Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0506

    Resolutie van het Europees Parlement van 15 december 2016 over de situatie van de Rohingya-minderheid in Myanmar (2016/3027(RSP))

    PB C 238 van 6.7.2018, p. 112–116 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.7.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 238/112


    P8_TA(2016)0506

    De situatie van de Rohingya-minderheid in Myanmar

    Resolutie van het Europees Parlement van 15 december 2016 over de situatie van de Rohingya-minderheid in Myanmar (2016/3027(RSP))

    (2018/C 238/10)

    Het Europees Parlement,

    gezien zijn eerdere resoluties over Myanmar en over de situatie van de Rohingya-moslims, met name zijn resolutie van 7 juli 2016 (1),

    gezien de conclusies van de Raad van 20 juni 2016 over de EU-strategie voor Myanmar/Birma,

    gezien de gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid: „Elementen voor een strategie van de EU ten aanzien van Myanmar/Birma: een speciaal partnerschap voor democratie, vrede en welvaart”,

    gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, over de aantreding van de nieuwe regering van de Unie van Myanmar,

    gezien de verklaring van de woordvoerder van de VV/HV over de recente escalatie van het geweld in Myanmar op 2 december 2016,

    gezien het gezamenlijke persbericht van 25 november 2016 over de derde mensenrechtendialoog EU-Myanmar,

    gezien de conclusies van de Raad van 4 december 2015 over stateloosheid,

    gezien de recente briefings van de Hoge Commissaris van de VN (OHCHR) voor de mensenrechten en de Speciaal Rapporteur van de VN over de mensenrechtensituatie in Myanmar van respectievelijk 29 en 18 november 2016, over de verslechterende mensenrechtensituatie in de noordelijke deelstaat Rakhine,

    gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten over de mensenrechtensituatie van Rohingya-moslims en andere minderheden in Myanmar, van 20 juni 2016,

    gezien resolutie 31/24 van de Mensenrechtenraad van de VN over de „Mensenrechtensituatie in Myanmar”, die is aangenomen op 24 maart 2016,

    gezien het verslag van de Speciaal Rapporteur van de VN over de mensenrechtensituatie in Myanmar van 18 maart 2016,

    gezien het VN-verdrag van 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het aanvullende protocol hierbij van 1967,

    gezien het Verdrag betreffende de status van statelozen van 1954 en het Verdrag tot beperking der stateloosheid van 1961,

    gezien het mondiaal actieplan 2014-2024 van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties (UNHCR) om een einde te maken aan stateloosheid,

    gezien de artikelen 18-21 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948,

    gezien het Internationale Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, beide van 1966,

    gezien het Handvest van de ASEAN,

    gezien het verslag van parlementsleden van de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) die ijveren voor de mensenrechten van april 2015 over „de Rohingya-crisis en het risico op wreedheden in Myanmar: een uitdaging en oproep tot actie voor de ASEAN”,

    gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten, Zeid Ra'ad Al Hussein, in zijn rapport van 20 juni 2016 ingaat op de aanhoudende ernstige mensenrechtenschendingen jegens de Rohingya, met inbegrip van willekeurige ontneming van nationaliteit, waardoor zij stateloos worden, ernstige beperking van de vrijheid van verkeer, bedreigingen voor mensenlevens en veiligheid, het ontzeggen van het recht op gezondheid en onderwijs, dwangarbeid, seksueel geweld en beperkingen van de politieke rechten, en dat er bijgevolg sprake kan zijn van misdaden tegen de menselijkheid; overwegende dat de heer Al Hussein aangeeft dat de Rohingya worden uitgesloten van tal van beroepen en speciale formaliteiten moeten vervullen om toegang te krijgen tot een ziekenhuis, wat leidt tot vertragingen en het overlijden van baby's en moeders tijdens de bevalling; overwegende dat John McKissick, hoofd van het kantoor van het vluchtelingenagentschap van de VN in de Bengaalse stad Cox's Bazar recentelijk heeft verklaard dat Myanmar probeert op zijn grondgebied een etnische zuivering door te voeren op de islamitische Rohingya-minderheid; overwegende dat de mensenrechtenschendingen tegen de Rohingya-minderheid neerkomen op collectieve bestraffing;

    B.

    overwegende dat gewapende overvallers op 9 oktober 2016 drie politieposten hebben aangevallen in de buurt van de Bengaalse grens, waarbij negen politieagenten om het leven kwamen en veel wapens werden gestolen; overwegende dat de regering van Myanmar beweerde dat de overvallers deel uit maakten van een Rohingya-militie en dat zij, naar aanleiding hiervan, het Maungdaw-district tot „operationele zone” verklaarde met een avondklok en andere strenge beperkingen, inclusief voor journalisten en externe waarnemers, die niet worden toegelaten tot het gebied;

