This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014PC0728
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be adopted, on behalf of the European Union, in the EEA Joint Committee concerning an amendment to Protocol 4 of the EEA Agreement on rules of origin (Croatia Enlargement)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot een wijziging van protocol 4 bij de EER-overeenkomst betreffende de oorsprongsregels (toetreding van Kroatië)
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot een wijziging van protocol 4 bij de EER-overeenkomst betreffende de oorsprongsregels (toetreding van Kroatië)
/* COM/2014/0728 final - 2014/0349 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot een wijziging van protocol 4 bij de EER-overeenkomst betreffende de oorsprongsregels (toetreding van Kroatië) /* COM/2014/0728 final - 2014/0349 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Om de rechtszekerheid en de homogeniteit van
de interne markt te waarborgen, moet het Gemengd Comité van de EER alle
relevante EU-wetgeving zo spoedig mogelijk na de vaststelling ervan in de
EER-overeenkomst opnemen. In dit verband moet protocol 4 bij de
EER-Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels worden gewijzigd. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van
de EER (dat aan het voorstel voor een besluit van de Raad is gehecht) beoogt de
wijziging van protocol 4 bij de EER-overeenkomst betreffende de
oorsprongsregels in verband met de toetreding van Kroatië tot de
EER-overeenkomst. De EER-uitbreidingsovereenkomst is op 11 april 2014
ondertekend en wordt voorlopig toegepast sinds 12 april 2014. Bepaalde overgangsregelingen betreffende de
toepassing van de oorsprongsregels na de voorlopige toepassing van de
EER-uitbreidingsovereenkomst moeten worden verwerkt in de EER-Overeenkomst. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL Overeenkomstig
artikel 1, lid 3, van
Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad houdende bepaalde
wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot
dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie
vast. De Commissie legt het ontwerpbesluit van het
Gemengd Comité van de EER voor aan de Raad met het oog op vaststelling van het
standpunt van de Unie. De Commissie hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in
het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten. 2014/0349 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in
het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot een
wijziging van protocol 4 bij de EER-overeenkomst betreffende de
oorsprongsregels
(toetreding van Kroatië) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 207, in combinatie met artikel 218, lid
9, Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94
van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte[1], en met name artikel 1,
lid 3, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) De Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte[2]
(hierna "de EER-overeenkomst" genoemd) is op 1 januari 1994 in
werking getreden. (2) Overeenkomstig artikel 98 van
de EER-overeenkomst kan protocol 4 bij die overeenkomst bij besluit van het
Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd. (3) Protocol 4 bevat bepalingen
en regelingen betreffende de oorsprongsregels. (4) Bepaalde overgangsregelingen
betreffende de toepassing van de oorsprongsregels na de voorlopige toepassing
van de EER-uitbreidingsovereenkomst moeten worden verwerkt in de
EER-Overeenkomst. (5) Protocol 4 moet derhalve
dienovereenkomstig worden gewijzigd. (6) Het door de Unie in het
Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet gebaseerd zijn op het aan
dit besluit gehechte ontwerpbesluit, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het namens de Europese Unie in het Gemengd
Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van
protocol 4 bij de EER-overeenkomst betreffende de oorsprongsregels is gebaseerd
op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de
EER. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6. [2] PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3. BIJLAGE
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER
nr. .../2014
tot wijziging van protocol 4 (oorsprongsregels) bij de EER-overeenkomst HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER, Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd), en met
name artikel 98, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Protocol 4 bij de EER-overeenkomst betreft de
oorsprongsregels. (2)
De Republiek Kroatië is op 1 juli 2013 tot de
Europese Unie toegetreden. (3)
Nadat de toetredingsonderhandelingen met de Europese
Unie met succes waren afgerond, heeft Kroatië een verzoek ingediend om partij
