This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015DC0044
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS A Global Partnership for Poverty Eradication and Sustainable Development after 2015
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS A Global Partnership for Poverty Eradication and Sustainable Development after 2015
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS A Global Partnership for Poverty Eradication and Sustainable Development after 2015
/* COM/2015/044 final */
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS A Global Partnership for Poverty Eradication and Sustainable Development after 2015 /* COM/2015/044 final */
MEDEDELING VAN DE
COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN
SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Een wereldwijd
partnerschap voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling na 2015
I. INLEIDING
2015
is een cruciaal jaar voor mondiale duurzame ontwikkeling en het uitbannen van
de armoede overal ter wereld. Sinds de goedkeuring van de post 2015-agenda
wordt de internationale gemeenschap opgeroepen om op transformatieve manier te
reageren op de fundamentele problemen van de wereld van vandaag, en de armoede
uit te bannen, inclusieve, duurzame ontwikkeling voor de huidige en toekomstige
generaties te verwezenlijken en alle mensenrechten en fundamentele waarden te
waarborgen en te beschermen als basis voor vreedzame, welvarende samenlevingen.
Volgend
jaar staan twee internationale bijeenkomsten op hoog niveau op het programma,
die mogelijkheden bieden om een nieuwe agenda met een aantal doelstellingen
inzake duurzame ontwikkeling overeen te komen, en het eens te worden over het
nieuwe wereldwijde partnerschap om deze doelstellingen te ondersteunen: de
derde internationale Conferentie over ontwikkelingsfinanciering, in juli in
Addis Abeba, en de VN-top over de vaststelling van de post 2015-agenda, die in
september in New York plaatsvindt. Dit proces moet voortbouwen op eerdere
initiatieven, met name de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG’s) en
de "Rio + 20"-conferentie over duurzame ontwikkeling, en deze
bundelen. Een overeenkomst over de post 2015-agenda zal ook grote gevolgen
hebben voor de onderhandelingen in het kader van het Raamverdrag van de
Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Door verschillende
processen binnen de VN is reeds aanzienlijke vooruitgang geboekt. Het verslag
van de open werkgroep betreffende doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling[1], het
verslag van het intergouvernementele comité van deskundigen inzake financiering
van duurzame ontwikkeling[2]
en het syntheseverslag van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties[3]
leveren hiertoe een aanzienlijke bijdrage en tonen dat een globaal akkoord over
een ambitieuze ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 binnen bereik ligt. De Europese Unie (EU)
heeft steeds een belangrijke en constructieve rol gespeeld bij deze processen,
waarbij zij belangrijke bijdragen leverde en actief overleg pleegde met
partners op alle niveaus. In de mededelingen van de Europese Commissie van
februari 2013[4],
juli 2013[5]
en juni 2014[6],
en de conclusies van de Raad van juni 2013[7],
december 2013[8]
en december 2014[9]
wordt de visie van de EU geschetst voor een agenda na 2015, die globaal en
universeel moet zijn en alle drie dimensies van duurzame ontwikkeling (de
sociale, economische en milieudimensie) moet omvatten. De verwezenlijking van
een dergelijke ambitieuze agenda is een complexe uitdaging, maar biedt ook een
unieke kans om de samenwerkingswijzen van de internationale gemeenschap te
herdefiniëren en te versterken. Om de post 2015-agenda waar te maken is een
nieuw wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling en de uitbanning van
armoede vereist. Om dit wereldwijde partnerschap te doen slagen, zal iedereen
een bijdrage moeten leveren. De EU is vastbesloten ten volle haar
verantwoordelijkheid op te nemen en constructief met andere landen samen te werken,
in het vooruitzicht van hun actieve participatie. Voortbouwend op de
conclusies van de Raad van december 2014 bevat deze mededeling de standpunten
van de Commissie over de overkoepelende beginselen en belangrijkste elementen
van het wereldwijde partnerschap ter ondersteuning van de post 2015-agenda.
Voorts worden voorstellen gedaan over hoe de EU en haar lidstaten kunnen
bijdragen aan het partnerschap. Ook wordt de bereidheid van de EU onderstreept
om bij te dragen aan de wereldwijde discussie over de wijze waarop de
toekomstige doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling moeten worden
verwezenlijkt en wordt de basis gelegd voor een gemeenschappelijk standpunt van
de EU in de intergouvernementele onderhandelingen. Voorstellen voor mogelijke
maatregelen ter uitvoering van de post 2015-agenda worden uiteengezet in de
bijlage.
II. ALGEMENE BEGINSELEN VAN HET WERELDWIJDE
PARTNERSCHAP
Het nieuwe wereldwijde
partnerschap moet tot een nieuw soort solidariteit en samenwerking leiden. De
eigen inbreng van het land en nationaal leiderschap zullen absoluut
noodzakelijk zijn en gesteund moeten worden door politiek engagement op het
hoogste niveau. De nationale inspanningen moeten worden versterkt door
samenwerking op alle niveaus en met alle betrokkenen, voortbouwend op de
ervaring die werd opgedaan met de millenniumdoelstellingen voor het wereldwijd
partnerschap voor ontwikkeling en andere internationale partnerschappen. Om
succes te boeken, moeten beleidsmaatregelen worden uitgevoerd en middelen
worden gemobiliseerd, waarbij de bijdragen van alle landen, volgens eigen
vermogen, moeten worden opgevoerd. Het wereldwijde
partnerschap moet steunen op de beginselen van gedeelde verantwoordelijkheid,
wederzijdse verantwoordingsplicht en inachtneming van ieders vermogen. Alle
landen moeten zich, ongeacht hun ontwikkelingsstadium, engageren en hun
verantwoordelijkheid opnemen. Daarnaast moet het
partnerschap gebaseerd zijn op de beginselen inzake mensenrechten, goed
bestuur, de rechtsstaat, ondersteuning van democratische instellingen,
inclusiviteit, niet-discriminatie en gelijkheid van vrouwen en mannen. Het moet de integratie
van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling op evenwichtige wijze
ondersteunen, om "silo-denken" en concurrentie tussen de
verschillende doelstellingen te voorkomen. Omdat de klimaatverandering een
vergrotend effect heeft op de problemen in verband met zowel armoedebestrijding
als duurzame ontwikkeling, moeten klimaatveranderingsvraagstukken actief worden
geïntegreerd in de post 2015-agenda en het wereldwijde partnerschap dat eraan
ten grondslag ligt. Het wereldwijde
partnerschap moet verder kijken dan de traditionele samenwerkingskanalen en
meer doeltreffende en inclusieve vormen van partnerschappen met meerdere
belanghebbenden bevorderen. Die partnerschappen moeten op alle niveaus actief
zijn, met de deelname van de particuliere sector en het maatschappelijk
middenveld, waaronder de sociale partners, universiteiten, stichtingen,
kennisinstellingen en overheden. De agenda heeft slechts kans op succes als het
beleid samenhangend is op alle niveaus, zodat het overheidsbeleid daadwerkelijk
gericht is op armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Het wereldwijde
partnerschap moet focussen op een duurzaam en doeltreffend gebruik van alle
hulpbronnen, waaronder de middelen van het land zelf, internationale
overheidsfinanciering, particuliere financiering en innovatieve financiering. Een toekomstig wereldwijd
partnerschap moet gericht zijn op het bereiken van meetbare, concrete en
duurzame resultaten die rechtstreeks bijdragen aan overeengekomen doelen en
streefcijfers. Het moet tot structurele hervormingen en finaal tot positieve en
duurzame gevolgen voor mens en planeet leiden. Transparantie en
informatie-uitwisseling met alle belanghebbenden vormen de kern van het
wereldwijde partnerschap, waarbij de nadruk ligt op het belang van degelijk
toezicht, verantwoordingsplicht en evaluatie op alle niveaus en voor alle
burgers en belanghebbenden, en aandacht wordt besteed aan
terugkoppelingseffecten en leerprocessen. Om de post 2015-agenda te
kunnen verwezenlijken, dienen alle landen te zorgen voor passende
beleidsmaatregelen die hen in staat stellen de doelstellingen inzake duurzame
ontwikkeling volgens hun eigen capaciteit te verwezenlijken. Naast het uitwerken
van passende beleidsmaatregelen moeten ook toereikende financiële middelen voor
de uitvoering ervan worden vrijgemaakt, aangezien deze onderling afhankelijk
zijn: een duidelijk en resultaatgericht beleid is een essentiële voorwaarde
voor een efficiënt gebruik van de financiële middelen, en de financiële
middelen moeten ook actief bijdragen tot het faciliteren en stimuleren van
andere uitvoeringswijzen, bijvoorbeeld door middel van flankerend beleid,
capaciteitsopbouw, handel, innovatie of particuliere investeringen. De Europese Commissie zal
in nauwe samenwerking met de lidstaten werken aan de uitvoering van de agenda
in de EU en de implementatie elders in de wereld ondersteunen door middel van
constructieve samenwerking en partnerschappen. Om de post 2015-agenda ten volle
uit te voeren, zal een actief engagement nodig zijn van de EU en haar lidstaten
en zullen op alle niveaus maatregelen moeten worden genomen. De EU heeft reeds
ervaring met de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen met betrekking tot belangrijke
aspecten van de agenda, zoals duurzaamheid, samenwerking en partnerschappen.
Deze gaan van de Europa 2020-strategie[10],
die gericht is op het creëren van slimme, duurzame en inclusieve groei door
middel van een geïntegreerde en samenhangende reeks beleidsmaatregelen, over
initiatieven voor samenhang in het ontwikkelingsbeleid[11], tot
het 7e milieuactieprogramma[12].
III. BELANGRIJKSTE ELEMENTEN VAN HET WERELDWIJDE
PARTNERSHAP – UITVOERINGSWIJZEN
De belangrijkste
elementen van het wereldwijde partnerschap worden hieronder uiteengezet. Deze
omvatten door alle partners uit te voeren regelingen en concrete voorstellen
over hoe de EU hieraan kan bijdragen. 3.1.
Een gunstig en bevorderlijk beleidsklimaat op alle niveaus In elk land is een
samenhangende mix van doeltreffende beleidsmaatregelen, praktijken,
instellingen en hulpmiddelen nodig om een gunstig binnenlands klimaat voor de
uitvoering van de post 2015-agenda te scheppen. Goed bestuur op alle niveaus is
een essentieel instrument voor de tenuitvoerlegging van de agenda en tevens een
belangrijke doelstelling op zich. Op nationaal niveau
moeten alle regeringen, in volwaardig overleg met de burgers, beslissen hoe ze
de doelstellingen en streefcijfers willen bereiken, en daarbij alle leden van
de samenleving betrekken, met name de meest kwetsbare groepen. De volwaardige
deelname van het maatschappelijk middenveld is van essentieel belang. Het
nieuwe wereldwijde partnerschap moet ook het ontwikkelingspotentieel van de
lokale autoriteiten en de lokale actoren ontsluiten. De coördinatie tussen de
verschillende niveaus - mondiaal, nationaal, regionaal en lokaal - moet worden
versterkt. Op nationaal en
subnationaal niveau moet elk land over een doeltreffend wet- en
regelgevingskader beschikken om de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken.
Landen moeten efficiënte en ontvankelijke instellingen, en transparante
beleidsmaatregelen en systemen bevorderen, en rekenschap afleggen aan hun
burgers door middel van democratische processen, die gebaseerd zijn op de rechtsstaat.
Daaronder vallen onder meer eerlijke en voorspelbare wettelijke kaders ter
bevordering en bescherming van mensenrechten, fundamentele arbeidsnormen en het
milieu, en het waarborgen van een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen.
