Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0129

    Resolutie van het Europees Parlement van 14 april 2016 over Honduras: situatie van verdedigers van mensenrechten (2016/2648(RSP))

    PB C 58 van 15.2.2018, p. 155–158 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.2.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 58/155


    P8_TA(2016)0129

    Honduras: de situatie van mensenrechtenactivisten

    Resolutie van het Europees Parlement van 14 april 2016 over Honduras: situatie van verdedigers van mensenrechten (2016/2648(RSP))

    (2018/C 058/17)

    Het Europees Parlement,

    gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers en de EU-richtsnoeren voor de bevordering en de bescherming van alle mensenrechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgenders en interseksuelen (LGBTI's),

    gezien zijn resolutie van 11 december 2012 over het ontwerpbesluit van de Raad tot sluiting van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds (1),

    gezien het definitieve verslag van de EU-verkiezingswaarnemingsmissie (EOM) over de algemene verkiezingen in Honduras in 2013, en de follow-upmissie van de EOM over straffeloosheid in 2015,

    gezien het EU-actieplan inzake mensenrechten en democratie 2015-2019,

    gezien de aanbevelingen van de Verenigde Naties op grond van de universele periodieke doorlichting (UPR) van Honduras op 8 mei 2015,

    gezien het verslag van de speciale VN-rapporteur over de mondiale bedreigingen voor mensenrechtenverdedigers, en over de situatie van vrouwenrechtenverdedigers,

    gezien de verklaring die de speciale VN-rapporteur op 18 maart 2016 in Genua deed over de situatie van mensenrechtenverdedigers in Honduras,

    gezien artikel 25 van het reglement van orde van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens, over het stelsel van beschermingsmaatregelen,

    gezien het Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen van de Internationale Arbeidsorganisatie (Verdrag nr. 169 van de IAO) uit 1989,

    gezien de verklaring van de hoofden van de EU-missie over de moeilijke situatie van de LGBTI-gemeenschap in Honduras van 17 februari 2016,

    gezien de verklaringen van EU-autoriteiten, waaronder de verklaring van de EU-delegatie in Honduras op 3 maart 2016 en de verklaring van de woordvoerder van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, van 16 maart 2016,

    gezien de clausules over de mensenrechten in de associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika en de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) EU-Midden-Amerika, van kracht sinds 2013,

    gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat verschillende VN-verslagen over mensenrechtenverdedigers erop wijzen dat milieuactivisten, verdedigers van de rechten van inheemse volkeren, journalisten, rechtsbeoefenaars, vakbondsleden, landbouwers, vrouwenrechtenactivisten, LGBTI's, en nog andere activisten nog steeds het slachtoffer worden van misbruik, geweld, willekeurige opsluiting, bedreigingen en moorden in Honduras;

    B.

    overwegende dat de regering van Honduras positieve beloften gedaan heeft en wetgevingsinitiatieven genomen heeft ter bescherming van mensenrechtenverdedigers, journalisten en rechtsbeoefenaars, zoals het openen van een kantoor voor de VN-Commissaris voor de mensenrechten, de bereidheid van de nationale autoriteiten om internationale waarnemingsmissies met betrekking tot de mensenrechten toe te laten, en de aanname van de wet ter bescherming van mensenrechtenverdedigers in 2015;

    C.

    overwegende dat Honduras niettemin voor mensenrechtenverdedigers een van de gevaarlijkste landen in de regio is geworden; overwegende dat Honduras voor milieuactivisten tot de meest gewelddadige landen ter wereld behoort, met minstens 109 moorden op milieuactivisten tussen 2010 en 2015;

    D.

    overwegende dat de beschikbare informatie erop wijst dat Berta Cáceres, een prominent milieuactiviste, voorvechtster van de rechten van inheemse volkeren en stichter van het burgerforum voor organisaties van bevolkingsgroepen en inheemse volkeren (COPINH), op 3 maart 2016 door onbekenden in haar eigen huis werd vermoord; overwegende dat haar dood leidde tot internationale verontwaardiging en publieke bezorgdheid over de situatie van de verdedigers van de rechten van inheemse volkeren, milieuactivisten en verdedigers van grondrechten in Honduras;

    E.

    overwegende dat Nelson García, een ander lid van het COPINH, nauwelijks twee weken later, op 16 maart 2016, ook werd vermoord; overwegende dat door de snelle tussenkomst van de Hondurese autoriteiten de vermoedelijke dader van deze moord kon worden opgesloten;

    F.

    overwegende dat de Mexicaan Gustavo Castro Soto, die de enige ooggetuige was van de moord op Berta Cáceres en die zelf ook schotwonden opliep, het land gedurende bijna een maand niet mocht verlaten in verband met het onderzoek; overwegende dat hij op 6 april 2016 toestemming kreeg om het land te verlaten;

    G.

    overwegende dat de regering van Honduras deze afschuwelijke misdaad onmiddellijk heeft veroordeeld, het onderzoek naar de moord op Berta Cáceres tot een nationale prioriteit heeft uitgeroepen, en de bevolking op de hoogte heeft gehouden van de vorderingen in het onderzoek; overwegende dat de regering de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) officieel om medewerking heeft verzocht bij het onderzoek naar deze moord;

