Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015IP0252

    Resolutie van het Europees Parlement van 8 juli 2015 met de aanbevelingen van het Europees Parlement aan de Commissie betreffende de onderhandelingen over het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) (2014/2228(INI))

    PB C 265 van 11.8.2017, p. 35–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    11.8.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 265/35


    P8_TA(2015)0252

    Onderhandelingen over het transatlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP)

    Resolutie van het Europees Parlement van 8 juli 2015 met de aanbevelingen van het Europees Parlement aan de Commissie betreffende de onderhandelingen over het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) (2014/2228(INI))

    (2017/C 265/05)

    Het Europees Parlement,

    gezien de richtsnoeren van de EU voor de onderhandelingen over het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) tussen de EU en de VS, die op 14 juni 2013 (1) door de Raad zijn goedgekeurd en op 9 oktober 2014 door de Raad zijn gederubriceerd en openbaar gemaakt,

    gezien de artikelen 168 tot en met 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en in het bijzonder het voorzorgsbeginsel zoals vastgesteld in artikel 191, lid 2,

    gezien de gezamenlijke verklaring van de Topontmoeting EU-VS van 26 maart 2014 (2),

    gezien de gezamenlijke verklaring van commissaris Cecilia Malmström en de handelsvertegenwoordiger van de VS Michael Froman van 20 maart 2015 over het niet opnemen van overheidsdiensten in handelsovereenkomsten tussen de EU en de VS,

    gezien de conclusie van de Raad over TTIP van 20 maart 2015,

    gezien de conclusies van de Raad over TTIP van 21 november 2014 (3),

    gezien de gezamenlijke verklaring van 16 november 2014 van de Amerikaanse president Barack Obama, Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy, de Britse premier David Cameron, Bondskanselier Angela Merkel, de Franse president François Hollande, de Italiaanse premier Matteo Renzi en de Spaanse premier Mariano Rajoy, na hun ontmoeting in de marge van de G20-top in Brisbane, Australië (4),

    gezien de conclusies van de Europese Raad van 26 en 27 juni 2014 (5),

    gezien de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker van 15 juli 2014 voor de volgende Europese Commissie getiteld „Een nieuwe start voor Europa: mijn agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering” (6),

    gezien de mededeling van de Commissie aan het commissiecollege van 25 november 2014 over transparantie in de TTIP-onderhandelingen (C(2014)9052) (7) en de besluiten van de Commissie van 25 november 2014 over de publicatie van informatie over vergaderingen tussen leden van de Commissie en organisaties of zelfstandigen (C(2014)9051) en over de publicatie van informatie over vergaderingen tussen directeuren-generaal van de Commissie en organisaties of zelfstandigen (C(2014)9048), en gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (C-350/12 P, 2/13, 1/09) inzake toegang tot documenten van de instellingen en het besluit van de Europese Ombudsman van 6 januari 2015 ter afsluiting van haar op eigen initiatief ingestelde onderzoek (OI/10/2014/RA) naar de behandeling van verzoeken om informatie door de Europese Commissie en de toegang tot documenten (transparantie),

    gezien de gezamenlijke verklaring van de Energieraad EU-VS van 3 december 2014 (8),

    gezien de geïntegreerde EU-aanpak op het gebied van voedselveiligheid („van boer tot bord”), ingevoerd in 2004 (9),

    gezien het verslag van de Commissie van 13 januari 2015 over de openbare raadpleging online over investeringsbescherming en de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (ISDS) in het TTIP (SWD(2015)0003),

    gezien de tekstvoorstellen die de EU voor bespreking met de VS in de TTIP-onderhandelingsronden heeft ingediend, met name de voorstellen die gederubriceerd zijn en door de Commissie openbaar zijn gemaakt, o.a. de EU-documenten „TTIP regulatory issues — engineering industries” (10) (Regelgevingskwesties in TTIP — machinebouw), „Test–case on functional equivalence: proposed methodology for automotive regulatory equivalence” (11) (Proefmodel functionele equivalentie: voorstel voor een methodologie voor gelijkwaardigheid regelgeving automobielsector), en „Trade and sustainable development chapter/labour and environment: EU paper outlining key issues and elements for provisions in the TTIP’” (12) (handel en duurzame ontwikkeling/arbeid en milieu: EU-document met beschrijving van centrale vraagstukken en bouwstenen voor bepalingen in het TTIP), en de tekstvoorstellen over technische handelsbelemmeringen (TBT) (13), sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS) (14), facilitering van douane en handel (15), kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) (16), mogelijke mededingingsbepalingen (17), mogelijke bepalingen over staatsondernemingen en ondernemingen met bijzondere of exclusieve rechten (18), mogelijke bepalingen over subsidies (19), geschillenbeslechting (20) en initiële bepalingen inzake samenwerking op regelgevingsgebied (21),

    gezien het advies van het Comité van de Regio's over „Het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP)” (ECOS-V-063), dat is aangenomen tijdens de 110e zitting (11-13 februari 2015), en gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 4 juni 2014 over de „Trans-Atlantische handelsbetrekkingen en standpunten van het EESC over nauwere samenwerking en een mogelijk vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS”,

    gezien het definitieve opstartverslag van ECORYS voor de Commissie van 28 april 2014 getiteld „Duurzaamheidseffectbeoordeling van de handel ter ondersteuning van de onderhandelingen over een globale handels- en investeringsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika” (22),

    gezien het verslag van de Commissie over handels- en investeringsbelemmeringen 2015 (COM(2015)0127) (23),

    gezien de gedetailleerde analyse van de effectbeoordeling van de Europese Commissie met betrekking tot het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap tussen de EU en de VS, die CEPC in april 2014 voor het Parlement heeft gepubliceerd,

    gezien zijn eerdere resoluties, in het bijzonder die van 23 oktober 2012 over de economische en handelsbetrekkingen met de Verenigde Staten (24), van 23 mei 2013 over de handels- en investeringsbesprekingen van de EU met de Verenigde Staten van Amerika (25), en van 15 januari 2015 over het jaarverslag over de activiteiten van de Ombudsman in 2013 (26),

    gezien artikel 108, lid 4, en artikel 52 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie internationale handel en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, de Commissie constitutionele zaken en de Commissie verzoekschriften (A8-0175/2015),

    A.

    overwegende dat export via handel en groei via investeringen essentiële bevorderende factoren voor werkgelegenheid en economische groei zijn, waarvoor geen overheidsinvesteringen nodig zijn;

    B.

    overwegende dat het bbp van de EU sterk afhankelijk is van handel en export en wel vaart bij regelgebaseerd handels- en investeringsverkeer, en dat een ambitieuze en evenwichtige overeenkomst met de VS de herindustrialisering van Europa moet ondersteunen en moet bijdragen tot realisering van de voor 2020 ten doel gestelde verhoging van het door de industrie gegenereerde bbp van de EU van 15 % naar 20 %, dankzij versterking van de trans-Atlantische handel in zowel goederen als diensten; overwegende dat dergelijke overeenkomst met name kansen kan creëren voor kmo's, micro-ondernemingen (volgens de definitie in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie), clusters en netwerken van ondernemingen, die onevenredig meer nadelen ondervinden van non-tarifaire handelsbelemmeringen dan grotere bedrijven, aangezien deze laatste schaalvoordelen hebben waardoor ze gemakkelijk toegang hebben tot markten aan weerszijden van de Atlantische Oceaan; overwegende dat een overeenkomst tussen de twee grootste economische blokken ter wereld potentieel biedt voor de vaststelling van standaarden, normen en voorschriften die wereldwijd ingang vinden, hetgeen ook voor derde landen van voordeel zou zijn en een verdere fragmentatie van de wereldhandel zou voorkomen; overwegende dat het niet bereiken van een overeenkomst andere derde landen met andere normen en waarden de gelegenheid zal geven om deze rol op zich te nemen;