Tevens moet een stabiel klimaat voor de particuliere sector worden gecreëerd,
waarbij een gelijk speelveld voor concurrentie en het stimuleren van duurzame
investeringen van het grootste belang zijn. De toepassing en handhaving van de
wet is van essentieel belang, onder meer door de bestrijding van illegale
activiteiten, het opheffen van barrières voor de tenuitvoerlegging, de opbouw
van handhavingscapaciteit en de bewustmaking van het grote publiek, zodat de
belanghebbenden hun regeringen en autoriteiten ter verantwoording kunnen
roepen. De EU is bereid haar eigen regelgevingskader te verbeteren en samen te
werken met de partners om hen te helpen eerlijke, doeltreffende en transparante
regelgevingskaders uit te werken en te versterken, en de efficiëntie,
onafhankelijkheid en kwaliteit van de rechtsstelsels te verhogen, door middel
van capaciteitsopbouw en het uitwisselen van kennis. Goed bestuur vraagt om
efficiënte systemen voor de uitvoering van de begroting, financiële
toewijzingen en toezicht op de uitgaven. Deze systemen moeten volledig
transparant en toegankelijk voor het grote publiek zijn, om participerende
besluitvorming aan te moedigen en de particuliere sector te betrekken, en zo
corruptie te bestrijden. Een doelmatig macro-economisch beleid is van vitaal
belang om ervoor te zorgen dat de nodige middelen worden vrijgemaakt en aan de
doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling worden besteed. De regeringen moeten
duurzame en inclusieve groei bevorderen, zodat deze ten goede komt aan alle
burgers, ook de gemarginaliseerde en uitgesloten burgers.
Regelgevingsinstrumenten moeten worden gecombineerd met economische
instrumenten, die flexibele en rendabele instrumenten zijn, om zo gecombineerde
doelstellingen te kunnen bereiken. Economische instrumenten, zoals fiscale prikkels,
terugleveringsvergoedingen en betalingen voor ecosysteemdiensten, kunnen een
stimulans zijn voor duurzame groei, met name door een verschuiving van de
belastingdruk van arbeid naar niet-duurzame producten en door de uitgifte van
verhandelbare emissievergunningen, naar het voorbeeld van de EU-regeling voor
de emissiehandel. Door koolstofbeprijzing kunnen investeringen in schone
technologieën en koolstofarme oplossingen in belangrijke mate worden
aangezwengeld, vooral in ontwikkelingslanden; alle landen moeten daarom een
beroep doen op koolstofbeprijzing om de uitstoot van broeikasgassen aan te
pakken. Via duurzame
overheidsopdrachten kunnen regeringen hefboomkracht creëren met
overheidsmiddelen om de vraag naar duurzame producten en diensten, die gebaseerd
zijn op milieu- en maatschappelijke criteria, aan te zwengelen, zodat het
marktaandeel ervan stijgt en bedrijven tastbare stimulansen krijgen. Beleidssamenhang vormt de
kern van een echt bevorderlijk beleidsklimaat. Om het wereldwijde partnerschap
te doen slagen, moeten alle beleidsmaatregelen op nationaal en subnationaal
niveau op samenhangende wijze bijdragen tot de verwezenlijking van de
doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, zowel nationaal als
internationaal. Vele sectoren, zoals
landbouw, energie en gezondheid, spelen een cruciale rol bij het bereiken van
een reeks doelstellingen en streefcijfers. Beleidsmaatregelen die bijdragen tot
het scheppen en bevorderen van waardige banen en een duurzame en adequate
sociale bescherming voor iedereen, alsook maatregelen ter bevordering van
investeringen in menselijk kapitaal via onderwijs, scholing en opleiding, zijn
van wezenlijk belang. Tevens is het essentieel dat ongelijkheid en sociale
uitsluiting worden aangepakt, in het bijzonder bij de meest kwetsbare groepen,
zoals vrouwen, kinderen, ouderen en personen met een handicap, onder meer via
instrumenten zoals gender- en leeftijdsmarkers. Een andere belangrijke
stap is de hervorming of afschaffing van subsidies die schadelijk zijn voor het
milieu, zoals subsidies voor fossiele brandstoffen, en deze te vervangen door
maatregelen die minder schadelijk zijn voor het milieu en die beter bijdragen
tot armoedebestrijding. Een samenhangend beleid impliceert ook adequate
coördinatiemechanismen voor de dialoog tussen de belanghebbenden en voor de
toetsing en evaluatie van beleidsmaatregelen en resultaten. Het belang van het
regionale niveau mag niet over het hoofd worden gezien. De EU wil de regionale
ontwikkeling en integratie actief bevorderen, waardoor handel, investeringen en
mobiliteit kunnen worden gestimuleerd, wat vrede en stabiliteit kan brengen. De uitvoering van de post
2015-agenda vereist op mondiaal niveau ook een doeltreffend internationaal
bestuurlijk systeem, alsmede stabiele financiële markten en economische
samenwerking, inclusief de nodige regelgeving. Mondiale bestuursinstellingen
moeten efficiënt en transparant zijn, met systemen voor de beoordeling van en
de rapportage over de geboekte vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen.
De stappen in de richting van een beter bestuur van internationale financiële
instellingen moeten worden voortgezet. Bovendien wordt met de agenda’s van de
G-7 en G-20 een voorbeeld gesteld van het soort beleidstoezeggingen die een
groot verschil kunnen maken. Op het gebied van de
mondiale collectieve goederen is er ook behoefte aan een gecoördineerd
internationaal beleid en optreden, en een betere tenuitvoerlegging van de
internationale overeenkomsten, die een grote rol spelen bij de verwezenlijking
van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. Omdat veel problemen van
mondiale of grensoverschrijdende aard zijn, zijn specifieke
internationale-samenwerkingovereenkomsten nodig om deze aan te pakken. Ook het
nationale beleid moet samenhangend en in overeenstemming zijn met de
internationale overeenkomsten. De EU is een actief pleitbezorger van en partij
bij een aantal internationale overeenkomsten. Zij is bereid om hierbij een
leidende rol te spelen en bij te dragen tot de verdere tenuitvoerlegging van
acties op een aantal terreinen, bijvoorbeeld wat betreft multilaterale
overeenkomsten inzake gezondheid, multilaterale milieuovereenkomsten en
internationaal beheer van de oceanen. In een wereld waarin we
steeds sterker onderling verbonden zijn, moeten alle landen systematisch
rekening houden met de gevolgen - zowel positieve als negatieve - van hun
beleid voor andere landen. Daarom zouden alle ontwikkelde landen, opkomende
economieën en hogere-middeninkomenslanden zich ertoe moeten verbinden systemen
op te zetten om het effect van nieuwe beleidsmaatregelen op armere landen te
beoordelen. Voor de EU houdt PCD (samenhang van het ontwikkelingsbeleid) de
juridische verplichting in om rekening te houden met de doelstellingen van
ontwikkelingssamenwerking in haar beleid dat gevolgen kan hebben voor de
ontwikkelingslanden. Dit betekent dat mogelijke negatieve effecten van
nationale beleidsmaatregelen op derde landen moeten worden aangepakt en
tegelijk synergieën tussen het economische, sociale en milieubeleid moeten worden
gestimuleerd. 3.2.
Opbouw van capaciteit om de agenda te verwezenlijken De post
2015-agenda kan slechts slagen indien alle partners over efficiënte
instellingen en de nodige menselijke vaardigheden en capaciteiten beschikken om
de armoede uit te bannen en duurzame ontwikkeling te bereiken. Daarbij gaat het
om capaciteit op het vlak van behoeftenevaluatie, gegevensverzameling, toezicht
op de uitvoering en evaluatie van strategieën. Om de doelstellingen inzake
duurzame ontwikkeling te verwezenlijken, moet gezorgd worden voor nieuwe en
aanvullende capaciteiten en vaardigheden op alle niveaus en in alle landen, ook
in de EU. Capaciteitsopbouw,
met inbegrip van institutionele en organisatorische ontwikkeling, zal alleen
doeltreffend zijn als deze wordt aangestuurd en gecontroleerd door degenen die
hieraan behoefte hebben, op basis van op leren en kennis gebaseerde
initiatieven, en door een permanente, eerlijke en constructieve dialoog over
het beleid en de ontwikkelingsresultaten. Deze benadering moet gericht zijn op
de ontwikkeling van menselijk potentieel en systemen en processen voor
planning, beheer en toezicht. Alle partners
bij de internationale samenwerking, ook de internationale organisaties, moeten
meer en gerichtere steun bieden voor capaciteitsopbouw, b.v. door het gebruik
van netwerken en systemen voor kennisuitwisseling, wederzijds leren en
coördinatie met alle ontwikkelingspartners. Dit kan door allerlei soorten
samenwerkingspartnerschappen, van Noord-Zuid- of Zuid-Zuid-samenwerking tot
driehoekssamenwerking of een regionale aanpak, waarbij de overheid en de
particuliere belanghebbenden worden betrokken. Bijzondere inspanningen zijn
nodig in de minst ontwikkelde landen (MOL's) en in kwetsbare staten, waar het
van het grootste belang is de juiste overgangsvoorwaarden te scheppen en de
veerkracht van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen te verbeteren. De EU is
vastbesloten de steun voor capaciteitsopbouw in alle samenwerkingssectoren te
integreren en te verbeteren, en daarbij de verschillende actoren te betrekken.
De EU erkent dat capaciteitsopbouw in de partnerlanden een essentiële factor is
om de hulp doeltreffender te maken en faciliteert in dat verband reeds
intercollegiale leerprocessen en netwerken via initiatieven op het gebied van
technische samenwerking en institutionele ontwikkelingsprogramma’s. De EU zal
de capaciteitsopbouw op het gebied van statistiek en toezicht in partnerlanden
intensiveren. 3.3.
Mobilisatie en efficiënte besteding van binnenlandse overheidsfinanciering De nationale regeringen
dragen de hoofdverantwoordelijkheid voor de uitvoering van een duurzaam
economisch beleid. Dit omvat de plicht om openbare middelen efficiënt te
mobiliseren en te benutten, met inbegrip van de natuurlijke hulpbronnen. Bovendien is er behoefte aan
een solide beheer van de overheidsfinanciën, het invoeren en versterken
van audit- en controlemaatregelen en fraude- en
corruptiebestrijdingsmaatregelen, een gezonde belastingadministratie en
rapportage per land om de financiële transparantie te verhogen en illegale
geldstromen te bestrijden. Hoewel de binnenlandse
inkomsten de afgelopen jaren sterk zijn toegenomen, is de belastingquote in
veel landen nog steeds laag. Naast het verstrekken van de budgettaire ruimte
voor overheidsuitgaven voor ontwikkelingsprioriteiten, versterken de efficiënte
en transparante inning en aanwending van binnenlandse overheidsmiddelen de
verantwoordingsplicht van het land en dragen zij bij tot een gezonde relatie
tussen regering en burgers. De versterking en verdieping van de
binnenlandse-inkomstenbasis en een beter beheer en efficiënt gebruik ervan is
in alle landen cruciaal met het oog op de armoedebestrijding en duurzame
ontwikkeling. Een bestandsopname van
het natuurlijk kapitaal kan landen die rijk zijn aan natuurlijke hulpbronnen
helpen een beter en transparanter beleid op dit vlak te voeren, hetgeen
bijdraagt tot economische groei. De overgang naar een groene economie biedt
grote kansen als motor voor duurzame economische groei. De EU is vastbesloten
haar inspanningen op dit gebied te versterken, zowel intern als door
steunverlening aan de ontwikkelingslanden. De groeiende vervlechting
van de internationale financiële markten en de economische globalisering
brengen nieuwe uitdagingen met zich mee voor het vergaren van binnenlandse
inkomsten. Derhalve is internationale samenwerking noodzakelijk om een
transparant, coöperatief en eerlijk belastingklimaat te creëren, om
binnenlandse middelen beter te mobiliseren. Schuld is een belangrijke
factor en moet in de context van de algemene overheidsfinanciën worden
beschouwd. Een duurzame schuldfinanciering, geschraagd door efficiënt
schuldenbeheer, is een hoeksteen van financiële stabiliteit en een duurzaam
begrotingsbeleid. Alle landen moeten zich
ertoe verplichten de binnenlandse overheidsmiddelen efficiënt te mobiliseren en
te benutten, zowel voor mondiale collectieve goederen zoals het klimaat en de
biodiversiteit, als voor de sectoren die essentieel zijn voor
armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, zoals landbouw en energie. Alle
landen moeten ecologische en sociale beschermingsmaatregelen toepassen en
programma’s ter bevordering van de veerkracht stimuleren en uitvoeren, hetgeen
op de lange termijn tot kostenbesparingen kan leiden. Het opnemen van
klimaatdoelstellingen in het met binnenlandse overheidsmiddelen gefinancierde
beleid is van essentieel belang, zowel om middelen vrij te maken voor
klimaatbeschermingsmaatregelen als om niet-duurzame investeringen en nadelige
kosten op lange termijn tegen te gaan. Alle landen moeten
streven naar een optimaal niveau van overheidsinkomsten, dat bijvoorbeeld door
het bruto binnenlands product (bbp) kan worden gemeten. Dit kan onder andere
bereikt worden door de versterking van de bevoegde instellingen, de uitbouw van
de capaciteit van de belastingdiensten en de hervorming van het nationale
belastingstelsel, om de belastinggrondslag waar nodig te verruimen en een
eerlijk en rechtvaardig belastingbeleid te bewerkstelligen. Alle landen moeten er ook
voor zorgen dat zij beschikken over systemen voor een efficiënt, duurzaam en
transparant beheer van de overheidsmiddelen, met inbegrip van schuld- en
kasmiddelenbeheer en het beheer van de inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen.
