dat, door de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog (1991-1995), een groot percentage van het landbouwareaal niet kon worden gebruikt omdat er landmijnen lagen en deze moesten worden geruimd 6 .

    Daarnaast beklemtoonde Kroatië dat tijdens de overgangsperiode een aantal maatregelen zou worden genomen om de markt voor landbouwgrond te ontwikkelen, de productiviteit in de landbouw op te krikken en Kroatische landbouwers beter voor te bereiden op de deelname aan een grondmarkt die in de toekomst opener zou zijn. Met het oog daarop heeft Kroatië diverse projecten op middellange en lange termijn gepland die tijdens de overgangsperiode zouden worden geïmplementeerd. Bij de projecten ging het om:

    ·het regelen van eigendomsrechten en het op orde brengen van de kadastrale legger en de kadastergegevens;

    ·ruilverkavelingen;

    ·de ontwikkeling van de markt voor het pachten van landbouwgrond en de verbetering van de rechten van pachters;

    ·de herstructurering van de landbouwproductie.

    ·het verbeteren van technologie en kapitalisatie, en

    ·het mijnenvrij maken van landbouwgrond.

    De overgangsperiode was ook bedoeld om de nodige tijd te krijgen voor het privatiseren van gronden in overheidsbezit en voor de voltooiing van de restitutie van eigendomsrechten op gronden.

    3. Doelstelling van het verslag en methodiek

    Aansluitend bij de Toetredingsakte wordt in dit verslag een evaluatie gemaakt van recente ontwikkelingen in de Kroatische landbouwsector. Doel van dit verslag is na te gaan of de overgangsmaatregelen inzake het verwerven van landbouwgrond door onderdanen van een andere lidstaat of van EER-Staten dienen te worden verkort of te worden beëindigd vóór de in de Toetredingsakte vastgestelde datum. Daartoe beoordeelt de Commissie de redenen die Kroatië tijdens de toetredingsonderhandelingen heeft gegeven als rechtvaardiging voor een tijdelijke afwijking en gaat zij na of de aanvankelijke zorgen zijn gemitigeerd door latere ontwikkelingen.

    Met het oog daarop heeft de Commissie de Kroatische autoriteiten een vragenlijst gezonden om uitgebreide informatie te verzamelen over ontwikkelingen die zich in de landbouwsector hebben voorgedaan sinds de datum van de toetreding. Aan de hand van de antwoorden van Kroatië op deze vragenlijst, aangevuld met een analyse door Eurostat en andere gegevens, heeft de Commissie een beoordeling kunnen maken van:

    ·de sociaaleconomische kenmerken van de landbouwsector en ontwikkelingen van de relevante economische indicatoren (zoals inkomen en grondprijzen) en de mate waarin deze convergeren met die in andere lidstaten;

    ·de veranderingen in de wetgeving wat betreft buitenlands eigendom van landbouwgrond;

    ·de vooruitgang die is geboekt bij de projecten op middellange en lange termijn die Kroatië wil opzetten om het functioneren van de markt voor landbouwgrond te verbeteren en om de landbouwactiviteiten doelmatiger te maken, met name op het punt van de privatisering van gronden, restitutieprogramma's en het ruimen van mijnen, en

    ·de stand van zaken wat betreft buitenlandse investeringen in de Kroatische landbouwsector.

    4. Overzicht van de situatie na drie jaar EU-lidmaatschap

    In juni 2016 merkte de Commissie in haar tweejaarlijkse convergentieverslag 7 op dat Kroatië vier jaar op rij was geconfronteerd met negatieve economische groei. Deze recente ongunstige economische omgeving heeft gewogen op de convergentie in inkomen en productiviteit, onder meer in de landbouwsector.

    a)Sociaaleconomische kenmerken van de landbouwsector

    Na een periode van snelle economische groei in 2007 en 2008 heeft de financieel-economische crisis zwaar gewogen op de Kroatische economie. Een en ander had ook zijn invloed op de landbouw, die geconfronteerd werd met een daling van de bruto toegevoegde waarde, het factorinkomen en het aantal mensen in dienst. In termen van structurele indicatoren wordt de Kroatische landbouwsector nog steeds gekenmerkt door kleinere bedrijven, lagere arbeidsproductiviteit, lagere efficiëntie, en een lager factorinkomen en lagere koopkracht die onder het EU-gemiddelde liggen.