    C.

    overwegende dat negen lidstaten van de Europese Unie al een bilaterale overeenkomst met de VS hebben getekend en dat het TTIP kan uitgaan van de goede praktijken en beter kan inspelen op de door deze lidstaten ondervonden hindernissen;

    D.

    overwegende dat de recente crises langs de grenzen van de EU en de ontwikkelingen wereldwijd aantonen dat het noodzakelijk is om te investeren in mondiale governance en een op regels en waarden gebaseerd systeem;

    E.

    overwegende dat het gezien de toenemende verwevenheid van de wereldmarkten van cruciaal belang is dat beleidsmakers de interactie tussen deze markten vormgeven en bevorderen; overwegende dat behoorlijke handelsregels en opheffing van onnodige belemmeringen essentieel zijn voor het scheppen van toegevoegde waarde, met behoud en verdere uitbouw van een sterke, concurrerende en gediversifieerde industriële basis in Europa;

    F.

    overwegende dat de pogingen van de EU om de problemen in verband met de klimaatverandering, milieubescherming en consumentenveiligheid aan te pakken hebben geleid tot hoge administratieve kosten voor bedrijven in de EU, gevoegd bij de hoge prijzen voor grondstoffen en elektriciteit, die — indien zij niet als onderdeel van het TTIP worden behandeld — de productieverplaatsing, de deïndustrialisering en het verlies van werkgelegenheid kunnen versnellen en daarmee de doelstellingen van de EU op het gebied van de reïndustrialisering en werkgelegenheid in gevaar brengen, en de doodsteek zullen betekenen voor uitgerekend de beleidsdoelstellingen van de EU-regelgeving;

    G.

    overwegende dat een hecht doortimmerde handelsovereenkomst ertoe zou kunnen bijdragen optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die worden geboden door globalisering; overwegende dat een sterke en ambitieuze handelsovereenkomst niet alleen gericht mag zijn op de verlaging van tarieven en non-tarifaire handelsbelemmeringen, maar ook een instrument moet zijn voor de bescherming van werknemers, consumenten en het milieu; overwegende dat een sterke en ambitieuze handelsovereenkomst een kans biedt om een kader tot stand te brengen door de regelgeving op het hoogste niveau te versterken, overeenkomstig onze gedeelde waarden, teneinde sociale en milieudumping te voorkomen en hoogwaardige consumentenbescherming te waarborgen, gelet op de gemeenschappelijke doelstelling te zorgen voor vrije en open concurrentie onder gelijke voorwaarden;

    H.

    overwegende dat gemeenschappelijke strenge normen in het belang van de consument zijn, maar dat convergentie ook voor ondernemingen zinvol is, omdat de hogere kosten als gevolg van strengere normen beter kunnen worden gecompenseerd door grotere schaalvoordelen op een potentiële markt met 850 miljoen consumenten;

    I.

    overwegende dat eerdere handelsovereenkomsten weliswaar aantoonbaar grote voordelen hebben opgeleverd voor de Europese economie, maar dat het werkelijke effect van het TTIP op de economieën van de EU en de VS moeilijk te beoordelen en te voorspellen is zolang de onderhandeling nog niet zijn voltooid en de resultaten van studies elkaar tegenspreken; overwegende dat het TTIP alleen de aanhoudende structurele economische problemen en de hieraan ten grondslag liggende oorzaken in de EU niet zal oplossen, maar dient te worden gezien als een onderdeel van een bredere Europese strategie voor het scheppen van werkgelegenheid en groei, en overwegende dat de verwachtingen ten aanzien van het TTIP in verhouding dienen te staan tot het ambitieniveau tijdens de onderhandelingen;

    J.

    overwegende dat de gevolgen van het Russische embargo het blijvende geopolitieke belang van de landbouw duidelijk hebben aangetoond, evenals het belang van toegang tot een hele reeks verschillende landbouwmarkten en de behoefte aan sterke, strategische handelspartnerschappen met betrouwbare handelspartners;

    K.

    overwegende dat het voor de Europese landbouw belangrijk is om met de VS een tot wederzijds voordeel strekkende handelsovereenkomst te sluiten opdat Europa haar positie als belangrijke speler op de wereldmarkt kan verbeteren, zonder dat de huidige kwaliteitsnormen van de Europese landbouwproducten en de toekomstige verbetering van deze normen in gevaar worden gebracht, terwijl het Europees landbouwmodel wordt gehandhaafd en de economische en sociale levensvatbaarheid van de Europese landbouw wordt gewaarborgd;

    L.

    overwegende dat handel en investeringen op zich geen doelstellingen zijn en dat het welzijn van de gewone burger, werknemer en consument, alsook ruimere kansen voor bedrijven als aanjager van groei en werkgelegenheid, de maatstaf zijn waaraan een handelsovereenkomst moet worden getoetst; overwegende dat het TTIP moet worden beschouwd als model voor een goede handelsovereenkomst die aan deze vereisten voldoet teneinde als voorbeeld te dienen voor onze toekomstige onderhandelingen met andere partnerlanden;

    M.

    overwegende dat enige mate van vertrouwelijkheid nodig is bij onderhandelingen om een kwalitatief hoogstaand resultaat te kunnen bereiken, en dat de geringe transparantie van de onderhandelingen die in het verleden zijn gevoerd tot een tekort aan democratische controle op het onderhandelingsproces heeft geleid;

    N.

    overwegende dat voorzitter Juncker in zijn politieke beleidslijnen duidelijk heeft herhaald dat hij een evenwichtige en redelijke handelsovereenkomst met de Verenigde Staten wil en dat de EU en de VS wel een forse stap verder kunnen gaan bij de erkenning van elkaars productnormen en het streven naar trans-Atlantische normen, maar dat de EU haar sociale, (voedsel)veiligheids-, gezondheids-, diergezondheids-, sociale, milieu- en gegevensbeschermingsnormen en onze culturele verscheidenheid niet zal opofferen; overwegende dat hij erop wees dat over de veiligheid van het voedsel dat we eten, de bescherming van de persoonsgegevens van Europeanen en de diensten van openbaar belang niet kan worden onderhandeld, behalve met als doel een hoger niveau van bescherming te bereiken;

    O.

    overwegende dat het zaak is te zorgen voor een bevredigende afronding van de onderhandelingen over veilige haven („Safe Harbor”) en de raamovereenkomst betreffende gegevensbescherming;

    P.

    overwegende dat voorzitter Juncker in zijn politieke beleidslijnen ook duidelijk heeft verklaard niet te zullen aanvaarden dat de jurisdictie van rechtbanken in de lidstaten wordt ingeperkt door speciale regelingen voor geschillen over investeringen; overwegende dat, nu de resultaten van de openbare raadpleging over investeringsbescherming en ISDS in het TTIP beschikbaar zijn, binnen en tussen de drie Europese instellingen, met deelname van het maatschappelijk middenveld en ondernemingen, een proces van reflectie waarin rekening wordt gehouden met de bijdragen aan de gang is over de vraag hoe investeringsbescherming en gelijke behandeling van investeerders het best kunnen worden gerealiseerd, waarbij de staten het recht behouden een en ander te reguleren;

    Q.

