EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014TA1216(02)

Verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

PB C 452 van 16.12.2014, p. 8–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 452/8


VERSLAG

over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

(2014/C 452/02)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

Inleiding

1-5

9

Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring

6

9

Betrouwbaarheidsverklaring

7-18

9

Oordeel ten aanzien van de betrouwbaarheid van de rekeningen

12

10

Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

13-16

11

Oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

17

11

Opmerkingen over het begrotings- en financieel beheer

19-22

11

Uitvoering van de begroting

19-21

11

Oproepen tot het indienen van voorstellen

22

12

Overige aangelegenheden

23-33

12

Rechtskader

23

12

Interne-auditfunctie en de dienst Interne Audit van de Commissie

24-27

12

Toezicht op en verslaglegging over de onderzoeksresultaten

28

12

Belangenconflicten

29-30

13

De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie

31-32

13

Follow-up van eerdere opmerkingen

33

13

INLEIDING

1.

De Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, gevestigd te Brussel, werd in december 2007 (1) opgericht voor een periode van tien jaar en werkt sinds 2009 autonoom.

2.

De voornaamste doelstelling van de gemeenschappelijke onderneming is het vaststellen en ten uitvoer leggen van een „onderzoeksagenda” voor de ontwikkeling van cruciale technologieën voor ingebedde computersystemen voor verschillende toepassingsgebieden, teneinde het Europese concurrentievermogen en de duurzaamheid te versterken en het ontstaan van nieuwe markten en maatschappelijke toepassingen te bevorderen (2).

3.

De oprichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis waren de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, sommige EU-lidstaten (België, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Roemenië, Slovenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk), en Artemis-IA, een vereniging die optreedt als vertegenwoordiger van ondernemingen en andere onderzoeksorganisaties die actief zijn op het gebied van ingebedde computersystemen in Europa. In 2009 werden ook de Tsjechische Republiek, Cyprus, Letland en Noorwegen lid van de gemeenschappelijke onderneming en Polen is in 2012 gevolgd.

4.

De maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming ter dekking van de bedrijfskosten en onderzoeksactiviteiten bedraagt 420 miljoen euro en wordt betaald uit de begroting van het zevende kaderprogramma (3). Verder dient Artemis-IA een maximale bijdrage van 30 miljoen euro aan de bedrijfskosten te leveren, terwijl de lidstaten van Artemis bijdragen in natura voor de bedrijfskosten dienen te leveren (door het faciliteren van de uitvoering van projecten) alsook financiële bijdragen die ten minste 1,8 maal de EU-bijdrage belopen. Bijdragen in natura worden ook betaald door de onderzoeksorganisaties die deelnemen aan projecten.

5.

De Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis en Eniac (4) fuseerden met het oog op de totstandbrenging van het gemeenschappelijk technologie-initiatief Elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (ECSEL JTI) (5). Naast de combinatie van het initiatief van Artemis over ingebedde systemen en het initiatief van Eniac inzake nano-elektronica zal JTI onderzoek en innovatie over slimme systemen omvatten. ECSEL JTI is in juni 2014 van start gegaan en zal tien jaar lopen. Desondanks is dit rapport gebaseerd op het beginsel van bedrijfscontinuïteit.

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

6.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

7.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, die bestaat uit de financiële staten (6) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (7) betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar, en

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekening.

De verantwoordelijkheid van de leiding

8.

Overeenkomstig de artikelen 33 en 43 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (8) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het selecteren en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie (9) vastgestelde boekhoudregels en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de gemeenschappelijke onderneming.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internetbeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

9.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (10) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij die rekening. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

10.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

11.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor haar betrouwbaarheidsverklaring.

Oordeel ten aanzien van de betrouwbaarheid van de rekeningen

12.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Grondslag voor een oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

13.

De strategie voor controle achteraf van de gemeenschappelijke onderneming (11) werd vastgesteld bij besluit van de raad van bestuur van 25 november 2010 en gewijzigd op 20 februari 2013 en vormt een essentieel instrument (12) bij de beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De in 2013 verrichte betalingen in verband met de door de nationale financieringsinstanties (NFI’s) van de lidstaten afgegeven kostenacceptatiecertificaten beliepen 11,7 miljoen euro, ofwel 57 % van de totale betalingen van operationele uitgaven.

14.

Hoewel de controle op declaraties van projectkosten is gedelegeerd aan de NFI's, omvatten de met de NFI's gesloten administratieve overeenkomsten geen praktische regelingen voor controles achteraf.

15.