    In de periode 2007-2013 was de bruto toegevoegde waarde van de Kroatische landbouwsector goed voor gemiddeld 2,88% van het bruto binnenlands product (bbp) van het land. In 2014 beliep de bruto toegevoegde waarde 2,38% van het bbp van het land, of 1,03 miljard EUR. Dit is een daling met 33% ten opzichte van de hoogste waarde in deze periode, die in 2008 is opgetekend, en een daling met 9% ten opzichte van 2013. Landbouwactiviteiten genereerden een outputwaarde 8 van 2,28 miljard EUR in 2014, hetgeen 10% lager ligt dan de waarde voor 2013 en aansluit bij dezelfde negatieve trend als die voor de bruto toegevoegde waarde sinds 2008.

    Volgens de Wet op landbouwgrond omvat landbouwgrond in Kroatië bouwland, tuinen, hooiland, weiland, boomgaarden, olijfgaarden, wijngaarden, visvijvers, rietvelden, moerasland en andere gebieden die door de landbouw in productie kunnen worden genomen. Volgens de gegevens die de Kroatische autoriteiten hebben verstrekt, is het merendeel van de landbouwbedrijven klein en niet geschikt voor moderne landbouw, waardoor de efficiëntie en productiviteit ervan laag zijn.

    Versnippering van landbouwbedrijven is een van de belangrijkste factoren die de ontwikkeling van de landbouwsector afremmen, al is er sinds 2007 wel een zekere mate van landbouwverkaveling geweest. In 69,4% van de landbouwbedrijven gaat het om kleine bedrijven met een areaal 5 ha, en niet meer dan 6,9% van de bedrijven heeft een areaal van meer dan 20 ha. In de periode 2007-2016 is het gemiddelde bedrijfsareaal in Kroatië bijna verdubbeld - van 5,4 ha tot 10 ha. Dit ligt echter onder het EU-gemiddelde van 16,1 ha.

    In 2015 bedroeg de arbeidsproductiviteit in de Kroatische landbouwsector 44% van het EU-gemiddelde, al valt over het algemeen een stijging waar te nemen sinds Kroatië in 2013 tot de EU is toegetreden (zie grafiek 1). Toch blijft dit percentage nog ver achter bij de productiviteitspercentages van de EU-15 en ligt het dichter bij de percentages voor de nieuwere lidstaten.

    Grafiek 1. Productiviteit landbouw in Kroatië, vergeleken met EU-15 en EU-12

    Panel A: Dynamiek productiviteit landbouw*

    Panel B: Convergentie productiviteit landbouw in Kroatië en EU-15 (periode 2008-2015)**

    Bron: Eurostat, jaarlijkse nationale rekeningen AMECO voor bbp-deflatoren.

    Aantekeningen: *EU-12 nieuwe lidstaten zijn de 13 lidstaten die het laatst zijn toegetreden, met uitsluiting van Kroatië, waarmee wordt vergeleken. **Productiviteit landbouw gemeten als bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2010, in EUR, per gewerkte uur.

    Volgens de voorlopige gegevens van de Kroatische belastingdienst bedroeg de gemiddelde prijs van één hectare landbouwgrond in Kroatië 4 935 EUR in 2014, hetgeen betrekkelijk hoog is vergeleken met de meeste EU-12-lidstaten, maar aanzienlijk lager dan in het merendeel van de EU-15-lidstaten. De grondprijzen in Kroatië zijn in de periode 2000-2006 aanhoudend gestegen (op basis van de door Kroatië tijdens de toetredingsonderhandelingen verschafte gegevens) en lagen in 2012 ongeveer vijfmaal hoger dan een decennium voordien. Toch heeft de toetreding tot de EU in 2013 geen aanleiding gegeven tot een opvallende stijging van de grondprijzen of het aantal en de omvang van de percelen die zijn overgedragen. De grondprijzen zijn recentelijk juist zelfs licht gedaald, in lijn met een recente toename van het beschikbare landbouwareaal dat in gebruik is (zie tabel 1 in de bijlage). Ook al moet door het ontbreken van beschikbare gegevens over historische verkoopprijzen voor gronden voor de hele EU de nodige voorzichtigheid worden betracht bij de analyse, toch lijkt het duidelijk dat de verschillen tussen Kroatië en de EU-15, wat de prijzen voor landbouwgrond betreft, sinds de toetreding niet opvallend zijn veranderd.