    overwegende dat het Parlement volledig achter het besluit van de Raad staat om de onderhandelingsrichtsnoeren te derubriceren, alsook achter het transparantie-initiatief van de Commissie; overwegende dat het geanimeerde publieke debat over het TTIP in heel Europa heeft aangetoond dat het nodig is de onderhandelingen over het TTIP op transparantere en inclusievere wijze te voeren, rekening houdend met de zorgen van de Europese burgers, en dat de resultaten van de onderhandelingen moeten worden meegedeeld aan het publiek;

    R.

    overwegende dat het overleg tussen de VS en de EU sinds juli 2013 gaande is, maar dat er tot dusverre geen overeenstemming is over een gemeenschappelijke tekst;

    S.

    overwegende dat het TTIP naar verwachting een gemengde overeenkomst zal zijn, die door het Europees Parlement en alle 28 EU-lidstaten moet worden geratificeerd;

    1.

    is van mening dat de EU en de Verenigde Staten (VS) belangrijke strategische partners zijn; benadrukt dat het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP) het belangrijkste recente project van de EU en de VS is en dat het, naast de handelsaspecten, het trans-Atlantisch partnerschap als geheel zou moeten versterken; beklemtoont dat een succesvolle afronding ervan van groot politiek belang is;

    2.

    beveelt de Commissie, in de context van de lopende TTIP-onderhandelingen, het volgende aan:

    (a)

    met betrekking tot het toepassingsgebied en de bredere context:

    (i)

    ervoor te zorgen dat de transparante TTIP-onderhandelingen leiden tot een ambitieuze, alomvattende, evenwichtige en hoogwaardige handels- en investeringsovereenkomst die duurzame groei bevordert met gedeelde voordelen in alle EU-lidstaten en met wederzijdse en wederkerige voordelen voor beide partners, het internationale concurrentievermogen vergroot en nieuwe kansen biedt aan bedrijven in de EU, met name kmo's, het scheppen van hoogwaardige werkgelegenheid voor Europese burgers ondersteunt, en rechtstreekse voordelen oplevert voor de Europese consument; de inhoud en de uitvoering van de overeenkomst zijn belangrijker dan de snelheid van de onderhandelingen;

    (ii)

    te benadrukken dat de TTIP-onderhandelingen betrekking hebben op drie hoofdterreinen — een ambitieuze verbetering van de markttoegang (voor goederen, diensten, investeringen en overheidsopdrachten op alle bestuursniveaus), het terugdringen van non-tarifaire handelsbelemmeringen en compatibeler maken van de regelgevingsstelsels, en de ontwikkeling van gemeenschappelijke regels voor de omgang met gezamenlijke mondiale handelsproblemen en -kansen — en dat al deze terreinen even belangrijk zijn en een plaats moeten krijgen in een globaal pakket; het TTIP moet ambitieus zijn en moet aan beide zijden van de Atlantische Oceaan bindend zijn op alle overheidsniveaus, de overeenkomst moet ertoe leiden dat de markten daadwerkelijk, duurzaam en op basis van wederkerigheid worden opengesteld en dat de handel in de praktijk wordt vergemakkelijkt, en er dient bijzondere aandacht uit te gaan naar structurele maatregelen om een grotere trans-Atlantische samenwerking te bewerkstelligen, met instandhouding van regelgevingsnormen en consumentenbescherming en onder voorkoming van sociale, fiscale en ecologische dumping;

    (iii)

    het strategische belang van de economische relatie EU-VS in het algemeen en van het TTIP in het bijzonder voor ogen te houden, o.a. als kans om de door de EU en de VS gedeelde en gekoesterde beginselen en waarden, verankerd in een op regels gebaseerd kader, te bevorderen en tegelijk een gemeenschappelijke benadering en visie uit te stippelen met het oog op mondiale handels- en investeringsvraagstukken en met de handel samenhangende kwesties, zoals strenge standaarden, normen en regelgeving, teneinde een bredere trans-Atlantische visie en gezamenlijke strategische doelstellingen te ontwikkelen; zich voor ogen te houden dat het TTIP, gezien de omvang van de trans-Atlantische markt, een kans biedt om de internationale handelsorde vorm te geven en te reguleren teneinde beide blokken in een verbonden wereld te laten gedijen;

    (iv)

    er op toe te zien, vooral gezien de recente positieve ontwikkelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO), dat een overeenkomst met de VS als opstap naar breder handelsoverleg fungeert en het WTO-proces niet doorkruist of tegengaat; bilaterale en plurilaterale overeenkomsten moeten algemeen genomen worden beschouwd als de op één na beste optie en mogen inspanningen met het oog op aanzienlijke verbeteringen op multilateraal niveau niet in de weg staan; het TTIP moet zorgen voor synergieën met andere handelsovereenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld;

    (v)

    zich voor ogen te houden dat de handelspolitiek van de EU volgens het VWEU een wezenlijk onderdeel uitmaakt van het algemene externe optreden van de Unie en bijgevolg de implicaties van de definitieve overeenkomst te evalueren, rekening houdend met kansen, zoals eenvoudigere markttoegang dankzij gemeenschappelijke trans-Atlantische normen, en risico's, zoals afsnijding van het handelsverkeer met ontwikkelingslanden door uitholling van de tariefpreferenties;

    (vi)

    ervoor te zorgen dat de overeenkomst de garantie biedt dat de EU-normen inzake grondrechten ten volle geëerbiedigd worden door middel van de opname van een juridisch bindende en opschortende mensenrechtenclausule, die standaard moet worden opgenomen in EU-handelsovereenkomsten met derde landen;

    (b)

    met betrekking tot markttoegang:

    (i)

    ervoor te zorgen dat de geboden markttoegang op de verschillende gebieden wederkerig en even ambitieus is en aan de verwachtingen van beide partijen beantwoordt, en dat er een evenwicht bestaat tussen de verschillende voorstellen voor deze gebieden;

    (ii)

    te mikken op afschaffing van alle tarieven, maar er daarbij rekening mee te houden dat er een aantal gevoelige agrarische en industriële producten aan beide zijden zijn waarvoor tijdens het onderhandelingsproces volledige lijsten overeengekomen dienen te worden; om voor de meest gevoelige producten geschikte overgangstermijnen en quota's, en in enkele gevallen een uitsluiting te regelen, rekening houdend met het feit dat het in veel gevallen wegens EU-regels meer kost om deze producten te produceren in de EU;

    (iii)

    een vrijwaringsclausule in de overeenkomst te zien opgenomen, zoals duidelijk in het onderhandelingsmandaat gestipuleerd, die kan worden ingeroepen als de binnenlandse productie ernstige schade dreigt te lijden door de toegenomen invoer van een bepaald product, met een specifieke verwijzing naar de voedselproductie en de energie-intensieve bedrijfstakken en koolstoflekkagesectoren, de chemische industrie en de grondstoffen- en staalindustrie in de EU;

    (iv)

    zich voor ogen te houden dat de EU het grootste handelsblok ter wereld is, en er daarom belangrijke strategische belangen voor de EU zijn gemoeid met de zeer gespecialiseerde dienstensector, bijvoorbeeld op het gebied van machinebouw en andere professionele diensten, telecommunicatie, financiële diensten en vervoer;

    (v)

    de markttoegang voor diensten uit te breiden volgens de aanpak van een „hybride lijst”, waarbij voor markttoegang een „positieve lijst” geldt waarop de diensten die voor buitenlandse bedrijven worden opengesteld uitdrukkelijk worden vermeld en nieuwe diensten worden uitgesloten, met garantie dat eventuele standstill- en aanpassingsclausules alleen gelden voor non-discriminatiebepalingen en voldoende flexibiliteit bieden om diensten van algemeen economisch belang weer onder overheidscontrole te brengen alsook om rekening te houden met de opkomst van nieuwe en innovatieve diensten; voor nationale behandeling wordt daarentegen de aanpak van een „negatieve lijst” gevolgd;