Daarvoor zijn door de regering aangestuurde programma’s nodig voor de
hervorming en versterking van de voor begrotingsplanning en -toezicht
verantwoordelijke instellingen, waaronder onafhankelijke nationale rekenkamers,
de parlementen en het maatschappelijk middenveld. Een beleid inzake open
gegevens, met inbegrip van de ontwikkeling van nationale portalen voor open
gegevens, dient te worden bevorderd. De internationale
samenwerking ter bestrijding van illegale geldstromen moet worden
geïntensiveerd om ervoor te zorgen dat lokale en internationale ondernemingen
onder gelijke voorwaarden worden belast. De transparantie en
verantwoordingsplicht in de sector van de winningsindustrieën moet worden
verbeterd, onder meer door de betalingen door ondernemingen aan overheden
publiek te maken. De internationale
samenwerking op belastinggebied moet eveneens worden geïntensiveerd. Alle
landen zouden de minimumnormen van goed bestuur op belastinggebied
(transparantie, uitwisseling van informatie en eerlijke belastingconcurrentie)
moeten naleven en nationale regelgeving vaststellen ter bestrijding van
belastingontduiking, belastingontwijking en agressieve belastingplanning, om
schadelijke belastingconcurrentie te voorkomen. Alle landen moeten werk maken
van de omzetting van de aanbevelingen inzake grondslaguitholling en
winstverschuiving. 3.4. Mobilisatie en efficiënte besteding van internationale
overheidsfinanciering De internationale
overheidsmiddelen zijn nog steeds een belangrijk, katalyserend onderdeel van de
totale financiële middelen die beschikbaar zijn voor ontwikkelingslanden. Om in
de komende 15 jaar deze ambitieuze agenda uit te voeren, zullen nog meer
middelen nodig zijn. Zoals de secretaris-generaal van de VN het in zijn
syntheseverslag stelde, moet de post 2015-agenda gebaseerd zijn op de
beginselen van universaliteit, solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid.
De Europese Commissie staat dan ook volledig achter de secretaris-generaal van
de VN die alle ontwikkelde landen ertoe opriep 0,7 % van hun bni (het
VN-streefcijfer) aan officiële ontwikkelingshulp (ODA) te besteden en een
concreet tijdschema overeen te komen om te voldoen aan de ODA-verplichtingen. De ontwikkelingslanden en
opkomende economieën zijn de afgelopen tien jaar een stuwende kracht geweest
voor de wereldwijde groei. Gezien de aanhoudende verbetering van de economische
en financiële toestand in veel ontwikkelingslanden, moet de internationale
overheidsfinanciering in de periode na 2015 efficiënter worden ingezet om de
veranderingen in een sneller tempo en op duurzamer wijze te laten verlopen. Een
toenemend aantal landen die geen lid zijn van de Commissie voor
ontwikkelingsbijstand van de OESO (DAC), verstrekken al aanzienlijke
financieringsmiddelen. Deze partners werken via alternatieve
samenwerkingsstrategieën en -regels mee aan de omvorming van het ontwikkelingsfinancieringslandschap,
en zouden meer moeten bijdragen om de meest behoeftige landen te steunen. In
het syntheserapport van de secretaris-generaal van de VN wordt gesuggereerd dat
de hogere-middeninkomenslanden en de opkomende economieën, gezien hun belang,
een grotere bijdrage moeten leveren aan de internationale overheidsfinanciering
en hieraan specifieke doelstellingen en tijdschema's moeten koppelen. De EU en haar lidstaten
leveren meer dan 50% van alle officiële ontwikkelingshulp, en zullen hun sterk
collectief engagement voortzetten. Het tijdschema voor de financiële
verbintenissen van de EU moet worden vastgesteld in het kader van het hierboven
vermelde algemene engagement, wat ervoor moet zorgen dat alle
hoge-inkomenslanden, hogere-middeninkomenslanden en opkomende economieën een
billijke bijdrage leveren om de armere landen te helpen de internationaal
overeengekomen doelstellingen te bereiken. De rol en relevantie van
de internationale overheidsfinanciering verschilt per land. De middelen moeten
worden ingezet waar de nood het hoogst is en waar zij het meeste effect kunnen
hebben. In dit opzicht is het belangrijk dat alle gelddonoren een inspanning
leveren om de dalende trend op het gebied van bijstand aan de armste landen om
te buigen. Zoals de secretaris-generaal van de VN stelde, moeten alle landen
met een hoog inkomen de VN-doelstelling van 0,15% van het bni ten behoeve van
ontwikkelingshulp aan de minst ontwikkelde landen respecteren, overeenkomstig
het actieprogramma van Istanboel[13].
De hogere-middeninkomenslanden en de opkomende economieën zouden zich er
bovendien moeten toe verplichten hun bijdrage ten behoeve van de minst
ontwikkelde landen te verhogen en daarvoor doelstellingen en tijdschema's
vaststellen. De internationale overheidsfinanciering
van alle donoren moet op efficiënte wijze worden verstrekt en ingezet,
overeenkomstig de beginselen van eigen inbreng, resultaatgerichtheid, inclusief
partnerschap, transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht. Alle
gelddonoren moeten concrete inspanningen leveren om de transparantie te
verbeteren, de dienstverlening en verantwoordingsplicht te versterken, het
meten en aantonen van duurzame resultaten te ondersteunen, de richtsnoeren in
conflictsituaties en kwetsbare situaties[14]
toe te passen en de versnippering van de internationale hulpstructuren tegen te
gaan. In tijden van economische
besparingen moeten de mogelijkheden van overheidsfinanciering ten volle worden
benut. Behoorlijk opgestelde en uitgevoerde maatregelen voor officiële
ontwikkelingshulp kunnen de inzet van andere instrumenten stimuleren. Zij
kunnen zorgen voor een toename van de binnenlandse overheidsfinanciering door
het opzetten van een beter belasting- en fiscaal beleid,
infrastructuurprojecten stimuleren door blending en publiek-private
partnerschappen, en uitwisselingen op het vlak van wetenschap en technologie
bevorderen. Aangezien de post
2015-agenda de klimaatdoelstellingen ten volle moet ondersteunen en uitvoeren,
moet er absoluut voor worden gezorgd dat het financiële kader voor de agenda
volledig overeenstemt met en afgestemd is op de klimaatfinanciering, zoals
benadrukt werd in het syntheserapport van de secretaris-generaal van de VN.
Opgemerkt zij in dit verband dat de EU voor de periode 2014-2020 reeds heeft
besloten 20% van haar begroting - met inbegrip van de middelen voor externe
acties - aan klimaatgerelateerde projecten en beleidsmaatregelen te besteden.
De EU blijft ook vastbesloten om haar verplichtingen uit hoofde van
internationale verdragen, met name inzake biodiversiteit en andere belangrijke
mondiale vraagstukken, na te komen. 3.5.
Stimuleren van de handel om armoede uit te bannen en duurzame ontwikkeling te
bevorderen De handel is een
belangrijke factor voor inclusieve groei en duurzame ontwikkeling, en is
bijgevolg een belangrijk instrument voor de uitvoering van de post 2015-agenda.
De EU erkent het grote
belang van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bij handelskwesties op mondiaal
niveau en is van mening dat het op regels gebaseerde multilaterale
handelsstelsel een onschatbare rol speelt bij het creëren van een gelijk
speelveld voor alle landen, ook de ontwikkelingslanden. De EU blijft zich
derhalve ten volle inzetten voor de ontwikkelingsagenda van Doha en de
uitvoering van het pakket van Bali, met name de Overeenkomst ter
vereenvoudiging van het handelsverkeer en de elementen betreffende de minst
ontwikkelde landen (MOL's), die de verdere integratie van deze landen in de
internationale markten en mondiale waardeketens zal bevorderen. De EU zal
constructief meewerken aan de komende onderhandelingen over het werkprogramma
voor de periode na de conferentie van Bali, zodat de onderhandelingsronde vlot
kan worden afgerond. Vele landen, in het
bijzonder de opkomende economieën, hebben het potentieel van een open
handelssysteem succesvol benut om hun handel te stimuleren en zo een
aanhoudende groei van hun bbp gerealiseerd. Terwijl dit ertoe heeft bijgedragen
dat honderden miljoenen mensen uit de armoede zijn geraakt, hebben niet alle
ontwikkelingslanden hiervan geprofiteerd. Vooral de minst ontwikkelde landen
blijven gemarginaliseerd in de wereldhandel. Ieder land draagt de
primaire verantwoordelijkheid om het handelspotentieel maximaal te benutten,
met het oog op inclusieve groei en duurzame ontwikkeling door middel van goed
bestuur, een solide binnenlands beleid en hervormingen. Dit heeft tot doel een
stabiel regelgevingsklimaat te scheppen dat gunstig is voor de particuliere
sector en investeringen, en dat bijdraagt tot de integratie van het land in
regionale en mondiale waardeketens. Tegelijk moeten de landen de internationaal
overeengekomen arbeidsnormen toepassen en zorgen voor passende kwalificaties
voor de beroepsbevolking, en tevens de overgang naar een groene economie
bevorderen. De meest kwetsbare
landen, met name de minst ontwikkelde landen, kampen evenwel met specifieke
belemmeringen die verband houden met een gebrek aan capaciteit, ontoereikende
infrastructuur of onvoldoende diversificatie van de productie. Die landen
moeten geholpen worden om te integreren in het mondiale handelssysteem, om
hieruit zoveel mogelijk economische, sociale en milieuvoordelen te halen. Een
betere markttoegang en handelssteun zijn in dit opzicht van wezenlijk belang. De EU-markt is van alle
markten het meest toegankelijk voor ontwikkelingslanden. De EU heeft haar
oorsprongsregels vereenvoudigd en de meest behoeftige landen beter geïnformeerd
over de toegang tot haar markt. De EU implementeert ook unilaterale
instrumenten ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling, waaronder het stelsel
van algemene preferenties (SAP). Zij kent in het kader van het SAP+ aanvullende
handelspreferenties toe aan kwetsbare economieën die zich ertoe verplichten 27
belangrijke internationale verdragen inzake mensen- en arbeidsrechten, milieubescherming
en goed bestuur, effectief na te leven. Bovendien wordt in het kader van het
"alles behalve wapens"-initiatief rechten- en contingentvrije
toegang verleend voor alle producten uit de minst ontwikkelde landen, met
uitzondering van wapens en munitie. Alle ontwikkelde landen en opkomende
economieën dienen rechten- en contingentvrije toegang tot hun markten te
verlenen voor producten uit de minst ontwikkelde landen. De EU en haar lidstaten
zijn ook de grootste verstrekkers van handelssteun ter wereld, goed voor een
derde van het totale mondiale bedrag. Zo wordt onder meer capaciteitsopbouw
bevorderd om aan de EU-normen te voldoen en ten volle te kunnen profiteren van
de handelsovereenkomsten en de door de EU toegekende unilaterale handelspreferenties.