    C.

    overwegende dat plaatselijke bronnen volgens mensenrechtenorganisaties ernstige schendingen van de mensenrechten door regeringstroepen rapporteren in de zogenoemde operationele zone; overwegende dat de regering van Myanmar heeft gerapporteerd dat er 69 vermeende militanten zijn gedood en 17 veiligheidsagenten, een bewering die niet onafhankelijk kan worden gecontroleerd vanwege de toegangsbeperkingen;

    D.

    overwegende dat er op 3 november 2016 een tweede aanval heeft plaatsgehad op een grenspost die heeft geleid tot de dood van een politieagent;

    E.

    overwegende dat mensenrechtenorganisaties, met name Human Rights Watch, aan de hand van satellietbeelden hebben gerapporteerd dat er grootschalige vernielingen van huizen en andere gebouwen hebben plaatsgevonden in delen van de noordelijke deelstaat Rakhine die momenteel ontoegankelijk is voor ngo's en onafhankelijke waarnemers;

    F.

    overwegende dat de regering van Myanmar op 2 en 3 november 2016 onder auspiciën van de regering een inspectiebezoek heeft gebracht aan getroffen delen van Maungdaw met een negenkoppige delegatie van buitenlandse ambassadeurs, inclusief de VN-resident coördinator, die bevestigden dat zij in verschillende steden afgebrande gebouwen zagen;

    G.

    overwegende dat in de afgelopen weken ten minste 25 000 Rohingya zijn gevlucht naar het naburige Bangladesh, en dat er naar schatting 30 000 inwoners van de deelstaat Rakhine door het geweld zijn ontheemd; overwegende dat er momenteel 56 000 Rohingya zijn geregistreerd bij de UNHCR in Maleisië;

    H.

    overwegende dat Myanmar sinds 2011 stappen heeft ondernomen om zijn economische en politieke systeem te hervormen; overwegende dat het leger echter nog steeds een buitensporige grote invloed heeft op de gang van zaken in het land; overwegende dat er in november 2015 een nieuw nationaal parlement is verkozen en dat er in maart 2016 een nieuw verkozen nationale regering is aangetreden;

    I.

    overwegende dat de EU en andere mondiale spelers in reactie hierop de sancties hebben opgeheven en Myanmar hebben laten integreren in mondiale politieke en economische structuren; overwegende dat de EU en haar lidstaten een belangrijke rol hebben gespeeld bij het hervormings- en omwentelingsproces en hebben bijgedragen tot, onder andere, aanzienlijke ontwikkelingshulp, opleiding en technische samenwerking, bevordering van een inclusieve landelijke bestandsovereenkomst en handel in het kader van de EBA-faciliteit (Alles Behalve Wapens); overwegende dat de EU en Myanmar jaarlijks mensenrechtendialogen organiseren;

    J.

    overwegende dat er nog steeds veel problemen bestaan, ook op het gebied van de mensenrechten en met name met betrekking tot de Rohingya-minderheid; overwegende dat de meer dan 1 miljoen Rohingya al generaties in Myanmar hebben geleefd, maar nu een van de meest vervolgde minderheden ter wereld zijn; overwegende dat zij officieel stateloos zijn sinds de Birmese wet op het burgerschap van 1982; overwegende dat de Rohingya bij de autoriteiten van Myanmar en in de buurlanden ongewenst zijn, hoewel sommige van die landen grote gemeenschappen vluchtelingen opvangen; overwegende dat de juridische structuur van Myanmar discriminatie van minderheden heeft geïnstitutionaliseerd en met name de Rohingya stateloos heeft gemaakt, omdat hun tijdelijke identiteitskaarten (witte kaarten) in maart 2015 ongeldig zijn verklaard en zij sinds 2012 geen geboortebewijzen voor hun kinderen hebben kunnen verkrijgen;

    K.

    overwegende dat de autoriteiten van Myanmar de Rohingya hun elementaire rechten blijven ontzeggen; overwegende dat volgens een verslag uit april 2015 door parlementariërs voor mensenrechten van de ASEAN, toen het verslag geschreven werd, circa 120 000 Rohingya in de deelstaat Rakhine verbleven in meer dan 80 kampen voor binnenlandse ontheemden, met beperkte toegang tot humanitaire hulp, terwijl meer dan 100 000 anderen in de afgelopen jaren over zee of over land zijn gevlucht, vaak overgeleverd aan mensensmokkelaars, naar andere landen en dat velen omkomen tijdens deze gevaarlijke tocht;

    L.