    (vi)

    tijdens de onderhandelingen moet terdege aandacht besteed worden aan de huidige Amerikaanse beperkingen op de door Europese bedrijven aangeboden zee- en luchtvervoersdiensten, die worden veroorzaakt door Amerikaanse wetgeving zoals de Jones Act, de Foreign Dredging Act, de Federal Aviation Act en de US Air Cabotage Law, en in verband met kapitaalbeperkingen ten aanzien van buitenlandse zeggenschap over luchtvaartmaatschappijen, welke beperkingen een ernstige belemmering vormen voor de markttoegang van bedrijven uit de EU en voor innovatie in de VS zelf, en dus moeten worden weggenomen;

    (vii)

    voort te bouwen op de gezamenlijke verklaring waarin de onderhandelaars duidelijk toezeggen de huidige en toekomstige diensten van algemeen belang alsook van algemeen economisch belang uit te sluiten van de werkingssfeer van het TTIP (met inbegrip van, maar niet beperkt tot, watervoorziening, gezondheidszorg, sociale diensten, socialezekerheidsstelsels en onderwijs), om ervoor te zorgen dat de nationale en eventueel lokale overheden hun volledige recht behouden om iedere maatregel betreffende het opdragen, organiseren, financieren en aanbieden van openbare diensten, zoals bepaald in de Verdragen en in het onderhandelingsmandaat van de EU, in te voeren, goed te keuren, te behouden of in te trekken; deze uitsluiting moet van toepassing zijn ongeacht de vraag hoe deze diensten worden verleend en hoe zij worden gefinancierd;

    (viii)

    intensief te streven naar de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties, met name door het creëren van een rechtskader met deelstaten die op dit gebied regelgevingsbevoegdheden hebben, om mogelijk te maken dat vakmensen uit de EU en de VS aan beide zijden van de Atlantische Oceaan hun beroep kunnen uitoefenen en dat mobiliteit tussen de EU en de VS wordt bevorderd onder investeerders, vakmensen, hooggeschoolde werknemers en technici in de onder het TTIP vallende sectoren;

    (ix)

    zich voor ogen te houden dat visumfacilitering voor Europese aanbieders van goederen en diensten behoort tot de belangrijkste onderdelen waarmee optimaal voordeel uit de overeenkomst kan worden gehaald en waarmee in de onderhandelingen druk op de VS kan worden uitgeoefend om volledige visumwederkerigheid voor alle burgers van de EU-lidstaten te bereiken, zonder discriminatie wat betreft hun toegang tot de VS;

    (x)

    de onderhandelingen over markttoegang voor financiële diensten te combineren met overleg over de convergentie van financiële regelgeving op het hoogste niveau, ter ondersteuning van de invoering en verenigbaarheid van de nodige regelgeving ter versterking van de financiële stabiliteit, ten behoeve van een adequate bescherming van consumenten van financiële producten en diensten en ter ondersteuning van het streven naar samenwerking in andere internationale fora, zoals het Bazelcomité voor bankentoezicht en de Raad voor financiële stabiliteit; te waarborgen dat deze inspanningen tot samenwerking niet leiden tot inperking van de soevereiniteit van de EU en haar lidstaten om regelgeving op te stellen en toezicht uit te oefenen, met inbegrip van hun vermogen om bepaalde activiteiten en financiële producten te verbieden;

    (xi)

    versterkte samenwerking tot stand te brengen tussen de EU, de lidstaten en de VS, met inbegrip van mechanismen voor doeltreffender internationale samenwerking, met als doel strengere mondiale normen tegen financiële en fiscale criminaliteit en corruptie vast te stellen;

    (xii)

    te waarborgen dat het acquis van de EU inzake gegevensbescherming niet wordt aangetast door de liberalisering van gegevensstromen, met name op het gebied van e-handel en financiële diensten, maar daarbij te erkennen dat gegevensstromen de hoeksteen vormen van de trans-Atlantische handel en de digitale economie; een omvattende en ondubbelzinnige horizontale autonome bepaling op te nemen als belangrijk punt, op basis van artikel XIV van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS), waarmee de EU-regels inzake de bescherming van persoonsgegevens volledig onverlet worden gelaten door de overeenkomst, zonder voorwaarde dat deze clausule consistent moet zijn met andere delen van het TTIP; enkel te onderhandelen over bepalingen die te maken hebben met het verkeer van persoonsgegevens indien de volledige toepassing van de regels inzake gegevensbescherming aan beide zijden van de Atlantische Oceaan gewaarborgd en geëerbiedigd is; samen te werken met de Verenigde Staten om derde landen aan te moedigen vergelijkbare hoge gegevensbeschermingsnormen aan te nemen in de hele wereld;

    (xiii)

    in gedachten te houden dat de instemming van het Europees Parlement met de definitieve TTIP-overeenkomst op de helling kan komen te staan indien de alomvattende, massale observatieactiviteiten in de VS niet volledig worden gestaakt en er geen passende oplossing wordt gevonden voor de rechten van EU-burgers inzake gegevensbescherming, met inbegrip van administratieve en gerechtelijke rechtsmiddelen, zoals gesteld in paragraaf 74 van de resolutie van het Parlement van 12 maart 2014 (27);

    (xiv)

    erop toe te zien dat het vertrouwen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten dat is geschaad ten gevolge van massale afluisterschandalen snel en volledig wordt hersteld;

    (xv)

    een ambitieus hoofdstuk over mededinging op te nemen waarin wordt gewaarborgd dat het Europese mededingingsrecht behoorlijk wordt nageleefd, in het bijzonder in de digitale wereld; te waarborgen dat particuliere bedrijven op eerlijke voet kunnen concurreren met staatsondernemingen en ondernemingen die onder zeggenschap van de staat staan; te waarborgen dat overheidssubsidies aan particuliere bedrijven gereguleerd worden en worden onderworpen aan een transparant controlestelsel;

    (xvi)

    op te roepen tot open mededinging in en ontwikkeling van de digitale economie, die van nature mondiaal is maar haar belangrijkste bases in de EU en de VS heeft; te onderstrepen dat de digitale economie een centrale plaats moet innemen op de trans-Atlantische markt, met een hefboomeffect in de wereldeconomie en bij de verdere openbreking van de wereldmarkten;

    (xvii)

    zich voor wat betreft diensten op gebied van informatiemaatschappij en telecommunicatie voor ogen te houden dat het bijzonder belangrijk is dat het TTIP een gelijk speelveld verzekert waarbij dienstverlenende bedrijven in de EU op basis van het wederkerigheidsbeginsel gelijke en transparante toegang tot de Amerikaanse markt hebben en waarbij Amerikaanse dienstverleners die diensten verlenen in Europa of aan Europese klanten, verplicht zijn om alle toepasselijke sector- en productgebonden veiligheidsnormen alsook de consumentenrechten te eerbiedigen;

    (xviii)

    via een juridisch bindende algemene clausule die op de gehele overeenkomst van toepassing is, en in volledige overeenstemming met het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen te waarborgen dat de partijen het recht behouden om maatregelen (met name van regelgevende en/of financiële aard) te nemen of te handhaven met betrekking tot de bescherming of bevordering van culturele en taalkundige verscheidenheid, in overeenstemming met de relevante artikelen van het VWEU, alsook van de persvrijheid en de mediapluriformiteit, ongeacht de gebruikte technologie of het gebruikte distributieplatform, en rekening te houden met het feit dat de audiovisuele sector uitdrukkelijk buiten het door de lidstaten aan de Europese Commissie verleende mandaat valt;