De EU streeft ernaar haar strategie voor handelssteun te actualiseren in het
licht van het resultaat van de onderhandelingen over de periode na 2015. Alle
ontwikkelde landen en opkomende economieën dienen hun handelssteun ten behoeve
van de minst ontwikkelde landen op te voeren, en deze steun overeenkomstig de
beginselen van doeltreffendheid van ontwikkelingssamenwerking te verstrekken. Om het volledige
handelspotentieel te benutten, moeten alle landen zich in hun handelsbeleid
meer met de niet-tarifaire handelsbelemmeringen bezighouden. Daarbij gaat het
onder meer om het faciliteren van het handelsverkeer, technische voorschriften
en normen, arbeidsvoorwaarden en milieuvoorschriften, investeringen,
dienstverlening, intellectuele-eigendomsrechten en overheidsopdrachten. De EU
behandelt deze vraagstukken in haar handelsovereenkomsten, ook die met
ontwikkelingslanden. Bovendien zouden alle landen de impact van
handelsovereenkomsten op de duurzaamheid en op de minst ontwikkelde landen
moeten evalueren. De EU heeft
duurzame-ontwikkelingskwesties nog beter geïntegreerd in haar handelsbeleid.
Dat betekent dat bepalingen inzake duurzame ontwikkeling, met inbegrip van
arbeidsrechten en milieubescherming, systematisch worden opgenomen in al haar
handelsovereenkomsten, zowel met ontwikkelde als met ontwikkelingslanden. Om
resultaten te boeken, moeten de vertegenwoordigers van het maatschappelijk
middenveld bij de tenuitvoerlegging van deze bepalingen worden betrokken. Alle
landen dienen te zorgen voor een betere integratie van
duurzame-ontwikkelingskwesties in hun handelsbeleid. De versterking van de
handel en duurzame ontwikkeling kan ook worden bevorderd door het beperken of
afschaffen van tarifaire en niet-tarifaire handelsbelemmeringen voor
milieuvriendelijke goederen, technologieën, diensten en producten. In dit
verband verbindt de EU zich tot de snelle sluiting van een plurilaterale
overeenkomst betreffende milieugoederen en -diensten (de "Green Goods
Agreement") en nodigt zij meer landen uit om zich aan te sluiten bij de
lopende onderhandelingen. Om de doelstellingen
inzake duurzame ontwikkeling te verwezenlijken, moet een transformatieve
handelsagenda gericht zijn op het stimuleren van verantwoordelijk gedrag en
adequate wetgeving, alsmede op een betere transparantie van alle
toeleveringsketens. Natuurlijke hulpbronnen zijn (doordat zij geëxploiteerd en
verhandeld worden) een motor voor ontwikkeling, maar er moet meer werk worden
gemaakt van een legale, verantwoorde, duurzame en transparante aankoop, verhandeling
en gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen. Dit kan onder meer
door EU-wetgeving over de rapportage per land en bilaterale overeenkomsten,
bijvoorbeeld met houtproducerende landen. De Europese Commissie heeft onlangs
ook een voorstel ingediend betreffende het verantwoord beheren van mineralen
uit conflict- en hoogrisicogebieden[15]. De internationale
maatregelen ter bestrijding van de illegale handel die schadelijk is voor het
milieu (b.v. inzake wilde flora en fauna, gevaarlijke stoffen en natuurlijke
hulpbronnen) moeten worden aangescherpt. Een goed voorbeeld van mogelijke
acties zijn de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten waarover de EU
onderhandelt in de context van het initiatief inzake wetshandhaving, goed
bestuur en handel in de bosbouw. De ontwikkeling van
internationale richtsnoeren en standaarden, alsook openbare en particuliere
duurzaamheidsprogramma’s (zoals programma’s voor eerlijke handel), kunnen ook
economische, milieu- en sociale voordelen meebrengen. 3.6.
Stimuleren van transformatieve veranderingen door middel van wetenschap,
technologie en innovatie Op wetenschap,
technologie en innovatie gebaseerde oplossingen zijn een belangrijke motor voor
de verwezenlijking van de visie op de wereld na 2015. Wetenschap, technologie
en innovatie, met inbegrip van de digitalisering, kunnen leiden tot ingrijpende
veranderingen in een relatief korte periode, maar pakken niet automatisch de
sociale en ecologische problemen aan. Alle belanghebbenden moeten de
mogelijkheden van wetenschap, technologie en innovatie benutten om tot slimme,
duurzame en inclusieve ontwikkeling te komen. Daarom moeten alle partners
innovatie-stimulerende maatregelen nemen die ertoe bijdragen de armoede te
reduceren, kwalitatief hoogstaande banen te scheppen, complexe systemen en
waardeketens te optimaliseren, duurzame consumptie- en productiepatronen te
bevorderen, de kwetsbaarheid voor rampen en andere schokken te verminderen en
een efficiënt gebruik van de schaarse middelen te stimuleren. Alle landen
moeten de verwerving van de noodzakelijke specifieke vaardigheden stimuleren,
om wetenschap, technologie en innovatie aan te moedigen en te ondersteunen. In
het bijzonder in ontwikkelingslanden moet het potentieel van informatie- en
communicatietechnologieën en hun toepassingen ten volle worden benut als motor
van inclusieve en duurzame groei, innovatie en ondernemerschap. Aangezien de meeste van
deze technologieën eigendom zijn van bedrijven, kan de overdracht ervan alleen
op onderling overeengekomen voorwaarden gebeuren, waarbij eveneens aandacht
moet worden besteed aan intellectuele-eigendomsrechten. De regeringen moeten de
verspreiding, uitwisseling en overdracht van technologie faciliteren door op
nationaal niveau randvoorwaarden en prikkels te scheppen die gericht zijn op
duurzaamheid en een adequate bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten
volgens de regels van de WTO. Publiek-private partnerschappen en investeringen
in onderzoek en ontwikkeling moeten worden bevorderd, waarbij er tegelijk moet
voor worden gezorgd dat zij bijdragen tot de duurzame ontwikkeling. Om de doelstellingen
inzake duurzame ontwikkeling te verwezenlijken, moeten alle landen de
bilaterale, regionale en multilaterale samenwerking op het gebied van
wetenschap, technologie, innovatie en oplossingsgericht onderzoek intensiveren,
ook op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën. Om de
ontwikkeling van en de toegang tot essentiële en milieuvriendelijke
technologieën te vergemakkelijken, is niet enkel Noord-Zuid-samenwerking maar
ook Zuid-Zuid-samenwerking en driehoekssamenwerking vereist, vooral voor de
MOL's. Opkomende economieën spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling en
overdracht van technologie, de capaciteitsopbouw in de MOL's, en de
wetenschappelijke en technologische samenwerking. De samenwerking op het
gebied van technologieoverdracht moet verder gaan dan louter technologische
ontwikkeling; zij moet investeringen op langere termijn omvatten die zijn
aangepast aan de lokale context, waarbij wordt samengewerkt met gemeenschappen
en gebruikers en rekening wordt gehouden met de behoeften van mens en milieu
("human-and eco-centred design"). De VN moeten de toegang
tot informatie over bestaande technologieën verder vergemakkelijken en de
samenhang en coördinatie tussen technologiemechanismen, met inbegrip van
eventuele nieuwe mechanismen, bevorderen. Om toegevoegde waarde te scheppen en
overlapping te vermijden, stelt de Commissie voor dat ieder nieuw mechanisme
als uitwisselingscentrum zou fungeren voor bestaande initiatieven, om de
coördinatie en synergie tussen deze instrumenten te verbeteren, en tegelijk de
deelname van alle betrokken partijen te garanderen. De oprichting van een
online-platform, dat voortbouwt op bestaande initiatieven en deze aanvult,
zoals voorgesteld in het syntheserapport van de secretaris-generaal van de VN,
kan daartoe bijdragen. De EU is vastbesloten
wetenschap, technologie en innovatie te bevorderen, zowel binnen de Unie als
samen met internationale partnerlanden en -regio’s. In het EU-kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie "Horizon 2020", dat open staat voor
deelnemers uit de hele wereld, is 60% van het budget gereserveerd voor steun
voor duurzame ontwikkeling. De EU streeft naar open toegang tot publicaties en,
op proefbasis, tot gegevens, met behulp van met overheidsmiddelen gefinancierd
onderzoek in het kader van Horizon 2020. Op deze wijze wil zij de
kennisuitwisseling vergemakkelijken en de onderzoeks- en innovatiecapaciteit
versterken, ook in de ontwikkelingslanden. In het kader van haar
ontwikkelingssamenwerking ondersteunt de EU capaciteitsopbouw voor innovatie en
technologieoverdracht door middel van programma’s voor het hoger onderwijs, met
name op het gebied van duurzame landbouw en voedselzekerheid. Zo wil zij de
duurzaamheid verbeteren, door de landbouwproductie op het pad van duurzame
groei te brengen en onderzoeksresultaten in praktische oplossingen om te
zetten. Door haar deelname aan verschillende partnerschappen levert de EU ook
een bijdrage tot crisis- en rampenpreventie, crisisparaatheid en crisisreactie. 3.7.