    H.

    overwegende dat Berta Cáceres, die constant bedreigd werd, beschermingsmaatregelen genoot die door de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens (IACHR) waren toegekend, maar die naar verluidt niet effectief uitgevoerd werden door de Hondurese staat; overwegende dat Berta Cáceres behoort tot de 15 mensenrechtenverdedigers die tussen 2010 en 2016 in Honduras dergelijke beschermingsmaatregelen genoten maar toch vermoord werden;

    I.

    overwegende dat deze moorden gezien moeten worden in het kader van het jarenlange geweldloze verzet onder leiding van het COPINH en andere activisten tegen de hydro-elektrische stuwdam van Agua Zarca in de Gualcarque-rivier, een gigantisch project dat in hoge mate afhankelijk is van Europese investeerders en technologie; overwegende dat deze stuwdam naar verluidt gebouwd wordt zonder dat vrije, geïnformeerde raadpleging vooraf plaatsvond om de toestemming van de betrokken inheemse gemeenschappen te verkrijgen, wat op grond van Verdrag 169 van de IAO wel vereist is; overwegende dat de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO en Finnfund de betalingen voor de dam in Agua Zarca, waar Berta Cáceres een prominent tegenstander van was, hebben opgeschort;

    J.

    overwegende dat de moord op Paola Barraza, een voorvechtster van de rechten van LGBTI-personen, transvrouw en lid van de organisatie Arcoíris, op 24 januari 2016, wijst op het toenemende gevaar voor de LGBTI-gemeenschap in Honduras; overwegende dat haar moord de meest recente is in een reeks gewelddadige sterfgevallen van actieve leden van LGBTI-mensenrechtenorganisaties, waaronder de moorden op Angy Ferreira, Violeta Rivas, Gloria Carolina Hernández Vásquez (ook gekend als Génesis Hernández), Jorge Alberto Castillo, Estefanía Zúñiga, Henry Matamoros en Josselin Janet Aceituno Suazo; overwegende dat er sprake is van 235 moorden op LGBTI's in Honduras sinds 1994, en er daarvan slechts 48 voor de rechtbank zijn gekomen; overwegende dat de nationale commissaris voor de mensenrechten heeft verklaard dat 92 % van de misdaden niet behoorlijk onderzocht werd, en dus ook nooit opgelost werd;

    K.

    overwegende dat Michel Forst, de speciale VN-rapporteur over de situatie van mensenrechtenverdedigers, op 18 maart 2016 verklaard heeft dat „deze spiraal van geweld pas tot een einde zal komen als de straffeloosheid wordt aangepakt en de daders van deze misdrijven voor het gerecht gebracht worden”; overwegende dat hij benadrukte dat de autoriteiten in Honduras onmiddellijk concrete maatregelen moeten treffen om de veiligheid van alle mensenrechtenverdedigers in het land en hun families te verzekeren;

    L.

    overwegende dat Honduras momenteel werkt aan een hervorming van zijn strafwet, die gebaseerd zal zijn op internationale conventies en een belangrijk instrument zal worden voor de bescherming van de rechten van kwetsbare groepen;

    M.

    overwegende dat de EU en haar lidstaten het versterken van het gerechtelijk apparaat en van de mensenrechten ondersteunen middels verschillende programma's en samenwerkingsprojecten, met name het programma ter ondersteuning van de mensenrechten (PADH) en Eurojusticia;

    N.

    overwegende dat verschillende EU-lidstaten de associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika nog niet hebben geratificeerd, en de pijler met betrekking tot „politieke dialoog” dus nog niet van kracht is; overwegende dat de eerbiediging van de democratie, de rechtsstaat en de mensen-, burger- en politieke rechten van de bevolking van beide regio's fundamentele elementen van de associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika zijn;

    1.

    veroordeelt uitdrukkelijk de recente moorden op Berta Cáceres, Nelson García en Paola Barraza, en alle eerdere moorden op andere mensenrechtenverdedigers in Honduras; betuigt zijn oprechte medeleven aan de families en vrienden van al deze mensenrechtenverdedigers;

    2.

    brengt hulde aan Berta Cáceres, een Hondurese milieuactiviste en leider van de inheemse bevolkingsgroep de Lenca, en medestichter en coördinator van het COPINH, die haar leven heeft gewijd aan het streven naar een meer democratische maatschappij in haar land; onderstreept dat haar moord een symbolische zaak is in een land met een torenhoog moordcijfer en een algemene straffeloosheid;

    3.

    merkt met grote bezorgdheid op dat de Hondurese autoriteiten ondanks de beschermingsmaatregelen van de IACHR Berta Cáceres onvoldoende bescherming hebben geboden; roept de Hondurese regering op om alle beschikbare middelen te mobiliseren teneinde de 92 beschermingsmaatregelen van de IACHR die momenteel in het land van toepassing zijn effectief te implementeren, en te voorkomen dat nog meer soortgelijke misdaden gepleegd worden ten aanzien van andere momenteel bedreigde milieuactivisten of voorvechters van de rechten van inheemse volkeren;