De gemeenschappelijke onderneming ontving controleverslagen van de NFI's met betrekking tot ongeveer 46 % van de kosten voor afgeronde projecten. De gemeenschappelijke onderneming beoordeelde de kwaliteit van deze controles echter niet. Bovendien had de gemeenschappelijke onderneming eind maart 2014 van 7 van de 23 NFI's nog geen informatie ontvangen over de controlestrategieën. Zij was derhalve niet in staat te beoordelen of de controles achteraf voldoende zekerheid bieden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen (13).

16.

De Rekenkamer kan op basis van de beschikbare informatie over de tenuitvoerlegging van de strategie van de gemeenschappelijke onderneming voor controle achteraf niet vaststellen of deze essentiële controle doeltreffend werkt.

Oordeel met beperking ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen

17.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening voor het op 31 december 2013 afgesloten jaar, behoudens de mogelijke gevolgen van de in de grondslag voor een oordeel met beperking in de paragrafen 13-16 omschreven aangelegenheid, op alle materiële punten wettig en regelmatig.

18.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

Uitvoering van de begroting

19.

De oorspronkelijke begroting 2013 omvatte vastleggingskredieten ten belope van 68,9 miljoen euro. Aan het einde van het jaar had de raad van bestuur een gewijzigde begroting aangenomen die de vastleggingskredieten tot 32,6 miljoenen euro terugbracht. Terwijl de bestedingsgraad voor de operationele vastleggingskredieten (na de vermindering) 99,4 % bedroeg, was die voor de betalingskredieten slechts 69 %.

20.

De door de programmabeheerder geschatte uitvoeringsgraad van de begroting voor het einde van 2013 en de werkelijke betalingen voor de verschillende oproepen waren als volgt (in percentages):

 

Jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Schattingen door de GO voor de begrotingsuitvoering eind 2013

100 %

100 %

82,5 %

49,6 %

14,6 %

nihil

Per eind 2013 werkelijk verrichte betalingen

79 %

63 %

49 %

34 %

10 %

nihil

21.

De uitvoeringsgraad van de begroting is voornamelijk laag vanwege het langdurige en ingewikkelde proces voor de financiële afsluiting van projecten.

Oproepen tot het indienen van voorstellen

22.

De verordening van de Raad tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming voorzag in een totale begroting van maximaal 410 miljoen euro ter dekking van de beleidsuitgaven. Het huidige bedrag aan vastgelegde kredieten voor de oproepen tot het indienen van voorstellen beloopt 201 miljoen euro, ofwel 49 % van de totale begroting.

ANDERE AANGELEGENHEDEN

Rechtskader

23.

De nieuwe financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (14) werden vastgesteld op 25 oktober 2012 en traden in werking op 1 januari 2013 (15). De financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van het nieuwe Financieel Reglement trad echter pas op 8 februari 2014 in werking (16). Wegens de fusie tot de Gemeenschappelijke Onderneming ECSEL werd de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming niet aangepast aan deze wijzigingen.

Interne-auditfunctie en de dienst Interne Audit van de Commissie

24.

Artikel 6, lid 2, van de verordening van de Raad betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis bepaalt dat de gemeenschappelijke onderneming een intern controleorgaan krijgt. Aan het einde van 2013 was dit orgaan echter nog niet opgericht.

25.

De taakomschrijving van de dienst Interne audit van de Commissie (DIA) werd door de raad van bestuur goedgekeurd op 25 november 2010. De financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming werd echter niet gewijzigd om de bepaling uit de kaderverordening ten aanzien van de bevoegdheden van de interne controleur van de Commissie erin op te nemen.

26.

In 2013 controleerde de IAS de adequaatheid en de effectiviteit van het internebeheersingssysteem van Artemis met het oog op het beheer van experts. Bij de controle werd geconcludeerd dat het bestaande internebeheersingssysteem redelijke zekerheid verschaft over de verwezenlijking van de zakelijke doelstellingen die zijn geformuleerd door Artemis voor het beheer van experts. Ook werden bij de controle aanbevelingen gedaan over het aannemen van een uitgebreid geheimhoudingsbeleid, over de gevoeligheid van het ambt van programmamedewerker en over de regels voor het verdelen van de werklast voor de evaluatiedeskundigen op afstand.

27.

De Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis, Clean Sky, Eniac, FCH en IMI zijn door de IAS onderworpen aan een IT-risicobeoordeling van hun gedeelde IT-infrastructuur (17).

Toezicht op en verslaglegging over de onderzoeksresultaten

28.