    (xix)

    te specificeren dat niets in de overeenkomst de mogelijkheid van de EU of de EU-lidstaten aantast om subsidies te verstrekken en financiële steun te bieden aan de culturele sector en culturele, onderwijs-, audiovisuele en persdiensten;

    (xx)

    te bevestigen dat het systeem voor vaste boekenprijzen en het bepalen van vaste prijzen voor kranten en tijdschriften niet in het gedrang komen door de verplichtingen uit hoofde van de TTIP-overeenkomst;

    (xxi)

    met een algemene clausule het recht van de EU-lidstaten te garanderen om maatregelen in verband met de verstrekking van alle onderwijs- en culturele diensten die zonder winstoogmerk worden geleverd en/of waarvoor (gedeeltelijk) overheidsfinanciering of enige vorm van staatssteun wordt ontvangen, vast te stellen of te handhaven, en erop toe te zien dat met particuliere middelen gefinancierde buitenlandse dienstverleners aan dezelfde kwaliteits- en accrediteringseisen voldoen als binnenlandse dienstverleners;

    (xxii)

    gelet op het enorme belang dat Europese bedrijven, in het bijzonder kmo's, erbij hebben om zonder discriminatie toegang te krijgen tot overheidsopdrachten in de VS, zowel op federaal als op subfederaal niveau, bijvoorbeeld voor bouwdiensten, civiele techniek, vervoers- en energie-infrastructuur en goederen en diensten, het hoofdstuk over overheidsopdrachten op ambitieuze wijze aan te pakken, ervoor zorgend dat het hoofdstuk strookt met de nieuwe aanbestedings- en concessierichtlijnen van de EU, om in overeenstemming met het wederkerigheidsbeginsel de grote verschillen weg te nemen die thans bestaan met betrekking tot de mate waarin de twee markten voor overheidsopdrachten aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zijn opengesteld, door de VS-markt (die nog steeds wordt gereguleerd door de Buy American Act van 1933) aanzienlijk meer open te stellen op zowel federaal als subfederaal niveau op basis van de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA) en door de opheffing van de beperkingen die thans op federaal niveau en op dat van de deelstaten alsook op regeringsniveau bestaan in de Verenigde Staten; mechanismen in te voeren om te waarborgen dat de door de federale autoriteiten van de VS aangegane verplichtingen op alle politieke en bestuurlijke niveaus worden nagekomen;

    (xxiii)

    ervoor te zorgen dat de VS de heersende aanbestedingsprocedure op hun grondgebied transparanter maken, met als doel open, niet-discriminerende en voorspelbare procedurele voorwaarden te creëren die een gelijke toegang verzekeren voor ondernemingen uit de EU en de VS, en met name voor kmo's, die inschrijven op overheidsaanbestedingen;

    (xxiv)

    de samenwerking tussen de EU en de VS op internationaal niveau te bevorderen ten behoeve van gemeenschappelijke duurzaamheidsnormen voor overheidsopdrachten op alle federale en subfederale administratieve niveaus, o.a. bij de uitvoering van de onlangs herziene Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, en zich te beijveren voor invoering en inachtneming van regels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, aan de hand van de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO);

    (xxv)

    ervoor te zorgen dat de Amerikaanse staten bij het onderhandelingsproces worden betrokken om bij de openstelling van aanbestedingen van Amerikaanse overheden voor EU-bedrijven tot betekenisvolle resultaten te komen;

    (xxvi)

    zich wat openbare aanbestedingen betreft, bewust te blijven van de gevoelige aard van de beleidsterreinen defensie en veiligheid, en om de doelstellingen die tijdens de Raad Defensie van 2013 door de staatshoofden en regeringen werden vastgesteld in ogenschouw te nemen om de totstandbrenging van een Europese veiligheids- en defensiemarkt en een Europese technologische en industriële defensiebasis (EDTIB) te bevorderen;

    (xxvii)

    ervoor te zorgen dat de onderhandelingen over oorsprongsregels erop gericht zijn de benaderingen van de EU en de VS met elkaar te verenigen en doeltreffende oorsprongsregels op te stellen, en tegelijkertijd te vermijden dat de oorsprongsregels worden ondermijnd door andere overeenkomsten, de onderhandelingen aan te grijpen als gelegenheid om gemeenschappelijke normen tot stand te brengen met betrekking tot verplichte oorsprongsaanduidingen op producten; gezien de afsluiting van de onderhandelingen over de brede economische en handelsovereenkomst tussen de EU en Canada (CETA) en de mogelijke opwaardering van de vrijhandelsovereenkomst EU-Mexico, moet worden gekeken naar de mogelijkheid en reikwijdte van cumulatie; daarbij echter rekening te houden met het doel van het TTIP, namelijk de handel in producten die werkelijk in de VS en de EU worden gevaardigd, te vergemakkelijken en de invoer uit derde landen te weren; uitzonderingen voor bepaalde producten per geval te beoordelen, waarbij gevoelige sectoren moeten worden gevrijwaard voor elke vorm van cumulatie;

    (xxviii)

    ervoor te zorgen dat het TTIP een open overeenkomst is en te bekijken hoe gewaardeerde partners die op grond van overeenkomsten over een douane-unie met de EU of de VS belang hebben bij de onderhandelingen over het TTIP, op actievere wijze kunnen worden geïnformeerd over de ontwikkelingen;

    (c)

    met betrekking tot samenwerking op regelgevingsgebied en het coherentieaspect en niet-tarifaire handelsbelemmeringen:

    (i)

    ervoor te zorgen dat via het hoofdstuk inzake samenwerking op regelgevingsgebied transparante, effectieve en concurrentiebevorderende economische randvoorwaarden worden gestimuleerd door de identificatie en preventie van mogelijke toekomstige niet-tarifaire handelsbelemmeringen, waardoor kmo's onevenredig zwaar worden getroffen, door handel en investeringen te vergemakkelijken en door tegelijk te verzekeren, overeenkomstig het in artikel 191 VWEU erkende voorzorgsbeginsel, dat de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid, consumenten, arbeid, milieu en dierenwelzijn het hoogste beschermingsniveau biedt en dat de in de EU bestaande culturele verscheidenheid behouden blijft; de instelling van een verplichte structurele dialoog en samenwerking tussen de regelgevers te steunen op de meest transparante manier en met de betrokkenheid van belanghebbenden, waarbij de autonomie op regelgevingsgebied volledig wordt gerespecteerd; transversale disciplines op te nemen over coherentie en transparantie van regelgeving ten behoeve van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van efficiënte, kosteneffectieve en meer compatibele regels voor goederen en diensten; de onderhandelaars van beide partijen moeten, uitgaande van de ervaring die is opgedaan tijdens het jarenlange overleg via verschillende fora, zoals de trans-Atlantische Economische Raad en het forum op hoog niveau over samenwerking, in alle duidelijkheid vaststellen welke technische procedures en normen fundamenteel zijn en niet voor compromissen vatbaar zijn, voor welke een gemeenschappelijke benadering kan worden gevonden, en op welke gebieden wederzijdse erkenning op basis van gemeenschappelijke strenge normen en een sterk stelsel voor markttoezicht wenselijk is dan wel met een verbeterde informatie-uitwisseling kan worden volstaan, en er tevens voor zorgen dat overeenkomsten niet van invloed zijn op normen die moeten worden vastgesteld op gebieden waarop de wetgeving of de normen zeer verschillend zijn in de VS en de EU, zoals bijvoorbeeld de tenuitvoerlegging van bestaande (kader)wetgeving (bijv. REACH), of de aanneming van nieuwe wetten (bijv. betreffende klonen), of toekomstige definities van invloed op het beschermingsniveau (bijv. betreffende hormoonontregelende stoffen); ervoor te zorgen dat eventuele TIPP-bepalingen inzake samenwerking op regelgevingsgebied niet als procedureel vereiste de uitvaardiging van desbetreffende EU-rechtshandelingen verlangen en geen afdwingbare rechten ter zake in het leven roepen;