    Het verschil in bbp per hoofd van de bevolking, uitgedrukt in koopkrachtstandaard (KKS), tussen Kroatië en de rest van de EU blijft aanhouden. Volgens Eurostat-gegevens was het bbp per hoofd van de bevolking, uitgedrukt in koopkrachtstandaard, een van de laagste van de hele EU - naar raming 58,8% van het EU-gemiddelde. Bovendien is het factorinkomen in de landbouw 9 sinds 2009 verder blijven dalen. In 2014 is het verder afgenomen met 35,7% ten opzichte van 2008 en met 11,9% ten opzichte van 2013.

    Sinds 2011 is het reële factorinkomen in de Kroatische landbouw gedaald tot onder het gemiddelde reële factorinkomen voor de EU-15. Dit betekent dat het landbouwinkomen in Kroatië niet langer dat van EU-15 kan bijbenen (zie Grafiek 1 in de bijlage). Zodoende lag de reële koopkracht in de Kroatische landbouwsector in 2014 aanzienlijk lager dan in de periode vóór de toetreding.

    Daarom blijft de betaalbaarheid van landbouwgrond voor Kroatische landbouwers betrekkelijk laag, gezien hun koopkracht. Volgens gegevens die de Kroatische autoriteiten hebben verschaft, stond de betaalbaarheidsindex (gebaseerd op het factorinkomen uit landbouw en grondprijzen in Kroatië in constante prijzen van 2010) voor Kroatië in 2014 (het jaar na de toetreding van het land tot de EU) op 0,79. Dit betekent dat - binnen de EU - landbouwgrond in Kroatië, vergeleken met andere EU-landbouwers, het minst betaalbaar is voor Kroatische landbouwers (zie tabel 2 in de bijlage). Voorts laat grafiek 2 in de bijlage zien dat de convergentie in de betaalbaarheid van Kroatische landbouwgrond voor Kroatische landbouwers sinds 2012 gemiddeld trager verloopt - niet alleen ten opzichte van het EU-gemiddelde als geheel, maar ook ten opzichte van de meeste van de twaalf lidstaten die het laatst zijn toegetreden.

    b)Wettelijke beperkingen op de verwerving van agrarisch onroerend goed

    Volgens Kroatische wetgeving die in werking is getreden sinds het land tot de EU is toegetreden, is het buitenlandse rechtspersonen en natuurlijke personen verboden om het eigendom van landbouwgrond te verwerven via een juridische transactie, tenzij anderszins is bepaald in een internationale overeenkomst. In 2013 is de Wet op landbouwgrond van 2008 (NN 152/08), waarvan sprake in de Toetredingsakte, vervangen door een nieuwe Wet op landbouwgrond (NN 39/2013), die in 2015 verder is gewijzigd (NN 48/2015). In de wet van 2013 zijn de meeste beperkingen die voordien golden, behouden, maar is voor buitenlandse rechtspersonen en natuurlijke personen de mogelijkheid ingevoerd om eigendomsrechten op landbouwgrond te erven.

    Volgens de Toetredingsakte mogen zelfstandige landbouwers die onderdaan zijn van een andere lidstaat en die zich in Kroatië wensen te vestigen en er wensen te wonen, landbouwgrond verwerven, op voorwaarde dat ze voldoen aan voorwaarden die volgens het nationale recht gelden voor de onderdanen van Kroatië. Daarnaast mogen EU-/EER-onderdanen landbouwgrond kopen via rechtspersonen die in Kroatië zijn geregistreerd en gevestigd.

    Zo wordt het restrictieve rechtskader versoepeld dankzij de mogelijkheid die zelfstandige EU/EER-landbouwers en in Kroatië gevestigde rechtspersonen krijgen om gronden te verwerven volgens de voorwaarden bepaald door het nationale recht. Bovendien zijn er geen beperkingen voor EU-/EER-burgers en -rechtspersonen om landbouwgrond te pachten.