Met het besluit voor het zevende kaderprogramma (KP7) (18) werd een monitoring- en rapportagesysteem ingevoerd dat betrekking heeft op de bescherming, verspreiding en overdracht van onderzoeksresultaten. De gemeenschappelijke onderneming heeft procedures ontwikkeld om de bescherming en verspreiding van onderzoeksresultaten tijdens verschillende stadia van de projecten te bewaken; deze bewaking dient echter verder te worden ontwikkeld om volledig te voldoen aan de bepalingen van het besluit (19).

Belangenconflicten

29.

De gemeenschappelijke onderneming heeft geen uitgebreide schriftelijke procedure voor het omgaan met belangenconflicten.

30.

Er is behoefte aan een duidelijke definitie van wat beschouwd wordt als een belangenconflict, aan een databank die regelmatig wordt bijgewerkt en alle informatie bevat met betrekking tot belangenconflicten, aan een procedure voor het beheren van de conflicten en aan een mechanisme om om te gaan met inbreuken op het beleid.

De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie  (20)

31.

De tweede tussentijdse evaluatie van de Commissie werd uitgevoerd van september 2012 tot februari 2013; hierbij werden de Gemeenschappelijke Ondernemingen Artemis en Eniac beoordeeld op het punt van relevantie, effectiviteit, efficiëntie en onderzoekskwaliteit.

32.

Het rapport werd uitgebracht in mei 2013 en bevatte enkele aanbevelingen aan de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, met name met betrekking tot de efficiëntie van projectbeoordelingen, tot maatregelen die moeten worden genomen om de projectportefeuille en de strategische Europese doelstellingen beter op elkaar af te stemmen, en tot het meten van de impact en het succes van Artemis-projecten.

Follow-up van eerdere opmerkingen

33.

Het rampenherstelplan van de gemeenschappelijke ondernemingen voor de gezamenlijke IT-infrastructuur is nog niet goedgekeurd. In de tussentijd heeft de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis op haar eigen niveau maatregelen genomen om met noodsituaties om te gaan.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 21 oktober 2014.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 52).

(2)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden en activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming.

(3)  Het zevende kaderprogramma, vastgesteld bij Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1), brengt alle onderzoeksgerelateerde EU-initiatieven samen onder één dak en speelt een cruciale rol bij de verwezenlijking van de doelstellingen voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Het is tevens een hoeksteen van de Europese onderzoeksruimte.

(4)  De Gemeenschappelijke Onderneming Eniac werd opgericht bij Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad (PB L 30 van 4.2.2008, blz. 21) om een „onderzoeksagenda” vast te stellen en ten uitvoer te leggen voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica.

(5)  De Gemeenschappelijke Onderneming ECSEL werd opgericht bij Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad (PB L 169 van 7.6.2014, blz. 152).

(6)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva, een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(7)  Deze omvatten de verslagen over de uitvoering van de begroting en een overzicht van begrotingsbeginselen en andere toelichtingen.

(8)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(9)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(10)  Artikel 185, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

(11)  De algemene financieringsovereenkomst tussen de Europese Commissie en de gemeenschappelijke onderneming bepaalt dat de gemeenschappelijke onderneming via haar bevoegde raad haar strategie voor controle achteraf vaststelt teneinde redelijke zekerheid te verkrijgen over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, en dat die strategie gebaseerd moet zijn op onderzoek van procedures en van een steekproef van verrichtingen voor alle, of een steekproef van begunstigden en dat ze met name de betrokken risico’s adequaat moet weergeven.

(12)  Artikel 12 van Verordening (EG) nr. 74/2008 bepaalt dat „de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis er door het uitvoeren of laten uitvoeren van de nodige interne en externe controles, over waakt dat de financiële belangen van haar leden op adequate wijze worden beschermd” en dat zij „ter plaatse controles en financiële verificaties uitvoert bij de ontvangers van openbare financiering door de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis. Deze controles en verificaties zullen ofwel direct door de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis worden uitgevoerd ofwel namens hen door de lidstaten van Artemis. De Artemis-lidstaten mogen bij de ontvangers van hun nationale financiering alle andere controles en verificaties uitvoeren die zij nodig achten, en delen de resultaten daarvan mede aan de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis.”.

(13)  Overeenkomstig de door de raad van bestuur van Artemis vastgestelde strategie voor controle achteraf moet de gemeenschappelijke onderneming ten minste eenmaal per jaar beoordelen of de van de Artemis-lidstaten ontvangen informatie voldoende zekerheid biedt over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgevoerde verrichtingen.

(14)  Verordening nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(15)  Artikel 214 van Verordening nr. 996/20112 met de bedoelde uitzonderingen.

(16)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 110/2014 van de Commissie van 30 september 2013 tot vaststelling van de financiële modelregeling voor publiek-private partnerschapsorganen bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 38 van 7.2.2014, blz. 2).