    (ii)

    bij de onderhandelingen over sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SFS) en maatregelen tegen technische handelsbelemmeringen (THB) uit te gaan van de centrale beginselen van de multilaterale overeenkomsten ter zake en de Europese sanitaire en fytosanitaire normen en procedures te beschermen; zich in de eerste plaats te richten op de eliminatie of aanzienlijke terugdringing van buitensporig belastende SFS-maatregelen met inbegrip van verwante invoerprocedures; in het bijzonder ervoor te zorgen dat goedkeuringen vooraf, verplichte protocollen of inspecties voor de inklaring niet als permanente invoermaatregel worden toegepast; meer transparantie en openheid te bereiken, wederzijdse erkenning van equivalente normen, de uitwisseling van beproefde methoden, een intensievere dialoog tussen de regelgevers en belanghebbenden en het versterken van de samenwerking in de internationale normalisatie-instellingen; in de onderhandelingen over SFS- en THB-maatregelen te verzekeren dat de strenge normen die in de EU zijn ingesteld ter waarborging van de voedselveiligheid, het leven en de gezondheid van mens, dier en plant op geen enkele manier worden afgezwakt;

    (iii)

    te erkennen dat er op de gebieden waarop de voorschriften van de EU en de VS sterk van elkaar verschillen, geen overeenstemming zal worden bereikt, zoals op het gebied van de openbare gezondheidszorg, ggo's, het gebruik van hormonen in de rundvleessector, REACH en de tenuitvoerlegging ervan, en het klonen van dieren voor landbouwdoeleinden, en dan ook niet over deze onderwerpen te onderhandelen;

    (iv)

    de VS ertoe te bewegen het importverbod op rundvlees uit de EU op te heffen;

    (v)

    met betrekking tot het hoofdstuk inzake samenwerking op het gebied van horizontale regelgeving, prioriteit toe te kennen aan de versterking van de bilaterale samenwerking tussen reguleringsinstanties om onnodige divergenties te vermijden, met name als het gaat om nieuwe technologieën en diensten, om het concurrentievermogen van Europa en de VS te verhogen en de keuze voor de consument te vergroten; een en ander te realiseren door middel van een betere informatie-uitwisseling, en de goedkeuring en tenuitvoerlegging van internationale instrumenten te verbeteren, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, aan de hand van succesvolle precedenten, bijvoorbeeld met ISO-normen of met het onder de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa (UNECE) ressorterende Wereldforum voor de harmonisering van voertuigvoorschriften (WP.29); te bedenken dat de erkenning van de gelijkwaardigheid van zoveel mogelijk veiligheidsvoorschriften voor voertuigen, op basis van een gecontroleerd gelijkwaardig beschermingsniveau, een van de belangrijkste verwezenlijkingen zou zijn van de overeenkomst; ervoor te zorgen dat met de aan de regelgevingshandeling voorafgaande effectbeoordeling naast het effect op handel en investeringen ook het effect op de consumenten en het milieu gemeten moet worden; de compatibiliteit van regelgevingen te bevorderen zonder de legitieme regelgevings- en beleidsdoelstellingen en de bevoegdheden van de wetgevers van de EU en de VS in gevaar te brengen;

    (vi)

    ernaar te streven dat een hoogwaardige productveiligheid binnen de Unie gegarandeerd blijft, onder afschaffing van onnodige dubbele keuringen, met alle verspilling van dien, vooral bij producten met gering risico;

    (vii)

    douanekwesties aan te pakken die buiten de regels van het handelsfacilitatieakkoord van de WTO (Trade Facilitation Agreement — TFA) vallen, en te benadrukken dat er, teneinde een daadwerkelijke verlichting van de administratieve lasten te bewerkstelligen, moet worden toegewerkt naar een maximale afstemming op regelgevingsgebied wat betreft de beleidsmaatregelen en praktijken die zijn gerelateerd aan grens- en douanekwesties;

    (viii)

    in het kader van de toekomstige samenwerking op regelgevingsgebied duidelijk te bepalen welke maatregelen betrekking hebben op THB's en gedupliceerde of overbodige administratieve rompslomp en formaliteiten, en welke verband houden met fundamentele normen en voorschriften of procedures ter verwezenlijking van beleidsdoelstellingen van de overheid;

    (ix)

    bij de totstandbrenging van het kader voor de toekomstige samenwerking de gevestigde regelgevingsstelsels aan beide kanten van de Atlantische Oceaan volledig te respecteren, alsook de rol van het Europees Parlement in het besluitvormingsproces van de EU en zijn democratische toezicht op de regelgevingsprocessen in de EU, en tegelijk te zorgen voor de grootst mogelijke transparantie en toe te zien op een evenwichtige betrokkenheid van de belanghebbenden bij de beraadslagingen die deel uitmaken van de ontwikkeling van een regelgevingsvoorstel, en het Europese wetgevingsproces niet te vertragen; de rol, de samenstelling en de juridische status van de Raad voor samenwerking op regelgevingsgebied te specificeren, waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat de rechtstreekse en verplichte toepassing van zijn aanbevelingen zou neerkomen op een schending van de wetgevingsprocedures zoals vastgelegd in het Verdrag; er voorts op toe te zien dat het vermogen van de Europese, nationale en plaatselijke autoriteiten om hun eigen beleid, met name het sociaal en milieubeleid, bij wet te regelen volledig in stand blijft;

    (d)

    met betrekking tot de voorschriften:

    (i)

    de onderhandelingen over markttoegang en samenwerking op regelgevingsgebied te koppelen aan de vaststelling van ambitieuze voorschriften en beginselen, rekening houdend met het feit dat elke pijler specifieke gevoeligheden kent, op gebieden zoals, maar niet uitsluitend, duurzame ontwikkeling, energie, kmo's, investeringen en staatsbedrijven;

    (ii)

    ervoor te zorgen dat het hoofdstuk inzake duurzame ontwikkeling bindend en afdwingbaar is en gericht is op volledige en doeltreffende ratificatie, uitvoering en handhaving van de acht fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en hun inhoud, de IAO-Agenda voor waardig werk en de centrale internationale milieuovereenkomsten; de bepalingen van dit hoofdstuk moeten zijn gericht op de verdere verhoging van het beschermingsniveau dat de arbeids- en milieunormen bieden; in een ambitieus hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling moeten ook regels staan voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, op basis van de Richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de OESO, en een duidelijk gestructureerde dialoog met het maatschappelijk middenveld;

    (iii)

    ervoor te zorgen dat de arbeids- en milieunormen niet beperkt blijven tot het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling, maar ook worden geïntegreerd in andere delen van de overeenkomst, zoals die over investeringen, de handel in diensten, samenwerking op regelgevingsgebied en overheidsopdrachten;