    Het toepasselijke rechtskader, dat niet alle verwerving van gronden door buitenlanders verbiedt, zou Kroatië in staat moeten stellen om de tijdens de overgangsperiode nagestreefde doelstellingen te behalen en zou het land moeten helpen om geleidelijk over te schakelen naar een opener systeem voor EU-/EER-burgers die grond willen verwerven.

    c)Privatisering, restitutie en beschikbare landbouwgrond

    De privatisering en de nog onopgeloste zaken van restitutie van eigendommen hebben invloed op het functioneren van de markten voor landbouwgrond. Volgens gegevens die de Kroatische autoriteiten hebben verstrekt, zijn 62 765 ha gronden die eigendom zijn van de staat, verkocht in het kader van de verschillende privatiseringsprogramma's die tussen 2001 en 2013 zijn doorgevoerd, terwijl de rest van de gronden is verpacht. Dit gaat slechts om een kwart van de gronden die eigendom zijn van de staat. Zo'n 50 000 aanvragen tot restitutie van eigendom zijn ingediend door belanghebbenden en zo'n 9 000 zaken zijn nog hangende.

    Verschuivingen in de hoeveelheid beschikbare landbouwgrond kunnen ook een impact hebben op het functioneren van markten voor landbouwgrond. In 2013 is 17 922 ha omgezet in onroerend goed niet zijnde landbouwgrond, een stijging met 6,1% ten opzichte van 2012. Toch is het totale landbouwareaal dat in gebruik is, toegenomen van 978 670 ha in 2007 tot 1 571 200 ha in 2013.

    Er is nog land beschikbaar voor landbouwdoeleinden wanneer het ruimen van landmijnen is afgerond. Volgens gegevens van de Kroatische autoriteiten moest in 2016 nog 6 040 ha worden omgezet in landbouwgrond. Aangezien tot dusver gemiddeld 2 000 ha per jaar mijnenvrij is gemaakt, kan het nog ongeveer drie jaar duren voordat op alle resterende gronden de mijnen zijn geruimd.

    d)Buitenlandse investeringen

    Buitenlandse investeringen in de landbouw hebben doorgaans een positief effect op de toegang tot kapitaal, technologieoverdrachten, het functioneren van grondmarkten en de productiviteit van de landbouw. Volgens gegevens van de Kroatische autoriteiten waren buitenlandse directe investeringen in landbouwactiviteiten, de jacht en daarmee samenhangende diensten in de periode 2011-2014 goed voor 2,6 miljoen EUR. Kroatische wetgeving inzake de verwerving van gronden door buitenlanders stelt duidelijke beperkingen aan de toegang van buitenlandse investeerders tot de Kroatische landbouwmarkt. Er zijn geen precieze gegevens beschikbaar met een uitsplitsing naar landbouwbedrijven met buitenlandse en met binnenlandse eigenaren.

    Gezien evenwel de beperkingen voor buitenlandse natuurlijke personen om eigendomsrechten op gronden te verwerven, is het aantal landbouwbedrijven dat direct eigendom is van buitenlanders, volgens ramingen van de Kroatische autoriteiten verwaarloosbaar. Tegelijk zijn buitenlandse eigenaren aanwezig op de markt voor landbouwgrond via rechtspersonen, met name naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen, met statutaire zetel en gevestigd in Kroatië. Al met al hebben rechtspersonen, ongeacht de nationaliteit van de eigenaren ervan, ongeveer één derde van het totale landbouwareaal in gebruik.

    e)De gevolgen van de toetreding tot de EU

    Algemeen genomen heeft de toetreding tot de EU de toegang van landbouwers tot krediet en verzekeringen verbeterd. Dit kan een positief effect hebben op de productiviteit in de landbouw.

    Voorts hebben Kroatische landbouwers financiële steun ontvangen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU. In totaal bedroeg deze financiële steun voor de landbouwsector 292 miljoen EUR in 2013 en 295 miljoen EUR in 2014. Deze steun, die doorlopend beschikbaar is gesteld aan Kroatische landbouwers, vertegenwoordigde een aanzienlijk aandeel in het Kroatische landbouwinkomen. Hij kan hebben geholpen om de efficiëntie en de vraag naar gronden te doen toenemen en kan verwachtingen hebben geschraagd van een stijging in de prijzen van landbouwgrond.