Mobiliseren van de binnenlandse en internationale particuliere sector Bedrijven en consumenten
zijn belangrijke actoren voor de overgang naar duurzame ontwikkeling, aangezien
de particuliere sector, waartoe zowel kleine ondernemingen als grote
multinationals behoren, een belangrijke drijvende kracht is voor innovatie,
duurzame groei, werkgelegenheid, handel en armoedebestrijding. De particuliere
sector kan bovendien in belangrijke mate investeren in het efficiënt gebruik
van hulpbronnen en infrastructuur, b.v. in de vorm van duurzame
vervoerssystemen, energienetwerken en digitale infrastructuur, welke onmisbaar
zijn voor de economische groei van een land. De uitvoering van de post
2015-agenda vereist daarom een ondernemingsklimaat dat bevorderlijk is voor
initiatieven van de particuliere sector, waarbij micro-, kleine en middelgrote
ondernemingen worden ondersteund, de rol van de vrouw wordt versterkt en
financiële inclusie wordt verbeterd. De consumenten moeten de mogelijkheid
krijgen gefundeerde keuzes te maken door middel van betere informatie over de
reële duurzaamheid van producten, onder meer door het gebruik van
duurzaamheidslabels. Duurzaamheidsnormen en -criteria liggen aan de basis van
een reeks maatregelen om de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te
verwezenlijken, zoals fiscale stimulansen, openbare aanbestedingen, rapportage
door ondernemingen en de etikettering van producten. Hoewel bedrijven er
steeds beter in slagen hun milieueffecten en maatschappelijke impact te
beperken, is er nog een enorm potentieel voor de particuliere sector om meer te
doen voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. De bedrijven moeten aan
de hand van een levenscyclusanalyse systematisch nagaan wat de maatschappelijke
en milieueffecten zijn van de door hen gebruikte en geproduceerde producten. Er
bestaan talrijke normen, beginselen en richtsnoeren die door bedrijven gebruikt
kunnen worden. De post 2015-agenda biedt een uitstekende kans om een begin te
maken met de aanpak van deze kwesties, bijvoorbeeld door het opstellen van
richtsnoeren voor verantwoorde agrarische toeleveringsketens. De regeringen en de
particuliere sector moeten samenwerken om tot een gemeenschappelijke visie op
duurzame en inclusieve groei te komen, waarbij de regeringen moeten zorgen voor
een regelgevingskader, de handhaving ervan en het scheppen van stimulansen, en
de particuliere sector meer duurzame investeringen moet verrichten. De komende
decennia zal de combinatie van overheidsmiddelen en leningen van internationale
financiële instellingen en middelen van de particuliere sector steeds meer
ingang vinden, ook voor de financiering van duurzame investeringen in
klimaatvriendelijke infrastructuur en ondernemingen en voor een betere financiële
inclusie. Een belangrijke
voorwaarde om de particuliere sector te ontwikkelen, is toegang tot
financiering, in combinatie met passende wettelijke kaders en gerechtelijke
structuren. Eenvoudige, transparante en stabiele regels en instellingen,
gesteund door goed functionerende gerechtelijke structuren en
geschilbeslechtingssystemen, zijn belangrijke factoren voor een inclusief en
gunstig bedrijfsklimaat en de bevordering van duurzame investeringen. Een
uitdaging voor de lokale en nationale autoriteiten is het scheppen van
voorwaarden voor de geleidelijke formalisering van de informele sector (wat
leidt tot betere dienstverlening en meer belastinginkomsten) zonder de dynamiek
en innovatie te ontmoedigen. Innovatieve
bedrijfsmodellen die focussen op de integratie van de armsten in de markten,
zij het als consument of als producent, moeten worden ondersteund, omdat zij
een middel zijn om duurzame en inclusieve groei te bereiken. Ondernemingen
moeten worden aangemoedigd om succesvolle initiatieven met het oog op het
verbeteren van de arbeidsvoorwaarden en ecologische mogelijkheden voort te
zetten, zoals de overeenkomst inzake gebouwen- en brandveiligheid in Bangladesh[16] en
het "EU Business and Biodiversity Platform"[17]. De particuliere sector
kan de overgang ook vooruit helpen door kwesties als transparantie,
arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid op het werk, toegang tot
sociale bescherming, inspraak en empowerment, vervuiling, afval, efficiënt
gebruik van hulpbronnen en milieubescherming aan te pakken. Tevens kan de
sector de versterking van de rechtsstaat actief ondersteunen. Een efficiënter
gebruik van hulpbronnen, in de richting van een kringloopeconomie, is
economisch ook zinvol. De particuliere sector kan, door een grotere bedrijfs-
en productverantwoordelijkheid, met name in sectoren met sterke
multiplicatoreffecten, zoals landbouw, energievoorziening, digitale
technologie, infrastructuur en de groene sector, een enorme impact hebben en
tot inclusieve en duurzame groei bijdragen. Dit heeft op zijn beurt een
positief terugkoppelingseffect, omdat door het dichten van lacunes,
bijvoorbeeld op het vlak van vervoer of energie-infrastructuur, kritieke
knelpunten, die de economische groei en de deelname aan mondiale waardeketens
in veel van de minst ontwikkelde landen belemmeren, kunnen worden aangepakt. Om
ondernemingsinitiatieven te stimuleren, zijn partnerschappen met meerdere
belanghebbenden nodig. Kleine en middelgrote ondernemingen zijn een belangrijke
motor voor de werkgelegenheid, maar zij beschikken vaak niet over de
schaalvoordelen of capaciteit om te investeren in innovatieve technologieën of
om ten volle deel te nemen aan duurzaamheidsprogramma’s. Partnerschappen met
grote multinationals, bijvoorbeeld in het kader van het "Global Compact"
van de VN[18],
kunnen kleine en middelgrote ondernemingen helpen hun potentieel op het gebied
van duurzame ontwikkeling en innovatie te realiseren. De
EU doet al veel om de betrokkenheid van de particuliere sector in de
ontwikkelingslanden te bevorderen en zal haar inspanningen voortzetten. Via
ontwikkelingssamenwerking bevordert de EU het engagement van het bedrijfsleven
in de sectoren duurzame energie, duurzame landbouw, visserij, bosbouw,
landbouwindustrie, informatie- en communicatietechnologie, duurzame infrastructuur,
groene infrastructuur en groene economie. De EU moedigt bedrijven ertoe aan
meer en maatschappelijk verantwoord te investeren in de ontwikkelingslanden,
met name door een gedifferentieerde en specifieke aanpak in fragiele en door
conflicten getroffen landen, die dringend banen en economische kansen nodig
hebben om de sociale samenhang, vrede en politieke stabiliteit te herstellen.
De EU werkt samen met de regeringen van de partnerlanden om een gunstig
ondernemingsklimaat te creëren, onder meer door de steun voor kleine en
middelgrote ondernemingen op te voeren, eco-ondernemerschap te bevorderen, de
rol van vrouwen als ondernemers en werknemers te versterken en de financiële
inclusie te verbeteren. De
EU neemt stappen om maatschappelijk en ecologisch verantwoord handelen van
ondernemingen op de markt beter te belonen, goede praktijken te verspreiden,
zelf- en coreguleringsprocessen te verbeteren en de bekendmaking van sociale en
milieu-informatie door ondernemingen te verbeteren. Zij zal ook een dialoog met de
partnerlanden aangaan om verder te werken aan richtsnoeren inzake duurzaamheid,
onder meer inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen. De EU wil een zinvol engagement van het bedrijfsleven en het
naleven van internationaal erkende beginselen en richtsnoeren actief
bevorderen, met inbegrip van de richtsnoeren van de VN inzake bedrijfsleven en
mensenrechten. 3.8.
De positieve gevolgen van migratie benutten Een van de globale trends
die grootschalige en complexe gevolgen voor de post 2015-agenda zullen hebben,
is migratie. Dit vraagstuk kan zodanig worden aangepakt dat het positief
bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame
ontwikkeling. Voor individuele personen
kan migratie een van de meest efficiënte en directe strategieën zijn om armoede
te bestrijden. Mensen migreren om te ontkomen aan armoede en conflicten, het
hoofd te bieden aan klimaatverandering of aan ecologische en economische
schokken, bescherming te zoeken tegen vervolging of ernstige gevaren, of het
inkomen, de gezondheidszorg en het onderwijs van hun gezin te verbeteren.
Hoewel migratie ongetwijfeld heeft bijgedragen tot de verwezenlijking van vele
millenniumontwikkelingsdoelstellingen, kan een gedwongen of slecht beheerde
migratie persoonlijk leed veroorzaken, het risico vergroten dat migranten in
handen van mensenhandelaars vallen, de capaciteit in de landen van bestemming
belasten, en sociale spanningen vergroten. Alle landen moeten inspanningen
leveren om migratie doeltreffend te beheren, met de volledige inachtneming van
de rechten, de waardigheid en de kwetsbaarheid van migranten. Aangezien
migratie in alle richtingen plaatsvindt, vergt een beter migratiebeheer
sterkere partnerschappen tussen de landen en andere belanghebbenden. Het nieuwe wereldwijde
partnerschap dient een meer coöperatieve benadering te stimuleren, om de voordelen
van internationale migratie voor duurzame ontwikkeling te verhogen en de
kwetsbare punten te verminderen. De internationale gemeenschap moet zich ertoe
verplichten samen te werken om een globaal kader te scheppen voor de aanpak van
zowel legale als illegale migratie in de landen van oorsprong, doorreis en
bestemming, dat ook aspecten als gezondheid, onderwijs en werkgelegenheid
omvat. Er zijn initiatieven nodig om ervoor te zorgen dat migranten een groter
aandeel van wat zij verdienen, kunnen behouden (met name door de
overmakingskosten en aanwervingskosten te verlagen), dat zij de opgebouwde
sociale voordelen kunnen overdragen en hun potentieel ten volle kunnen benutten
door de erkenning van hun vaardigheden en kwalificaties, en dat discriminatie
wordt bestreden. De internationale verantwoordelijkheid voor migratiebeheer
moet worden gedeeld. De internationale gemeenschap zou ook maatregelen kunnen
bevorderen voor de toegang van migranten tot openbare diensten,
gezondheidszorg, onderwijs en andere diensten. De EU is met haar externe
migratiebeleid - De totaalaanpak van migratie en mobiliteit[19] - een
pionier van een evenwichtig en alomvattend migratiebeleid. Dit is een
doeltreffend kader gebleken om derde landen en regio’s op wederzijds voordelige
wijze bij migratie- en asielvraagstukken te betrekken. Deze aanpak is positief
gebleken voor de EU om te zorgen voor samenhang tussen migratiebeleid en
ontwikkelingsdoelstellingen. Om een stap verder te zetten, werkt de Europese
Commissie thans aan een Europese agenda inzake migratie, met een evenwichtige
en alomvattende aanpak voor een betere samenhang tussen het migratiebeleid van
de EU en haar externe beleid, met inbegrip van het ontwikkelingsbeleid,
waardoor de interne en externe samenwerking wordt bevorderd.
IV. BELANGRIJKSTE ELEMENTEN VAN HET WERELDWIJDE
PARTNERSCHAP – TOEZICHT, VERANTWOORDINGSPLICHT EN EVALUATIE
Omdat
het welslagen van de post 2015-agenda afhangt van het feit of landen
samenwerken en hun verplichtingen naleven, is het belangrijk de voortgang op te
volgen en te evalueren. Het kader voor toezicht, verantwoordingsplicht en
evaluatie moet een integrerend deel van de agenda uitmaken en gebaseerd zijn op
de beginselen van transparantie, inclusiviteit en reactievermogen, efficiëntie
en doeltreffendheid. Het moet betrekking hebben op alle aspecten van de
doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en alle uitvoeringswijzen, met
inbegrip van alle financieringsaspecten. Dit proces moet landen helpen en
aanmoedigen maximale vooruitgang te boeken, doeltreffend beleid uit te werken
en te evalueren, ervaringen uit te wisselen en beste praktijken toe te passen.
Het moet efficiënt en doelmatig zijn, en een meerwaarde toevoegen zonder dat
inspanningen of middelen worden gedupliceerd. Het kader moet voortbouwen op
reeds bestaande systemen voor toezicht en verantwoordingsplicht, zoals die
welke zijn vastgesteld in het kader van internationale overeenkomsten. Zoals
in het syntheserapport van de secretaris-generaal van de VN wordt benadrukt,
moet de nieuwe agenda deel gaan uitmaken van een overeenkomst tussen mensen,
waaronder het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector, en
regeringen. Het kader moet gebaseerd zijn op een getrapte benadering, die op
lokaal, nationaal, regionaal en internationaal niveau wordt toegepast met
inachtneming van de samenhang tussen deze niveaus, waarbij vertegenwoordigers
van alle belangengroepen worden betrokken en hun deelname aan de aspecten
toezicht en verantwoordingsplicht wordt aangemoedigd. Er moet aandacht worden
besteed aan de behoeften van gediscrimineerde groepen en mensen in kwetsbare
situaties. De nationale regeringen moeten rekenschap afleggen, zowel ten
aanzien van de binnenlandse belanghebbenden met betrekking tot het boeken van
vooruitgang op nationaal niveau, als ten aanzien van de internationale
gemeenschap wat betreft hun bijdrage tot mondiale doelstellingen en
streefcijfers. Aangemoedigd door de mondiale ambitie moet elke regering de post
2015-agenda omzetten in ambitieuze nationale maatregelen, rekening houdend met
de nationale omstandigheden en capaciteit. De nationale planning moet inclusief
en transparant zijn. Voortgangsverslagen moeten rekening houden met de
standpunten van het maatschappelijk middenveld en moeten openbaar toegankelijk
zijn om brede publieke betrokkenheid te stimuleren in het proces na 2015. Het
regionale niveau zou een nuttig forum kunnen vormen voor collegiale toetsing en
leerprocessen, om landen te stimuleren ambitieuze doelstellingen vast te
stellen en uit te voeren. De werkzaamheden op regionaal niveau zouden ook
kunnen helpen vooruitgang te boeken inzake grensoverschrijdende kwesties, zoals
het geïntegreerd beheer van stroomgebieden, en inzake gemeenschappelijke
doelen, zoals energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en gezonde visbestanden.
Op mondiaal niveau dient de vooruitgang bij het verwezenlijken van de mondiale
doelstellingen te worden beoordeeld aan de hand van nationale verslagen,
aangevuld met andere verslagen over bijvoorbeeld specifieke doelstellingen of
thema’s. Het
politieke VN-forum op hoog niveau over duurzame ontwikkeling is het
belangrijkste forum in deze context; het heeft een belangrijke toezichtfunctie
met het oog op het behoud van het politiek engagement en het faciliteren van de
evaluatie van voortgang en beste praktijken, waarbij ook aanbevelingen voor
verdere maatregelen op nationaal of internationaal niveau moeten worden gedaan.