    overwegende dat verkrachting door de gewapende troepen naar verluidt veelvuldig wordt gebruikt als wapen om etnische minderheden te intimideren, met verwoestende gevolgen voor de slachtoffers; overwegende dat de Speciale Vertegenwoordiger van de VN-secretaris-generaal voor seksueel geweld in conflictgebieden, Zainab Hawa Bangura, hierover haar ernstige bezorgdheid heeft geuit; overwegende dat het Internationaal Strafhof verkrachting en andere vormen van seksueel geweld heeft opgenomen op zijn lijst van oorlogsmisdaden en daden die een misdaad tegen de menselijkheid vormen; overwegende dat met name moet worden benadrukt dat de Rohingya-vrouwen het slachtoffer zijn van meervoudige vormen van discriminatie, waaronder seksueel misbruik en gedwongen sterilisatie;

    M.

    overwegende dat er ernstige bezorgdheid bestaat over de LGBTI-gemeenschap in Myanmar, met inbegrip van Rohingya, die nog steeds worden vervolgd en gecriminaliseerd onder het voorwendsel van een bepaling die nog uit het koloniale tijdperk stamt, Sectie 377 van het Wetboek van Strafrecht, en die nog steeds op arbitraire gronden worden gearresteerd en opgesloten, geïntimideerd, fysiek en seksueel worden mishandeld en die geen medische zorg ontvangen;

    N.

    overwegende dat Aung San Suu Kyi tijdens een ontmoeting met de speciale rapporteur van de VN over de mensenrechtensituatie in Myanmar, Yanghee Lee, heeft aangekondigd dat de regering de term „Rohingya” (een voortzetting van de praktijken van de militaire dictatuur) niet zal gebruiken, omdat deze opruiend is, net zoals het woord „Bengaals”, en dat zij in plaats daarvan een nieuwe term voorstelt: „moslimgemeenschap in de deelstaat Rakhine”;

    O.

    overwegende dat Myanmar enkele inspanningen heeft gedaan om vooruitgang te boeken in het vredesproces, naast zijn voorbereidingen voor een nationale vredesconferentie; overwegende dat het van essentieel belang is het nationale bestand te handhaven en uit te breiden tot alle etnische gewapende groepen om te zorgen voor vrede, welvaart en eenheid in het land;

    1.

    is uitermate bezorgd over de berichten van gewelddadige botsingen in de noordelijke deelstaat Rakhine en betreurt het verlies van levens, bestaansmiddelen en huizen en het buitensporige gebruik van geweld door de gewapende troepen van Myanmar; bevestigt dat de autoriteiten van Myanmar de plicht hebben een onderzoek in te stellen naar de aanvallen op 9 oktober 2016 en de schuldigen moeten vervolgen, maar dat dit moet gebeuren met inachtneming van de normen en verplichtingen op het gebied van de mensenrechten;

    2.

    dringt er bij de militaire en veiligheidstroepen op aan onmiddellijk te stoppen met het vermoorden, intimideren en verkrachten van Rohingya, en het platbranden van hun huizen;

    3.

    is verheugd over de aankondiging door de regering van Myanmar van de instelling van een onderzoekscommissie naar het recente geweld in de noordelijke deelstaat Rakhine; verzoekt de regering van Myanmar de VN en andere externe waarnemers haar te laten helpen bij het onderzoek naar de recente gebeurtenissen in het Maungdaw-district in de deelstaat Rakhine, inclusief de aanvallen op 9 oktober 2016 en de regeringsacties die daarop volgden; benadrukt dat de schuldigen op passende wijze moeten worden vervolgd, en dat er aan de slachtoffers van de gewelddadigheden adequate vergoedingen moeten worden aangeboden;

    4.

    benadrukt dat dit nog maar een eerste stap is in een breder streven om een einde te maken aan de straffeloosheid voor de misdaden tegen de Rohingya-minderheid; is bijzonder ontzet over de berichten van seksueel geweld als intimidatiemiddel en als wapen om de Rohingya-minderheid te onderdrukken en eist vervolging van de plegers van deze misdaden;

    5.

    verzoekt de regering van Myanmar bovendien om er onmiddellijk voor te zorgen dat de humanitaire hulp alle conflictgebieden en alle ontheemden bereikt;

    6.

    eist dat de regering en de civiele autoriteiten onmiddellijk een einde maken aan de verschrikkelijke discriminatie en segregatie van de Rohingya-minderheid;

    7.

    verzoekt de regering van Myanmar derhalve de staatsburgerschapswet van 1982 te hervormen en voor de Rohingya-minderheid opnieuw het staatsburgerschap in te voeren; dringt er bij de regering van Myanmar en de autoriteiten van de deelstaat Rakhine op aan onverwijld te beginnen met de registratie van alle kinderen bij de geboorte;

    8.