(17)  In het eindverslag van 22 november 2013 stond de noodzaak beschreven om het IT-beveiligingsbeleid te formaliseren en om gedetailleerde procedures/controles op te nemen in toekomstige contracten met IT-dienstverleners.

(18)  Artikel 7 van Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) stelt dat de Commissie voortdurend en systematisch toezicht zal houden op de uitvoering van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, regelmatig verslag uitbrengt over dit toezicht en regelmatig de resultaten ervan verspreidt.

(19)  Zie de opmerking aangaande de integratie van behaalde resultaten in onderzoeksprojecten in het communicatie- en verspreidingssysteem van de Commissie, opgenomen in het jaarlijks voortgangsverslag 2012 van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten van de gemeenschappelijke ondernemingen van het gezamenlijk technologie-initiatief, SWD(2013) 539 final.

(20)  Tweede tussentijdse evaluatie van de gezamenlijke technologie-initiatieven Artemis en Eniac van mei 2013.


BIJLAGE

Gemeenschappelijke Onderneming Artemis (Brussel)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(artikelen 187en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)

Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma voorziet in een bijdrage van de Gemeenschap aan de oprichting van publiek-private partnerschappen voor een lange termijn in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven, waaraan uitvoering kan worden gegeven met gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 187 van het Verdrag.

Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis voor de tenuitvoerlegging van een gezamenlijk technologie-initiatief.

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad)

Doelstellingen

De gemeenschappelijke onderneming draagt bij tot de uitvoering van het zevende kaderprogramma door belangrijke delen van de strategische onderzoeksagenda van Artemis voor de ontwikkeling van cruciale technologieën voor ingebedde computersystemen vast te stellen en ten uitvoer te leggen, door een duurzaam publiek-privaat partnerschap tot stand te brengen en door de particuliere en publieke investeringen in de sector van de ingebedde systemen in Europa te mobiliseren en verhogen.

De GO beoogt een doeltreffende coördinatie en synergie van de middelen en financiering uit de industrie, het kaderprogramma, nationale programma’s voor O&O en intergouvernementele stelsels voor O&O te bewerkstelligen en op die manier bij te dragen tot een versterking van de toekomstige groei, het concurrentievermogen en de duurzame ontwikkeling van Europa.

De doelstelling van Artemis is ook de samenwerking tussen alle belanghebbenden te versterken, onder meer de betrokken bedrijfssector inclusief het mkb, de nationale of regionale overheden, de academische wereld en de onderzoekscentra, meer bepaald door de onderzoeksinspanningen beter af te stemmen en te coördineren.

De GO stelt een gemeenschappelijk overeengekomen onderzoeksagenda vast, die nauw de aanbevelingen volgt van de door het Artemis-technologieplatform ontwikkelde strategische onderzoeksagenda. Deze onderzoeksagenda moet de, regelmatig geactualiseerde, onderzoeksprioriteiten voor de ontwikkeling en aanname van cruciale technologieën voor ingebedde computersystemen voor verschillende toepassingsgebieden bevatten, met het oog op de versterking van het Europese concurrentievermogen en de bevordering van het ontstaan van nieuwe markten en toepassingen die maatschappelijk van belang zijn.

De GO ondersteunt O&O-activiteiten op basis van jaarlijks gepubliceerde open en vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen om de beste Europese onderzoeksideeën en -capaciteiten op het gebied van ingebedde computersystemen aan te trekken. Voorstellen die naar aanleiding van oproepen van de GO Artemis worden ingediend, worden beoordeeld in een technisch evaluatie- en selectieproces waarin onafhankelijke deskundigen bijstand verlenen. Dit proces waarborgt dat de toewijzing van de openbare middelen van de gemeenschappelijke onderneming plaatsvindt overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling, uitnemendheid en concurrentie.

Organisatie

Het bestuursorgaan van de gemeenschappelijke onderneming is de raad van bestuur. Het uitvoerende team wordt geleid door de uitvoerend directeur, en de industrie (met inbegrip van het mkb en de academische wereld en onderzoekscentra) wordt vertegenwoordigd door de Artemis Industry Association (Artemis-IA). Artemis-IA levert de voorzitter van de raad van bestuur en de leden van het comité Industrie en onderzoek, dat verantwoordelijk is voor het technische werkprogramma. De leden uit de publieke sector (deelnemende lidstaten en de Europese Commissie) zijn afzonderlijk vertegenwoordigd in de raad van bestuur en de raad van openbare instanties, die verantwoordelijk is voor financiële aangelegenheden.

In 2013 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

3 0 3 43  708 euro voor vastleggingen.