te worden bij de EER-overeenkomst. (4)
De overeenkomst inzake de deelname van de Republiek
Kroatië aan de Europese Economische Ruimte (hierna "de
EER-uitbreidingsovereenkomst" genoemd) is op 20 december 2013 geparafeerd. (5)
De EER-uitbreidingsovereenkomst is op 11 april 2014
ondertekend en wordt voorlopig toegepast sinds 12 april 2014. (6)
Bepaalde overgangsregelingen betreffende de
toepassing van de oorsprongsregels na de voorlopige toepassing van de
EER-uitbreidingsovereenkomst moeten worden verwerkt in de EER-Overeenkomst, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Protocol 4 bij de
EER-overeenkomst wordt gewijzigd zoals vastgesteld in de bijlage bij dit
besluit. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op [...], op
voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde
kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden[1]. Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2013. Artikel 3 Dit besluit wordt bekendgemaakt in het
EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de
Europese Unie. Gedaan te Brussel, op […]. Voor het Gemengd Comité van de EER De voorzitter
[…]
De secretarissen
van het Gemengd Comité van de EER
[…] BIJLAGE bij
Besluit nr. […] van het Gemengd Comité van de EER
In
protocol 4 bij de EER-overeenkomst wordt na artikel 40 het volgende toegevoegd: "Artikel 41 Overgangsregelingen in verband met de
toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie 1. Een bewijs van oorsprong dat is
afgegeven door een EVA-staat of de Republiek Kroatië krachtens een
preferentiële overeenkomst tussen de EVA-staten en de Republiek Kroatië geldt
als bewijs van preferentiële EER-oorsprong, mits: a) het bewijs van oorsprong en de
vervoersdocumenten uiterlijk op de dag voor de toetreding van de Republiek
Kroatië tot de Europese Unie zijn afgegeven of opgesteld ; en b) het bewijs van oorsprong binnen
vier maanden na de datum van toetreding van de Republiek Kroatië tot de
Europese Unie bij de douane is ingediend. Wanneer goederen uit een EVA-staat of de
Republiek Kroatië vóór de datum waarop de Republiek Kroatië tot de Europese
Unie is toegetreden, ten invoer zijn aangegeven in de Republiek Kroatië
respectievelijk een EVA-staat in het kader van een preferentiële regeling die
op dat tijdstip tussen een EVA-staat en de Republiek Kroatië van kracht was,
wordt een bewijs van oorsprong dat krachtens die regeling achteraf is afgegeven
eveneens in de EVA-staten en de Republiek Kroatië aanvaard, mits dit bewijs
binnen vier maanden na de datum van toetreding van de Republiek Kroatië tot de
Europese Unie aan de douaneautoriteiten is overgelegd. 2. Vergunningen waarbij de status van
"toegelaten exporteur" is toegekend in het kader van overeenkomsten
tussen de EVA-staten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, mogen
door de EVA-staten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds, worden
gehandhaafd, mits de toegelaten exporteurs de oorsprongsregels van dit protocol
toepassen. De EVA-staten en de Republiek Kroatië bezien
uiterlijk één jaar na de datum van toetreding van de Republiek Kroatië tot de
Europese Unie of deze vergunningen moeten worden vervangen door nieuwe
vergunningen overeenkomstig dit protocol. 3. Verzoeken om controle achteraf van
bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld op grond van de
preferentiële overeenkomst als bedoeld in de leden 1 en 2, worden
gedurende een periode van drie jaar na de afgifte of opstelling van het
betrokken bewijs van oorsprong aanvaard door de bevoegde douaneautoriteiten van
de EVA-staten of Kroatië, en kunnen door die autoriteiten nog worden ingediend
gedurende een periode van drie jaar na aanvaarding van het bewijs van oorsprong
dat aan die autoriteiten ter staving van een aangifte ten invoer is voorgelegd. 4. De bepalingen van de
EER-overeenkomst kunnen worden toegepast op goederen die vanuit de Republiek
Kroatië of de EVA-staten of vanuit de EVA-staten naar de Republiek Kroatië
worden uitgevoerd, wanneer die goederen voldoen aan dit protocol en op de datum
van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie ofwel onderweg
waren of in tijdelijke opslag waren in een douane-entrepot of in een vrije zone
in een EVA-staat of de Republiek Kroatië. 5. In dergelijke gevallen mag
preferentiële behandeling worden verleend als bedoeld in lid 4, mits binnen
vier maanden na de datum van de toetreding van de Republiek Kroatië tot de
Europese Unie bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van
oorsprong is ingediend dat achteraf is afgegeven door de douaneautoriteiten van
het land van uitvoer." ___________________ [1] [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.]
[Grondwettelijke vereisten aangegeven.]