    (iv)

    ervoor te zorgen dat de arbeids- en milieunormen afdwingbaar worden door voort te bouwen op de positieve ervaring die de EU en de VS met andere vrijhandelsovereenkomsten en hun nationale wetgeving hebben opgedaan; ervoor te zorgen dat de toepassing en naleving van arbeidsbepalingen onderworpen zijn aan doeltreffend toezicht door de sociale partners en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, en aan de algemene geschillenregeling die voor de hele overeenkomst geldt;

    (v)

    ervoor te zorgen dat werknemers van trans-Atlantische ondernemingen die naar de wetgeving van een EU-lidstaat zijn geregistreerd, recht hebben op informatie en inspraak overeenkomstig de richtlijn inzake de Europese ondernemingsraad, met volledige inachtneming van nationale wetgeving;

    (vi)

    ervoor te zorgen dat het economische, sociale en ecologische effect van het TTIP ook wordt getoetst aan de hand van een gedegen duurzaamheidseffectbeoordeling (DEB), met volledige inachtneming van de DEB-richtlijn van de EU en duidelijke en gestructureerde betrokkenheid van alle belanghebbenden en maatschappelijke organisaties;. vraagt de Commissie voor elke lidstaat vergelijkende effectstudies te laten uitvoeren en een evaluatie van het concurrentievermogen van EU-sectoren en hun tegenhangers in de VS om voorspellingen te kunnen doen omtrent het verlies en de aanwinst van banen in de betroffen sectoren in elke lidstaat, waarbij de aanpassingskosten voor een deel zouden kunnen worden opgebracht met financiering door de EU en de lidstaten;

    (vii)

    vast te houden aan de bedoeling om in het TTIP een specifiek hoofdstuk te wijden aan energie, met inbegrip van industriële grondstoffen; te zorgen dat de twee zijden tijdens de onderhandelingen nagaan hoe de energie-uitvoer kan worden gefaciliteerd, zodat de bestaande exportbeperkingen tussen beide handelspartners voor energiebrandstoffen, inclusief aardgas en ruwe olie, met het TTIP kunnen worden afgeschaft, met het oog op een concurrerende, transparante en niet-discriminerende energiemarkt en op diversifiëring van de energiebronnen, hetgeen alles bijdraagt aan de voorzieningszekerheid en aan lagere energieprijzen; benadrukt dat dit energiehoofdstuk duidelijke garanties moet omvatten dat de milieunormen en klimaatdoelstellingen van de EU niet worden ondergraven; EU en VS aan te sporen tot samenwerking om een einde te maken aan de accijnsvrijstellingen op brandstof voor de commerciële luchtvaart in overeenstemming met de G-20-verbintenissen om subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen;

    (viii)

    ervoor te zorgen dat het recht van de respectieve partners om de exploratie en exploitatie van energiebronnen aan te sturen en te reguleren niet wordt aangetast door een eventuele overeenkomst, maar dat het beginsel van non-discriminatie geldt wanneer eenmaal tot exploitatie is besloten; zich voor ogen houden dat niets in de overeenkomst mag afdoen aan legitieme niet-discriminerende democratische besluiten ten aanzien van de energieproductie, overeenkomstig het voorzorgsbeginsel; te zorgen dat de toegang tot grondstoffen en energie op niet-discriminerende basis aan ondernemingen uit de EU of de VS kan worden verleend, en dat de kwaliteitsnormen voor energieproducten in acht worden genomen, ook de normen voor energieproducten in relatie tot hun bijdrage aan CO2-emissies zoals die worden genoemd in de richtlijn inzake brandstofkwaliteit;

    (ix)

    ervoor te zorgen dat het TTIP het gebruik en de promotie van groene goederen en diensten bevordert, mede door de ontwikkeling daarvan te begunstigen, en de uit- en invoer daarvan vereenvoudigt, en zo de aanzienlijke kans op economische en milieuwinst benut die de trans-Atlantische economie biedt, in aanvulling op de lopende onderhandelingen over de overeenkomst inzake groene goederen, met het oogmerk om de opwarming van de aarde te helpen tegengaan en nieuwe banen te scheppen in de „groene economie”;

    (x)

    ervoor te zorgen dat het TTIP als forum kan dienen voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke, ambitieuze en bindende energie-efficiëntienormen en duurzaamheidsnormen voor de energieproductie, waarbij de aan beide zijden bestaande normen steeds in aanmerking en in acht moeten worden genomen, en te onderzoeken hoe de samenwerking op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie inzake energie kan worden verbeterd en koolstofarme en milieuvriendelijke technologie kan worden bevorderd;

    (xi)

    ervoor te zorgen dat het TTIP bijdraagt tot de instandhouding en het duurzame beheer van de visbestanden, in het bijzonder wat de samenwerking tussen beide partijen in de strijd tegen illegale, ongemelde en niet-gereglementeerde visserij (IOO-visserij) betreft;

    (xii)

    ervoor te zorgen dat het TTIP een specifiek hoofdstuk over kmo's bevat conform de toezeggingen van beide onderhandelingspartners en mikt op het creëren van nieuwe kansen voor Europese kmo's (ook micro-ondernemingen) in de VS op basis van de gedocumenteerde ervaringen van exporterende kmo's, bijvoorbeeld door eisen betreffende dubbele certificering af te schaffen, op internet een informatiesysteem over de verschillende voorschriften op te zetten, toegang tot subsidieregelingen voor kmo's te versoepelen, versnelde procedures aan de grens in te voeren of bepaalde, nog steeds bestaande piektarieven af te schaffen; er moeten mechanismen komen zodat beide zijden eraan meewerken dat kmo's deel kunnen hebben aan trans-Atlantische handel en investering, bijvoorbeeld via één gemeenschappelijk kmo-loket, in de oprichting waarvan de kmo-belanghebbenden een belangrijk aandeel moeten hebben, en dat specifieke informatie moet bieden over invoeren, uitvoeren of investeren uit, naar of in de VS, met alles over invoerrechten, belastingen, voorschriften, douaneprocedures en marktkansen;

    (xiii)

    ervoor te zorgen dat het TTIP een uitgebreid hoofdstuk over investeringen bevat, met bepalingen over zowel markttoegang als investeringsbescherming, vanuit de gedachte dat toegang tot kapitaal de werkgelegenheid en de groei kan stimuleren; het hoofdstuk over investeringen moet erop gericht zijn een niet-discriminerende behandeling te waarborgen bij vestiging van Europese bedrijven op Amerikaans grondgebied, waarbij wel rekening moet worden gehouden met het gevoelige karakter van bepaalde sectoren; zulke bepalingen moeten Europa aantrekkelijker maken als doel voor investeringen, het vertrouwen voor investeringen vanuit de EU in de VS vergroten, en ook om de verplichtingen en verantwoordelijkheden van investeerders te regelen, onder meer door verwijzing naar de beginselen van de OESO voor multinationale ondernemingen, en naar de beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten als referentiepunten;

    (xiv)

    ervoor te zorgen dat de bepalingen inzake investeringsbescherming beperkt blijven tot de fase na de vestiging en gericht zijn op nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, non-discriminatie, een eerlijke en billijke behandeling, en bescherming tegen directe en indirecte onteigening, inclusief het recht op snelle, passende en doeltreffende schadevergoeding; de beschermingsnormen en de definities van investeerder en investering moeten juridisch nauwkeurig worden geformuleerd, waarbij het recht van regulering in het algemeen belang moet worden beschermd, de betekenis van directe of indirecte onteigening worden verduidelijkt, en onterechte of lichtvaardige litigatie wordt voorkomen; het vrije kapitaalverkeer moet in overeenstemming zijn met de bepalingen van het EU-Verdrag en moet vergezeld gaan van een prudentiële uitzonderingsbepaling zonder termijnbeperking voor het geval van een financiële crisis;