3 0 0 00  000 euro voor betalingen (voor beleidsactiviteiten).

Personeelsbestand per 31 december 2013

15 posten op de lijst van het aantal ambten (8 tijdelijke functionarissen en 7 arbeidscontractanten); 13 waren bezet en waren als volgt verdeeld: operationele activiteiten (8); administratieve taken (5); gemengde taken (0).

In 2013 geleverde producten en diensten

Zie het jaarlijks activiteitenverslag voor 2013 van de gemeenschappelijke onderneming op de website: http://www.artemis-ju.eu/reference_documents

Bron: Door de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis verstrekte gegevens.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

14-15 en 16.

Artemis dient samen met Eniac een gemeenschappelijk actieplan in om aan dit oordeel met beperking tegemoet te komen:

1.

Bezoeken aan NFI’s: er werden al bezoeken afgelegd in Duitsland, België en Frankrijk. Na deze bezoeken verstrekten de NFI's aanvullende documentatie. Momenteel wordt aan de beoordelingsverslagen gewerkt. De resultaten tot dusver zijn als volgt:

Duitsland (goed voor 15,9 % van de EU-subsidies bij Artemis): goed gedocumenteerd systeem, met duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden en controle op meerdere niveaus. Duitsland verkrijgt zekerheid aan de hand van een procedure voor grondige verificatie achteraf, die wordt toegepast aan het einde van de werkzaamheden onder contract. Volgens onze voorlopige beoordeling voldoet de procedure voor grondige verificatie achteraf aan de internationale normen. In 2013 werd deze procedure toegepast op een steekproef van 120 verrichtingen op een totaal van 424 (28,3 %), wat een foutenpercentage van minder dan 1 % opleverde. Lopende activiteiten: enkele aspecten van de procedure worden momenteel opgehelderd voordat een definitieve conclusie over de beoordeling wordt getrokken. We zijn een discussie aangegaan om van gedachten te wisselen over de steekproefinformatie zodat de resultaten op één lijn zouden kunnen worden gebracht met soortgelijke resultaten van andere landen. Dit zal voor het einde van 2014 worden afgerond.

België (goed voor 3,25 % van de EU-subsidies bij Artemis): goed gedocumenteerde procedure, met duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden en controle op meerdere niveaus. België verkrijgt zekerheid aan de hand van een procedure voor grondige verificatie, die wordt toegepast aan het einde van de werkzaamheden onder contract. Volgens onze beoordeling biedt deze procedure een niveau van zekerheid dat gelijkwaardig is aan dat van controles die worden uitgevoerd overeenkomstig de gangbare internationale normen. België onderwerpt alle Artemis- en Eniac-projecten (100 %) aan een grondige verificatie vooraf, voordat de eindbetalingen worden uitgevoerd. Controles achteraf voert België alleen uit met betrekking tot procedures, teneinde het systeem te verbeteren. Het systeem voor zekerheid levert bijgevolg geen restfoutenpercentage op (of het foutenpercentage kan als nul worden beschouwd).

Frankrijk (goed voor 9,93 % van de EU-subsidies bij Artemis): het systeem berustte op volledige verificatie van alle acties die vóór 2011 zijn gestart. In dat jaar voerde Frankrijk een systeem voor efficiënter middelengebruik in, met een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden en controle op meerdere niveaus op basis van statistische controles achteraf. Volgens onze voorlopige beoordeling voldoet de procedure voor grondige verificatie achteraf aan de internationale normen. Frankrijk zal zekerheid verkrijgen aan de hand van een procedure voor controle achteraf, die wordt toegepast aan het einde van de werkzaamheden onder contract. De eerste werkzaamheden die onder het nieuwe systeem zijn aangevat, zullen in 2015 aflopen. Bijgevolg kon Frankrijk nog geen statistische informatie verstrekken.

Er zijn nog meer dergelijke uitwisselingen gepland met Nederland (goed voor 13,86 % van de EU-subsidies bij Artemis) en Oostenrijk (goed voor 8,11 % van de EU-subsidies bij Artemis).

2.

De gecontroleerde heeft de controle-instanties van de Artemis-/Eniac-lidstaten, de auditambtenaren van de Europese Commissie en de Rekenkamer uitgenodigd voor een workshop op 1 oktober 2014 om er hun systemen voor het verkrijgen van zekerheid voor te stellen en goede werkwijzen uit te wisselen teneinde convergentie te bevorderen en procedures vast te stellen die verenigbaar zijn met de nationale systemen.

29 en 30.

Wij danken de Rekenkamer voor het ter sprake brengen van dit punt. Het zal worden behandeld in de procedure van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel.


Top