    dringt er bij de regering van Myanmar op aan alle nodeloze, discriminatoire en disproportionele beperkingen in de deelstaat Rakhine op te heffen;

    9.

    dringt er bij de regering van Myanmar op aan mensensmokkel en transnationale georganiseerde misdaad te bestrijden;

    10.

    dringt er bij de regering van Myanmar op aan haar samenwerking met de VN te verbeteren, inclusief de UNHCR en de mandaathouders van de speciale procedures; dringt er bij de regering van Myanmar op aan gevolg te geven aan de aanbevelingen in de resolutie 31/24 van de Mensenrechtenraad van de VN over de mensenrechtensituatie in Myanmar; roept de regering van Myanmar op de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten te verzoeken een kantoor in het land te openen, met een volledig mandaat en voldoende personeel;

    11.

    dringt er bij de regering van Myanmar op aan iedere vorm van opruiing tot raciale of religieuze haat ondubbelzinnig te veroordelen, stappen te ondernemen tegen haatzaaien, ook van radicale boeddhistische groeperingen, en sociale discriminatie en vijandelijkheden tegen de Rohingya-minderheid te bestrijden; dringt er verder bij de regering van Myanmar op aan het universele recht op vrijheid van godsdienst of geloofsovertuiging te waarborgen;

    12.

    dringt er bij Aung San Suu Kyi, winnaar van de Sacharovprijs, op aan haar belangrijke functie in de regering van Myanmar aan te wenden om de situatie van de Rohingya-minderheid te verbeteren; herinnert aan de verklaring van 18 mei 2015 van de woordvoerder van de partij van mevrouw Suu Kyi, dat de regering van Myanmar het staatsburgerschap moet verlenen aan de Rohingya-minderheid;

    13.

    beveelt aan dat de regeringen van de landen die Rohingya-vluchtelingen opnemen nauw samenwerken met de UNHCR, dat de technische expertise heeft om vluchtelingenstatus te screenen en het mandaat om vluchtelingen en stateloze burgers te beschermen; dringt er bij die landen op aan het beginsel van non-refoulement te eerbiedigen en de Rohingya-vluchtelingen niet terug te sturen, ten minste totdat er een bevredigende en waardige oplossing is gevonden voor hun situatie; dringt er met name bij Bangladesh op aan Rohingya-vluchtelingen op te nemen, maar erkent dat Bangladesh al veel inspanningen geleverd heeft om enige honderdduizenden vluchtelingen op te vangen;

    14.

    is ingenomen met de conclusies van de Raad van 20 juni 2016 over een strategie van de EU ten aanzien van Myanmar; is van mening dat de EU een strategisch belang heeft bij het versterken van haar betrekkingen met Myanmar; is van mening dat de nieuwe regering zowel een historische kans als de plicht heeft om de democratie te consolideren en te zorgen voor vrede, nationale verzoening en welvaart; is van mening dat de banden tussen de EU en Myanmar nauwer moeten worden aangehaald op voorwaarde dat de mensenrechtensituatie in dat land werkelijk verbetert;

    15.

    sluit zich bovendien aan bij de oproep in de conclusies van de Raad om effectieve democratische instellingen op te bouwen en krachtige maatschappelijke organisaties, alsmede eerbiediging van basisrechten en -vrijheden, en het bevorderen van goed bestuur;

    16.

    dringt er bij de Europese Dienst voor extern optreden op aan de regelmatige bilaterale mensenrechtendialoog voort te zetten en de situatie met betrekking tot de problematische wetgeving en discriminatie van minderheden, met name de Rohingya, in detail te bespreken en verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over het resultaat van deze besprekingen;

    17.

    dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan de nieuwe democratische structuren van Myanmar te blijven steunen en met name te focussen op technische samenwerking om de verschillende overheidstaken te helpen verbeteren;

    18.

    dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan de situatie in Myanmar te blijven agenderen op de VN-Mensenrechtenraad onder agendapunt 4;

    19.

    dringt er bij de EU op aan de UNHCR te steunen bij zijn inspanningen om de Rohingya-vluchtelingen in Zuid- en Zuidoost-Azië te helpen;

    20.

    dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan steun te verlenen aan het mondiaal actieplan 2014-2024 van de UNHCR om een einde te maken aan stateloosheid;

    21.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de regering en het parlement van Myanmar, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Commissie, de regeringen en parlementen van de EU-lidstaten, de secretaris-generaal van de ASEAN, de intergouvernementele commissie mensenrechten van de ASEAN, de speciale rapporteur van de VN over de mensenrechtensituatie in Myanmar, de Hoge VN-Commissaris voor vluchtelingen en de VN-Mensenrechtenraad.

    (1)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0316.


    Top