    (xv)

    ervoor te zorgen dat buitenlandse investeerders op niet-discriminerende wijze worden behandeld maar ook geen betere rechten genieten dan binnenlandse investeerders, en het ISDS-mechanisme te vervangen door een nieuw stelsel voor de afdoening van geschillen tussen investeerders en staten dat onderworpen is aan democratische beginselen en toetsing, waarbij potentiële geschillen op transparante wijze worden behandeld door van overheidswege benoemde beroepsrechters in openbare zittingen, in een hoger-beroepsinstantie is voorzien, gezorgd is voor consistentie in de uitspraken de rechtsmacht van de rechters van de EU en van de lidstaten wordt gerespecteerd en particuliere belangen doelstellingen van overheidsbeleid niet kunnen ondermijnen;

    (xvi)

    ervoor te zorgen dat in het TTIP een ambitieus en modern hoofdstuk wordt opgenomen over welomschreven gebieden van intellectueel eigendomsrecht, waaronder erkenning en sterkere bescherming van geografische aanduidingen, dat beantwoordt aan een fair en efficiënt beschermingsniveau, zonder dat dit de EU afhoudt van de noodzakelijke hervorming van haar auteursrechtstelsel, en dat een eerlijk evenwicht oplevert tussen intellectuele eigendom en algemeen belang, met name waar het gaat om behoud van toegang tot betaalbare geneesmiddelen, door voortgezette steun aan de TRIPS-flexibiliteiten;

    (xvii)

    er groot belang aan te hechten dat de EU en de VS blijven vasthouden aan een mondiale, multilaterale harmonisatie op het gebied van octrooien via bestaande organen en dat zij zich bij de besprekingen hierover actief blijven inzetten, en staat dan ook afwijzend tegenover pogingen om in TTIP bepalingen van materieel octrooirecht in te voeren, met name bepalingen inzake octrooieerbaarheid en looptijden;

    (xviii)

    ervoor te zorgen dat het IPR-hoofdstuk geen bepalingen omvat over de aansprakelijkheid van tussenpersonen op internet of over strafrechtelijke sancties als handhavingsinstrument, omdat het Parlement deze oplossing — zoals ook vervat in het voorgestelde ACTA-verdrag — al eerder heeft verworpen;

    (xix)

    te zorgen voor volledige erkenning en sterke juridische bescherming van geografische EU-aanduidingen en voor maatregelen tegen oneigenlijk gebruik en misleidende informatie en praktijken; de etikettering, traceerbaarheid en daadwerkelijke oorsprong van de betrokken producten te garanderen ten behoeve van de consument, evenals de bescherming van de know-how van producenten, als essentieel onderdeel van een evenwichtige overeenkomst;

    (e)

    met betrekking tot transparantie, betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, en de voeling met het publiek en de politiek:

    (i)

    door te gaan met de inspanningen om de transparantie bij de onderhandelingen te vergroten door meer onderhandelingsvoorstellen beschikbaar te maken voor het algemene publiek, en de aanbevelingen van de Europese Ombudsman over te nemen, met name ten aanzien van de regels inzake publieke toegang tot documenten;

    (ii)

    deze op transparantie gerichte inspanningen te vertalen in serieuze praktische resultaten, o.a. door met de Amerikaanse zijde afspraken te maken over verbetering van transparantie, waaronder inzage in alle onderhandelingsstukken voor de leden van het Europees Parlement, onder meer ook geconsolideerde teksten, onder bewaring van de nodige vertrouwelijkheid, zodat parlementsleden en de lidstaten een constructieve discussie met de belanghebbenden en het publiek kunnen aangaan; erop toe te zien dat beide onderhandelingspartijen een weigering om een onderhandelingsvoorstel openbaar te maken, zullen motiveren;

    (iii)

    een nog nauwere dialoog aan te gaan met de lidstaten, die verantwoordelijk waren voor het onderhandelingsmandaat aan de Commissie voor onderhandelingen met de VS, om deze actief te betrekken bij het beter communiceren van de werkingssfeer en de mogelijke voordelen van de overeenkomst voor de Europese burger, zoals vastgelegd in de op 20 maart 2015 goedgekeurde conclusies van de Raad, om voor een breed, objectief openbaar debat over TTIP in Europa te zorgen, teneinde in te gaan op de echte zorgen die rond de overeenkomst leven;

    (iv)

    gedurende het gehele onderhandelingsproces nog intensiever te streven naar voortdurende, transparante contacten met een breed scala aan belanghebbenden; moedigt alle belanghebbenden aan actief deel te nemen en initiatieven te ontplooien en informatie te verstrekken die relevant zijn voor de onderhandelingen;

    (v)

    de lidstaten aan te moedigen zich door hun nationale parlementen overeenkomstig hun respectieve constitutionele taken alle nodige steun te laten bieden om deze taak te vervullen, en om meer voeling te houden met de nationale parlementen zodat deze adequaat omtrent de lopende onderhandelingen worden geïnformeerd;

    (vi)

    in nauwe verstandhouding en nog intensievere, gestructureerde dialoog te blijven met het Parlement, dat het onderhandelingsproces nauwlettend zal blijven volgen en van zijn kant in contact zal blijven met de Commissie, de lidstaten, het Congres en de regering van de VS en belanghebbenden aan beide zijden van de Atlantische Oceaan om een resultaat te verzekeren dat goed is voor de burgers in de EU, de VS en daarbuiten;

    (vii)

    te zorgen dat TTIP en de toekomstige uitvoering daarvan gepaard gaat met een nauwere trans-Atlantische parlementaire samenwerking, voortbouwend op de ervaring met de transatlantische parlementaire dialoog, die in de toekomst zou moeten leiden tot een breder en versterkt politiek kader om een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen, het strategisch partnerschap te consolideren en de samenwerking tussen de EU en de VS op wereldvlak te verbeteren;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie met de aanbevelingen van het Europees Parlement te doen toekomen aan de Commissie en ter informatie aan de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Amerikaanse regering en het Congres.


    (1)  http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-11103-2013-DCL-1/nl/pdf

    (2)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/enl/ec/141920.pdf

    (3)  http://www.consilium.europa.eu/press/press-releases/latest-press-releases/ newsroomrelated?bid=145906&grp=24790&lang=nl

    (4)  http://europa.eu/rapid/press-release_STATEMENT-14-1820_en.htm

    (5)  http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-79-2014-INIT/nl/pdf

    (6)  http://ec.europa.eu/priorities/docs/pg_nl.pdf

    (7)  http://ec.europa.eu/news/2014/docs/c_2014_9052_en.pdf

    (8)  http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-2341_nl.htm

    (9)  http://ec.europa.eu/dgs/health_consumer/information_sources/docs/from_farm_to_fork_2004_en.pdf

    (10)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153022.pdf

    (11)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153023.pdf

    (12)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153024.pdf

    (13)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153025.pdf

    (14)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153026.pdf

    (15)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153027.pdf

    (16)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153028.pdf

    (17)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153029.pdf

    (18)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153030.pdf

    (19)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153031.pdf

    (20)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/januari/tradoc_153032.pdf

    (21)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/february/tradoc_153120.pdf

    (22)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/mei/tradoc_152512.pdf.

    (23)  http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2015/maart/tradoc_153259.pdf

    (24)  PB C 68 E van 7.3.2014, blz. 53.

    (25)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0227.

    (26)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0009.

    (27)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0230.


    Top