    Al met al hebben de subsidies de sociale omstandigheden van Kroatische landbouwers helpen te verbeteren en kunnen ze, gekoppeld aan betere toegang tot krediet, prikkels geven aan Kroatische landbouwers om in de toekomst landbouwgrond te kopen en landbouwactiviteiten te ontwikkelen. Dit zou de arbeidsproductiviteit in de landbouwsector helpen op te krikken en kan leiden tot een verdere stijging van het landbouwinkomen.

    De Commissie merkt op dat de Kroatische projecten om de grondmarkt beter te doen functioneren door het aanpakken van de specifieke knelpunten die tijdens de toetredingsonderhandelingen in beeld zijn gekomen, nog niet volledig zijn geïmplementeerd. Sommige projecten, zoals het IT-informatiesysteem voor de kadastergegevens over gronden die eigendom zijn van de staat, zijn al uitgerold, terwijl verdere ontwikkelingen van het systeem gepland staan, zoals de mogelijkheid om de geschiedenis van contracten na te gaan en gegevens uit te wisselen met de bevoegde autoriteiten. Bij andere op stapel staande projecten om de ontwikkeling van de landbouwsector te stimuleren, gaat het onder meer om de strategie voor plattelandsbeheer, het operationele programma voor ruilverkavelingen, en het project voor irrigatie en het beheer van landbouwgrond en water.

    5. Conclusies

    Volgens de Toetredingsakte van 2011 moet dit verslag binnen drie jaar na de toetreding worden uitgebracht. De onderzochte periode is vrij kort 10 , zodat geen volledig uitgebreid empirisch bewijsmateriaal kon worden verzameld over de vraag welke invloed de toetreding van Kroatië heeft gehad op de ontwikkeling van de markt voor landbouwgrond en de landbouwsector als geheel.

    Niettemin blijkt uit de beschikbare gegevens dat niet alle punten van zorg die tijdens de toetredingsonderhandelingen zijn geformuleerd, drie jaar na de toetreding zijn gemitigeerd. Dit komt met name doordat sommige van de initiatieven die tijdens de overgangsperiode zouden worden uitgevoerd, nog lopen (zoals ruilverkaveling, voltooiing van een kadastrale legger, afronding van de privatisering en het ruimen van landmijnen).

    Daarbij komt dat de evaluatie van de Kroatische landbouwmarkten laat zien dat er nog steeds een groot verschil bestaat tussen Kroatië en de rest van de EU wat betreft de grondprijzen en het inkomen van landbouwers. Volledige convergentie wordt echter niet verwacht, noch geldt die als een noodzakelijke voorwaarde om de overgangsperiode te beëindigen. Bovendien geeft de analyse van de Commissie een daling te zien van de betaalbaarheid van gronden voor Kroatische landbouwers: landbouwgrond is in 2014 (het jaar na de toetreding tot de EU) voor Kroatische landbouwers niet betaalbaarder geworden ten opzichte van 2013, met name als gevolg van een daling van het gemiddelde inkomen van landbouwers.

    Al met al leert de analyse van de huidige toestand in de Kroatische landbouwsector dat diverse factoren de grondmarkt nog steeds ongunstig beïnvloeden, zoals een zwak economisch klimaat, versnipperd eigendom, betrekkelijk lage inkomens van landbouwers, een onvoltooide privatisering en restitutie van gronden, en het feit dat nog steeds mijnen moeten worden geruimd.

    Daarom concludeert de Commissie dat de in de Toetredingsakte vastgestelde termijn voor overgangsmaatregelen niet dient te worden ingekort.

    De Commissie roept Kroatië ook op om geleidelijk de laatste hand te leggen aan de voorbereiding die de grondmarkt moet klaar maken voor de onverkorte toepassing van het vrij verkeer van kapitaal wanneer de overgangsperiode haar einde heeft bereikt. Zelfs nu komen de beperkingen die het juridische kader aan de verwerving van gronden door buitenlandse natuurlijke personen en rechtspersonen stelt, niet neer op een volledig verbod, omdat rechtspersonen die eigendom zijn van EU/EER-onderdanen, gronden mogen kopen en zelfstandige EU/EER-landbouwers grond mogen verwerven indien ze zich in Kroatië willen vestigen en er willen wonen. Bovendien heeft de nieuwe Wet op landbouwgrond van 2013 de mogelijkheid ingevoerd om eigendomsrechten op landbouwgrond te erven. Even belangrijk is het feit dat de markt voor het pachten van gronden open staat voor buitenlandse investeerders, die dus landbouwbedrijven in Kroatië kunnen oprichten en exploiteren. Voorts heeft de toetreding tot de EU voor lokale landbouwers de toegang tot kapitaal reeds verbeterd.