Het forum kan steunen op de ervaring met het mondiale partnerschap voor
doeltreffende ontwikkelingssamenwerking, die nuttige methoden aanbiedt, zoals
de door landen aangestuurde dialoog met verschillende belanghebbenden,
gegevensverzameling en toezicht, waaruit blijkt dat een inclusief toezicht het
potentieel heeft handelswijzen en ambitieniveaus te veranderen. Opgemerkt zij
dat een aantal andere VN-organen belangrijke bijdragen kunnen leveren voor het
toezicht op en de evaluatie van de post 2015-agenda; zij houden reeds toezicht
op de naleving van bestaande internationale verplichtingen. Het "Global
Sustainable Development Report" zou een omvattend overzicht over de
geboekte vooruitgang kunnen bieden. De werkzaamheden van het forum voor
ontwikkelingssamenwerking moeten eveneens in aanmerking worden genomen en de
verschillende VN-organen moeten een bijdrage leveren aan een "gebundelde
VN-rapportage". In het kader van de ruimere inspanningen om te
zorgen voor een efficiënte toetsing en evaluatie, zou een gemoderniseerd
meetkader binnen de OESO/DAC de post 2015-agenda kunnen vooruithelpen, door te
voorzien in de mogelijkheid om de externe financieringsmiddelen voor alle
mondiale doelstellingen op samenhangende wijze op te volgen. Dit kader zou
bovendien andere financieringsvormen dan subsidies moeten valoriseren en de
juiste prikkels bieden voor het verlenen van ontwikkelingsfinanciering. Op de
vergadering op hoog niveau van de DAC van december 2014 werd voortuitgang
geboekt met de aanpassing aan de huidige methoden voor externe
ontwikkelingsfinanciering en het wegnemen van de negatieve prikkels voor het
verstrekken van leningen aan de meest behoeftige landen. Verdere vooruitgang is
nodig met betrekking tot de resterende werkzaamheden. Voor een efficiënte toetsing, evaluatie en
verantwoording zijn betrouwbare gegevens en informatieve
vooruitgangsindicatoren nodig die vergeleken kunnen worden tussen landen en
regio’s. Er moet een kernpakket van passende en resultaatgerichte indicatoren
worden vastgesteld die verder gaan dan het bbp alleen en zowel de kwantitatieve
als kwalitatieve voortgang kunnen meten. De Europese Commissie steunt het
voorstel van de secretaris-generaal van de VN om indicatoren te ontwikkelen in
het kader van het VN-systeem van technische deskundigen, waaraan de EU bereid
is een bijdrage te leveren. De voortgangsverslagen moeten gebaseerd zijn op
open, betrouwbare en actuele gegevens, hoofdzakelijk aan de hand van nationale
statistische systemen, waar mogelijk uitgesplitst naar niveaus en groepen. Daarvoor moeten de
beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens verbeterd worden. De door de
technologische vooruitgang geboden mogelijkheden moeten benut worden, in het
bijzonder de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, om grote
hoeveelheden gegevens ("big data") te verwerken en realtime
monitoring en het verzamelen van uitgesplitste gegevens mogelijk te maken.
Naast sociaaleconomische gegevens kunnen ook geospatiale gegevens (zoals
gegevens uit het EU-programma Copernicus, het Global Earth Observation System
of Systems en het mondiale klimaatobservatiesysteem) alsmede toezicht ter
plaatse interessant zijn. De wereldwijde trend naar meer open gegevens biedt
een mogelijkheid om transparantie, efficiëntie van de overheid, empirisch
onderbouwde beleidsvorming en verantwoordingsplicht te verbeteren. Een
"datarevolutie", in de vorm van een nieuwe manier van
gegevensverwerking en -gebruik om duurzame ontwikkeling te stimuleren, zou de
transparantie en openbaarheid verbeteren, de kwaliteit en vergelijkbaarheid van
officiële nationale statistieken vergroten, en onderzoeksresultaten en
technologieën bruikbaar maken voor de verzameling en analyse van gegevens. Het
volgen van de voortgang moet, ook voor de MOL’s, realiseerbaar zijn, zonder de
transformatieve ambities van de agenda in de kiem te smoren. Voor het
verzamelen van gegevens in conflictgebieden en fragiele situaties zijn extra
inspanningen en een innovatieve aanpak vereist. De EU blijft zich
inzetten voor de totstandbrenging en implementatie van solide en ambitieuze
toezicht-, verantwoordings- en evaluatiemechanismen. De lessen uit de Europa
2020-strategie kunnen nuttig zijn voor toezicht en evaluatie, gezien de
indicatoren die de EU heeft ingevoerd om de voortgang in de verschillende
lidstaten vast te stellen en te vergelijken, en de lidstaten middels
richtsnoeren te helpen sneller vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking van
de doelstellingen.
V. VERDERE STAPPEN
Deze mededeling, die
gebaseerd is op eerdere conclusies van de Raad over een transformatieve post
2015-agenda, geeft toelichting over de standpunten van de EU in het
vooruitzicht van de derde conferentie over ontwikkelingsfinanciering in Addis
Abeba in juli 2015 en de top van de Verenigde Naties inzake de post 2015-agenda
in New York in september 2015. Zij levert ook een bijdrage tot de voorbereiding
van de 21e conferentie van de verdragspartijen bij het Raamverdrag van de
Verenigde Naties inzake klimaatverandering in Parijs in december 2015. De EU en
haar lidstaten zullen tijdens de onderhandelingen verder werken om meer
gedetailleerde gemeenschappelijke standpunten vast te stellen, zodat de EU met
één stem kan spreken[20].
De EU is vastbesloten in
2015 een constructieve rol te spelen in de intergouvernementele
onderhandelingen en bij te dragen tot de goedkeuring van een echt
transformatieve agenda. De Europese Commissie is bereid, in samenwerking met al
haar partners, haar rol te spelen bij de volledige tenuitvoerlegging van deze
agenda, zowel binnen de EU als in het kader van haar externe optreden, waar
nodig bijgestaan door de Europese dienst voor extern optreden. [1]
A/68/970, "Report of the Open Working Group of the General Assembly on
Sustainable Development Goals", 12 augustus 2014. [2]
A/69/315*, "Report of the Intergovernmental Committee of Experts on
Sustainable Development Financing", 15 augustus 2014. [3]
A/69/700, "The Road to Dignity by 2030: Ending Poverty, Transforming All
Lives and Protecting the Planet", 4 december 2014. [4]
COM(2013)92, "Een waardig leven voor iedereen: Armoede uitroeien en de
wereld een duurzame toekomst geven", 27 februari 2013. [5]
COM (2013) 531, "Na 2015: naar een alomvattend en geïntegreerd financieringsmodel
voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling", 16 juli 2013. [6]
COM(2014)335, "Een waardig leven voor iedereen: van wensbeeld naar
collectieve maatregelen", 2 juni 2014. [7]
11559/13 "De overkoepelende post 2015-agenda", 25 juni 2013. [8]
17553/13 "Financiering van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling na
2015", 12 december 2013. [9]
16827/14 "Een transformatieve post 2015-agenda", 16 december 2014. [10]
COM (2010) 2020 "Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en
inclusieve groei", 3 maart 2010. [11]
Artikel 208, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie. "(…) De Unie houdt bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan
hebben voor de ontwikkelingslanden rekening met de doelstellingen van de
ontwikkelingssamenwerking." [12]
Besluit nr. 1386/2013/EU van 20 november 2013 inzake een nieuw algemeen
milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020
„Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”. [13]
A/CONF.219/7, "Report of the Fourth United Nations Conference on the Least
Developed Countries", 9-13 mei 2011. [14]
Voorbeelden daarvan zijn de New Deal voor de inzet in fragiele staten (2012) en
de beginselen voor goed internationaal engagement in fragile staten en
situaties (OESO, 2007). [15]
COM(2014)111, "Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en
de Raad tot instelling van een Uniesysteem voor zelfcertificering van passende
zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor verantwoordelijke importeurs van
tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en
hoogrisicogebieden", 5 maart 2014. [16]
Zie http://bangladeshaccord.org/. [17]
Zie http://ec.europa.eu/environment/biodiversity/business/index_en.html. [18]
Zie https://www.unglobalcompact.org/. [19]
COM(2011)743, "De totaalaanpak van migratie en mobiliteit", 18
november 2011, en Conclusies van de Raad over de totaalaanpak van migratie en
mobiliteit, doc. 9417/2012, 3 mei 2012. [20]
Zie doc. 16827/14 "Een transformatieve post 2015-agenda", 16 december
2014. BIJLAGE In deze
bijlage is een reeks mogelijke maatregelen opgenomen die aan een doeltreffende
uitvoering van de post 2015-agenda kunnen bijdragen. Er staan ook voorstellen
voor maatregelen in die in het bijzonder door de EU kunnen worden uitgevoerd,
op voorwaarde dat er overeenstemming is over het algehele kader en de
instrumenten voor de uitvoering ervan. 1) Een gunstig en
bevorderlijk beleidsklimaat op alle niveaus Maatregelen voor iedereen: ·
creëer
een gunstig beleidsklimaat om specifieke doelstellingen en streefcijfers inzake
duurzame ontwikkeling te bereiken door middel van een geïntegreerde en
samenhangende reeks beleidsmaatregelen, gebaseerd op mensenrechtenbeginselen,
goed bestuur, de rechtsstaat, ondersteuning van democratische instellingen, inclusiviteit,
antidiscriminatie en gelijkheid van vrouwen en mannen; ·
wissel
ervaringen uit over doeltreffende economische instrumenten, regelgevingskaders
en handhaving, nationaal beleid en beste duurzaamheidspraktijken (zoals fiscale
prikkels en een herziening van subsidies en aanbestedingen); ·
alle
ontwikkelde landen en opkomende economieën zouden zich ertoe moeten verbinden
systemen op te zetten om het effect van het vaststellen van nieuwe
beleidsmaatregelen op arme landen systematisch te beoordelen; ·
moedig
overheidsinstanties aan om zoveel mogelijk duurzaam aan te besteden,
bijvoorbeeld door criteria te gebruiken om de vraag naar duurzame producten en
diensten op te wekken en aan te zwengelen, en de uitwisseling van beste
praktijken te bevorderen; ·
zorg
voor samenhangendere beleidsmaatregelen op nationaal en internationaal niveau
ter ondersteuning van de uitvoering van de post 2015-agenda; ·
steun
de ontwikkeling en versterking van gunstige politieke en institutionele
ontwikkelingen in andere landen, onder meer die in kwetsbare situaties; ·
creëer
een onafhankelijk en doeltreffend gerechtelijk apparaat; ·
versterk
internationale overeenkomsten en kaders en de uitvoering ervan (inclusief de
fundamentele verdragen van de IAO, multilaterale milieuovereenkomsten, overeenkomsten
inzake mondiale collectieve voorzieningen, het "10-jarige kader van
programma's voor duurzame consumptie en productie", de Internationale
Gezondheidsregelingen en het VN-kader voor rampenrisicovermindering), om deze
onderling beter te kunnen integreren en coördineren; ·
steun
de ontwikkeling van internationale duurzaamheidsnormen;
verleen
inspanningen om ervoor te zorgen dat multilaterale instellingen coherent
werken en elkaar aanvullen.