    4.

    roept dringend op tot een onafhankelijk, objectief en grondig onderzoek naar deze en voorafgaande moorden, zodat de bedenkers en uitvoerders van deze misdaden voor het gerecht kunnen worden gebracht en een einde wordt gemaakt aan de straffeloosheid; merkt met instemming op dat vertegenwoordigers van de Hoge Commissaris voor de rechten van de mens en van de OAS op verzoek van de Hondurese regering betrokken werden bij het onderzoek naar de moord op Berta Cáceres; is van mening dat een onbevooroordeeld en rechtvaardig onderzoek naar deze moorden verzekerd kan worden door gebruik te maken van de instrumenten die in het kader van de VN en de IACHR beschikbaar zijn, zoals een onafhankelijk internationaal onderzoek, hetgeen de slachtoffers ook gevraagd hebben;

    5.

    wijst met grote bezorgdheid op het klimaat van extreem geweld tegen met name LGBTI's en de verdedigers van hun rechten; benadrukt dat het onderzoek naar de moorden op actieve leden van verschillende LGBTI-mensenrechtenorganisaties onmiddellijk, grondig en onpartijdig moet worden gevoerd;

    6.

    benadrukt dat er behoefte is aan meer bescherming tegen discriminatie en haatmisdrijven op grond van seksuele geaardheid en genderidentiteit, en aan de ontwikkeling van richtsnoeren met goede praktijken, in nauwe samenwerking met burgerorganisaties; roept op om in het kader van de herziening van de strafwet te zorgen voor nieuwe toereikende maatregelen ter voorkoming van discriminatie en haatmisdrijven en ter bescherming van de LGBTI-gemeenschap;

    7.

    wijst met grote bezorgdheid op de algemene mensenrechtensituatie in Honduras, maar neemt met instemming kennis van de laatste wetshervormingen en de inspanningen van de regering in Honduras om de huidige situatie van mensenrechtenverdedigers in het land te verbeteren; roept de autoriteiten in Honduras op om de bestaande wet ter bescherming van mensenrechtenverdedigers uit 2015 te voltooien en ten uitvoer te leggen, en er, in dienstige samenwerking met de burgerorganisaties, voor te zorgen dat het nationale beschermingsstelsel voor mensenrechtenverdedigers, journalisten en rechtsbeoefenaars volledig operationeel wordt en over voldoende middelen beschikt; roept de regering van Honduras op om de aanbevelingen op grond van de laatste UPR volledig te implementeren;

    8.

    apprecieert het werk dat Ketil Karlsen, het hoofd van de EU-delegatie in Honduras, en zijn team verricht hebben om de mensenrechtenverdedigers in Honduras te ondersteunen; roept de EU-delegatie en de ambassades en consulaten van de lidstaten in het land op om een actieve rol op te nemen in en toezicht te houden op de processen in verband met de moorden op mensenrechtenverdedigers, en vraagt om bijkomende inspanningen te leveren om in dialoog te gaan met mensenrechtenverdedigers die momenteel in gevaar zijn;

    9.

    is van oordeel dat de activiteiten van Europese investeerders ingebed moeten zijn in een solide reeks milieu- en sociale waarborgen; is groot voorstander van de tenuitvoerlegging van de VN-richtsnoeren voor bedrijven en mensenrechten, met duidelijke zorgvuldigheidseisen, voorzorgsmaatregelen voor risicobeheer, en indien nodig doeltreffende rechtsmiddelen; merkt met instemming op dat zowel FMO als Finnfund openlijk de moord op Berta Cáceres hebben afgekeurd en tot een grondig onderzoek hebben opgeroepen, en is positief gestemd over het feit dat beide alle activiteiten opgeschort hebben na berichten over de moord op Nelson García op 16 maart 2016;

    10.

    roept de Commissie en de Europese dienst voor extern optreden op om ervoor te zorgen dat de Europese steun om ontwikkelingsprojecten te promoten of mogelijk te maken enkel ingezet kan worden als voldaan werd aan de voorwaarden met betrekking tot vrije, geïnformeerde raadpleging vooraf van de inheemse gemeenschappen, als een betekenisvolle raadpleging van alle betrokken gemeenschappen heeft plaatsgevonden, en als er sterke waarborgen bestaan op het vlak van de mensen- en arbeidsrechten en het milieu;

    11.

    verzoekt de lidstaten die dit nog niet hebben gedaan om de associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika te ratificeren; dringt er bij de Raad op aan een gezamenlijk beleid ten aanzien van Honduras te formuleren, zodat de 28 lidstaten en de EU-instellingen gebonden zijn aan één duidelijke boodschap over de plaats van de mensenrechten in de betrekkingen tussen de EU en Honduras en in de regio als geheel;

    12.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de nationale parlementen van de 28 lidstaten, de president, de regering en het parlement van Honduras, het secretariaat voor Centraal-Amerikaanse economische integratie, Parlacen, de Parlementaire Vergadering van EuroLat en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten.


    (1)  PB C 434 van 23.12.2015, blz. 181.


    Top