    Daarnaast heeft Kroatië toegezegd om de volgende initiatieven te ontplooien die het vrij verkeer van kapitaal moeten mogelijk maken tegen het eind van de overgangsperiode die het land heeft gekregen:

    (1)regelen van eigendomsrechten als een noodzakelijke voorwaarde voor het actualiseren en op orde brengen van de kadastrale legger;

    (2)ruilverkavelingen;

    (3)de ontwikkeling van de markt voor het pachten van landbouwgrond en de verbetering van de rechten van pachters;

    (4)herstructurering van de landbouwproductie;

    (5)verbetering van technologie en kapitaaluitrusting, en

    (6)het mijnenvrij maken van landbouwgrond.

    Dit alles biedt Kroatië een goede basis om door te gaan met het aanpakken van de uitdagingen die de redenen vormden voor een overgangsperiode, en om de productiviteit en de economische positie te verbeteren van Kroatische ingezetenen die in de landbouw en de plattelandsontwikkeling werkzaam zijn.

    (1)

    PB L 112 van 24.4.2012, blz. 10.

    (2)

    Wet op landbouwgrond (NN 152/08).

    (3)

     Arrest van het Hof van Justitie van 25 januari 2007, Festersen, C-370/05, ECLI:EU:C:2007:59, punten 21-23; arrest van het Hof van Justitie van 23 september 2003, Ospelt en Schlössle Weissenberg, C-452/01, ECLI:EU:C:2003:493, punt 24.

    (4)

    In de Toetredingsakte is ook bepaald dat "[o]nder geen beding een onderdaan van een lidstaat of een rechtspersoon die overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat is opgericht, bij het verwerven van landbouwgrond minder gunstig [mag] worden behandeld dan een dergelijke onderdaan of rechtspersoon op de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag zou zijn behandeld, of restrictiever worden behandeld dan een onderdaan of rechtspersoon van een derde land".

    (5)

    Met EU-12 worden de lidstaten bedoeld die in 2004 (EU-10) en 2007 (EU-2) tot de EU zijn toegetreden. Een overgangsperiode is overeengekomen met de Tsjechische Republiek, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen en Slowakije (van de EU-10), en ook met Bulgarije en Roemenië (EU-2). Met EU-15 worden de lidstaten bedoeld van vóór de uitbreiding in 2004.

    (6)

    Volgens gegevens van de Kroatische autoriteiten moest in 1998 nog in 42 à 54% van het landbouwareaal mijnen worden geruimd, terwijl eind 2006 het totale rechtstreeks door mijnen getroffen areaal nog 997 km2 bedroeg.

    (7)

    Europese Commissie, Convergence report 2016, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/european_economy/convergence_reports/index_en.htm

    (8)

    Bruto toegevoegde waarde = outputwaarde - intermediaire productie.

    (9)

    Het factorinkomen laat de nettowaarde zien die met alle productiefactoren in de landbouwproductie is gecreëerd.

    (10)

    De statistische gegevens die op het tijdstip van de vaststelling van dit verslag beschikbaar waren, betreffen slechts gegevens over de periode tot 2014.

    Top

    Brussel, 8.5.2017

    COM(2017) 217 final

    BIJLAGE

    bij

    VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

    Evaluatie van de overgangsmaatregelen voor de verwerving van agrarisch onroerend goed als vastgesteld in het Verdrag van 2011 betreffende de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie


    ANNEX

    Tabel 1. Aankoop- en pachtprijzen voor landbouwgrond in Kroatië (EUR/ha)

    2007

    2012

    2013

    2014

    Aankoopprijzen

    6 028

    4 902

    4 935

    Pachtprijzen

    119

    107

    Landbouwareaal in gebruik (in ha)

    978 670

    1 571 200

    Bron: Gegevens nationale belastingdienst

    Grafiek 1. Dynamiek van de index voor reëel factorinkomen in de landbouw per Arbeidsjaareenheid (AJE) (indicator A) - periode 2005-2014

    Kroatië vergeleken met EU-15

    Bron: Eurostat.