EU-maatregelen: aanvullende maatregelen: ·
bevorder
een internationalere aanpak van de beleidscoherentie voor ontwikkeling; ·
zorg
voor samenhang tussen de post 2015-agenda en de Europa 2020-strategie voor
groei en banen, met name wat betreft klimaatverandering, hernieuwbare energie,
oceanen, afval en efficiënt gebruik van hulpbronnen; ·
draag
actief bij aan dialogen en steun partnerlanden in hun streven om hun
regelgevingskaders, gerechtelijke apparaten, economische instrumenten, sociale
omstandigheden, duurzame aanbestedingen en ander gerelateerd beleid te
versterken en om de wetgeving toe te passen en te handhaven, onder meer door
middel van internationale partnerschappen, kennisuitwisseling en
capaciteitsopbouw; ·
draag
bij aan het versterken van internationale overeenkomsten en de uitvoering
daarvan, onder meer van overeenkomsten inzake mondiale collectieve
voorzieningen, zoals klimaat, biodiversiteit of oceanen, om te zorgen voor een
betere integratie en samenhang tussen deze overeenkomsten (met name wat de
reeks multilaterale milieuovereenkomsten betreft); ·
draag
bij aan de ontwikkeling van internationale duurzaamheidsnormen. 2) Ontwikkeling van capaciteit om de agenda te
verwezenlijken Maatregelen voor iedereen: ·
alle
internationale samenwerkingspartners dienen anderen te steunen bij het
ontwikkelen van hun capaciteit door middel van initiatieven op het gebied van
onderwijs en netwerken; ·
controleer
en evalueer specifieke resultaten op het gebied van capaciteitsopbouw en
integreer deze in voorkomend geval in de beleidsdialoog. EU-maatregelen: aanvullende
maatregelen: ·
verbeter
en integreer de steun voor capaciteitsopbouw, met name voor de minst
ontwikkelde landen, in alle samenwerkingssectoren, door het perspectief van een
veelheid aan belanghebbenden mee te nemen; ·
vergemakkelijk
intercollegiale leerprocessen en netwerken door middel van initiatieven als
twinning en institutionele ontwikkelingsprogramma's; ·
verbeter
de systemen ter ondersteuning van capaciteitsopbouw, met name ten aanzien van
partnerschappen met een veelheid aan belanghebbenden; ·
gebruik
processen zoals de herziening van Europa 2020 om beste praktijken uit te
wisselen en in alle EU-lidstaten kennis en bewustwording op te bouwen om meer
vaart te zetten achter de EU-uitvoering van de doelstellingen inzake duurzame
ontwikkeling. 3) Mobilisatie en efficiënte besteding van
binnenlandse overheidsfinanciering Maatregelen voor iedereen: ·
ga de
verbintenis aan een optimaal niveau aan overheidsinkomsten te realiseren
(gemeten als de verhouding tussen belastinginkomsten en bbp), onder meer door: o
het
verstevigen van de noodzakelijke instellingen, inclusief de ontwikkeling van
capaciteit in belastingdiensten en het gerechtelijk apparaat; o
het
bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van instrumenten voor een
openbare beoordeling of initiatieven om de inkomsteninning te verbeteren; o
het
hervormen van nationale belastingstelsels om de belastinggrondslag te verbreden
en te zorgen voor eerlijk, rechtvaardig en duurzaam fiscaal beleid; o
het
vaststellen van nationale regels om illegale financiële stromen te bestrijden; o
het
vaststellen van nationale regels om minimumnormen van goed bestuur op
belastinggebied in te voeren (transparantie, inlichtingenuitwisseling en
eerlijke belastingconcurrentie), om belastingontduiking, belastingontwijking en
agressieve fiscale planning te bestrijden en schadelijke belastingconcurrentie
te voorkomen; o
deel
te nemen aan regionale en internationale initiatieven op het gebied van fiscale
samenwerking om te zorgen voor een gelijk fiscaal speelveld voor lokale en
internationale bedrijven; o
een
mondiale norm op te stellen en te implementeren voor de automatische
uitwisseling van fiscale informatie, waarbij met name wordt gelet op het
ondersteunen van de minst ontwikkelde landen; o
aanbevelingen
over grondslaguitholling en winstverschuiving uit te voeren en o
de
roep van het maatschappelijk middenveld om transparantie en
verantwoordingsplicht sterker te laten klinken;
de beschikking
hebben over systemen voor het efficiënte, duurzame en transparante beheer
van alle staatsmiddelen, onder meer door:
o
het
versterken van de instellingen die verantwoordelijk zijn voor de
begrotingsplanning en het toezicht, waaronder onafhankelijke nationale hoge
controle-instanties, parlementen en het maatschappelijk middenveld; o
het
bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van instrumenten of initiatieven
voor een openbare beoordeling om het stelsel voor het beheer van
overheidsmiddelen te verbeteren en geloofwaardige, relevante, van en door de
regering geleide hervormingsprogramma's voor overheidsfinanciering op te stellen
en uit te voeren; o
te
zorgen dat de overheidsfinanciën op lange termijn houdbaar en transparant zijn,
onder meer door strategieën op het gebied van schuld en kasbeheer uit te
voeren, duurzaam en transparant beheer van de inkomsten uit natuurlijke bronnen
door te voeren en relevante instellingen te versterken; o
te
zorgen dat alle staatsmiddelen in samenhang met elkaar worden gebruikt om de
overeengekomen doelstellingen te verwezenlijken, door duurzame investeringen en
een duurzame aanpak te stimuleren en te voorkomen dat geld wordt besteed aan
subsidies die schadelijk zijn voor het milieu; o
te
investeren in milieubeheer en het weerbaarder maken van het ecosysteem, het
klimaat en de herstelcapaciteit van rampen, om de kosten van het schoonmaken en
de wederopbouw terug te brengen. EU-maatregelen: aanvullende maatregelen:
meer ondersteuning
voor nationaal aangestuurde inspanningen voor het uitvoeren van beleid op
het gebied van overheidsfinanciering, bestuurshervormingen, en het
bevorderen van een transparant, coöperatief en eerlijk internationaal
belastingklimaat. Hiertoe behoort ondersteuning van de capaciteitsopbouw
op het gebied van thema's die verband houden met overheidsfinanciering,
voor een grondigere analyse naar de gevolgen van beleidsveranderingen en op
het gebied van het vaststellen van internationale fiscale normen;
beoordeel uiterlijk
in 2018 de tenuitvoerlegging van de jaarrekeningen- en
transparantierichtlijnen, inclusief een rapportage per land door
multinationals;
voer beleid tegen
grondslaguitholling en winstverschuiving, implementeer automatische
informatieuitwisseling en verbeter de verantwoordingsplicht en financiële
inclusie.
4) Mobilisatie en efficiënte besteding van
internationale overheidsfinanciering Maatregelen voor iedereen:
alle landen moeten
een billijke bijdrage leveren om armere landen te steunen internationaal
afgesproken doelstellingen te verwezenlijken:
i. de EU en alle landen met
een hoog inkomen moeten 0,7 % van hun bni te besteden aan officiële
ontwikkelingshulp;
ii. landen met een hoger
middeninkomen en opkomende economieën moeten zich ertoe verplichten hun
bijdrage aan de internationale overheidsfinanciering te verhogen en daarvoor
specifieke doelstellingen en tijdschema's vaststellen;
iii. de beslissing over het
tijdschema om deze doelstellingen te verwezenlijken moet een onderdeel vormen
van de algehele verplichting van de landen die hierboven onder i) en ii) is
genoemd. De EU is bereid om een stap verder te gaan en sneller vooruitgang te
boeken op voorwaarde dat bovengenoemde landen eveneens bereid zijn om
soortgelijke ambitieuze toezeggingen te doen;
iv. in het licht van deze
toezegging moeten de EU en alle landen met een hoog inkomen de VN-doelstelling
verwezenlijken om 0,15 % van hun bni te besteden aan ontwikkelingshulp
voor de minst ontwikkelde landen, terwijl de landen met een hoger middeninkomen
en opkomende economieën eveneens hun bijdrage aan de minst ontwikkelde landen
moeten verhogen;
alle donorlanden,
inclusief opkomende donorlanden, moeten in toenemende mate
ontwikkelingshulp bieden overeenkomstig de beginselen inzake doeltreffende
ontwikkeling.
EU-maatregelen: aanvullende maatregelen: ·
de EU
en haar lidstaten verplichten zich ertoe hun beleid op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking doeltreffender te maken in overeenstemming met hun
toezeggingen op grond van het mondiale partnerschap voor doeltreffende
ontwikkelingssamenwerking (GPEDC), en te voldoen aan de in Busan vastgelegde
beginselen inzake de doeltreffendheid van hulp en ontwikkeling; ·
de EU
zal de in het GPEDC overeengekomen specifieke toezeggingen uitvoeren en de
nadruk leggen op meer transparantie, minder donorversnippering, een betere
levering van hulp en verantwoording bij het meten en aantonen van duurzame
resultaten, de uitvoering van de overeengekomen aanpak in conflictsituaties en
kwetsbare situaties en meer publiek-private betrokkenheid om meer effect op
ontwikkeling te sorteren; ·
de EU
zal steun verlenen aan de stroomlijning en het verminderen van de fragmentatie
van de internationale hulpstructuren, onder meer door de internationale
financiering van mondiale milieugoederen; ·
de EU
blijft zich committeren aan haar verplichtingen op grond van internationale
verdragen, onder meer op het gebied van klimaatverandering, biodiversiteit,
oceanen en andere belangrijke mondiale thema's, en zij roept alle landen op
hetzelfde te doen; in dit verband heeft de EU al besloten om voor het
tijdsbestek 2014-2020 20 % van haar budget te besteden aan
klimaatgerelateerde projecten en beleidsmaatregelen. 5) Stimulering van de
handel om armoede uit te bannen en duurzame ontwikkeling te bevorderen Maatregelen voor iedereen: ·
alle
ontwikkelde landen en opkomende economieën moeten, zoals de EU al doet, voor
alle producten van alle minst ontwikkelde landen (met uitzondering van wapens
en munitie) vrijstelling van rechten en contingenten verlenen;
geef uitvoering aan
van het pakket van Bali, inclusief de handelsfacilitatieovereenkomst en de
onderdelen die betrekking hebben op de minst ontwikkelde landen:
o
de
uitvoering van de richtsnoeren van de Wereldhandelsorganisatie inzake
preferentiële oorsprongsregels voor de minst ontwikkelde landen; o
de
werking bevorderen van de eerder overeengekomen ontheffing voor diensten ten
behoeve van de minst ontwikkelde landen;
het boeken van
vooruitgang om een "ambitieue, spoedige en specifieke"
oplossing te vinden voor de katoenkwestie in de landbouwonderhandelingen;
·
meer
"aid for trade" ten behoeve van de ontwikkelingsprioriteiten van
begunstigde landen, op een transparante manier en in overeenstemming met de beginselen
inzake doeltreffende ontwikkeling; ·
beoordeel
de effecten van handelsovereenkomsten op de duurzaamheid en de gevolgen ervan
voor de minst ontwikkelde landen; ·
integreer
de dimensie van duurzame ontwikkeling in het handelsbeleid, onder meer door stelselmatig
bepalingen inzake duurzame ontwikkelingen in handelsovereenkomsten op te nemen,
inclusief bepalingen inzake arbeids- en milieuaspecten; ·
bevorder
multilaterale en plurilaterale initiatieven, zoals de onderhandelingen om de
handel in milieugoederen en -diensten te liberaliseren en de handel en
investeringen erin te vergemakkelijken; ·
voer
de werkzaamheden op in internationale normeringsinstellingen (zoals de
Internationale Organisatie voor Normalisatie, ISO) als het gaat om handel en
duurzaamheid; ·
lever
hernieuwde inspanningen om de intraregionale handel, met name die in Afrika,
inclusief handelsfacilitatiemaatregelen, te bevorderen; ·
versterk
internationale maatregelen om illegale handel te bestrijden, zoals de strijd
tegen illegale handel in wilde dieren en planten, illegale houtkap en illegale,
ongemelde en ongereglementeerde visserij. EU-maatregelen: aanvullende
maatregelen: ·
controleer
en rapporteer over de toepassing van het EU-stelsel van algemene
tariefpreferenties; ·
ga
door met het stelselmatig opnemen van bepalingen inzake duurzame ontwikkelingen
in alle handelsovereenkomsten, inclusief bepalingen inzake arbeids- en
milieuaspecten, en streef naar een doeltreffende uitvoering van deze
bepalingen; ·
werk
aan het verder op gang brengen van overleg over een plurilaterale overeenkomst
inzake milieuproducten en -diensten (de "overeenkomst inzake groene
goederen"); ·
kom
de verplichting na om de financiering van de handelsfacilitatie te handhaven,
inclusief de bijdrage aan een internationale handelsfacilitatie; ·
verbeter
de toegang tot "aid for trade" voor de minst ontwikkelde landen; ·
beoordeel
de EU-strategie "aid for trade" in het licht van de resultaten van de
post 2015-onderhandelingen; ·
blijf
innovatieve geïntegreerde partnerschappen met een veelheid aan belanghebbenden
bevorderen om de arbeidsomstandigheden en gezondheids- en veiligheidsnormen
voor werknemers te verbeteren; ·
blijf
steun bieden aan regionale inspanningen ten aanzien van handelsintegratie in
alle delen van de wereld, met name via handelsgerelateerde technische bijstand
en capaciteitsopbouw, bijvoorbeeld ten behoeve van handelsfacilitatie, ter
versterking van sanitaire en fytosanitaire systemen, industriële normen en
kwaliteitsbewakingssystemen of om deelname aan duurzaamheidsprogramma's en
-normen te steunen. 6)
Aanzwengeling van transformatieve verandering door middel van wetenschap,
technologie en innovatie Maatregelen voor iedereen: ·
zorg
voor meer bilaterale, regionale en multilaterale samenwerking op het gebied van
wetenschap, technologie en innovatie en oplossingsgericht onderzoek; ·
verschaf
meer inzicht in de manier waarop intellectuele-eigendomsrechten kunnen worden
gebruikt om groei voor de overheid, ondernemingen en onderzoekers te
bevorderen; ·
versterk
de capaciteit op het gebied van wetenschap, technologie, innovatie, onderzoek
en digitalisering in ontwikkelingslanden en bevorder de mondiale en
sectoroverschrijdende mobiliteit en de vrije toegang tot publicaties van
onderzoek dat met publieke middelen is gefinancierd;
maak scholing en
opleidingen in ontwikkelingslanden toegankelijker door het ontwikkelen van
vaardigheden te steunen die nodig zijn voor innovatie, werkgelegenheid en
groei;
·
maak
op VN-niveau informatie toegankelijk over bestaande technologie en bevorder de
samenhang en coördinatie tussen mechanismen die verband houden met technologie,
inclusief nieuwe mechanismen op dit gebied. EU-maatregelen: aanvullende maatregelen: ·
bevorder
vrije toegang tot publicaties en, als proefproject, tot gegevens die
voortvloeien uit onderzoek dat in het kader van Horizon 2020 is
gefinancierd; ·
vereenvoudig
kennisuitwisseling en bouw onderzoekscapaciteit op, onder meer in
ontwikkelingslanden; ·
steun,
samen met landen met lage en middeninkomens, innovatie- en technologische
ontwikkeling op gebieden als gezondheid en armoedegerelateerde ziekten,
duurzame landbouw en voedselzekerheid, en via innovatie op gemeenschapsniveau; ·
steun
innovatieve en technologische overdrachtscapaciteiten via
programma's
voor hoger onderwijs; ·
werk
op een constructieve en open manier met alle andere partners aan voorstellen
ter ondersteuning van wetenschap, technologie, innovatie en capaciteitsopbouw
voor de minst ontwikkelde landen; ·
blijf
bijdragen aan relevante mondiale initiatieven zoals het wereldwijde
aardobservatiesysteem van systemen, de Intergouvernementele Werkgroep inzake
klimaatverandering en de Wereldwijde Alliantie tegen chronische ziekten, en
blijf relevante EU-samenwerkingsverbanden met partners buiten de EU aangaan,
zoals het tweede partnerschapsprogramma voor klinische proeven tussen Europese
en ontwikkelingslanden; ·
steun
opleidingen over het gebruik van intellectuele-eigendomsrechten voor de
overheid, ondernemingen en onderzoekers, en technische bijstand aan de overheid
voor relevante wetgevingsprojecten. 7) Mobilisering van de binnenlandse en
internationale particuliere sector Maatregelen voor de particuliere sector:
·
bescherm
mensenrechten door zaken als arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid op
het werk, toegang tot sociale bescherming, inspraak, empowerment en
gendergerelateerde onderwerpen aan te pakken; ·
stel
duurzame en verantwoordelijke investeringsmodellen vast en bevorder het gebruik
van deze modellen, en zorg voor een geleidelijke verbetering van de
duurzaamheid en prestaties van producten en diensten; ·
doe
mee met regelingen voor emissiehandel en draag bij aan de vrijmaking van
middelen voor de aanpassing aan klimaatverandering en het behoud van
biodiversiteit; ·
rapporteer
uitgebreid over sociale en milieuprestaties en arbeidsomstandigheden en deel
beste praktijken via internationale bedrijfsnetwerken; ·
ontwikkel
betrouwbare en vergelijkbare informatie, normen en regelingen over duurzaamheid
(zoals regelingen inzake eerlijke handel) en duurzaamheidsetiketten op
producten en diensten die economische, ecologische en sociale voordelen met
zich meebrengen; ·
gebruik
in de financiële sector innovatieve modellen om financiële inclusie uit te
breiden, ook naar micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen; ·
ontwikkel
en implementeer bedrijfsmaatregelen om de transparantie te bevorderen,
corruptie te bestrijden, omkoping en belastingontduiking te voorkomen en
ontwikkel systemen om risico's te beoordelen en mogelijk negatieve gevolgen te
beperken bij het werken of investeren in ontwikkelingslanden. Maatregelen voor iedereen: ·
schep
een bedrijfsklimaat dat bevorderlijk is voor initiatieven van de particuliere
sector, met een duidelijk rechtskader, waarin de steun aan micro-ondernemingen
en kleine en middelgrote ondernemingen wordt opgevoerd, de overgang van een
informele naar een formele economie wordt gestimuleerd, eco-ondernemerschap
wordt bevorderd, vrouwen meer mogelijkheden krijgen om de rol van ondernemer of
werknemer op zich te nemen en de financiële inclusie wordt verdiept; ·
steun
de ontwikkeling en de verdieping van de financiële markten en de ontwikkeling
van een passend regelgevingskader om de stabiliteit van financiële stelsels te
garanderen en zorg voor stimulansen voor duurzame investeringen; ·
zorg
voor financiële en regelgevingsstimulansen voor verantwoordelijke zakelijke
praktijken en bevorder de opschaling van op marktwerking gebaseerde oplossingen
voor duurzame ontwikkeling, bijvoorbeeld door regulering en steun voor
ecologisch ontwerp, een langere levensduur van producten en meer
reclyceerbaarheid; ·
vergemakkelijk
de betrokkenheid van de particuliere sector, met name in de sectoren duurzame
energie, duurzame landbouw, bosbouw en agro-industrie, duurzame infrastructuur,
groene infrastructuur en groene economie; ·
bevorder
innovatief gebruik van publieke ontwikkelingsfinanciering om meer middelen voor
duurzame ontwikkelingsdoelstellingen te kunnen mobiliseren en de ontwikkeling
van de lokale particuliere sector te ondersteunen;
bevorder het gebruik
en de verspreiding van duurzame etikettering;
blijf richtsnoeren
voor duurzame verslaglegging bevorderen door middel van dialoog met
partnerlanden en bedrijven.
EU-maatregelen: aanvullende
maatregelen: ·
streef
naar innovatief gebruik van ontwikkelingsfinanciering van de EU om meer middelen
voor ontwikkelingsdoelstellingen te kunnen mobiliseren en de ontwikkeling van
de lokale particuliere sector in economieën van de minst ontwikkelde landen te
ondersteunen; ·
stimuleer
dat bedrijven in de EU en elders in de wereld duurzaamheidsprogramma's en
-etiketten gebruiken en verspreiden; ·
stimuleer
de integratie van biodiversiteitsoverwegingen in de zakelijke praktijk en de
rol van ondernemingen bij het behoud van biodiversiteit; ·
bevorder
de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid en de verslaglegging hierover (onder
meer door richtsnoeren inzake de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven),
door middel van dialoog met partnerlanden, bedrijven en sociale partners; ·
blijf
van grote ondernemingen eisen dat zij informatie openbaar maken over het
beleid, de risico's en de resultaten ten aanzien van ecologische
aangelegenheden, sociale kwesties en personeelsaangelegenheden, de eerbiediging
van de rechten van de mens, de bestrijding van corruptie en omkoping, en
diversiteit; ·
steun
de ontwikkeling van duurzame vervoersinfrastructuur, de uitvoering van
internationale verdragen en overeenkomsten inzake de facilitering van vervoer
en handel en de ontwikkeling van de noodzakelijke productiecapaciteit om
vervoer concurrerender te maken. In het stappenplan voor efficiënt
hulpbronnengebruik wordt voorgesteld om tegen 2050 een koolstofarm,
hulpbronnenefficiënt, veilig en concurrerend vervoerssysteem te hebben
gerealiseerd waarin een schoon, modern en efficiënt vervoersnetwerk wordt
bevorderd; ·
steun
regionale samenwerkingsvoorstellen. 8) Het benutten van de positieve gevolgen van
migratie Maatregelen voor iedereen: ·
ontwikkel
een samenhangend en alomvattend beleid voor het beheer van migratie in al haar
vormen; ·
breng
de door migranten betaalde kosten voor het overmaken van geld terug tot onder
de 3 % en verminder daarnaast de aanwervingskosten; ·
verruim
de mogelijkheden voor de erkenning van grensoverschrijdende vaardigheden en
kwalificaties en de overdraagbaarheid van opgebouwde voordelen; ·
onderneem
actie om gedwongen migratie terug te dringen, onder meer door de weerbaarheid
tegen externe schokken, zoals conflicten en klimaatverandering, te vergroten; ·
bescherm
de rechten van migrerende werknemers, overeenkomstig de normen van de IAO en de
rechten van ontheemden; ·
steun
de integratie van migranten. EU-maatregelen: aanvullende
maatregelen: ·
verbeter
het beheer van migratie door middel van samenwerking met partnerlanden,
bijvoorbeeld aan de hand van regionale en bilaterale dialogen in het kader van
het externe migratiebeleid van de EU. 9)
Toezicht, verantwoording en evaluatie Maatregelen voor iedereen: ·
vertaal
de post 2015-agenda in nationale maatregelen, rekening houdend met nationale
prioriteiten, omstandigheden en capaciteiten. Het niveau van de mondiale
ambities moet een aanmoediging zijn voor ambitieuze nationale doelstellingen; ·
maak
een inclusieve, transparante planning om de post 2015-agenda uit te voeren, met
openbaar toegankelijke updates over de voortgang, om brede publieke
betrokkenheid te stimuleren in het proces voor de periode na 2015; ·
maak
burgers bewuster van de post 2015-agenda en de acties op nationaal en
internationaal niveau; ·
streef
naar een multilaterale toetsingsprocedure, betrek belanghebbenden volledig bij
het controleproces en zet systemen op voor verantwoording op nationaal niveau; ·
doe
mee met het toezicht, de wederzijdse verantwoording en evaluatie op mondiaal
niveau waarbij de voortgang in de richting van de doelstellingen en
streefcijfers wordt beoordeeld op basis van nationale verslagen, aangevuld met
andere verslagen over bijvoorbeeld specifieke doelen of thema's, zoals de
boekhouding van natuurlijk kapitaal; ·
werk
samen aan het vaststellen van streefcijfers die op mondiaal of regionaal niveau
of in specifieke landen achterblijven, en doe voorstellen hoe deze achterstand
verholpen kan worden; ·
verbeter
de beschikbaarheid, kwaliteit en analyse van gegevens, bijvoorbeeld door
inspanningen op het gebied van gegevensverzameling en toezicht op gegevens te
steunen, door realtime monitoring en het verzamelen van uitgesplitste gegevens
en het bevorderen van beleid voor vrije gegevensverstrekking. EU-maatregelen: aanvullende
maatregelen: ·
neem
actief deel aan het opzetten en implementeren van een krachtige en ambitieuze
procedure op mondiaal niveau voor het toezicht, de verantwoording en de
evaluatie, deel ervaringen op dit gebied in de EU en lever een belangrijke
bijdrage aan het verslag over wereldwijde duurzame ontwikkeling; ·
intensiveer
de capaciteitsopbouw op het gebied van statistiek en toezicht in partnerlanden;
draag door middel van EU-onderzoek en innovatie bij aan dichten van lacunes als
het gaat om de wereldwijde beschikbaarheid van statistische en geospatiale
gegevens en aan het opstellen van empirisch onderbouwd beleidsadvies; ·
blijf
belanghebbenden betrekken bij de uitvoering van de doelstellingen inzake
duurzame ontwikkeling en het evalueren van de voortgang hieromtrent, rekening
houdend met de behoeften van gediscrimineerde groepen en personen in kwetsbare
situaties.