    Aantekeningen: 2005=100. 1 arbeidsjaareenheid (AJE) stemt overeen met de werkzaamheden uitgevoerd door één persoon die voltijds in dienst is op een landbouwbedrijf. Voor een voltijdbaan geldt het minimumaantal uren dat krachtens de desbetreffende nationale bepalingen inzake arbeidsovereenkomsten vereist is. Is in de nationale bepalingen het aantal uren niet bepaald, dan wordt 1 800 uur genomen als het minimumaantal werkuren: overeenstemmend met 225 werkdagen van telkens acht uur.



    Tabel 2. Betaalbaarheid van Kroatische landbouwgrond

    voor landbouwers in Kroatië en in de rest van de EU - periode 2012-2014

    Lidstaat

    2012

    2013

    2014

    België

    7,01

    7,05

    6,25

    Bulgarije

    0,87

    1,30

    1,44

    Tsjechische Republiek

    2,89

    3,58

    4,10

    Denemarken

    10,03

    8,47

    9,03

    Duitsland

    4,42

    7,27

    5,86

    Estland

    2,99

    3,40

    3,16

    Ierland

    2,69

    3,46

    3,55

    Griekenland

    2,22

    2,54

    2,73

    Spanje

    4,14

    5,58

    5,32

    Frankrijk

    5,33

    5,54

    6,03

    Kroatië

    0,69

    0,88

    0,79

    Italië

    3,06

    4,48

    3,99

    Cyprus

    2,20

    2,81

    2,86

    Letland

    0,83

    0,91

    0,90

    Litouwen

    1,13

    1,26

    1,14

    Luxemburg

    4,66

    3,83

    4,05

    Hongarije

    1,19

    1,61

    1,68

    Malta

    2,13

    2,58

    2,48

    Nederland

    7,17

    10,08

    9,33

    Oostenrijk

    3,30

    3,58

    3,33

    Polen

    0,87

    1,17

    1,06

    Portugal

    1,26

    1,80

    1,75

    Roemenië

    0,50

    0,73

    0,79

    Slovenië

    0,80

    1,00

    1,17

    Slowakije

    2,08

    2,49

    2,70

    Finland

    4,63

    4,52

    3,30

    Zweden

    4,10

    4,56

    4,92

    Verenigd Koninkrijk

    5,68

    7,56

    7,31

    Bron: Eurostat, landbouwrekeningen (EEA), AMECO voor bbp-deflatoren en, voor de grondprijzen in Kroatië, Kroatische autoriteiten.

    Aantekening: De betaalbaarheidsindices worden berekend als de verhouding tussen het netto factorinkomen in de landbouw per arbeidsjaareenheid in elke lidstaat en de aankoopprijs (in EUR) van 1 hectare landbouwgrond in Kroatië in constante prijzen van 2010 (in EUR). De betaalbaarheidsindices laten dus zien hoeveel hectare grond in Kroatië kan worden gekocht met het jaarinkomen uit landbouw van landbouwers in elke lidstaat. Hogere waarden van de index zijn een aanwijzing dat landbouwgrond betaalbaarder is voor landbouwers.

    Zo laten de betaalbaarheidsindices voor Kroatië bijvoorbeeld zien dat het jaarlijkse netto factorinkomen uit landbouw van Kroatische landbouwers niet volstond om 1 hectare grond te kopen (de waarde van de index voor Kroatië bedroeg in 2014 namelijk 0,79). Daarentegen konden Deense landbouwers met hun jaarlijkse netto factorinkomen in 2014 meer dan 9 hectare grond kopen in Kroatië (de waarde van de index bedroeg in dat jaar voor Denemarken namelijk 9).

    Grafiek 2. Convergentie betaalbaarheid landbouwgrond voor landbouwproducenten - periode 2012-2014

    Panel A: Kroatië vergeleken met rest EU-28

    Panel B: Kroatië vergeleken met rest 12 nieuwe lidstaten

    Bron: Eurostat, landbouwrekeningen (EEA) en, voor de grondprijzen in Kroatië, Kroatische autoriteiten.

    Top